Elektronische handleiding als uitgave bij "Nokia Handleidingen - Voorwaarden en bepalingen, 7 juni 1998" (“Nokia User’s Guides Terms and Conditions, 7th June, 1998”.
CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA MOBILE PHONES Ltd verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product NHM-6NX conform is aan de bepalingen van de volgende Richtlijn van de Raad: 1999/5/EC. Copyright © Nokia Mobile Phones 2001. Alle rechten voorbehouden. Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden. US Patent No 5818437 and other pending patents.
Hartelijk dank dat u voor deze Nokia-telefoon hebt gekozen! In dit gedeelte worden een aantal tips voor het gebruik van de telefoon gegeven. Uitvoeriger informatie vindt u op de overige pagina’s van deze gebruikershandleiding. ■ Voordat u de telefoon gebruikt 1. Plaats een SIM-kaart in de telefoon. Zie Een SIM-kaart plaatsen op pagina 24. 2. Installeer de batterij en laad deze op. Zie Een SIM-kaart plaatsen op pagina 24 en De batterij opladen op pagina 27. 3.
Het luidsprekervolume instellen Druk tijdens een gesprek op of , ga naar het gewenste nummer met of en druk op . Uw voicemail bellen Houd ingedrukt in de standby-modus. Zie ook Voicemailboxnummer (menu 2-9) op pagina 66. Bellen met de functie voor spraaknummers Voeg een spraaknummer aan het gewenste telefoonnummer toe (zie pagina 54). Houd vervolgens ingedrukt in de standby-modus en spreek het nummer uit om het te bellen.
Afsluiten Druk op om terug te keren naar het vorige menuniveau. Houd naar de standby-modus. ingedrukt om terug te keren ■ Overige basisfuncties Het toetsenbord vergrendelen en vrijgeven Druk vanuit de standby-modus op en vervolgens kort op . Beltonen instellen voor verschillende omgevingen Druk kort op , ga met of naar de gewenste optie en druk op ✁ (Kiezen). ©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. (OK). Naslaggids Activeren Druk op (Menu).
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Naslaggids .......................................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave ................................................................................................................................... 6 Voor uw veiligheid........................................................................................................................... 15 Algemene informatie...................
3. Basisfuncties ................................................................................................................................ 31 Opbellen.............................................................................................................................................................................................. Overschakelen op de handsfree-modus ................................................................................................................................
Inhoudsopgave Een of meerdere malen op een toets drukken voor elke letter (normale tekstinvoer) .................................................................................................................................................................. 43 4. De menu’s gebruiken ................................................................................................................... 45 Een menufunctie activeren.................................................................................
Een tekstbericht intoetsen en verzenden (menu 2-1) ........................................................................................................... Een bericht intoetsen .................................................................................................................................................................. Een tekstbericht lezen (Inbox - menu 2-2) ..............................................................................................................................
Inhoudsopgave 8. Oproepinfo (menu 4)................................................................................................................... 69 Gemiste oproepen (menu 4-1)..................................................................................................................................................... Ontvangen oproepen (menu 4-2) ...............................................................................................................................................
. Doorschakelen (menu 7) .......................................................................................................... 87 Een doorschakelmodus selecteren .............................................................................................................................................. 87 12. Spelletjes (menu 8)................................................................................................................... 89 Algemene instellingen voor spelletjes wijzigen .......
Inhoudsopgave Valuta’s omrekenen in de standby-modus ............................................................................................................................... 94 14. Herinneringen (menu 10)......................................................................................................... 95 Een herinnering toevoegen ...........................................................................................................................................................
18. SIM-diensten (menu 14)........................................................................................................ 118 19. Naslaginformatie..................................................................................................................... 119 DTMF-tonen zenden...................................................................................................................................................................... 119 Toegangscodes .................................
Inhoudsopgave Het gebruik van de batterijen................................................................................................................................................. 122 Onderhoud...................................................................................................................................... 124 Belangrijke veiligheidsinformatie ................................................................................................. 125 Index ...........................
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Gebruik geen telefoon terwijl u een auto bestuurt. Parkeer eerst de auto. INTERFERENTIE Alle draadloze telefoons zijn gevoelig voor interferentie, waardoor de werking van de telefoon kan worden beïnvloed. SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN ZIEKENHUIZEN Volg alle regels en aanwijzingen op. Schakel de telefoon uit in nabijheid van medische apparatuur. SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN VLIEGTUIGEN Draadloze telefoons kunnen interferentie veroorzaken.
Voor uw veiligheid ACCESSOIRES EN BATTERIJEN Gebruik alleen goedgekeurde accessoires en batterijen. Sluit geen ongeschikte producten aan. AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, moet u de gebruikershandleiding van dat apparaat lezen voor gedetailleerde veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan. OPBELLEN Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Toets het net- en abonneenummer in en druk op (Bellen).
■ Stickers in het pakket De stickers bevatten belangrijke informatie voor service en klantenondersteuning. Bewaar deze stickers op een veilige plaats. ■ Beveiligingscode De beveiligingscode beveiligt de telefoon tegen onbevoegd gebruik. Deze code wordt bij de telefoon geleverd. De standaardcode is 12345. Wijzig deze code (zie Toegangscodes wijzigen op pagina 85) en stel de telefoon in op het vragen van de code (zie Beveiligingsniveau op pagina 85).
Algemene informatie ■ Accessoires en batterijen Deze apparatuur is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: ACP-7, ACP-8, LCH-9 en DCV-10. Gebruik op andere manieren maakt eventuele garanties op deze apparatuur ongeldig en kan gevaarlijk zijn. Waarschuwing! Gebruik alleen batterijen, laders en accessoires die zijn goedgekeurd door de fabrikant van de telefoon voor gebruik met dit type telefoon.
In dit hoofdstuk worden de toetsen en schermindicatoren van de telefoon besproken. Uitvoeriger informatie vindt u op de overige pagina’s van deze gebruikershandleiding. ■ De toetsen gebruiken Aan/uit-toets Door de toets ingedrukt te houden, schakelt u de telefoon in of uit. Als u kort op deze toets drukt in de standby-modus, verschijnt de lijst met profielen waarmee u de beltonen voor verschillende omgevingen kunt instellen.
De telefoon Navi-toets Het gebruik van de telefoon is grotendeels gebaseerd op de Nokia Navi™toets ( ) onder het scherm (2). De functie van deze toets verschilt al naar gelang de functietekst (1) die boven de toets wordt weergegeven. In deze gebruikershandleiding wordt het symbool gevolgd door de bijbehorende functietekst, bijvoorbeeld (Menu) of (Kiezen). Bladertoetsen In de standby-modus: toont de namen en telefoonnummers die in de telefoonlijst zijn opgeslagen. toont de lijst met laatstgekozen nummers.
■ Schermindicatoren De schermindicatoren geven de huidige werking van de telefoon aan. Standby-modus De indicatoren die hieronder worden beschreven, worden weergegeven als de telefoon klaar is voor gebruik en geen tekens door de gebruiker zijn ingevoerd. Als dit scherm wordt weergegeven, bevindt de telefoon zich in de ‘standby-modus’. 1. Geeft aan welk cellulair netwerk op dit moment wordt gebruikt. 2. Toont de signaalsterkte van het cellulaire netwerk op uw huidige positie.
De telefoon Belangrijke indicatoren voor menufuncties Een of meer van de volgende indicatoren kunnen worden weergegeven wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt: Geeft aan dat u bezig bent met bellen. Zie Opbellen op pagina 31 en Verbinding maken met een WAP-dienst op pagina 110. Geeft aan dat u een tekst- of afbeeldingbericht hebt ontvangen. Zie Een tekstbericht lezen (Inbox - menu 2-2) op pagina 60 en Afbeeldingen (menu 2-4) op pagina 61.
