Nokia 5500 Sport Gebruikershandleiding Versie 3, NL
CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart dat dit RM-86-product voldoet aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/. 0434 De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven. In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade. De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt.
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid ........................... 6 Algemene informatie ....................... 9 Functieoverzicht................................................ 9 Toegangscodes................................................... 9 Nokia-ondersteuning en contactinformatie.................................... 10 1. Aan de slag................................. 11 Een SIM-kaart, microSD-kaart en batterij plaatsen............................................. De batterij opladen ......................
11. Organiser.................................. 51 Klok.................................................................... Agenda.............................................................. Omrekenen....................................................... Notities ............................................................. Rekenmachine ................................................ Bestandsbeheer .............................................. Geheugenkaart .............................................
Voor uw veiligheid Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie. SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen.
MAAK BACK-UPS Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens die in de telefoon zijn opgeslagen. AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan. ALARMNUMMER KIEZEN Controleer of de telefoon ingeschakeld en operationeel is.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Sommige functies van dit apparaat, zoals e-mail, P2T, chatten, multimediaberichten en het bekijken van webpagina's, vereisen netwerkondersteuning voor deze technologieën. ■ Toebehoren, batterijen en laders Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: AC-3 en AC-4. Dit apparaat gebruikt BL-5B-batterijen.
Algemene informatie ■ Functieoverzicht Uw telefoon beschikt over een groot aantal praktische functies voor het dagelijks gebruik, zoals een agenda, een e-mailtoepassing, een klok, een alarmklok, een XHTML-webbrowser en een radio.
PIN-codes • De PIN-code (Personal Identification Number) en de UPIN-code (Universal Personal Identification Number) (vier tot acht cijfers) beveiligen uw SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. Zie ’Beveiliging’ op pag. 67. De PIN-code wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart verstrekt. • De PIN2-code (vier tot acht cijfers) wordt verstrekt bij de SIM-kaart en is vereist voor sommige functies. • De module-PIN is vereist voor toegang tot informatie in de beveiligingsmodule.
Op de website vindt u informatie over het gebruik van producten en diensten van Nokia. Als u contact wilt opnemen met de klantenservice, raadpleegt u de lijst met plaatselijke Nokia contactcentra op www.nokia.com/customerservice. Raadpleeg het dichtstbijzijnde Nokia service center op www. nokia.com/repair voor onderhoudsdiensten. Software-updates Nokia produceert mogelijk software-updates die nieuwe functies, verbeterde functies of verbeterde prestaties leveren.
1. Houd de telefoon met de achterkant naar u toe en draai het schroefje 90 graden tegen de klok in (bijvoorbeeld met een munt) om de achtercover los te halen. Verwijder de cover. 2. Til de batterij uit de houder zoals weergegeven om de batterij te verwijderen. 3. Schuif de SIM-kaarthouder in de richting van de pijl en til deze omhoog om de houder te ontgrendelen. Plaats de SIM-kaart zodanig dat de schuine rand van de SIM-kaart naar de schuine hoek wijst.
5. Plaats de batterij terug. 6. Plaats de achtercover terug. Controleer of de randen van de achtercover correct zijn geplaatst. Vergrendel de achtercover door het schroefje 90 graden met de klok mee te draaien. ■ De batterij opladen Sluit de lader aan op een wandcontactdoos. Steek het snoer van de lader in de aansluiting voor de lader op de telefoon.
■ Tijd en datum instellen U stelt de juiste tijdzone, tijd en datum in door uw huidige plaats of de dichtstbijzijnde plaats in dezelfde tijdzone te selecteren en vervolgens de lokale tijd en datum in te voeren. ■ Normaal gebruik Gebruik de telefoon alleen in de normale gebruiksposities. Uw apparaat heeft een interne antenne. Opmerking: Zoals voor alle andere radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden vermeden als het apparaat is ingeschakeld.
Wanneer u een configuratiebericht ontvangt en de instellingen niet automatisch worden opgeslagen en geactiveerd, wordt 1 nieuw bericht weergegeven. Selecteer Tonen om het bericht te openen. Selecteer Opties > Opslaan om de instellingen op te slaan. Als de telefoon naar PIN-code instellingen configuratie: vraagt, voert u de PIN-code voor de instellingen in en selecteert u OK. Neem voor de PIN-code contact op met de serviceprovider. 2.
■ Stand-by modus Wanneer u de telefoon hebt ingeschakeld en bent aangemeld bij een netwerk, bevindt de telefoon zich in de stand-by modus en is deze klaar voor gebruik. signaalsterkte (1) klok (2) netwerkoperator (3) datum of actief profiel (4) batterij-indicator (5) sneltoets linkerselectietoets (6) sneltoets rechterselectietoets (7) De naam van het actieve profiel wordt in plaats van de datum weergegeven als er een ander profiel dan Algemeen of Offline actief is.
Actieve stand-by modus Wanneer de actieve stand-by modus is ingeschakeld, kunt u het scherm gebruiken voor snelle toegang tot toepassingen die u vaak gebruikt. Als u wilt selecteren of de actieve stand-by modus wordt weergegeven, selecteert u Menu > Instrumenten > Instell. > Telefoon > Standby-modus > Actief standby > Aan of Uit. In de actieve stand-by modus worden de standaardtoepassingen boven in het scherm weergegeven, met daaronder agenda-items, taken en informatie in verband met de muziekspeler.
De toetsen zijn geblokkeerd. Zie ’Toetsblokkering’ op pag. 20. De luidspreker is ingeschakeld. Een alarm is ingeschakeld. De tweede telefoonlijn is in gebruik. Zie Lijn in gebruik in ’Bellen’ op pag. 62. / Alle oproepen worden doorgeschakeld naar uw voicemailbox of naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt, is het doorschakelsymbool voor de eerste lijn en voor de tweede lijn. Er is een hoofdtelefoon aangesloten op de telefoon. Er is een hoorapparaat aangesloten op de telefoon.
De markering van items in toepassingen in- en uitschakelen Als u de markering van een item in een toepassing wilt in- of uitschakelen, houdt u de wijzigtoets ingedrukt en drukt u op de navigatietoets. Als u de markering van verschillende opeenvolgende items wilt in- of uitschakelen, houdt u de wijzigtoets ingedrukt en drukt u de navigatietoets omhoog of omlaag. ■ Menu Dit menu geeft toegang tot de functies van de telefoon. Als u het hoofdmenu wilt openen, selecteert u Menu.
