Elektronische handleiding als uitgave bij "Nokia Handleidingen - Voorwaarden en bepalingen, 7 juni 1998".
Bevestig hier de sticker die in het aankooppakket werd meegeleverd. Nokia is a registered trademark of Nokia Corporation, Finland. Navi is a trademark of Nokia Mobile Phones. Navi is a trademark of Nokia Mobile Phones. ©1999. Nokia Mobile Phones. All rights reserved. US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright (C) 1997-1999. Tegic Communications, Inc. All rights reserved. Nokia Mobile Phones operates a policy of continuous development.
Naslaggids Proficiat met de aankoop van deze Nokia-telefoon! Op deze pagina’s worden enkele handige tips gegeven voor het gebruik van de telefoon. Uitvoerigere informatie vindt u verderop in deze handleiding. Voordat u de telefoon gebruikt 1. Plaats een SIM-kaart in de telefoon. Installeer vervolgens de batterij en laad deze op. Zie het gedeelte ’Aan de slag’ op pagina 15. 2. Schakel de telefoon in door ingedrukt te houden. Wacht totdat de naam van het netwerk op het scherm wordt weergegeven.
Telefoonlijstfuncties Snel opslaan Toets een telefoonnummer in en druk op of om de tekst boven te wijzigen in Opslaan. Druk op (Opslaan). Toets de naam in en druk op (OK). Snel zoeken Druk vanuit een leeg scherm op , toets de eerste letter van de naam in en blader met of naar de gewenste naam. Houd ingedrukt om het telefoonnummer weer te geven. Overige basisfuncties Het toetsenbord vergrendelen/ ontgrendelen Druk op (Menu) en vervolgens snel op / Druk op (Vrijgeven) en vervolgens op .
Inhoudsopgave Naslaggids .............................. 3 Voor uw veiligheid................. 9 Stickers in het aankooppakket .... 10 Beveiligingscode .............................. 11 Netwerkdiensten ............................. 11 1. De telefoon......................12 De toetsen gebruiken ..................... 12 Aan/uit-toets .............................. 12 Cijfertoetsen ............................... 12 Navi-toets.................................... 12 Bladertoetsen .............................
Een naam en telefoonnummer wissen (menu 1-4) ..........................35 Een naam en telefoonnummer wijzigen (menu 1-5) .......................35 Een beltoon voor een telefoonnummer instellen (menu 1-6) ........................................35 Een naam en telefoonnummer zenden (menu 1-7) .........................36 Een naam en telefoonnummer ontvangen....................................36 Een telefoonnummer toewijzen aan een snelkeuzetoets (menu 1-9) ........................................
Gesprekskosten tonen (menu 3-6) ........................................ 51 Gesprekskosteninstellingen (menu 3-7) ........................................ 51 Oproepkostenlimiet................... 51 Kosten tonen in.......................... 52 Vooruitbetaald krediet (menu 3-8) ........................................ 52 8. De telefooninstellingen aanpassen .............................53 Oproepinstellingen (menu 4-1) ........................................ 53 Automatisch herhalen..............
14. Naslaginformatie ..........71 DTMF-signalen en verzoeken naar het netwerk zenden ........................71 DTMF-signalen zenden ............71 Een verzoek aan het netwerk zenden ..................71 De covers van de Nokia Xpress-on™ vervangen ...................71 Toegangscodes .................................73 Beveiligingscode (5 cijfers) .....73 PIN-code (4 tot 8 cijfers) ........73 PIN2-code (4 tot 8 cijfers) ......73 PUK-code (8 cijfers) ..................74 PUK2-code (8 cijfers)................
Voor uw veiligheid Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het overtreden van de regels kan gevaarlijk of onwettig zijn. Meer informatie vindt u in deze handleiding. VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Gebruik geen telefoon terwijl u een auto bestuurt. Parkeer eerst de auto. INTERFERENTIE Alle draadloze telefoons zijn gevoelig voor interferentie, waardoor de werking van de telefoon kan worden beïnvloed. SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN ZIEKENHUIZEN Volg alle regels en aanwijzingen op.
ACCESSOIRES EN BATTERIJEN Gebruik alleen goedgekeurde accessoires en batterijen. Sluit geen ongeschikte producten aan op de telefoon. AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, moet u de gebruikershandleiding van dat apparaat lezen voor gedetailleerde veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan. OPBELLEN Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Toets het net- en abonneenummer in en druk op (Bellen). Als u een gesprek (Ophangen).
Beveiligingscode De fabrieksinstelling voor de beveiligingscode is 12345. Wijzig deze code (zie ’Toegangscodes wijzigen’ op pagina 58). Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats uit de buurt van de telefoon. Netwerkdiensten De draadloze telefoon zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor gebruik op het GSM 900- en GSM 1800-netwerk. Opmerking: De functie voor twee frequentiebanden is een netwerkdienst.
1. De telefoon In dit hoofdstuk worden de toetsen en schermindicatoren van de telefoon beschreven. Uitvoerigere informatie vindt u elders in deze gebruikershandleiding. De toetsen gebruiken Aan/uit-toets Met de toets boven op de telefoon schakelt u de telefoon in en uit. U kunt met ook de beltonen voor verschillende omgevingen instellen en de lampjes tijdelijk inschakelen. Cijfertoetsen Met tot en met en kunt u cijfers en letters intoetsen. worden voor speciale doeleinden gebruikt.