Geeft aan dat de naam die of het telefoonnummer dat u hebt geselecteerd in de telefoonlijst, wordt opgeslagen op de SIM-kaart. Zie Een naam en telefoonnummer ophalen (menu 01-1) op pagina 50. ©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. 23 De telefoon Geeft aan dat de timerfunctie in de achtergrond actief is. Zie Timerfunctie (menu 11-5) op pagina 98. De telefoon Geeft aan dat de stopwatchfunctie in de achtergrond actief is. Zie Stopwatch (menu 11-4) op pagina 98.
Aan de slag 2. Aan de slag Voordat u de telefoon kunt gebruiken, moet u een SIM-kaart plaatsen en de batterij installeren en laden. ■ Een SIM-kaart plaatsen De telefoon kan alleen worden gebruikt met een geldige kleine SIM-kaart. U kunt deze kaart aanschaffen bij uw netwerkexploitant. De SIM-kaart gebruiken • Houd alle kleine SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen. • De SIM-kaart en de contactpunten kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd.
druk de vergrendeling in (1), schuif de cover omhoog (2) en verwijder deze (3). 2. Verwijder de batterij: duw de twee klemmetjes in de tegengestelde richting in (4) en verwijder de batterij (5). ©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. 25 Aan de slag Aan de slag 1.
Aan de slag 3. Plaats de SIM-kaart: schuif de SIM-kaart voorzichtig in de SIM-kaartsleuf (6). Zorg ervoor dat de goudkleurige connectors op de kaart omlaag zijn gericht en dat de afgeronde hoek zich links bevindt. 4. Installeer de batterij: lijn de goudkleurige contactpunten op de batterij uit met de overeenkomstige connectors op de telefoon en druk op het tegenovergestelde uiteinde van de batterij totdat deze vastklikt (7). 5.
1. Steek de stekker van de lader in de aansluiting op de onderkant van de telefoon. 2. Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos. De indicatiebalk voor de batterij begint te schuiven. • De telefoon kan tijdens het laden gewoon worden gebruikt als deze is ingeschakeld. • Als de batterij geheel leeg is, kan het een aantal minuten duren voordat de laadindicator wordt weergegeven. • De laadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader en batterij en van de hoeveelheid resterende energie in de batterij.
Aan de slag ■ De telefoon in- en uitschakelen Inschakelen Houd een seconde lang ingedrukt. Als de PIN-code of beveiligingscode wordt gevraagd: toets de code in en druk op (OK). Zie ook PIN-code vragen op pagina 83, Beveiligingsniveau op pagina 85 en Toegangscodes op pagina 119. Waarschuwing! Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. Opmerking: • Gebruik de telefoon alleen als beide covers zijn bevestigd.
een seconde lang ingedrukt. Tip: U kunt ook kort op drukken in de standby-modus, met gaan en drukken op (OK). of naar Uitschakelen! De Nokia Xpress-on™-covers verwisselen • Schakel de telefoon altijd uit voordat u de Nokia Xpress-on™-covers verwijdert en maak de telefoon los van de lader en andere apparatuur. • Bewaar de telefoon altijd met beide covers aangebracht. Lees Onderhoud op pagina 124 aandachtig door. 1.
Aan de slag 3. Installeer het toetsenbordelement: plaats het toetsenbordelement in de cover voor de voorzijde (5). 4. Plaats de cover aan de voorzijde terug: lijn de bovenzijde van de telefoon uit met de cover voor de voorzijde en druk de telefoon tegen de cover totdat deze vastklikt (6). 5. Plaats de cover aan de achterzijde terug: plaats de twee klemmetjes van de cover in de overeenkomstige sleuven op de telefoon (7) en schuif de cover omlaag totdat deze vastklikt (8). 30 ©2001 Nokia Mobile Phones.
■ Opbellen 1. Toets vanuit de standby-modus het netnummer en telefoonnummer in met de toetsen tot en met . De tekst Menu verandert in Bellen. Als u een vergissing maakt, drukt u op verwijderen. om het teken links van de cursor te 2. Druk op (Bellen) en wacht op het antwoord. De tekst Bellen verandert in Ophangen. 3. Druk op (Ophangen) om het gesprek te beëindigen of het kiezen te onderbreken.
Basisfuncties Het luidsprekervolume instellen U kunt het volume van het luidsprekergedeelte instellen tijdens een gesprek. Druk op om het luidsprekervolume te verhogen, of druk op om het volume te verlagen. De microfoon uitschakelen De microfoon uitschakelen tijdens een gesprek: druk op Microfoon uit en druk op (Kiezen). De microfoon inschakelen: druk op op (Kiezen).
Als u een telefoonnummer in de telefoonlijst hebt opgeslagen, kunt u dit nummer bellen via de daaraan gekoppelde naam. Zie pagina 51 voor informatie over het opslaan van een telefoonnummer met een naam. 1. Druk op (Menu) in de standby-modus. 2. Druk op (Kiezen) als Telefoonlijst wordt weergegeven. 3. Druk op (Kiezen) als Zoeken is geselecteerd. 4. Toets de eerste letter van de naam in (met de toetsen tot en met ) en druk op (OK).
Basisfuncties Een nummer bellen via snelkeuzetoetsen Als u een telefoonnummer hebt geprogrammeerd onder een van de snelkeuzetoetsen ( tot en met ), kunt u dat nummer op een van de volgende manieren bellen (vanuit de standby-modus): • Druk op de gewenste snelkeuzetoets en druk op (Bellen). • Als de functie Snelkeuze is ingeschakeld (zie pagina 79): houd de betreffende snelkeuzetoets ingedrukt totdat het bellen wordt gestart. Als u ingedrukt houdt, wordt het nummer van uw voicemail gebeld.
U kunt een telefoonnummer bellen door een of meer aan het nummer gekoppelde woorden uit te spreken. Zie Voicedialling (menu 01-11) op pagina 54. ■ Een oproep beantwoorden Wanneer u gebeld wordt, gaat de telefoon over (tenzij de optie Oproepsignaal is ingesteld op Stil), knippert de verlichting en wordt een bijbehorende tekst weergegeven. Als het netwerk de beller niet kon identificeren, wordt Oproep weergegeven.
Basisfuncties Oproep beantwoorden tijdens een gesprek Wanneer de optie Wachtfunctieopties is ingeschakeld (zie pagina 80), hoort u een geluidssignaal en wordt de bijbehorende tekst weergegeven wanneer u een nieuwe oproep ontvangt. In een gesprekkenlijst wordt een gesprek in de wachtstand aangegeven met . 1. Druk op om de tekst boven te wijzigen van Ophangen in Opties. 2. Druk op (Opties), ga naar Opnemen en druk op wachtstand geplaatst. (Kiezen).
(Ophangen). Tip: Als de tekst Beluisteren wordt weergegeven boven de toets bellen door op deze toets te drukken. , kunt u uw voicemailbox ■ Het toetsenbord vergrendelen De toetsenbordvergrendeling voorkomt dat u per ongeluk toetsen indrukt, bijvoorbeeld wanneer de telefoon zich in uw zak of handtas bevindt. De vergrendeling inschakelen: Druk vanuit de standby-modus op (Menu) en vervolgens kort op . De vergrendeling uitschakelen: Druk op (Vrijgeven) en vervolgens kort op .
Basisfuncties ■ Een beltoon selecteren (menu 5-1) 1. Druk vanuit de standby-modus op 2. Ga met of (Menu). naar Geluid en druk op 3. Ga naar Soort beltoon en druk op (Kiezen). (Kiezen). 4. Ga naar de gewenste beltoon (u hoort een voorbeeld) en druk op nummer te selecteren. 5. Houd (OK) om de naam of het ingedrukt om terug te keren naar de standby-modus. Zie ook Soort beltoon (menu 5-1) op pagina 74.
Een nieuwe naam en telefoonnummer in de telefoonlijst opslaan: 1. Druk vanuit de standby-modus op vervolgens op (Kiezen). 2. Ga met (Menu) (Telefoonlijst wordt weergegeven) en druk naar Naam toevoeg. en druk op (Kiezen). 3. Als Naam: in het scherm wordt weergegeven, toetst u de gewenste naam in (zie Tekst intoetsen op pagina 40). 4. Druk daarna op (OK). 5. Als Telefoonnummer: wordt weergegeven, toetst u het netnummer en telefoonnummer in dat u bij de naam wilt opslaan.