Lijst van onderw. - Hiermee geeft u lijst weer met beschikbare onderwerpen in de betreffende categorie. Lijst helpcatn. - Hiermee geeft u een lijst met Help-categorieën weer. Zoeken op trefw. - Hiermee kunt u middels trefwoorden naar Help-onderwerpen zoeken. Als u Help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u Instrumenten > Help. Ga naar de lijst met Help-categorieën en selecteer de gewenste toepassing om een lijst met Help-onderwerpen weer te geven.
3. Belfuncties ■ Bellen 1. Voer in de stand-by modus het telefoonnummer, inclusief het netnummer, in. Druk op de wistoets om een nummer te wissen. Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op * voor het +-teken (vervangt de internationale toegangscode) en voert u vervolgens het landnummer, het netnummer (eventueel zonder voorloopnul) en het abonneenummer in. 2. Als u het nummer wil kiezen, drukt u op de beltoets. Als u het volume tijdens het gesprek wilt aanpassen, drukt u op de volumetoetsen. 3.
• Als Snelkeuze is ingesteld op Aan, houdt u de snelkeuzetoets ingedrukt totdat het nummer wordt gekozen. Als u Snelkeuze wilt instellen op Aan, selecteert u Menu > Instrumenten > Instell. > Bellen > Snelkeuze > Aan. Spraakgestuurde nummerkeuze U kunt bellen door de naam uit te spreken die is opgeslagen in de lijst met contacten in de telefoon. Er wordt automatisch een spraakopdracht toegevoegd aan alle items in de lijst met contacten in de telefoon.
• Als u een nieuwe persoon wilt toevoegen aan het gesprek, herhaalt u stap 2 en selecteert u Opties > Conferentie > Toev. aan confer.. Conferentiegesprekken tussen maximaal zes deelnemers (inclusief uzelf) worden ondersteund. • Als u een privé-gesprek wilt voeren met een van de deelnemers, selecteert u Opties > Conferentie > Privé. Selecteer een deelnemer en selecteer Privé. Het conferentiegesprek wordt in de wachtstand geplaatst. De andere deelnemers kunnen ondertussen met elkaar doorpraten.
Opties tijdens een gesprek Veel van de opties die u tijdens een gesprek kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten. Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid van deze dienst. Selecteer Opties tijdens een gesprek om toegang te krijgen tot de volgende functies: Dempen of Dmp oph.; Telefoon insch., Luidspreker insch., of Handsfree insch. (als een compatibele Bluetooth-hoofdtelefoon is aangesloten); Actieve opr. beëind. of Alle oproep. beëind.
Als u recente oproepen wilt bekijken (netwerkdienst), selecteert u Menu > Logboek > Recente opr. en een type oproep. Lijsten met recente oproepen wissen Als u de lijst met recente oproepen in de weergave Recente opr. wilt wissen, selecteert u Opties > Wis recente oproep.. Als u slechts één van de lijsten met oproepen wilt wissen, opent u de betreffende lijst en selecteert u Opties > Lijst wissen.
Als de volgende letter onder dezelfde toets zit als de huidige letter, wacht u tot de cursor weer wordt weergegeven of gaat u met de navigatietoets vooruit en voert u de letter in. Houd de cijfertoets ingedrukt om een cijfer in te voegen. De meest gebruikte leestekens en speciale tekens zijn beschikbaar onder de cijfertoets 1. Als u andere tekens wilt invoeren, drukt u op * of drukt u op de wijzigtoets en selecteert u Symbool invoegen. Als u een teken wilt wissen, drukt u op de wistoets.
Als u het teken ? ziet achter het woord, staat het gewenste woord niet in de woordenlijst. Als u een woord aan de woordenlijst wilt toevoegen, selecteert u Spellen, of drukt u op de wijzigtoets en selecteert u Tekstvoorspelling > Woord invoegen. Voer het woord (maximaal 32 tekens) in door gebruik te maken van normale tekstinvoer en selecteer OK. Het woord wordt toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord in de lijst.
Als u het menu Berichten wilt openen, selecteert u Menu > Berichten. U ziet de optie Nieuw bericht en een lijst met standaardmappen: Inbox - Deze map bevat alle ontvangen berichten behalve infodienst- en e-mailberichten. E-mailberichten worden opgeslagen in de map Mailbox. Selecteer Opties > Infodienst als u infodienstberichten wilt lezen. Mijn mappen - In deze map kunt u berichten onderbrengen.
Voordat u SMS-berichten, multimediaberichten of e-mailberichten kunt verzenden of ontvangen, of verbinding kunt maken met de externe mailbox, moeten de juiste verbindingsinstellingen zijn gedefinieerd. Zie ’Berichtinstellingen’ op pag. 34. 1. Als u een bericht wilt maken, selecteert u Menu > Berichten > Nieuw bericht en maakt u een keuze uit de volgende opties: SMS - Hiermee kunt u een SMS-bericht maken. Multimediabericht - Hiermee kunt u een multimediabericht (MMS) maken.
Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd. Nokia Xpress audioberichten Audioberichten zijn multimediaberichten die bestaan uit één geluidsclip. U maakt en verstuurt een audiobericht als volgt: 1. Selecteer Menu > Berichten > Nieuw bericht > Audiobericht. 2. Voer in het veld Naar het telefoonnummer of e-mailadres van de ontvanger in.
Multimediaobjecten bekijken Als u een lijst wilt weergeven met de mediaobjecten in een multimediabericht, opent u het bericht en selecteert u Opties > Objecten. U kunt de bestanden opslaan op de telefoon of verzenden naar een compatibel apparaat via een Bluetooth-verbinding of als een multimediabericht. Speciale berichttypen De telefoon kan verschillende soorten berichten ontvangen, zoals operatorlogo's, visitekaartjes, agenda-items en beltonen.
Als u naar uw mailbox gaat en op de navigatietoets drukt, wordt de vraag Verbinden met mailbox? weergegeven. Selecteer Ja om verbinding te maken met uw mailbox of Nee om eerder opgehaalde e-mailberichten offline te bekijken. Als u naderhand verbinding met de mailbox wilt maken, selecteert u Opties > Verbinden. Als u een nieuwe mailbox maakt, vervangt de naam van de mailbox automatisch het woord Mailbox in de hoofdweergave van Berichten. U kunt maximaal zes mailboxen hebben.