De telefoon Bladertoetsen Wanneer het scherm leeg is: geeft de namen en telefoonnummers weer die in de telefoonlijst zijn opgeslagen. geeft de lijst met de laatstgekozen nummers weer. Vanuit het menu: bladeren door menu’s en instellingen. Tijdens het invoeren van een naam, nummer of tekstbericht: verplaatst de cursor naar links en naar rechts. Tijdens een gesprek: stelt het volume van de hoorn in. C-toets Tijdens het invoeren van een naam of nummer: verwijdert het teken links van de cursor.
De schermindicatoren Schermindicatoren geven informatie over het gebruik van de telefoon. De indicatoren die hieronder worden beschreven, zijn zichtbaar wanneer de telefoon klaar is voor gebruik en nog geen tekens zijn ingevoerd door de gebruiker: het scherm is leeg. De indicatoren voor andere functies worden elders in deze handleiding besproken. 1. Geeft aan welk cellulair netwerk op dit moment wordt gebruikt. 2.
Aan de slag 2. Aan de slag Voordat u de telefoon kunt gebruiken, moet u eerst een SIM-kaart plaatsen en de batterij installeren en laden. Een SIM-kaart plaatsen De telefoon kan uitsluitend worden gebruikt met een geldige miniatuur-SIM-kaart. U kunt deze kaart bestellen bij de netwerkdienst of netwerkexploitant. Werken met de SIM-kaart • Houd alle kleine SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen. • De SIM-kaart en de contactpunten kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd.
Druk de vergrendeling aan de bovenzijde van de batterij omlaag (4) en verwijder de batterij uit de telefoon (5). Verwijder het beschermkapje van de houder van de SIM-kaart: Druk het geribbelde uiteinde van het kapje in (6), schuif het kapje in de aangegeven richting (OPEN) (7) en verwijder het kapje. Plaats de SIM-kaart: Plaats de SIM-kaart in de telefoon (8). Zorg ervoor dat de SIM-kaart juist is geplaatst en dat de goudkleurige contactpunten op de kaart aansluiten op de contactpunten van de telefoon.
Aan de slag Plaats de batterij terug: Lijn de tabs aan de onderzijde van de batterij uit op de bijbehorende aansluitingen in de telefoon en plaats de batterij in de telefoon terwijl u de vergrendeling aan de bovenzijde van de batterij indrukt. Plaats de vier pinnetjes van de cover in de uitsparingen op de telefoon (1) en druk de cover omlaag totdat deze vastklikt (2). De batterij opladen Opmerking: Laad de batterij niet op als één of beide covers van de telefoon zijn verwijderd. 1.
3. De batterij is volledig opgeladen wanneer de indicator niet meer beweegt. 4. Haal de stekker van de lader uit de wandcontactdoos en telefoon. Als de tekst Laadt niet op wordt weergegeven, betekent dit dat het opladen is onderbroken. Wacht enkele seconden, maak de stekkers van de lader los, sluit deze opnieuw aan en probeer het nogmaals. Als het opladen nu nog niet lukt, neemt u contact op met uw dealer. Zie pagina 75 voor meer informatie over het gebruik van de batterijen.
Aan de slag Opmerking: Gebruik de telefoon alleen als beide covers op de telefoon zijn geplaatst. Tips voor efficiënt gebruik: De telefoon heeft een ingebouwde antenne (zie afbeelding). Zoals voor alle radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden vermeden als de telefoon is ingeschakeld. Het aanraken van de antenne is van invloed op de gesprekskwaliteit en de telefoon kan meer stroom verbruiken dan noodzakelijk.
3. Algemene functies Opbellen 1. Toets het netnummer en het abonneenummer in. De tekst Menu verandert in Bellen. Fouten kunt u corrigeren door te drukken op om het teken links te wissen. 2. Druk op (Bellen) en wacht op de verbinding. De tekst Bellen verandert in Ophangen. 3. Druk op (Ophangen) om het gesprek te beëindigen (of het bellen te onderbreken).
Algemene functies Het volume van de hoorn instellen U kunt het volume van de hoorn aanpassen tijdens een gesprek. Druk op om het volume te verhogen en op om het volume te verlagen. Laatstgekozen nummer(s) herhalen De laatste acht telefoonnummers die u hebt gebeld of geprobeerd te bellen, staan in het geheugen van het toestel. Zie ook ’Laatst gekozen nummers (menu 3-3)’ op pagina 50. Ga als volgt te werk om een van de laatstgekozen nummers te herhalen: 1.
4. Toets de eerste letter van de naam in (gebruik de toetsen tot en met ) en druk op (OK). Als u bijvoorbeeld de eerste naam wilt weergeven die begint met de letter “S”, drukt u viermaal kort op . U kunt deze stap desgewenst overslaan. 5. Ga met of naar de gewenste naam. U kunt het bijbehorende telefoonnummer controleren door ingedrukt te houden. 6. Druk op (Bellen). Zie pagina 26 voor informatie over het opslaan van een nummer bij een naam. Snel zoeken Druk op vanuit een leeg scherm.