Basisfuncties ■ Tekst intoetsen U kunt op twee manieren tekens intoetsen: door een lettertoets eenmaal in te drukken voor elke letter (tekstinvoer met woordenlijst) of door een lettertoets een of meerdere malen in te drukken voor elke letter (normale tekstinvoer). Als u van tekstinvoer naar de standby-modus wilt gaan, houdt u tweemaal kort ingedrukt. Alternatieve methode: druk op (Opties), ga naar Afsluiten en druk op (OK).
• Als u een teken links van de cursor wilt verwijderen, drukt u op houdt u deze toets ingedrukt. . Als u het scherm wilt wissen, • Als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters, drukt u op totdat de juiste indicator boven in het scherm wordt weergegeven. Zo wordt abc bijvoorbeeld weergegeven als de modus voor kleine letters is geactiveerd. • Als u een leesteken wilt intoetsen, drukt u op teken wordt weergegeven.
Basisfuncties Als het woord niet juist is: druk op alternatieve methode. totdat het gewenste woord verschijnt. Zie stap 3 voor een Als een vraagteken (?) achter het woord wordt weergegeven: de woordenlijst bevat geen andere woorden die overeenkomen met de toetsen die u indrukt. Als u een woord aan de woordenlijst wilt toevoegen: druk op (Spellen), toets het woord in via de modus voor normale tekstinvoer en druk op (OK). Als u het vorige woord wilt wijzigen: druk op 3.
2. Ga naar Woordenboek en druk op 3. Ga naar W-boek uit en druk op (Opties). (OK). (OK). Een of meerdere malen op een toets drukken voor elke letter (normale tekstinvoer) Normale tekstinvoer is een veelgebruikte methode voor mobiele telefoons. Bij deze invoermethode drukt u net zo vaak op een toets totdat het gewenste teken verschijnt. Als u normale tekstinvoer wilt gebruiken, controleert u eerst of weergegeven. boven in het scherm wordt 1.
Basisfuncties • Als u het teken links van de cursor wilt verwijderen, drukt u op houdt u deze toets ingedrukt. . Als u het scherm wilt wissen, • Als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters, drukt u kort op . • Als u een cijfer wilt invoegen, houdt u de toets met het gewenste cijfer ingedrukt. Als u wilt schakelen tussen letters en cijfers, houdt u ingedrukt. De aanduiding 123 wordt weergegeven als u cijfers kunt intoetsen.
Deze functies zijn ingedeeld in menu’s en submenu’s, die u kunt activeren door te bladeren of door het juiste indexnummer te gebruiken. ■ Een menufunctie activeren Door te bladeren 1. Druk op (Menu) in de standby-modus. 2. Druk op of om naar het gewenste hoofdmenu te gaan, bijvoorbeeld Instellingen en druk op (Kiezen) om het menu te openen. 3. Als het hoofdmenu submenu’s bevat, gaat u naar het gewenste submenu (bijvoorbeeld Oproepinstellingen) en drukt u op (Kiezen) om het menu te openen. 4.
De menu’s gebruiken Via het indexnummer De menu’s, submenu’s en instellingen zijn genummerd en kunnen worden geopend via het bijbehorende indexnummer. Dit nummer wordt rechtsboven in het scherm weergegeven. 1. Druk op (Menu). 2. Toets binnen drie seconden het indexnummer in van het menu dat u wilt openen. Herhaal deze stap voor een submenu. 3. Toets binnen drie seconden het indexnummer in van de gewenste functie en instelling.
1. 2. 3. 4. 4. Afbeeldingen 5. Sjablonen 6. Smiley's 7. Berichtenopties 1. Set 12 1. Nummer van berichtencentrale 2. Berichten verzenden als 3. Geldigheid van berichten 2. Algemeen3 1. Afleverrapporten 2. Antwoord via zelfde centrale 3. Tekenondersteuning 8. Infodienst 9. Voicemailboxnummer4 10.Netwerkopdrachteneditor 3. Chatten 4. Oproep-info 1. Gemiste oproepen 2. Ontvangen oproepen 3. Laatst gekozen nummers Wordt alleen getoond als dit door de SIM-kaart wordt ondersteund.
De menu’s gebruiken 4. Laatste oproepen wissen 5. Gespreksduur tonen 1. Tijdsduur laatste 2. Totale tijdsduur 3. Ontvangen oproepen 4. Gekozen oproepen 5. Tijdsduurtellers op nul 6. Gesprekskosten tonen 1. Kosten laatste 2. Totale kosten 3. Kostentellers op nul 7. Gesprekskosteninstellingen 1. Oproepkostenlimiet 2. Kosten tonen in 8. Vooruitbetaald krediet 5. Geluid 1. Soort beltoon 2. Beltoonvolume 3. Oproepsignaal 4. Toonzetter 5. Type beltoon voor berichten 6. Toetsenbordvolume 7. Alarmgeluiden 8.
9. Calculator 14.SIM-diensten2 13. Diensten 10.Herinneringn 1. Mogelijk worden de niet-ondersteunde doorschakelopties niet weergegeven. 2. De beschikbaarheid, naam en inhoud zijn afhankelijk van de gebruikte SIM-kaart. ©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. 49 De menu’s gebruiken 11.Klok 1. Alarmklok 2. Klokinstellingen 3. Datum instellen 4. Stopwatch 5. Timerfunctie 6. Datum en tijd automatisch 12.Profielen De menu’s gebruiken 4. Terug naar fabrieksinstellingen 7. Doorschak.1 1.
Telefoonlijst (menu 01) 5. Telefoonlijst (menu 01) Vanuit het menu Telefoonlijst kunt u • telefoonnummers en bijbehorende namen opslaan in de telefoon en op de SIMkaart • de opgeslagen namen en telefoonnummers beheren Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op (Menu) en vervolgens op Als u dit menu wilt openen tijdens een gesprek, drukt u op om de tekst boven Opties. Druk vervolgens op (Opties) en selecteer Telefoonlijst. (Kiezen).
De telefoon ondersteunt SIM-kaarten waarop maximaal 250 namen en telefoonnummers kunnen worden opgeslagen. Hoeveel namen en nummers u daadwerkelijk op de SIM-kaart kunt opslaan, is echter afhankelijk van de kaart. ■ Een naam en telefoonnummer wissen (menu 01-4) Met de functie Wissen kunt u namen en telefoonnummers één voor één (selecteer Eén voor één) of allemaal tegelijk wissen (Alles wissen).
Telefoonlijst (menu 01) ■ Een beltoon toekennen aan een telefoonnummer (menu 01-7) Met de functie Toewijzen kunt u de gewenste beltoon instellen die moet worden afgespeeld wanneer u een oproep van een bepaald telefoonnummer ontvangt. Ga naar de naam of het telefoonnummer in de telefoonlijst en druk op (Toewijzen). Ga naar de gewenste beltoon (Standaard is geselecteerd voor het huidige profiel in menu 12) en druk op (OK).
U kunt selecteren of namen en telefoonnummers moeten worden opgeslagen in de telefoon (optie Telefoon) of op de SIM-kaart (optie SIM-kaart). Wanneer u de SIM-kaart verwisselt, wordt de optie SIM-kaart automatisch geselecteerd. Selecteren op welke manier de opgeslagen telefoonnummers en namen moeten worden weergegeven (Type weergave kiezen) U kunt definiëren hoe opgeslagen telefoonnummers en namen worden weergegeven. De mogelijke opties zijn: Namenlijst: toont drie namen tegelijkertijd. Naam & nr.
Telefoonlijst (menu 01) ■ Een telefoonnummer toekennen aan een snelkeuzetoets (menu 01-10) U kunt de cijfertoetsen tot en met instellen als snelkeuzetoets. Met de functie Snelkeuze kunt u het gewenste telefoonnummer aan een van deze toetsen toekennen. 1. Ga naar de gewenste toets en druk op (Toewijzen). Toewijzen wordt ook weergegeven als de telefoon automatisch een telefoonnummer aan een snelkeuzetoets heeft toegewezen. 2.
