Gebruikershandleiding Nokia 5610 XpressMusic 9204010 Uitgave 1 NL
0434 CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat dit product RM-242 voldoet aan de essentiële vereisten en overige relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/ declaration_of_conformity/. Copyright © 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. Nokia, Nokia Connecting People, Navi en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Inhoudsopgave VEILIGHEID ....................................... 6 Algemene informatie ....................... 7 Handige tips ....................................................... 7 Over dit apparaat.............................................. 9 Netwerkdiensten............................................ 10 Toebehoren ...................................................... 10 Toegangscodes................................................ 10 Software-updates..........................................
10.Media......................................... 42 15.Web ........................................... 51 Camera.............................................................. Video.................................................................. Muziekspeler ................................................... Radio ................................................................. Recorder ........................................................... Equalizer...............................................
VEILIGHEID Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie. SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen.
Algemene informatie ■ Handige tips Voor u uw telefoon naar een Service Point brengt V: Hoe kan ik problemen met de werking van mijn telefoon oplossen? A: Probeer het volgende: • Zet de telefoon uit en verwijder en vervang de batterij. • Zet de fabrieksinstellingen terug. Selecteer Menu > Instellingen > Fabr.inst. terugz.. De namen en telefoonnummers die zijn opgeslagen in Contacten worden niet verwijderd. • Werk de telefoon bij met Nokia Software Updater (indien beschikbaar). Bezoek www.nokia.
Contacten V: Hoe kan ik een nieuw contact toevoegen? A: Selecteer Menu > Contacten > Namen > Opties > Nieuw contact. V: Hoe kan ik aanvullende informatie bij een contact toevoegen? A: Zoek het contact waaraan u een gegeven wilt toevoegen en selecteer Gegevens > Opties > Info toevoegen. Selecteer één van de beschikbare opties.
Snelkoppelingen V: Welke snelkoppelingen kan ik gebruiken? A: Uw telefoon bevat meerdere snelkoppelingen: • Druk eenmaal op de beltoets voor een lijst met gekozen nummers. Blader naar het gewenste nummer of de gewenste naam. Druk vervolgens op de beltoets om het nummer te bellen. • Houd 0 ingedrukt om de webbrowser te openen. • Houd 1 ingedrukt om uw voicemailbox te bellen. • Gebruik de bladertoets als snelkoppeling. Zie “Snelkoppelingen,” op pagina 33.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan. ■ Netwerkdiensten Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van een draadloze verbindingsdienst. Veel van de functies vereisen speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar.
1. Om de toetsen te vergrendelen, schuift u de telefoon dicht en drukt u binnen 3,5 seconde op Blokkrn. 2. Om de toetsenblokkering op te heffen, schuift u de telefoon open of selecteert u binnen 1,5 seconde Vrijgeven > OK. Als u een oproep wilt beantwoorden terwijl de toetsen zijn geblokkeerd, drukt u op de beltoets. Wanneer u de oproep beëindigt of niet aanneemt, worden de toetsen weer automatisch geblokkeerd. U kunt ook Menu > Instellingen > Telefoon > Aut. toets.blokk.
Voor meer informatie en het downloaden van de toepassing Nokia Software Updater gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate of de lokale website van Nokia. Het downloaden van software-updates kan leiden tot het overbrengen van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
vastpakt, plaatst of verwijdert. Plaats de SIM-kaart met het goudkleurige contactoppervlak naar beneden gericht (4). ■ De batterij opladen Het opladen van een batterij van het type BP-5M met de AC-4-lader duurt ongeveer 1 uur en 30 minuten wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt. 1. Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos. 2. Steek de stekker van de lader in de aansluiting aan de bovenkant van de telefoon.
■ De tijd, zone en datum instellen Wanneer u de telefoon voor de eerste keer inschakelt en de telefoon in de standby-modus staat, wordt u gevraagd de tijd en datum in te stellen. Vul de velden in en selecteer Opslaan. Om later toegang tot Datum en tijd te krijgen, selecteert u Menu > Instellingen > Datum en tijd > Inst. datum en tijd, Datum- en tijdnotatie, or Datum/tijd aut. aanp. (netwerkdienst) om de instellingen bij tijd, tijdzone en datum te wijzigen.