Algemene functies Tijdens een gesprek een ander gesprek aangaan U kunt twee gesprekken tegelijkertijd voeren (netwerkdienst). 1. Druk op in Opties. om de tekst boven te wijzigen van Ophangen 2. Druk op (Opties), kies Nieuwe opr., druk op (Kiezen), toets het telefoonnummer in of kies het nummer in de telefoonlijst en druk op (Bellen). Het actieve gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. Het actieve gesprek wordt aangegeven met en het gesprek in de wachtstand wordt aangegeven met . 3.
Een gesprek beantwoorden Wanneer u gebeld wordt, gaat de telefoon over, knipperen de lampjes op de telefoon en wordt tekst weergegeven. Als het netwerk de beller niet kon identificeren, wordt de tekst Oproep weergegeven. Als het netwerk de beller kon identificeren, wordt het telefoonnummer van de beller (of de naam, als deze in de telefoonlijst is opgeslagen) weergegeven, vergezeld van de tekst belt. 1. Druk op (Antwoorden) om het gesprek te beantwoorden.
Algemene functies Berichten beluisteren Ga als volgt te werk om uw berichten te beluisteren: 1. Houd vanuit een leeg scherm ingedrukt om de voicemail-postbus te bellen. Als u wordt gevraagd naar het nummer van de postbus, toetst u dit in en drukt u op (OK). Zie ook ’Voice mailboxnummer (menu 2-7)’ op pagina 48. 2. Beluister de ontvangen berichten. 3. Beëindig het gesprek door te drukken op (Ophangen). Als u tekens hebt ingetoetst, verwijdert u deze eerst uit het scherm met voordat u op (Ophangen) drukt.
Opmerking: Mogelijk kunt u nog wel het alarmnummer kiezen dat is geprogrammeerd in het geheugen van uw telefoon (112). Het nummer wordt alleen weergegeven als alle cijfers zijn ingetoetst. De vergrendeling uitschakelen: Druk op (Vrijgeven) en vervolgens kort op . Een telefoonnummer met een naam opslaan Een nieuwe naam en telefoonnummer opslaan in de telefoonlijst: 1. Druk vanuit een leeg scherm op (Menu) (de tekst Telefoonlijst wordt weergegeven) en druk vervolgens op (Kiezen). 2.
Algemene functies 4. Volg de onderstaande procedure om de naam te wijzigen. • Een spatie invoeren: druk op . • Een leesteken invoeren (bijvoorbeeld . , ? of !): druk op . • Wisselen tussen hoofdletters en kleine letters: druk kort op . De indicator ABC respectievelijk abc wordt op het scherm weergegeven. • Een cijfer invoeren: houd de toets met het gewenste cijfer ingedrukt. • Wisselen tussen letters en cijfers: houd ingedrukt. 123 wordt weergegeven als u cijfers kunt invoeren.
Snel opslaan Een naam en telefoonnummer snel opslaan zonder het menu Telefoonlijst te openen: 1. Toets vanuit een leeg scherm het telefoonnummer in. 2. Druk op Opslaan. 3. Druk op of om de tekst boven te wijzigen in (Opslaan). 4. Toets de naam in en druk op (OK). Een beltoon selecteren (menu 9-2) Een beltoon voor inkomende gesprekken selecteren: 1. Druk vanuit een leeg scherm op 2. Gebruik (Kiezen). of (Menu). om naar Geluid te gaan en druk op 3. Ga naar Soort beltoon en druk op (Kiezen). 4.
Algemene functies De beltoon instellen voor verschillende omgevingen U kunt met één instelling alle beltonen op de gewenste wijze instellen. Hierdoor kunt u de beltoon gemakkelijk aanpassen aan verschillende omgevingen (bijvoorbeeld voor buiten of tijdens vergaderingen). Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar wanneer de telefoon is aangesloten op de autoset PPH-1 voor handenvrij telefoneren of op de hoofdtelefoon HDC-5. 1. Druk vanuit een leeg scherm kort op de aan/uit-toets ( ). 2.
4. De menu’s gebruiken De telefoon heeft verschillende functies waarmee u zelf kunt bepalen hoe u de telefoon gebruikt. Deze functies zijn gerangschikt in menu’s en submenu’s, die u kunt openen door de menu’s te doorlopen of door de juiste snelkeuzetoets te gebruiken. Een menufunctie activeren Door het menu te doorlopen 1. Druk op (Menu) om de menufuncties te activeren. 2. Druk op of om naar het gewenste hoofdmenu te gaan, bijvoorbeeld Instellingen. 3. Druk op (Kiezen) om het hoofdmenu te openen. 4.
De menu’s gebruiken Met behulp van een snelkeuzetoets Alle menu's, submenu's en instellingen zijn genummerd en kunnen via hun snelkeuzenummer worden geactiveerd. Het indexnummer verschijnt rechtsboven in het scherm. 1. Druk op (Menu). 2. Toets snel (binnen drie seconden) het indexnummer van het gewenste menu in. Herhaal deze stap als u een submenu wilt activeren. 3. Toets binnen drie seconden het nummer van de gewenste instelling in.