• Spraaknummers zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaknummers in een stille omgeving op. • Zeer korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en gebruik voor alle nummers een andere benaming. • U kunt aan acht telefoonnummers een spraaknummer koppelen. De telefoon moet zich binnen het bereik van een cellulair netwerk met voldoende signaalsterkte bevinden. U moet het spraaknummer exact zo uitspreken als u het hebt opgenomen.
Telefoonlijst (menu 01) Bellen met behulp van een spraaknummer 1. Houd (Menu). ingedrukt in de standby-modus. U hoort een starttoon en de tekst Nu spreken a.u.b. wordt weergegeven. 2. Spreek het gewenste spraaknummer duidelijk uit terwijl u de telefoon in de normale positie tegen uw oor houdt. 3. Het spraaknummer wordt afgespeeld en het bijbehorende telefoonnummer wordt gekozen. • Als het spraaknummer niet wordt herkend, wordt u gevraagd om het nogmaals te proberen.
2. Ga naar de naam of het telefoonnummer waarvan u het spraaknummer wilt wijzigen en druk op (Kiezen). 3. Druk op (Starten) om de opname te starten. U hoort een starttoon en de tekst Nu spreken a.u.b. wordt weergegeven. 4. Spreek het woord of de woorden uit die u als nieuw spraaknummer wilt opnemen. Het nieuwe spraaknummer wordt afgespeeld en met bevestiging opgeslagen.
Berichten (menu 2) 6. Berichten (menu 2) Het menu Berichten biedt verschillende functies voor spraak-, tekst- en afbeeldingberichten. Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op en druk op (Kiezen). (Menu), ga naar Berichten ■ Een tekstbericht intoetsen en verzenden (menu 2-1) U kunt een bericht uit meerdere delen ter lengte van bijna drie gewone tekstberichten intoetsen en verzenden (netwerkdienst).
3. Tijdens het intoetsen van berichten hebt u toegang tot een tweede reeks functies door op (Opties). te drukken. Ga naar de gewenste functie en druk op (OK). Zenden: hiermee verzendt u het bericht naar de gewenste ontvanger. Toets het telefoonnummer van de ontvanger in of haal het op uit de telefoonlijst en druk op (OK). Het bericht wordt verzonden met set 1 in Berichtenopties (zie pagina 63). Meer kopieën: hiermee kunt u het bericht achtereenvolgens naar meerdere ontvangers zenden.
Berichten (menu 2) ■ Een tekstbericht lezen (Inbox - menu 2-2) Wanneer u een tekstbericht ontvangt in de standby-modus, hoort u de waarschuwingstoon die voor het huidige profiel is geselecteerd. Het aantal nieuwe berichten en wordt in het scherm weergegeven. Als knippert, is er geen ruimte meer voor nieuwe berichten. Gebruik de functie Wissen in het menu Inbox (menu 2-2) om ruimte vrij te maken. 1. Druk op (Lezen) om de berichten direct te bekijken.
■ Een opgeslagen bericht weergeven (Outbox - menu 2-3) U kunt de berichten bekijken die u hebt opgeslagen in het menu Berichten intoetsen (menu 2-1). Door op (Opties) te drukken, hebt u toegang tot dezelfde functies als in de Inbox (menu 2-2), met uitzondering van Antwoorden, Chatten en Details. ■ Afbeeldingen (menu 2-4) U kunt met de telefoon tekstberichten met afbeeldingen ontvangen en verzenden. Dit worden afbeeldingberichten genoemd. Er zijn verschillende standaard afbeeldingberichten beschikbaar.
Berichten (menu 2) Wanneer u een afbeeldingbericht ontvangt • Als u het bericht direct wilt bekijken, drukt u op (Bekijken). U kunt het bericht opslaan door op (Opslaan) te drukken en wissen door tweemaal op te drukken. • Berichten later bekijken in dit menu: druk op slaan. en vervolgens op (OK) om het bericht op te Wanneer u het bericht vanuit dit menu wilt weergeven Door op (Opties) te drukken, hebt u toegang tot dezelfde functies als in de Inbox (menu 2-2), met uitzondering van Antwoorden en Chatten.
Ga naar de gewenste sjabloon en druk op Druk op wissen. (Lezen). (Opties) als de sjabloon wordt weergeven en selecteer of u de sjabloon wilt bewerken of Als u tijdens het wijzigen van een sjabloon op functies, waaronder Zenden en Opslaan. (Opties) drukt, krijgt u toegang tot nog meer U kunt een nieuwe sjabloon maken door een van de lege sjablonen onder aan de lijst met sjablonen te selecteren.
Berichten (menu 2) Set 1 (menu 2-7-1)1 Een set is een verzameling instellingen die benodigd zijn voor het verzenden van tekst- en afbeeldingberichten. Als dit door uw netwerkexploitant wordt ondersteund, kunt u bijvoorbeeld een tekstbericht als fax verzenden door de set te selecteren waarin u de juiste instellingen voor faxverzendingen hebt gedefinieerd. Elke set heeft een eigen submenu waarin u de onderstaande instellingen kunt wijzigen.
Afleverrapporten U kunt het netwerk vragen om afleverrapporten van uw tekstberichten te verzenden (netwerkdienst). Antwoord via zelfde centrale Wanneer deze functie is ingeschakeld, kan de ontvanger van uw tekstbericht u een antwoord zenden via dezelfde berichtencentrale als voor het oorspronkelijke bericht werd gebruikt (netwerkdienst).
Berichten (menu 2) Als u Items selecteert, kunt u de items markeren als actief of niet-actief, een nieuw item aan de lijst met items toevoegen en de bestaande items in de lijst wijzigen of wissen. Als u Taal selecteert, kunt u de taal voor de schermtekst selecteren. Alleen berichten in de geselecteerde taal worden weergegeven. ■ Voicemailboxnummer (menu 2-9) In een voicemailbox kunnen bellers berichten achterlaten die u later kunt beluisteren (netwerkdienst).
Met de functie Chatten kunt u een conversatie met anderen voeren via tekstberichten. Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op en druk op (Kiezen). (Menu), ga naar Chatten ■ Een chat starten U kunt een chatsessie starten vanuit dit menu, of met behulp van de functie Chatten door op (Opties) te drukken tijdens het lezen van een ontvangen bericht. 1.
Chatten (menu 3) chatbenaming) en ontvangen (aangegeven met ">" en de chatbenaming van de andere persoon). Met Chat-naam kunt u uw chatbenaming wijzigen. 4. Als u een antwoord van de andere persoon ontvangt, wordt dit antwoord weergegeven boven het bericht dat u hebt verzonden. Druk op (OK) om het scherm te wissen, toets uw antwoord in en verzend het antwoord door op (Opties) te drukken en Zenden te selecteren. Herhaal deze procedure voor elk chatbericht.
Met het menu Oproep-info hebt u toegang tot de telefoonnummers die automatisch in de telefoon worden geregistreerd. Ook kunt u de geschatte duur en kosten van uw gesprekken weergeven en de kredieteenheden op uw voorafbetaalde SIM-kaart beheren. Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op (Kiezen).
Oproepinfo (menu 4) ■ Gemiste oproepen (menu 4-1) Deze functie toont de 10 laatste telefoonnummers van personen die geprobeerd hebben u te bellen (netwerkdienst). Tip: U kunt deze telefoonnummers ook weergeven door op (Tonen) te drukken wanneer een melding over gemiste oproepen wordt weergegeven. Ook de eerder geregistreerde telefoonnummers worden weergeven. ■ Ontvangen oproepen (menu 4-2) Deze functie toont de 10 laatste telefoonnummers van personen waarvan u een oproep hebt geaccepteerd (netwerkdienst).