De berichtkop blijft behouden in uw telefoon. Als u ook de berichtkop wilt verwijderen, verwijdert u eerst het bericht uit de externe mailbox en maakt u vervolgens opnieuw verbinding met de externe mailbox om de status bij te werken. Verwijderen uit de telefoon en van de server Als u een e-mail uit de telefoon en de externe mailbox wilt verwijderen, selecteert u Opties > Verwijderen > Telefoon en server.
■ Infodienst U kunt van uw serviceprovider berichten ontvangen over verschillende nieuwsitems, zoals het weer of het verkeer (netwerkdienst). Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbare items en hun nummers. Zie Infodienstinstellingen in ’Infodienstinstellingen’ op pag. 37 als u de dienst wilt uitschakelen. Selecteer Menu > Berichten > Opties > Infodienst.
Deze functie werkt alleen als deze wordt ondersteund door het netwerk. Maximale duur - De maximale geldigheidsduur wordt door het netwerk ingesteld en bepaalt hoelang een bericht maximaal geldig blijft. Ber. verzonden als - Hiermee bepaalt u hoe het bericht wordt verzonden. De standaardinstelling is Tekst. Voorkeursverbinding - U kunt SMS-berichten verzenden via het normale GSM-netwerk of via een packet-gegevensverbinding, als dit door het netwerk wordt ondersteund. Ant. via zelfde centr.
Advertent. ontvang. - Hiermee definieert u of u advertenties in de vorm van multimediaberichten wilt ontvangen. Rapport ontvangen - Als u de status van het verzonden bericht (Onderweg, Mislukt of Afgeleverd) wilt weergeven in Rapporten, selecteert u Ja. Mogelijk kunt u geen leveringsrapport ontvangen voor multimediaberichten die naar een e-mailadres zijn verzonden. Rapportz. weigeren > Ja - Hiermee stelt u in dat u geen leveringsrapporten wilt ontvangen.
Ophaalinstellingen Selecteer Inst. voor ophalen en maak een keuze uit de volgende instellingen: E-mail ophalen - Als u alleen berichtkoppen wilt ophalen, selecteert u Alleen headers. Als u de op te halen hoeveelheid gegevens wilt beperken, selecteert u Groottelmt en voert u de maximale hoeveelheid gegevens per bericht in kilobytes in. Als u zowel berichten als bijlagen wilt ophalen, selecteert u Ber. en bijlagen. De opties Groottelmt en Ber. en bijlagen zijn alleen beschikbaar bij POP3-mailboxes.
Selecteer Menu > Berichten > Opties > Instellingen > Infodienst en maak een keuze uit de volgende instellingen: Ontvangst - Selecteer Aan of Uit. Taal - Met Alle kunt u infodienstberichten in alle beschikbare talen ontvangen. Als u Geselecteerd kiest, kunt u zelf bepalen in welke talen u infodienstberichten wilt ontvangen. Als de gewenste taal niet in de lijst staat, selecteert u Overige.
6. Contacten U kunt gegevens van contactpersonen, zoals namen, telefoonnummers en adressen, opslaan en beheren. U kunt bovendien een persoonlijke beltoon, een spraaklabel en een miniatuurafbeelding toevoegen aan een contactkaart. Ook kunt u contactgroepen maken, zodat u SMS-berichten of e-mail tegelijkertijd naar meerdere ontvangers kunt verzenden. Contactgegevens kunnen alleen worden verzonden naar of ontvangen van compatibele apparaten. ■ Contacten beheren Selecteer Menu > Contacten.
4. Ga naar ieder contact dat je aan de groep wilt toevoegen en druk op de navigatietoets om het te markeren. 5. Selecteer OK om alle gemarkeerde contacten toe te voegen aan de groep. ■ Een beltoon toevoegen U kunt voor elk contact en elke groep een beltoon instellen. Wanneer het contact of groepslid u belt, wordt de beltoon weergegeven, mits het nummer van de beller wordt meegestuurd met de oproep en uw telefoon dit nummer herkent. 1. Selecteer Menu > Contacten. 2.
Als u de Galerij opent, wordt een lijst met mappen in het telefoongeheugen weergegeven. Ga naar een map (bijvoorbeeld Afbeeldingen) en druk op de navigatietoets om deze te openen. Als u een bestand wilt openen, gaat u naar het bestand en drukt u op de navigatietoets. Het bestand wordt in de bijbehorende toepassing geopend. Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
map Afbeeldingen in de Galerij en wordt direct weergegeven. Als u wilt terugkeren naar de zoeker, selecteert u Terug. Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op de wistoets. Als u een reeks foto's achter elkaar wilt maken, selecteert u Opties > Reeksmodus > Aan of drukt u op 4. Wanneer u op de navigatietoets drukt, maakt de camera met korte tussenpozen zes foto's die in een raster worden weergegeven. Als u bij weinig licht de nachtmodus wilt gebruiken, selecteert u Opties > Nachtmodus > Aan of drukt u op 1.
Videoresolutie - U kunt uit twee videoresoluties selecteren. Standaardvideonaam - De standaardnaam van opgenomen beelden selecteren. Gebruikt geheugen - Selecteren of videoclips worden opgeslagen in het telefoongeheugen of op de geheugenkaart. ■ RealPlayer Met RealPlayer kunt u mediabestanden zoals videoclips afspelen, die in het telefoongeheugen of op een geheugenkaart zijn opgeslagen, of mediabestanden afspelen via de ether door een koppeling naar een stream te openen.
Sneltoetsen tijdens het afspelen Druk de navigatietoets omhoog om het mediabestand vooruit te spoelen of omlaag om achteruit te spoelen. Druk op de volumetoetsen om het volume te verhogen of te verlagen. Instellingen Selecteer Opties > Instellingen > Video en maak een keuze uit de volgende instellingen: Contrast - Druk de navigatietoets naar links of naar rechts om het contrast aan te passen. Herhalen - Selecteer Aan als u het huidige video- of audiobestand na afloop automatisch wilt herhalen.
Volledig scherm - Het bestand afspelen op het volledige scherm. Als u wilt terugkeren naar het normale scherm, selecteert u Normaal scherm. De toetsfuncties zijn in de volledige schermweergave niet zichtbaar, maar blijven mogelijk beschikbaar wanneer u op een van beide toetsen onder het scherm drukt. Aanpassen aan scherm - Het bestand afspelen in de oorspronkelijke verhoudingen nadat het is ingezoomd. Panning aan - Als u met de navigatietoets over het scherm wilt kunnen navigeren wanneer u hebt ingezoomd.