Overzicht van de menufuncties 1. Telefoonlijst 1. Zoeken 2. Servicenrs. 1 3. Nieuwe invoer 4. Wissen 5. Bewerken 6. Toewijzen 7. Item zenden 8. Opties 1. Type weergave kiezen 2. Geheugenstatus 9. Snelkeuze 2. Berichten 1. Inbox 2. Outbox 3. Berichten intoetsen 4. Afbeeldingen 5. Berichtenopties 1. Set 1 2 1. Nummer van berichtencentrale 2. Berichten verzenden als 3. Geldigheid van berichten 1 2 3 4 32 2. Algemeen 3 1. Afleverrapporten 2. Antwoord via zelfde centrale 6. Info-dienst 7.
De menu’s gebruiken 4. Instellingen 1. Oproepinstellingen 1. Automatisch herhalen 2. Snelkeuze 3. Wachtfunctieopties 4. Eigen nummer zenden 5. Gebruikte telefoonlijn 6. Automatisch opnemen * 2. Gebruiksopties 1. Taalkeuze 2. Celinformatie 3. Welkomsttekst 4. Netwerk kiezen 5. Licht * * 6. SIM-dienstactie bevestigen 3. Beveiligingsinstellingen 1. PIN-code vragen 2. Vaste nummers 3. Closed User Group (CUG) 4. Telefoonbeveiliging 5. Toegangscodes wijzigen 4. Terug naar fabrieksinstellingen 5. Doorschak.1 1.
5. De telefoonlijst gebruiken Vanuit het menu Telefoonlijst kunt u • telefoonnummers en bijbehorende namen opslaan op de SIM-kaart • opgeslagen namen en telefoonnummers op verschillende manieren beheren Dit menu activeren: druk vanuit een leeg scherm eerst op (Menu) en vervolgens op (Kiezen). Zie pagina 30 voor algemene informatie over de menufuncties. Opmerking: Als u de telefoonlijst wilt gebruiken tijdens een gesprek, drukt u op om de tekst boven te wijzigen in Opties.
De telefoonlijst gebruiken Een naam en telefoonnummer opslaan (menu 1-3) Met deze functie kunt u namen en telefoonnummers opslaan in de telefoonlijst. Zie pagina 26 voor meer informatie. De telefoon ondersteunt SIM-kaarten waarop maximaal 250 telefoonnummers en namen kunnen worden opgeslagen. Het is echter afhankelijk van de SIM-kaart hoeveel namen en nummers werkelijk in de telefoonlijst kunnen worden opgeslagen.
Een naam en telefoonnummer zenden (menu 1-7) Met de functie Item zenden kunt u een naam en telefoonnummer (“visitekaartje”) vanuit de telefoonlijst naar een andere telefoon zenden. Selecteer Item zenden, kies de gewenste naam en het telefoonnummer en druk op (Verzenden). Toets het telefoonnummer van de ontvanger in of selecteer het nummer in de telefoonlijst en druk op (OK).
De telefoonlijst gebruiken 2. Selecteer de gewenste naam en/of het telefoonnummer in de telefoonlijst en druk op (OK). U kunt de toegewezen functies bekijken, wijzigen of verwijderen door op (Opties) te drukken en de gewenste functie te selecteren. De snelkeuzetoetsen gebruiken U kunt de snelkeuzetoetsen op twee manieren gebruiken: Druk vanuit een leeg scherm op de gewenste snelkeuzetoets en druk op (Bellen).
6. Tekstberichten en spraakberichten Vanuit het menu Berichten kunt u • tekstberichten (SMS) van maximaal 160 tekens lezen en invoeren • een voicemailnummer opslaan • informatiediensten van de netwerkexploitant gebruiken Dit menu activeren: Druk vanuit een leeg scherm op ga naar Berichten en druk op (Kiezen). (Menu), Zie pagina 30 voor algemene informatie over de menufuncties. Indicatoren tekstbericht wordt doorlopend weergegeven als u een tekstbericht hebt ontvangen.
Tekstberichten en spraakberichten Een bericht lezen (Inbox - menu 2-1) Als u nieuwe tekstberichten hebt ontvangen, wordt het aantal berichten gevolgd door de tekst berichten ontvangen weergegeven en verschijnt de indicator als het scherm leeg is. Berichten weergeven: 1. Druk op (Lezen) om de berichten onmiddellijk te lezen. Als u de berichten later wilt bekijken, drukt u op en opent u het menu Inbox (menu 2-1) wanneer u de berichten wilt lezen. 2. Ga met of naar het gewenste bericht en druk op (Lezen).
Opgeslagen berichten weergeven (Outbox - menu 2-2) Als u een tekstbericht hebt opgeslagen in Berichten intoetsen (menu 2-3), kunt u het bericht weergeven in Outbox (menu 2-2). Als u op (Opties) drukt, hebt u toegang tot dezelfde functies als voor Inbox (menu 2-1), met uitzondering van de functies Antwoorden en Details. Een bericht intoetsen en verzenden (menu 2-3) In dit menu kunt u tekstberichten van maximaal 160 tekens invoeren en bewerken.
Tekstberichten en spraakberichten Basisstappen 1. Kies of in het menu Berichten, ga naar Berichten intoetsen en druk op (Kiezen). 2. Toets een bericht in. U kunt kiezen voor tekstinvoer met woordenlijst of normale tekstinvoer. Raadpleeg de betreffende paragrafen hieronder voor meer informatie. Het aantal beschikbare tekens wordt rechtsboven in het scherm weergegeven. 3. Wanneer u het bericht hebt ingetoetst, drukt u op (Opties) om de volgende functies weer te geven.