■ Polsband Steek het koord door het oog van de telefoon zoals weergegeven in de afbeelding. Trek het koord aan. ■ Toetsen en onderdelen 1. Luistergedeelte 2. Lichtsensor 3. Camera aan de voorkant 4. Muziek-schuiftoets opent het muziekmenu (naar links schuiven) of opent de radio (naar rechts schuiven) 5. Navi™-toets: bladertoets in vier richtingen en middelste selectietoets 6. Linkerselectietoets 7. Rechterselectietoets 8.
19.Luidspreker 20.Cameralens 21.Cameraflitser Waarschuwing: De volgende onderdelen van dit apparaat bevatten mogelijk nikkel: Muziek-schuiftoets. Dit onderdeel is niet ontworpen om langdurig met de huid in contact te staan. Voortdurende blootstelling van de huid aan nikkel kan leiden tot een nikkelallergie. ■ microSD-geheugenkaart U kunt de microSD-kaart laden met gegevens zoals beltonen, thema's, geluiden, beelden en video's.
1. 3G-indicator 2. Signaalsterkte van het mobiele netwerk 3. Laadstatus van de batterij 4. Indicatoren. Zie “Indicatoren,” op pagina 17. 5. Naam van het netwerk of het operatorlogo 6. Klok 7. Hoofdscherm 8. De linkerselectietoets (8) is Favoriet of een snelkoppeling naar een andere functie. Zie “Linkerselectietoets,” op pagina 33. 9. De modus van de middelste selectietoets (9) is Menu. 10.
Indicator Bluetooth-verbinding. Zie “Verbinding met Bluetooth,” op pagina 34. ■ Profiel Vlucht U kunt alle radiofrequentiefuncties deactiveren en nog steeds toegang hebben tot de offline spelletjes, agenda, muziekspeler en telefoonnummers. Gebruik het profiel Vlucht in een omgeving die gevoelig is voor radiosignalen—aan boord van een vliegtuig of in een ziekenhuis. Wanneer het profiel Vlucht actief is, wordt weergegeven. Selecteer Menu > Instellingen > Profielen > Vlucht > Activeer of Aanpassen.
• Druk eenmaal op de beltoets om een lijst met laatst gebelde nummers op te roepen. Selecteer een nummer en druk op de beltoets. • Kies een naam of telefoonnummer dat u hebt opgeslagen in Contacten. Zie “Contacten,” op pagina 29. Druk de volumetoetsen omhoog of omlaag om tijdens een gesprek het volume te verhogen of te verlagen. ■ Een oproep beantwoorden of weigeren Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden. U beëindigt het gesprek door op de toets Einde te drukken.
• U moet het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u het hebt opgenomen. • Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaklabels op en gebruik ze in een rustige omgeving. • Erg korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers. Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval.
3. U beëindigt het gesprek door op de toets Einde te drukken. Tijdens een videogesprek verzendt u zonder vertraging videobeelden naar de ontvanger van de oproep. De ontvanger ziet het videobeeld dat door de camera op de voorkant van de telefoon wordt opgenomen. U kunt alleen videogesprekken voeren als u beschikt over een USIM-kaart en u verbinding hebt met een WCDMA-netwerk. Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid en abonnementsmogelijkheden van videogesprekken.
■ Tekstinvoer met woordenboek Tekstinvoer met woordenboek is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek waar u zelf woorden aan toe kunt voegen. 1. U begint met het invoeren van een woord door de cijfertoetsen 2 t/m 9 te gebruiken. Op het scherm wordt * weergegeven, of de letter als de afzonderlijke letter een woordbetekenis heeft. De ingevoerde letters worden onderstreept weergegeven. 2. Wanneer u het gewenste woord hebt ingevoerd, bevestigt u de invoer door op 0 te drukken om een spatie toe te voegen.
■ Berichten invoeren en verzenden 1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Bericht. 2. Voer één of meer telefoonnummers of e-mailadressen in het veld Aan: in. Als u een telefoonnummer of e-mailadres wilt ophalen uit het geheugen, selecteert u Toevgn. 3. Schrijf het bericht. Als u een bestand wilt toevoegen, bladert u omlaag en selecteert u Invoegen. 4. U kunt het bericht bekijken voordat u het verzendt door de optie Opties > Bekijken te selecteren. 5. Selecteer Verzenden.
2. Spreek uw bericht in. 3. Voer één of meer telefoonnummers in het veld Aan: in, of selecteer Toevgn om een nummer op te halen. 4. Selecteer Verzndn of druk op de beltoets. Als u een ontvangen audiobericht wilt beluisteren, selecteert u Spelen. Als u meer dan één bericht hebt ontvangen, selecteert u Tonen > Spelen. Selecteer Uit als u het bericht later wilt beluisteren. ■ Flitsberichten Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Flitsbericht.