U kunt de tellers ook op nul zetten met de functie Tijdsduurtellers op nul (menu 4-5-5). Hiervoor hebt u de beveiligingscode nodig (zie Toegangscodes op pagina 119). De tellers worden niet op nul gezet als u de SIM-kaart verwisselt. Opmerking: De definitieve gespreksduur die in rekening wordt gebracht door de netwerkexploitant kan variëren als gevolg van netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Oproepinfo (menu 4) ■ Gesprekskosteninstellingen (menu 4-7) Oproepkostenlimiet U kunt de kosten van uw gesprekken beperken tot een bepaald aantal kosteneenheden of valutaeenheden (netwerkdienst). U kunt bellen en oproepen op uw kosten ontvangen zolang de opgegeven kostenlimiet niet wordt overschreden. Het aantal resterende eenheden wordt weergegeven in de standby-modus. Voor het instellen van de kostenlimiet hebt u mogelijk de PIN2-code nodig (zie Toegangscodes op pagina 119).
Met de functie Kredietinfo afbeelden kunt u instellen dat de resterende hoeveelheid kredieteenheden wordt weergegeven in de standby-modus. Beschikbaar krediet toont de resterende hoeveelheid kredieteenheden. Kosten laatste handeling toont informatie over vorige oproepen. Herlaadstatus geeft de datum en tijd aan waarop de kredieteenheden voor het laatst werden herladen. Als u op drukt, wordt de verloopdatum van kredieteenheden getoond. ©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.
Geluid (menu 5) 9. Geluid (menu 5) In het menu Geluid kunt u de instellingen van het geselecteerde profiel wijzigen. Daarnaast kunt u zelf beltonen samenstellen met de functie Toonzetter . Zie ook Profielen (menu 12) op pagina 101 en Alle beltonen met één instelling aanpassen op pagina 38. Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op (Kiezen). (Menu), ga naar Geluid en druk op ■ Soort beltoon (menu 5-1) Stelt de beltoon in voor spraakoproepen. Ga naar de gewenste toon en druk op (OK).
Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. Een nieuwe beltoon samenstellen 1. Ga naar de toon die u wilt wijzigen en druk op (Kiezen). 2. Toets de gewenste noten in. Druk bijvoorbeeld op voor de noot f (weergegeven als f). Elke noot wordt afgespeeld nadat u deze hebt ingetoetst (tenzij de telefoongeluiden zijn uitgeschakeld). 3.
Geluid (menu 5) • Pitch: maakt de noot scherp (aangeduid door # vóór de noot), bijvoorbeeld #f. Pitchselectie is niet beschikbaar voor de noten e en b. 4. De noten wijzigen: • Met • en verplaatst u de cursor respectievelijk naar rechts of naar links. verwijdert een noot of rust links van de cursor. 5. Nadat u de toon hebt samengesteld, drukt u op opties en drukt u op (OK). (Opties), gaat u naar een van de volgende Afspelen: speelt de tonen af.
Als u de toon wilt afspelen, opslaan of wissen, drukt u op functie en drukt u op (OK). (Opties), gaat u naar de gewenste ■ Type beltoon voor berichten (menu 5-5) Stelt het oproepsignaal voor tekstberichten in. Ga naar het gewenste niveau en druk op (OK). ■ Toetsenbordvolume (menu 5-6) Stelt het volume voor de toetsenbordtonen in. Ga naar het gewenste niveau en druk op (OK).
Geluid (menu 5) ■ Schermbeveiliging (menu 5-9) Stelt de afbeelding in die na een bepaalde tijd (‘timeout’) in het scherm wordt weergegeven in de standby-modus. U kunt ook bewegende afbeeldingen als schermbeveiliging gebruiken. Selecteer Uit, Aan (de eerder geselecteerde schermbeveiliging wordt weergegeven), Timeout of Schermbeveil. en druk op (OK). Als u Schermbeveil. selecteert, wordt de huidige afbeelding voor de schermbeveiling weergegeven.
In het menu Instellingen kunt u de volgende instellingen aanpassen: • oproepinstellingen (menu 6-1) • gebruiksopties (menu 6-2) • beveiligingsinstellingen (menu 6-3) In dit menu kunt u de instellingen op de oorspronkelijke waarden terugzetten met de functie Terug naar fabrieksinstellingen (menu 6-4). Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op (Kiezen).
Instellingen (menu 6) Wachtfunctieopties Als deze netwerkdienst is geactiveerd, wordt u gewaarschuwd als er een nieuwe binnenkomende oproep is terwijl u een gesprek voert. Zie Oproep beantwoorden tijdens een gesprek op pagina 36. Eigen nummer zenden Met deze netwerkdienst kunt u instellen dat uw telefoonnummer moet worden weergegeven (Aan) of verborgen (Uit) voor de persoon die u belt. Als u Netwerkinstel. selecteert, wordt de instelling gebruikt die u bent overeengekomen met de netwerkexploitant.
Deze functie kan worden gebruikt als de telefoon is aangesloten op de handsfree autoset PPH-1 of de hoofdtelefoon HDC-5. Wanneer u de autoset gebruikt, moet u er rekening mee houden dat bepaalde laders voor sigarettenaanstekers geen voeding krijgen als het contactslot is uitgeschakeld. Deze functie werkt niet als de beltonen zijn ingesteld op Stil. ■ Gebruiksopties (menu 6-2) Taalkeuze U kunt de taal selecteren waarin de schermtekst moet worden weergegeven.
Instellingen (menu 6) Netwerk kiezen U kunt de telefoon instellen om automatisch een van de cellulaire netwerken te selecteren die in uw regio beschikbaar zijn (standaardinstelling). U kunt het gewenste netwerk ook handmatig selecteren in de lijst met netwerken. Wanneer u handmatig een netwerk selecteert, moet dit netwerk een registratieovereenkomst hebben met uw eigen netwerkexploitant (dat wil zeggen, de netwerkexploitant van de SIM-kaart die u in de telefoon gebruikt).
U kunt instellen dat de PIN-code van de SIM-kaart wordt gevraagd wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. Hiervoor hebt u de PIN-code nodig. Zie ook Toegangscodes op pagina 119. Sommige SIM-kaarten ondersteunen het uitschakelen van de PIN-code niet. Oproepen blokkeren Met deze netwerkdienst kunt u inkomende en uitgaande oproepen beperken. Voor deze functie hebt u het blokkeerwachtwoord nodig dat u van uw netwerkexploitant krijgt. 1.
Instellingen (menu 6) Vaste nummers U kunt uitgaande oproepen beperken tot bepaalde telefoonnummers als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund. Hiervoor hebt u de PIN2-code nodig (zie Toegangscodes op pagina 119). Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u alleen bellen naar telefoonnummers die zijn opgenomen in de lijst met vaste nummers of die beginnen met dezelfde cijfers als een telefoonnummer in de lijst.
U kunt instellen dat de beveiligingscode wordt gevraagd wanneer een nieuwe SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst (optie Telefoon) of wanneer u de interne telefoonlijst selecteert (optie Geheugen). (Een nieuwe SIM-kaart betekent in dit verband een kaart die niet een van de vijf laatste in het toestel gebruikte kaarten is.) Hiervoor hebt u de beveiligingscode nodig (zie Toegangscodes op pagina 119).
Instellingen (menu 6) ■ Terug naar fabrieksinstellingen (menu 6-4) In dit menu kunt u de instellingen op de oorspronkelijke waarden terugzetten. Hiervoor hebt u de beveiligingscode nodig. Deze functie heeft geen invloed op de volgende items: • de namen en telefoonnummers in de telefoonlijst • tekst- en afbeeldingberichten • telefoonnummers in het menu Oproep-info • doorschakelen 86 ©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.
Met de functie Doorschak. kunt u uw inkomende oproepen doorschakelen naar uw voicemailbox of naar een ander telefoonnummer (netwerkdienst). Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op Doorschak. en druk op (Kiezen). (Menu), ga naar ■ Een doorschakelmodus selecteren 1. Ga naar een van de volgende doorschakelopties en druk op (Kiezen):1 Alle spraakoproepen stil doorschakelen Doorschakelen indien in gesprek: de oproep wordt doorgeschakeld als u in gesprek bent of als u het gesprek weigert.