Woorden intoetsen via tekstinvoer met woordenlijst Controleer voordat u een bericht intoetst of het symbool bovenaan het scherm wordt weergegeven. Dit symbool geeft aan dat u tekstinvoer met woordenlijst gebruikt. 1. Gebruik de toetsen tot en met om een woord in te toetsen. Druk eenmaal op een toets voor één letter. Als u bijvoorbeeld het woord 'nokia' wilt intoetsen, drukt u op . De tekens die u intoetst, worden onderstreept weergegeven. Het woord verandert met elke toets die u indrukt.
Tekstberichten en spraakberichten 2. Nadat u het woord hebt ingetoetst, controleert u of het woord juist is. Als het woord juist is: druk op volgende woord. en ga door met het Als het woord niet juist is: druk op totdat het gewenste woord verschijnt. U kunt ook op (Opties) drukken, Suggesties kiezen, het gewenste woord selecteren en op (Gebruiken) drukken. Het teken ? wordt achter het woord weergegeven: de woordenlijst bevat geen woorden meer die overeenkomen met de toetsenreeks die u indrukt.
Samengestelde woorden intoetsen In plaats van het hele samengestelde woord in één keer in te toetsen, kunt u eerst het eerste deel intoetsen, op drukken en vervolgens het tweede deel intoetsen. De taal wijzigen of tekstinvoer met woordenlijst uitschakelen 1. Druk op (Opties) in het menu Berichten intoetsen. 2. Selecteer Woordenboek en druk op (OK). 3. Ga op een van de volgende manieren te werk: Als u de taal voor tekstinvoer met woordenlijst wilt wijzigen: selecteer de gewenste taal en druk op (OK).
Tekstberichten en spraakberichten Afbeeldingen (menu 2-4) Met uw telefoon kunt u tekstberichten met afbeeldingen ontvangen en verzenden. Dit zijn afbeeldingberichten. De telefoon bevat verschillende standaardafbeeldingen. Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als dit door de netwerkexploitant wordt ondersteund. Als u een afbeeldingbericht ontvangt: • Het bericht direct bekijken: Druk op (Bekijken). Tijdens het lezen kunt u het bericht opslaan door op (Opslaan) te drukken.
Alleen telefoons die de functie voor afbeeldingberichten bieden, kunnen afbeeldingen ontvangen en verzenden. Opmerking: Elk afbeeldingbericht is samengesteld uit verschillende tekstberichten. Er zijn dus wellicht meerdere tekstberichten nodig om één afbeeldingbericht te verzenden. De afbeeldingberichten worden opgeslagen in de telefoon. U kunt deze berichten dus niet bekijken als u de SIM-kaart in een andere telefoon gebruikt.
Tekstberichten en spraakberichten Berichten verzenden als U kunt de netwerkexploitant vragen uw Tekst-berichten om te zetten in E-mail, Fax of Semafoonopr. (netwerkdienst). De ontvanger moet beschikken over de juiste apparatuur (bijvoorbeeld een fax) om een omgezet bericht te kunnen ontvangen. Geldigheid van berichten U kunt instellen hoe lang uw tekstberichten in de berichtencentrale aanwezig moeten blijven (netwerkdienst).
Als u Aan selecteert, ontvangt u berichten over de actieve items. Index haalt van het netwerk een lijst op van beschikbare items. Door Items te selecteren, kunt u de items inschakelen of uitschakelen, een nieuw item toevoegen aan de lijst of de bestaande items wijzigen of wissen. Selecteer Taal als u de taal voor de berichten wilt instellen. Alleen berichten in de geselecteerde taal worden weergegeven.
Oproep-info gebruiken 7. Oproep-info gebruiken Vanuit het menu Oproep-info kunt u de telefoonnummers activeren die automatisch door de telefoon worden geregistreerd en kunt u de tijdsduur en kosten van oproepen weergeven. Dit menu activeren: Druk vanuit een leeg scherm op ga naar Oproep-info en druk op (Kiezen). (Menu), Zie pagina 30 voor algemene informatie over de menufuncties.
Gemiste oproepen (menu 3-1) Met deze functie kunt u een lijst bekijken van de laatste acht telefoonnummers vanwaar iemand u zonder succes heeft geprobeerd te bellen. Tip: U kunt deze telefoonnummers ook weergeven door op (Tonen) te drukken wanneer er een bericht over gemiste oproepen op het scherm verschijnt. Ook de eerder geregistreerde telefoonnummers worden getoond.
Oproep-info gebruiken Gespreksduur tonen (menu 3-5) In dit menu kunt u bij benadering de duur van uitgaande en inkomende oproepen weergeven. U kunt deze tellers op nul zetten met de functie Tijdsduurtellers op nul (menu 3-5-5). Hiervoor hebt u de beveiligingscode nodig. Door de SIM-kaart te vervangen, worden de tellers niet op nul gezet.
Kosten tonen in De telefoon kan de resterende duur van gesprekstijd weergeven in kosteneenheden of in de gewenste valuta. Vraag uw netwerkexploitant naar de prijzen van kosteneenheden. U hebt wellicht de PIN2-code nodig om deze functie in te stellen. Als u Valuta hebt geselecteerd, toetst u de prijs van de kosteneenheid in. Druk op (OK), toets de valutanaam in en druk opnieuw op (OK).