Als u meer dan één e-mailaccount hebt ingesteld, selecteert u de account die u voor het verzenden van het e-mailbericht wilt gebruiken. 2. Voer het e-mailadres van de ontvanger, het onderwerp en het bericht in. Als u een bestand aan het e-mailbericht wilt toevoegen, selecteert u Opties > Invoegen. Als u het e-mailbericht wilt opslaan, selecteert u Opties > Bericht opslaan. Als u het e-mailbericht later wilt bewerken of voltooien, selecteert u Als conceptbericht. 3.
■ Spraakberichten Als u uw voicemail wilt beluisteren, selecteert u Menu > Berichten > Voicemails > Luist. naar voicemail. Selecteer Nr. voicemailbox om het nummer van uw voicemail in te voeren, op te slaan of te wijzigen. Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. Als dit door het netwerk wordt ondersteund, geeft het pictogram aan dat nieuwe voicemailberichten zijn ontvangen.
Berichtencentrales > Centrale toevoegen — om het telefoonnummer en de naam in te stellen van de berichtencentrale voor het verzenden van tekstberichten. Dit nummer krijgt u van uw serviceprovider. Ber.centrale in gebrk — om de berichtencentrale te selecteren die u gebruikt. Geldigheid van ber. — om in te stellen hoe lang het netwerk moet proberen uw bericht af te leveren. Berichten verz. als — om de indeling van de te verzenden berichten in te stellen: Tekst, Semafoonoproep of Fax (netwerkdienst).
netwerk bevindt. Doorgaans is In eigen netwerk de standaardinstelling van de multimediaberichtendienst. De beschikbaarheid van dit menu is afhankelijk van de telefoon. Ink. m.mediaberichtn — om te kiezen hoe multimediaberichten worden opgehaald. Deze instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontv. m.media toest. is ingesteld op Nee. Advertenties toest. — om advertenties te ontvangen of te weigeren. Deze instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontv. m.media toest. is ingesteld op Nee of Ink. m.
5. Contacten U kunt namen en nummers (contacten) opslaan in het geheugen van de telefoon en het geheugen van de SIM-kaart. In het telefoongeheugen kunnen contacten worden opgeslagen met extra details, zoals diverse telefoonnummers en tekstitems. U kunt ook een afbeelding opslaan voor een beperkt aantal contacten. In het SIM-kaartgeheugen kunnen namen worden opgeslagen met één bijbehorend telefoonnummer. De contacten die in het SIM-kaartgeheugen zijn opgeslagen, worden aangegeven door .
Om contacten één voor één te verplaatsen of te kopiëren, selecteert u Menu > Contacten > Namen. Blader naar het contact en selecteer Opties > Contact verplaatsen of Contact kopiëren. Om meerdere contacten te verplaatsen of te kopiëren, selecteert u Menu > Contacten > Namen. Blader naar een contact en selecteer Opties > Markeer. Markeer de andere contacten en selecteer Opties > Gemark. verpltsen of Gemark. kopiëren. ■ Contacten bewerken Selecteer Menu > Contacten > Namen.
6. Logboek Selecteer Menu > Logboek > Gemiste oproepn, Ontv. oproepen of Gekozen nrs. Als u de telefoonnummers van recent gemiste en ontvangen oproepen wilt bekijken, selecteert u Oproeplog. Als u de contacten wilt bekijken aan wie u recent een bericht hebt gestuurd, selecteert u Ber.ontvangers. Als u wilt bekijken hoeveel tekst- en multimediaberichten u hebt verzonden en ontvangen, selecteert u Menu > Logboek > Berichtenlogbk.
■ Tonen Selecteer Menu > Instellingen > Tonen. Selecteer Opties > Opslaan om de instellingen op te slaan of Annuleren om de instellingen ongewijzigd te laten. Stelt u voor de beltoon het hoogste volumeniveau in, dan wordt dit beltoonvolume na een paar seconden bereikt. ■ Weergave Met weergave-instellingen kunt u uw schermweergave aanpassen.
Lettergrootte — om de lettergrootte in te stellen voor het lezen en schrijven van berichten en het bekijken van contacten en webpagina's. Operatorlogo — om het operatorlogo, indien beschikbaar, weer te geven of te verbergen. Celinformatie > Aan — om informatie van de netwerkoperator te ontvangen, afhankelijk van de gebruikte netwerkcel (netwerkdienst). ■ Datum en tijd Selecteer Menu > Instellingen > Datum en tijd > Inst. datum en tijd, Datum- en tijdnotatie of Datum/tijd aut. aanp.