Doorschakelen (menu 7) 2. Schakel de geselecteerde optie in (Activeren) of uit (Annuleren), controleer of de optie is geactiveerd (Status) of geef een vertraging voor de optie op (dit is niet voor alle doorschakelopties mogelijk). 3. Als u Activeren hebt geselecteerd, moet u selecteren naar welk nummer de inkomende oproepen moeten worden doorgeschakeld (voicemailbox of een ander telefoonnummer).
Uw telefoon bevat de volgende spelletjes: Snake II, Space impact, Bantumi, Pairs II, Bumper Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op en druk op (Kiezen). (Menu), ga naar Spelletjes Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. ■ Algemene instellingen voor spelletjes wijzigen 1.
Spelletjes (menu 8) ■ Spelletjes spelen 1. Open het menu Spelletjes, ga naar Selecteer spel en druk op 2. Ga naar het gewenste spelletje en druk op 3. Ga naar een van de volgende opties en druk op beschikbaar voor het geselecteerde spelletje. (Kiezen). (Kiezen). (Kiezen). Mogelijk zijn niet alle opties • Nieuw spel: start een nieuwe spelsessie. • Hoge scores: toont de hoogste score tot dusver.
©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. 91 Spelletjes (menu 8) Neem contact op met de netwerkexploitant en/of de WAP-serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid en tarieven van de verschillende WAP-diensten. Spelletjes (menu 8) dienst met de actieve verbindingsinstellingen.
Calculator (menu 9) 13. Calculator (menu 9) De telefoon is uitgerust met een eenvoudige calculator met vier functies, die u ook kunt gebruiken voor valutaconversies. De nauwkeurigheid van deze calculator is beperkt en met name in lange delingen kunnen afrondingsfouten optreden. Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op (Kiezen). (Menu), ga naar Calculator en druk op Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld.
■ Valuta’s omrekenen 1. De wisselkoers instellen: • Druk op (Opties) en selecteer Wisselkoers. • Selecteer een van de weergegeven opties voor de wisselkoers en druk op (OK). Als u bijvoorbeeld in Nederland woont en guldens wilt omrekenen naar Franse francs, selecteert u Eigen valuta uitgedrukt in vreemde valuta. • Toets de wisselkoers in en druk op (OK). voegt een decimaalteken in. 2. Omrekenen: • Toets het valutabedrag in dat u wilt omrekenen. • Druk op (Opties).
Calculator (menu 9) ■ Valuta’s omrekenen in de standby-modus U kunt valutaconversies uitvoeren in de standby-modus. Voor het gebruik van deze functie moet u eerst de wisselkoers instellen in het menu Calculator. 1. Toets het bedrag in dat u wilt omrekenen naar de eigen of vreemde valuta. Druk op decimaalteken (er verschijnt een asterisk). 2. Druk tweemaal op of . De tekst boven asterisk verandert in een decimaalteken. 3. Druk op verandert van Bellen in Omrekenen en de (Omrekenen).
Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op (Kiezen). (Menu), ga naar Herinneringn en druk op Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. ■ Een herinnering toevoegen 1. Ga naar Nwe toevoeg. en druk op (Kiezen). 2. Toets een notitie in (zie Tekst intoetsen op pagina 40). 3. Als de notitie klaar is, drukt u op en druk op (OK).
Herinneringen (menu 10) ■ Herinneringen weergeven 1. Ga naar Alles bekijken en druk op (Kiezen). 2. Ga naar de gewenste notitie. Druk op (Opties) voor de volgende opties: • Wissen: wist het bericht. • Bewerken: hiermee kunt u de notitie en de ingestelde datum en tijd voor het alarm wijzigen. • Zenden: hiermee kunt u de notitie zonder waarschuwingssignaal als tekstbericht (SMS) naar een compatibele telefoon sturen. ■ Een herinnering wissen 1. Ga naar Wissen en druk op (Kiezen). 2.
De telefoon is uitgerust met klok die kan worden gebruikt als alarmklok. In dit menu kunt u ook de tijd instellen en een stopwatch en timerfunctie activeren. Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op (Kiezen). (Menu), ga naar Klok en druk op ■ Alarmklok (menu 11-1) U kunt instellen dat de telefoon op het gewenste tijdstip een waarschuwingsignaal geeft. Als het alarm was uitgeschakeld toen u deze functie activeerde, toetst u de gewenste alarmtijd in uren en minuten in en drukt u op (OK).
Klok (menu 11) telefoon wilt activeren voor oproepen. Druk op telefoon uitgeschakeld te laten. (Ja) om de telefoon in te schakelen of op om de Opmerking: Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. ■ Klokinstellingen (menu 11-2) U kunt de tijdsweergave in- of uitschakelen, de juiste tijd instellen en de 12-uurs- of 24-uursnotatie selecteren.
2. Druk op (Stop) om de tijdopname te stoppen. Als u de tijdopname hebt onderbroken, kunt u met (Opties) de volgende opties weergeven. Ga naar de gewenste functie en druk op (Kiezen). Starten: hervat de tijdopname vanaf de vorige stoptijd. Resetten: stopt de huidige tijdopname en stelt de tijd in op nul. Afsluiten: hiermee keert u terug naar de standby-modus. Als u de tijdopname wilt hervatten, opent u het menu.
Klok (menu 11) Als het ingestelde tijdstip is bereikt en de telefoon bevindt zich in de standby-modus, klinkt een signaal en knippert de bijbehorende tekst. U kunt het waarschuwingsignaal met een willekeurige toets uitschakelen. Als niet binnen 30 seconden op een toets wordt gedrukt, stopt het signaal automatisch. ■ Datum en tijd automatisch (menu 11-6) Deze netwerkdienst past de klok in de telefoon aan de actieve tijdzone aan. Als u Aan selecteert, worden de datum en tijd automatisch aangepast.
U kunt de beltonen en de schermbeveiliging naar wens instellen door de gewenste instellingengroep (het ‘profiel’) te selecteren. Hierdoor kunt u de telefoon aanpassen aan verschillende omstandigheden en omgevingen. Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op (Kiezen). (Menu), ga naar Profielen en druk op U kunt de instellingen van het geselecteerde profiel gemakkelijk wijzigen in het menu Geluid (zie pagina 74).
Profielen (menu 12) ■ De instellingen van een profiel wijzigen 1. Open het menu Profielen, ga naar het profiel waarvan u de instellingen wilt wijzigen en druk op (Kiezen). U kunt de volgende profielen selecteren: • Normaal: dit is de standaardinstelling. • Stil: schakelt alle beltonen uit. Als alle beltonen zijn uitgeschakeld, wordt standby-modus. weergegeven in de • Discreet: stelt de beltonen zacht in. • Luid: stelt de beltonen luid in.
Oproepsignaal Bepaalt hoe u wordt gewaarschuwd bij inkomende spraakoproepen. De mogelijke opties zijn: Bellen, Oplopend, 1 x bellen, 1 x piepen en Stil. Als Stil is geselecteerd, zijn alle beltonen uitgeschakeld en wordt weergegeven. Type beltoon voor berichten Stelt het oproepsignaal voor tekstberichten in. Ga naar het gewenste niveau en druk op (OK). Toetsenbordvolume Stelt het volume voor de toetsenbordtonen in. Ga naar het gewenste niveau en druk op (OK).
Profielen (menu 12) Schermbeveiliging Stelt de afbeelding in die na een bepaalde tijd (‘timeout’) in het scherm wordt weergegeven in de standby-modus. U kunt kiezen uit dezelfde afbeeldingen als in het menu Afbeeldingen. Ga naar Uit, Aan (de eerder geselecteerde schermbeveiliging wordt weergegeven), Timeout of Schermbeveil. en druk op (OK). Als u Schermbeveil. selecteert, wordt de huidige afbeelding voor de schermbeveiling weergegeven.