De telefooninstellingen aanpassen 8. De telefooninstellingen aanpassen Vanuit het menu Instellingen kunt u de volgende instellingen wijzigen: • oproepinstellingen (menu 4-1) • algemene telefooninstellingen (menu 4-2) • beveiligingsinstellingen (menu 4-3) U kunt de oorspronkelijke menu-instellingen herstellen met de functie Terug naar fabrieksinstellingen (menu 4-4). Dit menu activeren: Druk vanuit een leeg scherm op ga naar Instellingen en druk op (Kiezen).
Wachtfunctieopties Als deze functie is ingeschakeld en u voert een gesprek, wordt u door een pieptoon en door tekst op het scherm gewaarschuwd dat er een nieuwe binnenkomende oproep is (netwerkdienst). Eigen nummer zenden U kunt aangeven of uw telefoonnummer wel of niet moet worden weergegeven aan degene die u belt (netwerkdienst). Met Standaard wordt de standaardinstelling (Aan of Uit) hersteld die u bent overeengekomen met de netwerkexploitant.
De telefooninstellingen aanpassen Gebruiksopties (menu 4-2) Taalkeuze U kunt de taal selecteren waarin de schermteksten worden weergegeven. Als de instelling Automatisch is geselecteerd, wordt de gebruikte taal gekozen op basis van de informatie op de SIM-kaart. Deze instelling bepaalt ook welke tekens beschikbaar zijn wanneer u een naam opslaat of een tekstbericht intoetst.
Licht U kunt de scherm- en toetsenbordverlichting in- of uitschakelen. Deze instelling is beschikbaar wanneer de telefoon is aangesloten op de autoset PPH-1. SIM-dienstactie bevestigen U kunt de telefoon instellen om bevestigingsberichten weer te geven (Vragen) of te verbergen (Niet vragen) wanneer u SIMkaartdiensten gebruikt. Zie ook ’SIM-diensten’ op pagina 70.
De telefooninstellingen aanpassen Met de functie Nummers kunt u telefoonnummers opzoeken (Zoeken), nieuwe nummers toevoegen aan de lijst (Nieuwe invoer) en de lijst wissen (Alles wissen). Met de functie Zoeken kunt u het weergegeven telefoonnummer wijzigen, wissen of kiezen door op (Opties) te drukken en de gewenste optie te selecteren.
U hebt de beveiligingscode nodig om deze functie in te stellen. Zie ook ’De telefoon in- en uitschakelen’ op pagina 18 en ’Toegangscodes’ op pagina 73. Opmerking: Als u deze instelling wijzigt, worden alle huidige gesprekkenlijst in menu 3-1 tot en met 3-3 gewist. Toegangscodes wijzigen U kunt de volgende toegangscodes wijzigen: beveiligingscode, PINcode, PIN2-code. Deze codes kunnen uitsluitend de teken 0 tot en met 9 bevatten.
Gesprekken doorschakelen 9. Gesprekken doorschakelen In het menu Doorschak. kunt u inkomende oproepen doorschakelen naar uw voicemail-postbus of naar een ander telefoonnummer (netwerkdienst). Dit menu activeren: druk vanuit een leeg scherm op ga naar Doorschak. en druk op (Kiezen). (Menu), Zie pagina 30 voor algemene informatie over de menufuncties. Een optie voor doorschakelen selecteren 1.
Bij uit, in gesprek of buiten bereikDe oproep wordt doorgeschakeld wanneer u niet opneemt of wanneer de telefoon in gesprek is, uitgeschakeld is of zich buiten het bereik van het netwerk bevindt. Alle doorschakelingen annuleren Schakelt alle doorschakelopties uit. Als u deze optie kiest, zijn de onderstaande stappen niet beschikbaar. 2.
Spelletjes 10. Spelletjes De telefoon biedt drie spelletjes: Rotation, Snake en Pairs. Dit menu activeren: Druk vanuit een leeg scherm op ga naar Spelletjes en druk op (Kiezen). (Menu), Zie pagina 30 voor algemene informatie over de menufuncties. De opties voor spelletjes Selecteer het gewenste spelletje en kies een van de onderstaande opties: • Nieuw spel: hiermee start u een nieuwe spelsessie. • Topscore: hiermee geeft u de hoogste score tot nu toe weer.
11. Calculator en klok Calculator De telefoon is uitgerust met een calculator met vier functies, die ook kan worden gebruikt voor het omrekenen van valuta’s. Dit menu activeren: Druk vanuit een leeg scherm op ga naar Calculator en druk op (Kiezen). (Menu), Zie pagina 30 voor algemene informatie over de menufuncties. Berekeningen maken U kunt de volgende toetsen gebruiken om een berekening te maken: • - • : voegt een punt in (.). • • : voegt een cijfer in.
Calculator en klok Valuta's omrekenen 1. De wisselkoers instellen: • Druk op (Opties) en selecteer Wisselkoers. • Kies een van de twee weergegeven opties en druk op (OK). Als u bijvoorbeeld in Nederland woont en gulden wilt omzetten in Franse francs, selecteert u Eigen valuta uitgedrukt in vreemde valuta. • Toets de wisselkoers in en druk op punt in. (OK). voegt een 2. De omrekening maken: • Toets het bedrag in dat u wilt omrekenen. • Druk op (Opties).