Telefoonoverdr. — om gegevens tussen twee telefoons te synchroniseren of te kopiëren. Back-up maken — om een back-up van geselecteerde inhoud te maken en deze op uw geheugenkaart op te slaan. Back-up terugz. — om inhoud terug te zetten die eerder op uw geheugenkaart is opgeslagen. Geg.overdracht — om gegevens over te dragen tussen uw telefoon en een ander apparaat. ■ Connectiviteit U kunt de telefoon verbinden met een compatibel apparaat via een draadloze Bluetooth-verbinding of via een USB-gegevenskabel.
Verbinding met een Bluetooth-apparaat maken Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth > Zoeken nr audiotoeb. en het apparaat waarmee u verbinding wilt maken. Een lijst met Bluetooth-verbindingen bekijken Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth > Actieve apparaten. Gegevens naar een Bluetooth-apparaat verzenden Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth > Gekopp. apparaten.
Zie de gebruikershandleiding voor “Nokia PC Suite,” voor meer informatie. Als u de instellingen op zowel de pc als de telefoon hebt gedefinieerd, worden de instellingen van de pc gebruikt. Synchroniseren vanaf een compatibele pc Als u de gegevens van uw agenda, notities en contacten wilt synchroniseren, moet u de software voor de Nokia PC Suite voor uw telefoon op uw pc installeren.
blokkeringsfuncties zijn ingeschakeld. Zie Oproepen blokkeren in “Toegangscodes,” op pagina 10. Opn. met will. toets > Aan — om een inkomende oproep te beantwoorden door kort op een willekeurige toets te drukken, met uitzondering van de aan/uit-toets, de cameratoets, de linker- en rechterselectietoets en de toets Einde. Aut. opn. kiezen > Aan — om maximaal tien pogingen te doen om de verbinding tot stand te brengen na een mislukte oproeppoging. Aut.
Toetsenblokkering — Zie “Toegangscodes,” op pagina 10. Welkomsttekst — om de tekst in te voeren die wordt weergegeven als de telefoon wordt ingeschakeld. Telefoonupdates — om software-updates voor uw telefoon (indien beschikbaar) te ontvangen. Netwerkmodus — om tweevoudige modus (UMTS of GSM) te selecteren. Deze optie is niet beschikbaar wanneer u aan het bellen bent.
Std.configuratie-inst. — om de serviceproviders weer te geven die in de telefoon zijn opgeslagen. Als u de configuratie-instellingen van de serviceprovider wilt instellen als standaardinstellingen, selecteert u Opties > Als standaard. Std. actv. in alle toep. — om de standaardconfiguratie-instellingen voor ondersteunde toepassingen te activeren. Voorkeurstoeg.punt — om de opgeslagen toegangspunten weer te geven.
■ Informatieberichten Selecteer Menu > Berichten > Infoberichten om berichten over verschillende onderwerpen van uw serviceprovider te ontvangen (netwerkdienst). Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. ■ Dienstopdrachten Selecteer Menu > Berichten > Dienstopdrachtn om serviceaanvragen (USSDopdrachten) te maken en naar uw netwerkoperator te verzenden. Dit kunnen bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn. 9.
Als u de rechten van een beschermd bestand wilt bekijken, bladert u naar het bestand en selecteert u Opties > Activeringssleutels. U kunt bijvoorbeeld zien hoe vaak u een videofragment kunt bekijken of hoeveel dagen u nog naar een liedje kunt luisteren. Als u de rechten voor een bestand wilt uitbreiden, selecteert u Opties en de bijbehorende optie voor het bestandstype, bijvoorbeeld Thema activeren.
10. Media Met de ingebouwde camera met 3.2 megapixels en autofocus kunt u foto’s maken of live videoclips opnemen. ■ Camera De camera maakt foto’s in .jpg-indeling en heeft een digitale zoomfactor 8. Een foto maken Druk kort op de cameratoets om de camera te activeren. Druk nogmaals op deze toets om een foto te maken. Als u een andere foto wilt nemen, selecteert u Terug; als u de foto als multimediabericht wilt verzenden, selecteert u Opties >Verzndn. De opname wordt opgeslagen in Galerij > Afbeeldingen.