1. Druk op (Opties) en selecteer Details (voor de details van het profiel), Opslaan (om het profiel toe te voegen aan de lijst met profielen) of Wegdoen (om het profiel te verwijderen). 2. Als u Details hebt geselecteerd, gaat u naar de gewenste instelling (profielnaam, beltoon of schermbeveiliging) en drukt u op om de details te zien of horen. Als u Opslaan hebt geselecteerd, gaat u naar het profiel dat u door het nieuwe profiel wilt vervangen en drukt u op (OK). ©2001 Nokia Mobile Phones.
WAP-diensten (Diensten - menu 13) 17. WAP-diensten (Diensten - menu 13) Via dit menu hebt u toegang tot verschillende WAP (Wireless Application Protocol)diensten, zoals bankieren, on line spelletjes en ontspanning. Deze diensten zijn speciaal ingesteld voor gebruik via mobiele telefoons en worden aangeboden door WAP-serviceproviders. Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op (Kiezen).
4. Blader door de pagina's van de WAP-dienst. Zie Bladeren door de pagina’s van een WAP-dienst op pagina 111. 5. Beëindig de verbinding met de WAP-dienst als u klaar bent. Zie Een WAP-verbinding verbreken op pagina 113. ■ De telefoon instellen voor een WAP-dienst U kunt de verbindingsinstellingen als tekstbericht ontvangen van de netwerkexploitant of serviceprovider die de gewenste WAP-dienst biedt.
WAP-diensten (Diensten - menu 13) Druk op (Opslaan) om de instellingen op te slaan of druk op met opties. om terug te keren naar de lijst De verbindingsinstellingen handmatig intoetsen Neem contact op met uw netwerkexploitant of serviceprovider voor de juiste instellingen. 1. Open het menu Diensten, ga naar Instellingen en druk op 2. Druk op (Kiezen). (Kiezen) als Verbindingsinstellingen wordt weergegeven. 3. Ga naar een set verbindingsinstellingen en druk op (Opties).
(OK). • Inbelnummer (weergegeven als Data de drager is): toets het nummer in en druk op • IP-adres (weergegeven als Data de drager is): toets het adres in (druk op druk op (OK). (OK). voor een punt) en • Verificatietype (weergegeven als Data de drager is): ga naar Beveiligd of Normaal en druk op (Kiezen). • Type dataoproep (weergegeven als Data de drager is): ga naar Analoog of ISDN en druk op (Kiezen).
WAP-diensten (Diensten - menu 13) ■ Verbinding maken met een WAP-dienst Activeer eerst de instellingen van de WAP-dienst die u wilt gebruiken. Als u dezelfde WAP-dienst wilt gebruiken als de laatste keer (de dienst waarmee u verbinding hebt gemaakt via de optie Homepage in het menu Diensten ), hoeft u de instellingen van de dienst niet opnieuw te activeren. De instellingen activeren: 1. Open het menu Diensten, ga naar Instellingen en druk op 2. Ga naar Verbindingsinstellingen en druk op (Kiezen). 3.
Het prefix http:// wordt automatisch vóór het adres toegevoegd en hoeft u dus niet in te toetsen. Als u een ander protocol dan http gebruikt (bijvoorbeeld ftp), moet u het juiste prefix toevoegen. ■ Bladeren door de pagina’s van een WAP-dienst Als u eenmaal verbinding hebt gemaakt met de WAP-dienst, kunt u door de WAP-pagina’s van de dienst bladeren. De functies van de telefoontoetsen kunnen per WAP-dienst verschillen. Volg de aanwijzingen op het scherm.
WAP-diensten (Diensten - menu 13) • Druk op (Opties) om de volgende opties weer te geven. Ga naar de gewenste optie en druk op (Kiezen). Homepage: hiermee keert u terug naar de homepage van de WAP-dienst. Opnieuw laden: vernieuwt de WAP-pagina. Kiezen: hiermee selecteert u een link of een ander gemarkeerd item op de WAP-pagina. Weergave-inst.: hiermee kunt u regeldoorloop van tekstregels instellen en de afbeeldingen op de WAP-pagina verbergen.
Wanneer u een WAP-dienst gebruikt: druk op (Opties), ga naar Afsluiten en druk op (Kiezen). Zodra de tekst Browser afsluiten? wordt weergegeven, drukt u op (Ja). De verbinding met de WAP-dienst wordt verbroken en de oproep wordt beëindigd. ■ De weergaveinstellingen van WAP-pagina’s wijzigen 1. Open het menu Diensten, ga naar Instellingen en druk op 2. Ga naar Weergaveinstellingen en druk op (Kiezen). (Kiezen). 3. Ga naar Regeldoorloop of Toon afbeeldingen en druk op (Kiezen). 4.
WAP-diensten (Diensten - menu 13) ■ Bookmarks opslaan en beheren Als geen WAP-verbinding actief is 1. Open het menu Diensten, ga naar Bookmarks en druk op 2. Ga naar de gewenste bookmark en druk op (Kiezen). (Opties). Als u een nieuwe bookmark wilt opslaan, selecteert u een willekeurige bookmark. 3. Ga naar een van de volgende functies en druk op (Kiezen). • Bookm. toev.: u kunt een nieuwe bookmark maken zonder verbinding te maken met een WAPdienst.
Als u vertrouwelijke informatie hebt opgevraagd waarvoor een wachtwoord nodig is (bijvoorbeeld uw bankrekening), moet u de cache van uw telefoon leegmaken. Het cachegeheugen leegmaken: • Open het menu Diensten, ga naar Cache wissen en druk op (Kiezen). ■ Gelijktijdig een WAP-verbinding en een spraakoproep actief hebben (als USSD de drager is) Als de drager van de verbinding USSD is, kunt u een spraakoproep beantwoorden terwijl een WAPverbinding actief is.
WAP-diensten (Diensten - menu 13) ■ Beveiligingscertificaten Voor het gebruik van sommige WAP-diensten, bijvoorbeeld bankdiensten, hebt u een beveiligingscertificaat nodig. Het gebruik van dit certificaat kan u helpen de veiligheid van verbindingen tussen de telefoon en een WAP-gateway of WAP-server te verbeteren, mits de optie Verbinding beveiligen is ingesteld op Aan. U kunt het certificaat downloaden van een WAP-pagina als de WAP-dienst het gebruik van beveiligingscertificaten ondersteunt.
©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. 117 WAP-diensten (Diensten - menu 13) Het beveiligingspictogram geeft echter niet aan dat de datatransmissie tussen de gateway en de inhoudserver (plaats waar de opgevraagde bron is opgeslagen) beveiligd is. Het is de taak van de service provider om de datatransmissie tussen de gateway en server te beveiligen.
SIM-diensten (menu 14) 18. SIM-diensten (menu 14) Naast de functies die in de telefoon beschikbaar zijn, biedt de SIM-kaart mogelijk nog een aantal extra diensten die u vanuit dit menu kunt activeren. Dit menu openen: druk vanuit de standby-modus op en druk op (Kiezen). (Menu), ga naar menu 14 Dit menu wordt alleen weergegeven als dit door de SIM-kaart wordt ondersteund. De naam en inhoud van het menu zijn afhankelijk van de beschikbare diensten.
De telefoon kan DTMF-tonen zenden om te communiceren met antwoordapparaten, geautomatiseerde telefoondiensten, enzovoort. Start het bellen op de normale wijze. Druk op en (Opties) en selecteer DTMF zenden. Toets de DTMF-reeks in of haal deze op uit de telefoonlijst en druk op (OK). ■ Toegangscodes U kunt de hier beschreven toegangscodes gebruiken om de telefoon en de SIM-kaart te beveiligen tegen onbevoegd gebruik.
Naslaginformatie PIN-code De PIN-code (Personal Identification Number) beveiligt de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. De PIN-code wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. Als de functie voor het vragen van de PIN-code is ingeschakeld, wordt naar de code gevraagd telkens als de telefoon wordt ingeschakeld (zie PIN-code vragen op pagina 83). Als u driemaal na elkaar een onjuiste PIN-code invoert, wordt de SIM-kaart geblokkeerd. Toets de PUKcode in en druk op (OK).