■ Verbinding maken Zodra u de vereiste verbindingsinstellingen hebt opgeslagen, kunt u browserpagina's openen. U kunt browserpagina's op drie manieren opvragen: • Selecteer de homepage ( ) van uw serviceprovider. • Selecteer een bookmark in de weergave Bookmarks. • Druk op de toetsen 1 - 9 om het adres van een browserdienst in te voeren. Het veld Ga naar onder in het scherm wordt direct geactiveerd. In dit vak voert u het adres van de dienst in.
■ Beveiliging van de verbinding Als tijdens een verbinding het beveiligingssymbool wordt weergegeven, is de overdracht van gegevens tussen het apparaat en de internetgateway of -server gecodeerd. Het veiligheidssymbool geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Als u de weergave Opgeslagen pagina's wilt openen, drukt u de navigatietoets naar rechts in de weergave Bookmarks. Opgeslagen pagina's worden aangeduid met . Als u een pagina wilt openen, gaat u naar het bestand en drukt u op de navigatietoets. U kunt de opgeslagen pagina's in mappen ordenen. Als u een verbinding met de browserdienst wilt maken en de pagina opnieuw wilt ophalen, selecteert u Opties > Navigatieopties > Opnieuw laden. Nadat u de pagina opnieuw hebt geladen, blijft de telefoon online.
Afb. en objctn tonen - Hiermee selecteert u of u tijdens het browsen afbeeldingen wilt zien en geluiden wilt horen. Als u Nee selecteert, kunt u afbeeldingen en geluiden alsnog laden door tijdens het browsen Opties > Toon afbeeldingen te selecteren. Lettergrootte - Hiermee selecteert u de lettergrootte. Standaardcodering - Wanneer u Automatisch selecteert, probeert de browser automatisch de juiste tekencodering te selecteren. Autom.
Selecteer Menu > Persoonlijk > Thema's. Er wordt een lijst met beschikbare thema's weergegeven. Het actieve thema wordt aangeduid met een vinkje. Als u een thema wilt bekijken, gaat u naar het thema en selecteert u Opties > Bekijken. Selecteer Toepassen om het thema te activeren. U kunt het thema activeren zonder het te bekijken door in de hoofdweergave Opties > Toepassen te selecteren. Een thema bewerken: 1.
Het GPS-systeem moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen. Navigator is een GPS-toepassing waarmee u uw huidige locatie kunt bekijken, de route naar een gewenste locatie kunt vinden en afstanden kunt bepalen. Voor deze toepassing is een Bluetooth GPS-toebehoren benodigd. Er moet eveneens een Bluetooth GPS-methode voor positiebepaling zijn ingeschakeld in Menu > Persoonlijk > Positiebep..
Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld. Als u Stop selecteert, wordt u gevraagd of het apparaat moet worden geactiveerd voor oproepen. Selecteer Nee als u het apparaat wilt uitschakelen of Ja als u het apparaat wilt gebruiken om te bellen en gebeld te worden. Selecteer Ja niet wanneer het gebruik van draadloze telefoons storingen of gevaar kan opleveren.
Taak Selecteer Opties > Takenweergave. In de Takenweergave kunt u een lijst bijhouden van taken die u moet uitvoeren. Een taak maken 1. Druk op een van de cijfertoetsen (0 - 9) om een taak te maken. 2. Geef de taak op in het veld Onderwerp. Druk op * om speciale tekens toe te voegen. Stel een einddatum en prioriteit voor de taak in. 3. Selecteer Gereed om de taak op te slaan. ■ Omrekenen Selecteer Menu > Organiser > Omrekenen.
Een basisvaluta en wisselkoersen instellen Voordat u valuta's kunt omrekenen, moet u een basisvaluta (gewoonlijk uw nationale valuta) kiezen en wisselkoersen toevoegen. De koers van de basisvaluta is altijd 1. De basisvaluta bepaalt de wisselkoers van de andere valuta's. 1. Selecteer Valuta als de maateenheid en selecteer Opties > Wisselkoersen. Er wordt een lijst met valuta's weergegeven. De huidige basisvaluta staat bovenaan. 2.
Opmerking: Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is ontworpen voor eenvoudige berekeningen. Druk op # om een decimaalteken toe te voegen. Houd de wistoets ingedrukt om de resultaten van de vorige berekening te wissen. Met en navigeren. kunt u eerdere berekeningen bekijken en door het rekenblad ■ Bestandsbeheer Selecteer Menu > Organiser > Best.beh.. In Bestandsbeheer kunt u bestanden en mappen in het telefoongeheugen of op de geheugenkaart zoeken, openen en beheren.
De geheugenkaart formatteren Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan alle gegevens op de kaart definitief verloren. Sommige geheugenkaarten zijn vooraf geformatteerd. Andere kaarten moet u zelf eerst formatteren. Raadpleeg uw leverancier om te achterhalen of u de geheugenkaart moet formatteren vóór het eerste gebruik. 1. Selecteer Opties > Geh.kaart formatt.. 2. Selecteer Ja ter bevestiging. 3.
■ Zip manager Met Zip manager kunt u bestanden archiveren, comprimeren en uitpakken uit ZIP-archieven. Selecteer Menu > Organiser > Zip. In de hoofdweergave worden de mappen en de ZIP-archieven in het telefoongeheugen weergegeven. Als u de geheugenkaart wilt bekijken, drukt u de navigatietoets naar rechts. Een archief maken of bestanden aan een bestaand archief toevoegen 1.
12. Instrumenten ■ Spraakopdrachten U kunt contacten bellen en telefoonfuncties uitvoeren door opdrachten uit te spreken. Als u de telefoonfuncties wilt activeren met een spraakopdracht, selecteert u Menu > Instrumenten > Spraakop.. De spraakopdrachten voor het wijzigen van profielen bevinden zich in de map Profielen. Als u voor een toepassing een nieuwe spraakopdracht wilt activeren, selecteert u Opties > Nieuwe toepassing en de toepassing.