Een videoclip opnemen Druk lang op de cameratoets om de videocamera te activeren. Druk op Opnemen om de opname te starten. Om in of uit te zoomen drukt u de volumetoets omhoog of omlaag. ■ Muziekspeler Uw telefoon is voorzien van een muziekspeler waarmee u muziek, opnamen of andere MP3-, MP4-, AAC-, AAC+-, eAAC+-, AMR-NB- of WMA-muziekbestanden kunt beluisteren die u naar de telefoon hebt overgebracht met behulp van de toepassing Nokia Audio Manager, dat deel uitmaakt van Nokia PC Suite.
Als u het afspelen wilt stoppen, houdt u de toets Einde ingedrukt. Selecteer om naar het volgende nummer te gaan. Selecteer begin van het vorige nummer te gaan. om naar het Selecteer en houd deze ingedrukt om het huidige nummer terug te spoelen. Selecteer en houd deze ingedrukt om het huidige nummer snel vooruit te spoelen. Laat de toets los op de gewenste positie in het nummer. ■ Radio De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat.
Luisteren 1. Selecteer Menu > Media > Radio. 2. Zoek de gewenste radiozender door hoofdtelefoontoets te drukken. of te selecteren of op de 3. U kunt een radiozender selecteren door kort op de bijbehorende cijfertoets te drukken. 4. Selecteer Opties gevolgd door één van de volgende opties: Uitschakelen — om de radio uit te zetten. Zender opslaan — om een nieuwe radiozender op te slaan door de naam van de zender in te voeren.
■ Recorder U kunt stukjes spraak of andere geluiden opnemen en opslaan in de Galerij. Dit kan handig zijn als u een naam en telefoonnummer wilt opnemen om ze later te noteren. De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er een dataoproep of een GPRSverbinding actief is. 1. Selecteer Menu > Media > Recorder. U kunt gebruikmaken van de grafische toetsen , of op het scherm door met de linker- of rechternavigatietoets naar de gewenste toets te gaan en deze te selecteren. 2.
11. PTT (Push to Talk) Selecteer Menu > Push to Talk. Met Push to Talk (PTT, netwerkdienst) kunt u spreken met één persoon of met een groep personen (kanaal) die over compatibele apparaten beschikken. U moet zich abonneren op een dienst en zich bij de gewenste PTT-dienst registreren. Neem voor meer informatie over het registeren voor een PTT-dienst contact op met uw serviceprovider. 12. Organiser ■ Wekker Selecteer Menu > Organiser > Wekker.
Weekweergave. Als u alle notities in de agenda wilt verwijderen, selecteert u de maand- of weekweergave en selecteert u Opties > Notities verwijderen. Als u de datum, de tijd, de tijdzone, het geluid bij de agenda, de datum- of tijdnotatie, het datumscheidingsteken, de standaardweergave of de eerste dag van de week wilt instellen, selecteert u Instellingen. Als u wilt dat oude notities na een bepaalde tijd automatisch worden verwijderd, selecteert u Notities aut. verwijd..
■ Notities Selecteer Menu > Organiser > Notities om notities in te voeren en te verzenden. Als er nog geen notities zijn toegevoegd en u wilt een notitie maken, selecteert u Notitie. Als er al notities bestaan, selecteert u Opties > Notitie maken. Schrijf de notitie en selecteer Opslaan. Om te synchroniseren vanaf een pc, zie “Connectiviteit,” p. 34. ■ Rekenmachine Selecteer Menu > Organiser > Rekenmachine. Wanneer 0 wordt weergegeven, voert u het eerste getal voor de berekening in.
Als u de tijdsopname opnieuw wilt starten, selecteert u Opties > Starten. De nieuwe tijd wordt aan de vorige tijd toegevoegd. Selecteer Opnieuw instellen om de teller op 0 te zetten zonder de tijd op te slaan. Rondetijden — om rondetijden op te nemen. Gedurende de tijdsopname kunnen de overige functies van de telefoon gewoon worden gebruikt. Druk op de toets Einde als u tijdsopname met de stopwatch in de achtergrond wilt activeren.
15. Web Met de browser van de telefoon hebt u toegang tot verschillende mobiele-internetdiensten. Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die een adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden. Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en instructies met betrekking tot de verschillende diensten.