Blokkeerwachtwoord Het blokkeerwachtwoord hebt u nodig wanneer u de functie Oproepen blokkeren gebruikt (zie pagina 83. Dit wachtwoord krijgt u van uw netwerkexploitant. ■ Informatie over de batterij De telefoon werkt met een oplaadbare batterij. De werking en levensduur van de batterij is in sterke mate afhankelijk van de manier waarop u met de batterij omgaat. Behandel de batterij naar behoren en volg de onderstaande richtlijnen.
Naslaginformatie afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen. • Batterijen gaan langer mee en geven betere resultaten als u ze regelmatig volledig ontlaadt door de telefoon aan te laten staan totdat deze zichzelf uitschakelt. Probeer de batterij nooit op andere manieren te ontladen.
• Gooi batterijen nooit in vuur! Gebruikte batterijen moeten worden aangeboden voor hergebruik of op de voorgeschreven manier worden afgevoerd en mogen niet bij het huisvuil worden gegooid. ©2001 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. 123 Naslaginformatie De prestaties van NiMH-batterijen zijn beduidend minder in temperaturen onder de -10°C. De prestaties van Li-Ion-batterijen zijn beduidend minder in temperaturen onder de -0°C. Naslaginformatie zelfs wanneer de batterij volledig is opgeladen.
Onderhoud Onderhoud Uw telefoon is een geavanceerd apparaat, dat met zorg is ontworpen en geproduceerd. Ga er zorgvuldig mee om. De tips hieronder kunnen u helpen om aanspraak te blijven maken op de geldende garantie en vele jaren plezier te hebben van dit product. Voor het gebruik van de telefoon, batterij, lader of eventuele accessoires geldt: • Houd het apparaat en alle onderdelen en accessoires buiten het bereik van kinderen. • Houd het apparaat droog.
Gebruik geen telefoon terwijl u een auto bestuurt. Als u een telefoon wilt gebruiken, moet u de auto eerst parkeren voordat u een gesprek begint. Bewaar de telefoon altijd in de houder; leg de telefoon niet op de passagiersstoel of op een plaats waar de telefoon los kan raken bij een botsing of wanneer u plotseling moet remmen. Op openbare wegen is het gebruik van een waarschuwingsapparaat om de lichten of de claxon van een auto te bedienen niet toegestaan.
Belangrijke veiligheidsinformatie Pacemakers Fabrikanten van pacemakers adviseren dat er een afstand van minimaal 20 cm moet worden betracht tussen een draadloze handtelefoon en een pacemaker om mogelijke interferentie met de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen overeen met het onafhankelijke onderzoek en de aanbevelingen van Wireless Technology Research.
Raadpleeg de fabrikant van uw voertuig of een vertegenwoordiger van de fabrikant voor meer informatie. Raadpleeg ook de fabrikant van eventueel in uw auto geïnstalleerde apparatuur. Borden Schakel de telefoon uit in gebouwen waar dit door middel van borden wordt gevraagd. ■ Explosiegevaarlijke omgevingen Schakel de telefoon uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies op.
Belangrijke veiligheidsinformatie Controleer regelmatig of de draadloze-telefoonapparatuur in uw auto nog op de juiste wijze is gemonteerd en naar behoren functioneert. Zorg ervoor dat de telefoon, telefoononderdelen of -accessoires zich niet in dezelfde ruimte bevinden als brandbare vloeistoffen, gasvormige materialen of explosieven. Voor auto’s met een airbag geldt dat de airbag met zeer veel kracht wordt opgeblazen.
In sommige netwerken kan een geldige, correct geplaatste SIM-kaart noodzakelijk zijn. 2. Houd de -toets enkele seconden ingedrukt om de telefoon gereed te maken voor een uitgaand gesprek. 3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt (bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer). Alarmnummers verschillen van land tot land. 4. Druk op de toets (Bellen). Als bepaalde functies zijn ingeschakeld (toetsenbordvergrendeling, vaste nummers, enz.
Index INDEX A aan/uit-toets ................................................. 19 accessoires handsfree autoset (PPH-1) .........31, 81 hoofdtelefoon (HDC-5) ................56, 81 afbeeldingen .................................................. 61 alarmgeluiden ............................... 74, 77, 103 alarmklok ........................................................ 97 schermindicator .................................... 22 alarmnummer kiezen ......................... 16, 128 automatisch herhalen ......
C calculator ....................................................... 92 celinformatie ................................................. 81 chatten ..................................................... 60, 67 cijfermodus, schermindicator ................... 44 cijfers intoetsen ............................................ 19 cijfertoetsen ................................................... 19 Closed User Group (CUG) ........................... 84 schermindicator ....................................
Index E eigen telefoonnummer weergeven aan ontvanger ....................................................... 80 F beperken ..................................................72 eenheden selecteren ............................72 gesprekskosteninstellingen ........................72 H handsfree autoset (PPH-1) .........................81 herinneringen .................................................95 hoofdletters en kleine letters schakelen tussen ...........................
K N klok aanpassen aan actieve tijdzone ..... 100 in- en uitschakelen ...............................98 tijdsnotatie selecteren .........................98 L laatst gekozen nummers .....................32, 70 Zie ook oproepinfo leestekens .......................................................43 letters intoetsen .................................................40 schakelen tussen hoofdletters en kleine letters ....................................41, 44 letters intoetsen ..................................
Index namen en telefoonnummers opslaan .................................................... 51 namen en telefoonnummers ophalen uit telefoonlijst .............................................20, 50 snel zoeken ...............................33, 37, 39 naslaggids ......................................................... 3 netwerk selecteren ................................................ 82 netwerkdiensten opdrachteneditor .................................. 66 netwerkopdrachteneditor ......................
S scherm wissen ........................................20, 44 schermbeveiliging ........................74, 78, 104 schermindicatoren ........................................21 alarmklok .................................................22 cijfermodus .............................................44 Closed User Group (CUG) ....................22 doorschakelen ........................................22 hoofdletters en kleine letters .....41, 44 normale tekstinvoer .............................
Index standaardinstellingen herstellen .............. 86 standaardinstellingen herstellen. Zie terug naar fabrieksinstellingen standby-modus ............................................. 21 omrekenen van valuta’s ...................... 94 schermindicatoren in ........................... 21 stille modus .................................................... 22 stopwatch ....................................................... 98 schermindicator .................................... 23 T taal van schermtekst ..
uitschakelen van de microfoon ................ 32 V valuta’s omrekenen ...................................... 93 vaste nummers .............................................. 84 veiligheidsinstructies .........................15, 125 verkeersveiligheid .......................................125 verlichting ...................................................... 82 tijdelijk inschakelen ............................. 19 verplaatsen van de cursor ..........................
Index oproepen doorschakelen ..................... 87 telefoonnummer opslaan ................... 66 voicemail beluisteren .................................. 36 voorafbetaalde gesprekstijd. Zie voorafbetaalde SIM-kaart voorafbetaalde SIM-kaart .......................... 73 W wachtfunctie ................................................. 80 welkomsttekst ............................................... 81 wissen, scherm .............................................. 20 wistoets/afsluittoets .................
BEPERKTE GARANTIE VAN DE FABRIKANT GEDEELTE REGIO EUROPA EN AFRIKA Deze beperkte garantie zal van toepassing zijn in een gedeelte van de Regio Europa en Afrika van Nokia Mobile Phones tenzij een lokale garantie bestaat. Nokia Mobile Phones Ltd (“Nokia”) garandeert dat dit Nokia-product (“Product”) op het ogenblik van zijn originele aankoop vrij is van defecten in materialen, ontwerp en afwerking onder voorbehoud van de volgende bepalingen en voorwaarden: 1.
■ GARANTIEBEWIJS VUL IN IN BLOKLETTERS Naam Koper: __________________________________________________ Adres: __________________________________________________ __________________________________________________ Land: __________________________________________________ Telefoon: __________________________________________________ Datum aankoop (dd/mm/jj): |__|__| /|__|__| /|__|__| Type Product (op telefoon type etiket onder batterij): |__|__|__| − |__|__|__| Model Product (op telefoon type etiket onder batteri