■ Snelkeuze Als u telefoonnummers wilt toewijzen aan de snelkeuzetoetsen, selecteert u Menu > Instrumenten > Snelkeuze, gaat u naar de gewenste snelkeuzetoets en selecteert u Opties > Toewijz.. Selecteer het contact en het nummer voor de snelkeuze. Als u het nummer wilt zien dat aan een snelkeuzetoets is toegewezen, gaat u naar de snelkeuzetoets en selecteert u Opties > Nummer bekijken. Als u het nummer wilt wijzigen of verwijderen, selecteert u Wijzigen of Verwijderen.
Toetsenbordtonen - Hiermee stelt u het volume van de toetsenbordtonen in. Waarschuwingstonen - Hiermee schakelt u waarschuwingstonen in of uit. Waarschuwen bij - Hiermee stelt u in dat de telefoon alleen overgaat bij inkomende oproepen van een bepaalde contactgroep. Bij inkomende oproepen van andere personen gaat de telefoon niet over. Profielnaam - Geef het profiel een naam. Deze instelling wordt niet weergegeven voor de profielen Algemeen en Offline.
Fabrieksinstellingen - Hiermee herstelt u voor bepaalde instellingen de oorspronkelijke waarden. Daarvoor hebt u de blokkeringscode nodig. Zie ’Beveiliging’ op pag. 67. Standby-modus Selecteer Menu > Instrumenten > Instell. > Telefoon > Standby-modus en maak een keuze uit de volgende opties: Actief standby - Hiermee schakelt u de actieve stand-by modus in of uit. Zie ’Actieve stand-by modus’ op pag. 17.
Oproep in wachtrij (netwerkdienst) - Het netwerk geeft een melding wanneer er een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u in gesprek bent. Als u de wachtfunctie wilt inschakelen, selecteert u Activeren. Als u de wachtfunctie wilt uitschakelen, selecteert u Annuleer. Als u wilt controleren of de functie actief is, selecteert u Controleer status. Opr. weig. met SMS - Hiermee weigert u oproepen met een SMS-bericht. Zie ’Een oproep beantwoorden of weigeren’ op pag. 23.
• Toegangspunt voor de webtoepassing voor het bekijken van WML- of XHTML-pagina's; • Internettoegangspunt (bijvoorbeeld voor het verzenden en ontvangen van e-mail). Vraag uw serviceprovider welk type toegangspunt u nodig hebt voor de dienst waarvan u gebruik wilt maken. Raadpleeg uw netwerkoperator of serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid van diensten voor packet-gegevensverbindingen.
Vraag om wachtw. - Als u telkens bij aanmelding op de server een nieuw wachtwoord moet invoeren of als u het wachtwoord niet op de telefoon wilt opslaan, selecteert u Ja. Wachtwoord - Een wachtwoord kan nodig zijn bij het maken van een gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider. Wachtwoorden zijn dikwijls hoofdlettergevoelig. Verificatie - Normaal of Beveiligd.
Terugbellen - De opties zijn Gebruik servernr. en Gebruik ander nr.. Terugbelnummer - Voer het telefoonnummer in dat de terugbelserver moet bellen. Gbrk PPP-compressie - Als u de gegevensoverdracht wilt versnellen, selecteert u Ja als dat door de externe PPP-server wordt ondersteund. Login-script gebruik. > Ja - Gebruik een login-script bij het tot stand brengen van de verbinding. Login-script - Hiermee voegt u het login-script in.
Selecteer Menu > Instrumenten > Instell. > Verbinding > Data-oproep en maak een keuze uit de volgende opties: Tijd online - Hiermee stelt u in dat de gegevensoproep automatisch na een time-out wordt beëindigd als er geen activiteit plaatsvindt. U voert een time-out in door Door gebr. gedef. te selecteren, waarna u de tijd in minuten invoert. Als u Onbeperkt selecteert, wordt de gegevensoproep niet automatisch beëindigd.
Beveiliging Telefoon en SIM U kunt de volgende codes wijzigen: de blokkeringscode, de PIN-code en de PIN2-code. Deze codes kunnen alleen bestaan uit de cijfers 0 tot en met 9. Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken van de alarmnummers, om te voorkomen dat u per ongeluk het alarmnummer kiest. Als u de beveiligingsinstellingen wilt configureren, selecteert u Menu > Instrumenten > Instell.
Certificaatbeheer Digitale certificaten vormen geen waarborg voor de veiligheid: ze worden gebruikt om de oorsprong van software te verifiëren. Als u een lijst wilt weergeven met autoriteitscertificaten die in de telefoon zijn opgeslagen, selecteert u Menu > Instrumenten > Instell. > Beveiliging > Certificaatbeheer. Druk de navigatietoets naar rechts om een lijst met persoonlijke certificaten weer te geven, indien beschikbaar.
Certificaat beschadigd - Het certificaat kan niet worden gebruikt. Neem contact op met de uitgever van het certificaat. Certificaat niet vertrouwd - U hebt nog geen toepassing ingesteld voor het certificaat. De vertrouwensinstellingen wijzigen Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven eigenaar afkomstig is. Ga naar een autoriteitscertificaat en selecteer Opties > Inst. Vertrouwen.
1. Selecteer Menu > Instrumenten > Instell. > Oproepblokk.. 2. Ga naar de gewenste blokkeringsoptie en selecteer Opties > Activeren om bepaalde nummers te blokkeren. Als u nummerblokkering wilt uitschakelen, selecteert u Annuleer. Als u wilt controleren of de oproepen worden geblokkeerd, selecteert u Controleer status. Als u het blokkeringswachtwoord wilt wijzigen, selecteert u Blokk. wachtw. wijz.. Als u alle actieve nummerblokkeringen wilt opheffen, selecteert u Alle blokk. annul..
Verlichting - Als u de verlichting van de telefoon onafgebroken ingeschakeld wilt laten bij gebruik van het toebehoren, selecteert u Aan. Selecteer Teksttelefoon > Teksttel. gebruiken > Ja als u de teksttelefoon wilt gebruiken. ■ Toepassingsbeheer U kunt twee soorten toepassingen en software op de telefoon installeren: J2METM-toepassingen op basis van JavaTM-technologie met de extensie .jad of .jar. Download geen PersonalJavaTM-toepassingen naar de telefoon: deze kunnen niet worden geïnstalleerd.
