Naslaggids (PDF)

Table Of Contents
Voltooi het koppelingsproces.
Wanneer de camera een bericht weer
geeft dat het koppelen
is voltooid, drukt u op J .
Klik in de Wireless Transmitter Utility op [ Volgende ]; u
wor
dt gevraagd een bestemmingsmap te kiezen. Zie voor
meer informatie de online help voor de Wireless Transmitter
Utility .
Controleer de verbinding.
Wanneer een verbinding t
ot stand is gebracht, wordt
de profielnaam groen weergegeven in het cameramenu
[ Verbinden met computer ].
Er wordt een verbinding tot stand gebracht tussen de camera en de computer wanneer het
koppelen is volt
ooid.
Er is nu een verbinding tot stand gebracht tussen de camera en de computer.
Foto's die met de camera zijn gemaakt, kunnen naar de computer worden geüpload zoals
beschreven onder “Foto's uploaden” (
0 370 ) in het hoofdstuk getiteld “W
at u kunt doen als
de camera is aangesloten op een computer of FTP-server”.
Zie voor informatie over het besturen van de camera vanaf een computer met behulp van
Camera Control Pro 2 of NX Tether het gedeelte over “Camerabediening” (
0 376 ) in het
hoofdstuk getiteld “W
at u kunt doen als de camera is aangesloten op een computer of FTP
Server".
Tip: Firewall-instellingen
TCP-poort 15740 en UDP-poort 5353 worden gebruikt voor verbindingen met computers.
Bestandsoverdracht kan worden geblokkeerd als de serverfirewall niet is geconfigureerd om toegang
tot deze poorten toe te staan.
342
Computers: verbinding maken via Ethernet
11
12