Naslaggids (PDF)

Table Of Contents
Houd de knop ingedrukt waaraan [ Hoogfrequente
flikkerr
eductie ] is toegewezen.
De camera gaat naar de frequentie-instelmodus.
Verander de frequentie.
Draai aan de secundaire instelschijf om t
e schakelen tussen
[ PRE1 ], [ PRE2 ], [ PRE3 ], [ PRE4 ] en [ OFF ].
[ PRE1 ] tot en met [ PRE4 ] zijn standaard geconfigureerd
op de volgende frequenties. Verminder het flikkeringseffect
door een frequentie te selecteren die geschikt is voor de
lichtbron of het hoogfrequente LED-display.
[ PRE1 ]: 7680 Hz
[ PRE2 ]: 3840 Hz
[ PRE3 ]: 2880 Hz
[ PRE4 ]: 1920 Hz
Als geen van de opties van [ PRE1 ] tot [ PRE4 ] succesvol
zijn in het verminderen van het flikkeringseffect, gebruik dan
een aangepaste frequentiewaarde (
0 1088 ).
Het selecteren v
an [ UIT ] zal resulteren in hetzelfde gedrag
als in eerdere versies van de camerafirmware.
Als u in de frequentie-instelmodus op de ontspanknop
drukt, wordt er geen foto gemaakt.
-
-
-
-
Druk op J om de frequentie-instelmodus t
e verlaten.
Verlaat de frequentie-instelmodus en keer terug naar het opnamescherm om fotografie in te
schakelen.
D Let op: reductie van hoogfrequente flikkeringen
Zelfs als u een frequentie hebt geconfigureerd, kunnen de effecten van flikkering in de
opnameweergave afwijken van de effecten die op foto's te zien zijn.
Zelfs als u het flikkeringseffect hebt verminderd door een frequentie te configureren, kan het
flikkeringseffect terugkeren na het wijzigen van de sluitertijd.
Wij raden u aan testopnamen te maken om de sluitertijd te bepalen die flikkering en strepen
minimaliseert.
1087
Frequentie-instellingsmodus Toegevoegd aan
de functie voor het ver
minderen van
flikkeringen met hoge frequentie
2
3
4