U kunt ook zoeken naar de toepassing in het geheugen van de telefoon of op de geheugenkaart en de installatie starten door deze te selecteren en op de navigatietoets te drukken. Tijdens de installatie wordt informatie weergegeven over de voortgang van de installatie. Als u een toepassing installeert zonder een digitale handtekening of certificaat, wordt een waarschuwing weergegeven. Zet de installatie alleen voort als u de herkomst en de inhoud van de toepassing vertrouwt.
■ Activeringssleutels Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd. Bij inhoud die is beveiligd met een beheersysteem voor digitale rechten (DRM) wordt een bijbehorende activeringssleutel geleverd die uw rechten om gebruik te maken van de inhoud definieert. Selecteer Menu > Instrumenten > Act.
Als u verbinding wilt maken met een server om configuratie-instellingen voor uw telefoon te ontvangen, gaat u naar het serverprofiel en selecteert u Opties > Configuratie starten. Als u een serverprofiel wilt bewerken, selecteert u Opties > Profiel bewerken en maakt u een keuze uit de volgende instellingen: Servernaam - Voer een naam in voor de configuratieserver. Server-ID - Voer de unieke ID in om de configuratieserver te identificeren.
2. Selecteer Bluetooth of infrarood voor de gegevensoverdracht. Als u gebruik maakt van Bluetooth, moeten de telefoons worden gekoppeld om gegevens te kunnen uitwisselen. Afhankelijk van het type van de andere telefoon, kan er een toepassing naar de andere telefoon worden verzonden en vervolgens worden geïnstalleerd om de gegevensoverdracht mogelijk te maken. Volg de instructies. 3. Selecteer welke inhoud u naar uw telefoon wilt laten verzenden. 4. Inhoud wordt naar uw telefoon verzonden.
Tikbediening - Hiermee selecteert u of u tikopdrachten wilt laten werken voor de sportmodus (Trainingsregeling) of voor het afspelen van muziek (Muziekspeler). Als u in deze toepassingen geen gebruik wilt maken van tikopdrachten, selecteert u Uit. 13. Connectiviteit ■ PC Suite U kunt uw telefoon gebruiken met allerlei toepassingen voor pc-connectiviteit en gegevenscommunicatie.
Instellingen voor Bluetooth-verbindingen Selecteer Menu > Connect. > Bluetooth. Wanneer u Bluetooth voor het eerst activeert, wordt u gevraagd een naam voor de telefoon op te geven. Bluetooth - Stel Bluetooth in op Aan/Uit. Waarneembrh. tel. > Waarneembaar - Zorg ervoor dat uw telefoon door andere Bluetooth-apparaten kan worden gevonden. Om veiligheidsredenen wordt u aangeraden zoveel mogelijk de modus Verborgen te gebruiken. Naam van mijn telef. - Geef een naam op voor de telefoon.
Als u eerder hebt gezocht naar Bluetooth-apparaten, worden eerst de apparaten weergegeven die eerder zijn gevonden. Als u opnieuw wilt zoeken, selecteert u Meer apparaten. Als u de telefoon uitschakelt, wordt de lijst met apparaten gewist en moet u opnieuw naar apparaten zoeken voordat er gegevens worden verstuurd. 4. Ga naar het apparaat waarmee u verbinding wilt maken en selecteer het apparaat. Het item dat u wilt verzenden, wordt naar de Outbox gekopieerd en het bericht Legt verbinding wordt weergegeven.
Als u het koppelen wilt annuleren, gaat u naar het apparaat waarmee u de koppeling wilt annuleren en drukt u op de wistoets of selecteert u Opties > Verwijderen. Als u alle koppelingen wilt annuleren, selecteert u Opties > Alle verwijderen. Als u een apparaat wilt instellen als geautoriseerd, gaat u naar het apparaat en selecteert u Opties > Geautoriseerd. Verbindingen tussen uw telefoon en dit apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand worden gebracht.
Verbinding maken met een chatserver Selecteer Menu > Connect. > Chatten. 1. Selecteer Opties > Aanmelden om u aan te melden. 2. Voer uw gebruikers-ID en wachtwoord in. Neem voor de gebruikers-ID contact op met uw serviceprovider. Selecteer Opties > Afmelden om u af te melden. Instellingen voor chatten Selecteer Menu > Connect. > Chatten > Opties > Instellingen > Chatinstellingen en maak een keuze uit de volgende instellingen: Schermnaam gebr. - Selecteer Ja om een bijnaam in te voeren (maximaal 10 tekens).
Aanmelden bij een chatgroep of een chatgroep verlaten Selecteer Menu > Connect. > Chatten > Chatgroepen. Chatgroepen zijn alleen beschikbaar als dit door de serviceprovider wordt ondersteund. Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep, gaat u naar de groep in de lijst en drukt u op de navigatietoets. Als u zich wilt aanmelden bij een chatgroep die niet in de lijst staat, maar waarvan u de groeps-ID kent, selecteert u Opties > Aanm. bij nwe groep. Voer de groeps-ID in en druk op de navigatietoets.
Als u een bericht wilt verzenden, toetst u het bericht in en drukt u op de navigatietoets. Als u een privé-bericht naar een deelnemer wilt verzenden (en als het verzenden van privé-berichten in de groep is toegestaan), selecteert u Opties > Privéber. verz., selecteert u de ontvanger, toetst u het bericht in en drukt u op de navigatietoets. Als u een privé-bericht wilt beantwoorden, gaat u naar het bericht en selecteert u Opties > Beantwoorden.
Als u van bepaalde chatgebruikers geen berichten wilt ontvangen, selecteert u Opties > Blokkeeropties en maakt u een keuze uit de volgende opties: Toev. aan blok.lijst - Hiermee blokkeert u berichten van de geselecteerde gebruiker. ID handm. toevoegen - Voer de ID van de gebruiker in en druk op de navigatietoets. Blok.lijst bekijken - Hiermee geeft u een lijst weer met gebruikers van wie berichten worden geblokkeerd.
Een nieuwe chatgroep maken Selecteer Menu > Connect. > Chatten > Chatgroepen > Opties > Nwe groep maken. Voer de instellingen voor de groep in: Groepsnaam, Onderwerp groep, en een Welkomsttekst die de deelnemers te zien krijgen wanneer ze deelnemen aan de groep. Groepsgrootte - Hiermee definieert u het maximum aantal leden dat aan de groep mag deelnemen. Zoeken toestaan - Bepaal of anderen de chatgroep kunnen vinden door ernaar te zoeken.