Alarmklok (menu 8-1) U kunt de telefoon zodanig instellen dat op een bepaald tijdstip een alarmsignaal klinkt. Als het alarmsignaal was uitgeschakeld toen u deze functie activeerde, toetst u de gewenste tijd in uren en minuten in en drukt u op (OK). Als het alarmsignaal was ingeschakeld toen u deze functie activeerde, selecteert u Aan om het tijdstip voor het alarmsignaal te wijzigen of Uit om het alarmsignaal uit te schakelen.
Calculator en klok Klokinstellingen (menu 8-2) U kunt de tijdweergave in- of uitschakelen, de juiste tijd instellen of de 12-uurs- of 24-uursweergave selecteren. Opmerking: Als de batterij uit de telefoon werd verwijderd, moet u de tijd wellicht opnieuw instellen. Datum instellen (menu 8-3) Met deze functie kunt u de juiste datum voor de interne klok instellen. ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
12. De beltonen instellen Vanuit het menu Geluid kunt u de beltonen van de telefoon wijzigen: Zie ook ’De beltoon instellen voor verschillende omgevingen’ op pagina 29. Dit menu activeren: Druk vanuit een leeg scherm op ga naar Geluid en druk op (Kiezen). (Menu), Zie pagina 30 voor algemene informatie over de menufuncties. Oproepsignaal (menu 9-1) U kunt aangeven hoe de telefoon u bij een inkomende oproep moet waarschuwen met de volgende opties: Bellen, Oplopend, 1 x bellen, 1 x piepen, Uit.
De beltonen instellen Een nieuwe beltoon samenstellen Wanneer u deze functie activeert, wordt de naam weergegeven van de beltoon die u eerder hebt samengesteld. Een nieuwe beltoon invoeren of een bestaande toon wijzigen: 1. Voer de gewenste noten in. Druk bijvoorbeeld op voor de noot f (weergegeven als f). De telefoon laat elke noot horen nadat deze is ingevoerd (tenzij het geluid is uitgeschakeld). 2.
4. Nadat u de toon hebt samengesteld, drukt u op Kies een van de volgende functies en druk op (Opties). (OK). Afspelen: speelt de noten links van de cursor af. Opslaan: hiermee kunt u de toon een naam geven en toevoegen aan de lijst met beltonen. Tempo: hiermee kunt u het gewenste tempo voor de toon selecteren (in slagen per minuut). Zenden: hiermee kunt u de toon naar een andere telefoon zenden. Scherm wissen: wist alle noten uit het scherm. Voorbeeld: Hieronder ziet u een voorbeeld van een beltoon.
De beltonen instellen Beltoonvolume (menu 9-4) U kunt het volume voor de beltoon selecteren. Hiermee wordt ook de beltoon voor berichten ingesteld. Type beltoon voor berichten (menu 9-5) U kunt een beltoon selecteren die moet aangeven dat een tekstbericht binnenkomt. Toetsenbordvolume (menu 9-6) Telkens wanneer een toets wordt ingedrukt, hoort u een toon. U kunt het volume voor deze toetsenbordtonen instellen of de tonen uitschakelen.
13. SIM-diensten Naast de functies die in de telefoon beschikbaar zijn, biedt uw SIM-kaart mogelijk nog een aantal diensten die u via dit menu kunt activeren. Dit menu wordt uitsluitend weergeven als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund. De naam en inhoud van dit menu is geheel afhankelijk van de beschikbare diensten. Het menu activeren: Druk vanuit een leeg scherm op ga naar menu 10 en druk op (Kiezen).
Naslaginformatie 14. Naslaginformatie DTMF-signalen en verzoeken naar het netwerk zenden DTMF-signalen zenden De telefoon kan DTMF-signalen uitzenden om te communiceren met antwoordapparaten, gecomputeriseerde telefoondiensten, enzovoort. Bel op de normale wijze. Druk op , vervolgens op (Opties) en kies DTMF zenden. Toets de DTMF-reeks in of haal deze op uit de telefoonlijst en druk op (OK).
De cover aan de achterzijde verwijderen: Druk de vergrendeling onderaan de achterzijde van de telefoon in (1), schuif de cover omhoog (2) en verwijder de cover van de telefoon (3). De cover aan de voorzijde verwijderen: Druk de vergrendeling bovenaan de cover in en haal de cover voorzichtig van de telefoon. De voorzijde terugplaatsen: Plaats de twee pinnetjes van de cover in de uitsparingen op de telefoon, druk de onderzijde van de cover omlaag en druk tegen de cover totdat deze vastklikt.
Naslaginformatie Toegangscodes U kunt verschillende toegangscodes gebruiken om onbevoegd gebruik van uw telefoon en SIM-kaart te voorkomen. Deze toegangscodes (met uitzondering van PUK en PUK2) kunt u wijzigen met de functie Toegangscodes wijzigen (zie pagina 58). Beveiligingscode (5 cijfers) De beveiligingscode wordt gebruikt om onbevoegd gebruik van de telefoon tegen te gaan (zie Telefoonbeveiliging op pagina 57). Houd de code geheim en bewaar deze op een veilige plaats, niet bij de telefoon.