• Als u een adres van de dienst wilt invoeren, selecteert u Menu > Web > Ga naar adres. Voer het adres van de dienst in en selecteer OK. ■ Bladeren door pagina's Nadat u verbinding met de dienst hebt gemaakt, kunt u door de pagina's van de dienst bladeren. De werking van de telefoontoetsen kan per dienst verschillen. Volg de instructies op het scherm. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. ■ Bookmarks U kunt adressen van pagina's opslaan als bookmark in het telefoongeheugen. 1.
cache wilt legen, selecteert u Opties > Overige opties > Cache wissen. Als de telefoon in de standby-modus staat, selecteert u Menu > Web > Cache wissen. Scripts via een veilige verbinding U kunt aangeven of u scripts op een beveiligde pagina wilt laten uitvoeren. De telefoon ondersteunt WML-scripts. Als u scripts wilt toestaan, selecteert u tijdens het browsen Opties > Overige opties > Beveiliging > Inst. WMLScript.
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven eigenaar afkomstig is. Er zijn drie soorten certificaten: servercertificaten, autorisatiecertificaten en gebruikerscertificaten. Deze certificaten krijgt u van de serviceprovider. Autorisatiecertificaten en gebruikerscertificaten kunnen ook door de serviceprovider zijn opgeslagen in de beveiligingsmodule.
16. Pc-verbinding U kunt e-mailberichten verzenden en ontvangen en verbinding maken met internet terwijl de telefoon via Bluetooth of een gegevenskabel verbonden is met een compatibele pc. U kunt de telefoon gebruiken met verschillende toepassingen voor pc-connectiviteit en gegevenscommunicatie. ■ Nokia PC Suite Met Nokia PC Suite kunt u contactgegevens, agendanotities en (taak)notities synchroniseren tussen de telefoon en de compatibele pc of een externe internetserver (netwerkdienst).
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd niet een volledig opgeladen batterij gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen. Probeer de batterij altijd te bewaren op een temperatuur tussen 15°C en 25°C (59°F en 77°F). Extreme temperaturen doen de capaciteit en de levensduur van de batterij afnemen.
Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. De officiële Nokia-dealer of Service Point zal de echtheid van de batterij controleren. Als de echtheid niet kan worden vastgesteld, breng de batterij dan terug naar de plaats van aankoop. De echtheid van het hologram controleren 1. Wanneer u het hologram op het label bekijkt, hoort u vanuit de ene hoek het Nokia-symbool met de handen te zien, en vanuit de andere hoek het Nokia Original Enhancements-logo. 2.
• Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige, vuile plaatsen. De bewegende onderdelen en elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken. • Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het heet is. Hoge temperaturen kunnen de levensduur van elektronische apparaten bekorten, batterijen beschadigen en bepaalde kunststoffen doen vervormen of smelten. • Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het koud is.
Aanvullende veiligheidsinformatie ■ Kleine kinderen Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen. ■ Gebruiksomgeving Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van minimaal 1,0 cm (3/8 inch) van het lichaam bevindt.
• Lees en volg de aanwijzingen van de fabrikant van de geïmplanteerde medische apparatuur. Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat met een geïmplanteerd medisch apparaat, raadpleegt u een instelling voor gezondheidszorg. Gehoorapparaten Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. Neem contact op met uw serviceprovider als u last hebt van dergelijke storingen.
overslag- of opslagplaatsen en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat. Vraag bij de fabrikanten van voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan of butaan) na of dit apparaat veilig in de nabijheid van deze voertuigen kan worden gebruikt. ■ Alarmnummer kiezen Belangrijk: Dit apparaat maakt gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies.
standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie kan wijzigen afhankelijk van een aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt.
Index A aan/uit-toets 13, 15 achtergrond 32 activeringssleutels 41 agenda 47, 48 antenne 14 audioberichten 23 B band 15 batterij beheer van digitale rechten 40 beltonen 32 berichten audioberichten 23 dienstopdrachten 40 flitsberichten 24 informatieberichten 40 spraakberichten 26 berichten van de internetdienst 53 berichtinstellingen algemeen 26 e-mail 28 multimediaberichten 27 tekstberichten 26 beschermde bestanden 41 beveiligingsinformatie 6 Bluetooth 34 bookmarks 52 browser beveiliging 52 bookmarks 52 we
oproep 36 profielen 31 snelkoppelingen 33 telefoon 37 thema's 31 tonen 32 internet 51 K klantenservice 12 L laadstatus 17 logboek 31 luidspreker 20 N Nokia-contactgegevens 12 normale tekstinvoer 21 notities 48, 49 O operatorlogo 17, 33 operatormenu 39 oproep logboek 31 register. Zie oproepinfo.