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de serviceprovider voor oproepen en diensten kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort. Verbindingsgegevens bekijken Als u de details van een verbinding wilt bekijken, gaat u naar een verbinding en selecteert u Opties > Gegevens. Verbindingen verbreken Als u een verbinding wilt verbreken, gaat u naar een verbinding en selecteert u Opties > Verb. verbreken. Selecteer Opties > Alle verb. verbrek.
Een Push to Talk-toegangspunt definiëren Bij veel serviceproviders moet u een internettoegangspunt gebruiken als standaardtoegangspunt. Er zijn echter ook serviceproviders bij wie u een WAP-toegangspunt mag gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Als u geen WAP-verbinding hebt, moet u wellicht contact opnemen met uw serviceprovider voor hulp. Instellingen voor P2T Neem voor meer informatie over P2T-instellingen contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider.
Verbindingsinstellingen Domein - Voer de domeinnaam in die u van uw serviceprovider hebt gekregen. Naam toegangspunt - Voer de naam in van het toegangspunt voor push to talk. Deze naam is nodig om een verbinding met het GSM/GPRS-netwerk tot stand te brengen. Serveradres - Voer het IP-adres of de domeinnaam in van de push to talk-server zoals u deze van uw serviceprovider hebt gekregen. Gebruikersnaam - Voer de gebruikersnaam in die u van uw serviceprovider hebt gekregen.
3. Als u de Push to Talk-oproep wilt beëindigen, selecteert u Verbreken. Als er verschillende Push to Talk-oproepen zijn, selecteert u Opties > Verbinding verbreken. Een P2T-oproep beantwoorden Als Inkom. P2T-oproepen is ingesteld op Melden in Gebr.instellingen, klinkt er een korte toon die u waarschuwt dat er een oproep binnenkomt. Als u de oproep wilt accepteren, selecteert u Accept.. Als u de toon wilt uitschakelen, selecteert u Stil. Als u de oproep wilt weigeren, drukt u op de eindetoets.
Kanalen Wanneer u verbinding met een kanaal hebt, kunnen alle leden op dat kanaal u horen. Er kunnen tegelijkertijd vijf kanalen actief zijn. Wanneer meer dan één kanaal actief is, selecteert u Wisselen om het kanaal te wijzigen waarmee u wilt spreken. Elk lid op het kanaal wordt geïdentificeerd aan de hand van een gebruikersnaam die door de serviceprovider is verstrekt. Leden kunnen binnen elk kanaal een bijnaam kiezen, die wordt weergegeven als belleridentificatie.
Reageren op een uitnodiging voor deelname aan een kanaal Als u een ontvangen uitnodiging wilt opslaan, selecteert u Opties > P2T-kanaal opslaan. Het kanaal wordt toegevoegd aan uw P2T-contacten, in de weergave voor kanalen. Nadat u de uitnodiging hebt opgeslagen, wordt gevraagd of u verbinding met het kanaal wilt maken. P2T-sessies P2T-sessies worden weergegeven als deelvensters in de P2T-weergave, die informatie geven over de status van de P2T-sessies: geeft de actieve P2T-sessie aan.
Een nieuw synchronisatieprofiel maken 1. Als er nog geen profielen zijn gedefinieerd, wordt u gevraagd een nieuw profiel te maken. Selecteer Ja. Selecteer Opties > Nw synchr.profiel als u naast de bestaande profielen een nieuw profiel wilt maken. Bepaal of u de standaardinstellingen of de instellingen van een bestaand profiel wilt gebruiken als basis voor het nieuwe profiel. 2. Bepaal de te synchroniseren Toepassingen.
Als u de synchronisatie tussentijds wilt afbreken, selecteert u Annuleer. Er wordt een melding weergegeven wanneer de synchronisatie is voltooid. Nadat de synchronisatie is voltooid, selecteert u Opties > Logboek bekijken om een logboekbestand te openen waarin de synchronisatiestatus wordt weergegeven (Voltooid of Incompleet), samen met het aantal agenda- of contactgegevens dat is toegevoegd, bijgewerkt, verwijderd of overgeslagen (niet gesynchroniseerd) op de telefoon of de server.
• U moet de juiste drivers op uw computer hebben geïnstalleerd. U moet drivers installeren voor uw kabelverbinding en u moet mogelijk Bluetooth- of infrarood-drivers installeren of bijwerken. Selecteer Menu > Connect. > Modem. Als u het apparaat via infrarood wilt verbinden met een compatibele computer, drukt u op de navigatietoets. Zorg ervoor dat de infraroodpoorten van het apparaat en de computer rechtstreeks op elkaar zijn gericht, zonder obstakels ertussen.
Muziekbibliotheek Muziekbibl. is een database met verwijzingen naar beschikbare muzieknummers. In de muziekbibliotheek kunt u kiezen welke muziek u wilt beluisteren en kunt u afspeellijsten maken en beheren. Als u de muziekbibliotheek wilt openen, gaat u in de hoofdweergave van de music player naar en drukt u op de navigatietoets. Als u de muziekbibliotheek wilt bijwerken en wilt zoeken naar muzieknummers in het apparaatgeheugen en op de geheugenkaart, selecteert u Opties > Muziekbibl. bijwerken.
Als u wilt terugkeren naar de stand-by modus en de music player op de achtergrond actief wilt laten, drukt u op de eindetoets. Als u de nummers herhaaldelijk wilt afspelen, selecteert u Opties > Herhalen. Selecteer Alle als u alle huidige nummers wilt herhalen, Eén als u het huidige nummer wilt herhalen, of Uit als u nummers niet wilt herhalen. Aantikopdrachten voor de muziekspeler Als u het afspelen wilt onderbreken of voortzetten, tikt u twee keer op het bovenste gedeelte van het toetsenblok.
Als u Visual Radio wilt gebruiken, moet aan de volgende eisen zijn voldaan: • De radiozender en uw netwerkoperator moeten de dienst ondersteunen. • Uw internettoegangspunt moet zijn gedefinieerd voor toegang tot de Visual Radio-server van de netwerkoperator. • Voor de vooraf ingestelde radiozender moet de juiste service-ID voor Visual Radio zijn gedefinieerd. Ook moet Visual Radio zijn ingeschakeld. Visual Radio kan niet worden gestart als het profiel Offline actief is.