PUK-code (8 cijfers) De PUK (Personal Unblocking Key)-code is nodig om een geblokkeerde PIN-code te wijzigen. De PUK-code kan meegeleverd worden met de SIM-kaart. Als dit niet het geval is, kunt u de netwerkexploitant om de code vragen. Als u de code kwijtraakt, moet u contact opnemen met de netwerkexploitant. PUK2-code (8 cijfers) De PUK2-code, die geleverd wordt bij enkele SIM-kaarten, is nodig om een geblokkeerde PIN2-code te wijzigen.
Naslaginformatie kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen. • NiMH-batterijen gaan langer mee en geven betere resultaten als u ze regelmatig volledig ontlaadt door de telefoon aan te laten staan totdat deze zichzelf uitschakelt. Probeer de batterij nooit op andere manieren te ontladen.
• Gooi batterijen nooit in vuur! Gebruikte batterijen moeten worden aangeboden voor hergebruik of op de voorgeschreven manier worden afgevoerd en mogen niet bij het huisvuil worden gegooid. Accessoires en batterijen Deze apparatuur is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: ACP-7, LCH-9 en DCH-8. Gebruik op andere manieren maakt eventuele goedkeuringen op deze apparatuur ongeldig en kan gevaarlijk zijn.
Naslaginformatie Onderhoud Uw telefoon is een geavanceerd apparaat, dat met zorg is ontworpen en geproduceerd. Ga er zorgvuldig mee om. De tips hieronder kunnen u helpen om aanspraak te blijven maken op de geldende garantie en vele jaren plezier te hebben van dit product. Voor het gebruik van de telefoon, batterij, lader of eventuele accessoires geldt: • Houd het apparaat en alle onderdelen en accessoires buiten het bereik van kinderen. • Houd het apparaat droog.
• Neem contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als de telefoon, batterij, lader of een accessoire niet goed werkt. Het personeel daar zal u helpen en eventueel zorgen voor onderhoud of reparatie. 78 ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
Naslaginformatie Belangrijke veiligheidsinformatie Verkeersveiligheid Gebruik geen telefoon terwijl u een auto bestuurt. Als u een telefoon wilt gebruiken, moet u de auto eerst parkeren voordat u een gesprek begint. Bewaar de telefoon altijd in de houder; leg de telefoon niet op de passagiersstoel of op een plaats waar de telefoon los kan raken bij een botsing of wanneer u plotseling moet remmen.
pacemaker om mogelijke interferentie met de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen overeen met het onafhankelijke onderzoek en de aanbevelingen van Wireless Technology Research.
Naslaginformatie Borden Schakel de telefoon uit in gebouwen waar dit door middel van borden wordt gevraagd. Explosiegevaarlijke omgevingen Schakel de telefoon uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies op. Vonken kunnen op zulke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen. Gebruikers worden geadviseerd om de telefoon uit te schakelen in benzinestations.
Schakel de telefoon uit voordat u een vliegtuig binnengaat. Het gebruik van draadloze telefoons kan gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig, het draadloze telefoonnetwerk verstoren en bovendien illegaal zijn. Het negeren van deze voorschriften kan ertoe leiden dat de overtreder het gebruik van telefoondiensten wordt ontzegd en/of dat gerechtelijke stappen worden ondernomen.
Naslaginformatie hierover raadpleegt u deze handleiding of de exploitant van uw telefoonnetwerk. Vergeet niet bij het bellen van een alarmnummer alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk te omschrijven. Uw draadloze telefoon is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een ongeluk verbreek de verbinding niet voordat u daarvoor toestemming hebt gekregen. ã1999 Nokia Mobile Phones. All Rights Reserved.
Index A beltonen instellen voor verschillende omgevingen.......................... 29, 66 accessoires, opmerkingen over gebruik.................................................76 alarmgeluiden....................................69 beltoon alarmnummer kiezen................10, 82 definiëren voor bepaald telefoonnummer .........................35 automatisch herhalen .....................53 samenstellen ................................66 automatisch opgeslagen telefoonnummers .........................
Index G L geheugenfuncties. Zie laatstgekozen nummers.......... 21, 50 telefoonlijst gemiste oproepen............................. 50 Zie ookOproep-info Zie ookOproep-info laatstgekozen nummers herhalen ..............................................21 gesprek beantwoorden ................... 24 leeg scherm, definitie ......................14 tijdens een gesprek.................... 24 letters intoetsen................................26 gesprek beëindigen ..........................
opnemen T tekst in telefoonlijst ..................26 taal van schermtekst....................... 55 oproep ontvangen ............................24 tekens van het scherm verwijderen ......................... 27 tijdens een gesprek ....................24 oproep weigeren ...............................24 tekstberichten oproep-info ........................................49 afleverrapporten .........................47 oproepsignaal ....................................
Index namen en telefoonnummers ophalen ..................................21, 34 V opgeslagen naam en telefoonnummer wijzigen........ 35 vaste nummers ..................................56 vrije ruimte controleren ........... 37 weergave definiëren voor opgeslagen namen en telefoonnummers....................... 37 toegangscodes wijzigen......................................... 58 Zie ook PIN-code, PIN2-code, PUK-code, PUK2-code en beveiligingscode valuta, omrekenen............................