Zenderoverzicht - Hiermee activeert u de Station Directory Service (netwerkdienst) om beschikbare radiozenders te zoeken en op te slaan voor later gebruik. Zender opslaan - Hiermee slaat u de radiozender op. Zenders - Hiermee opent u de lijst met zenders. Handmatig afstemmen - Hiermee stelt u de zenderfrequentie handmatig in. Luidspreker aan - Hiermee luistert u naar de radio via de luidspreker. Als u de luidspreker wilt uitschakelen, selecteert u Luidspreker uit. Afsp.
Visuele inhoud weergeven U kunt visuele inhoud weergeven als de zender is opgeslagen in de zenderlijst en Visual Radio ingeschakeld is voor deze zender. Als u wilt weten of deze dienst beschikbaar is en wat de kosten hiervan zijn, neemt u contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider. Als u de visuele inhoud van de huidige zender wilt weergeven, gaat u naar en drukt u op de navigatietoets. Als de ID voor de visuele dienst niet is opgeslagen in de zenderlijst, wordt u naar deze ID gevraagd.
De frequenties van de radiostations worden vergeleken met de frequentie waarop u momenteel bent afgestemd. Als er een overeenkomende frequentie wordt gevonden, wordt de ID van de visuele dienst van de huidige radiozender weergegeven. Selecteer OK om de weergave van de visuele inhoud te starten. Als er meerdere radiozenders met overeenkomende frequenties worden gevonden, worden die radiozenders samen met de ID voor de visuele dienst in een lijst weergegeven.
Naast de intensiteit van de lichaamsoefeningen zijn er nog veel andere factoren die de risico's van lichaamsoefeningen kunnen verhogen, met name bij een hoge bloeddruk, een hoog cholesterolgehalte of symptomen van een ziekte, of als u herstellende bent van een ernstige ziekte of een medische behandeling (bijvoorbeeld een chirurgische ingreep), als u een hartaandoening of problemen met de bloedsomloop hebt of als u een pacemaker of een ander elektronisch geïmplanteerd apparaat gebruikt.
Als u een nieuwe activiteit wilt maken of de instellingen van een activiteit wilt bewerken, selecteert u Opties > Activiteiten in de hoofdweergave en selecteert u Opties > Nieuw maken of gaat u naar de activiteit. Vervolgens selecteert u Opties > Bewerken en maakt u een keuze uit de volgende opties: Naam activiteit - Hiermee geeft u de activiteit een naam. U kunt alleen een naam geven voor activiteiten die u hebt gemaakt.
Als u een doel wilt instellen uit een geplande of reeds uitgevoerde training, selecteert u Vanuit dagboek, een doeltype en het doel. 3. U start de controle door in de controleweergave op de navigatietoets te drukken. U kunt tabbladen met andere trainingsgegevens bekijken door de navigatietoets naar rechts te drukken. Als u informatie over uw huidige training wilt beluisteren, tikt u twee keer op het bovenste gedeelte van het toetsenblok. Tikopdrachten moeten wel zijn ingeschakeld in Tikinstellingen.
■ Instellingen In de hoofdweergave selecteert u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties: Algemene instellingen > Maateenheid - Hier kunt u de gebruikte maateenheden selecteren. Algemene instellingen > Achtergrondlicht - Hier kunt u instellen hoe lang de telefoonverlichting aan moet blijven. Persoonlijke gegevens - Hier kunt u uw geslacht, geboortedatum, lengte, gewicht, uithoudingsvermogen, maximale hartslag en hartslag in rust invoeren.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd niet een volledig opgeladen batterij gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
De echtheid van het hologram controleren 1. Wanneer u het hologram op het label bekijkt, hoort u vanuit de ene hoek het Nokia-symbool met de handen te zien, en vanuit de andere hoek het Nokia Original Enhancements-logo. 2. Wanneer u het hologram onder een hoek naar links, rechts, omlaag en omhoog houdt, hoort u op iedere kant respectievelijk 1, 2, 3 en 4 stippen te zien. 3. Kras aan de zijkant van het label om een 20-cijferige code zichtbaar te maken, bijvoorbeeld 12345678919876543210.
Behandeling en onderhoud Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De tips hieronder kunnen u helpen om de garantie te behouden. • Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij en laat het apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij terugplaatst.
Aanvullende veiligheidsinformatie Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen. ■ Gebruiksomgeving Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied van kracht zijn en schakel het apparaat altijd uit op plaatsen waar het verboden is het apparaat te gebruiken of waar het gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. Gebruik het apparaat alleen in de normale posities.
• het apparaat altijd op meer dan 15,3 cm afstand (6 inch) van de pacemaker houden; • het apparaat niet in een borstzak dragen; en • houd het apparaat bij het oor aan de andere zijde van het lichaam dan de zijde waar de pacemaker zich bevindt, om de kans op storingen te minimaliseren. Als u vermoedt dat er storing optreedt, moet u het apparaat uitschakelen en uit de buurt van de pacemaker houden. Gehoorapparaten Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken.
het gebruik van radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen, voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan of butaan) en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat.
De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau gebruikt.
Index A aantikopdrachten berichten afluisteren 38 instellingen 75 muziekspeler 95 spraakinfo over training 102 accessoires. Zie toebehoren. actieve stand-by modus 17 activeringssleutels 73 adresboek. Zie contacten. agenda 52 alarmklok Zie klok. alarmnummers 7, 109 apparaatbeheer 73 auteursrechtbescherming. Zie activeringssleutels.
G galerij 40 gegevenskabel 93 gegevensoverdracht 74 geheugengebruik geheugenkaart 56 telefoongeheugen 55 geheugenkaart 55 back-up van gegevens maken 56 formatteren 56 geheugengebruik 56 vergrendelen 56 H help 19 I infrarood 92 Instant Messaging. Zie chatten.
R RealPlayer afspelen 43 instellingen 44 rekenmachine 54 S SAR 109 snelkeuze bellen 21 telefoonnummer toewijzen 40, 59 telefoonnummer verwijderen 59 telefoonnummer wijzigen 59 sneltoetsen 16 spraaklabels 22 spraakopdrachten 58 spraakopname. Zie opname-eenheid. Stand-by modus actieve stand-by modus 17 stand-by modus instellingen 61 sneltoetsen 16 symbolen 17 symbolen gegevensverbinding 17 synchronisatie 90 T taak 53 tekst invoeren. Zie tekstinvoer.