Naslaggids (PDF)

Table Of Contents
De scherpstelafstand wordt gemeten vanaf de
brandpuntsvlakmarkering ( E
) op de camerabehuizing, die de
positie van het brandpuntsvlak in de camera aangeeft ( q ).
Gebruik deze markering bij het meten van de afstand tot uw
onderwerp voor handmatige scherpstelling of macrofotografie. De
afstand tussen het brandpuntsvlak en de lensmontageflens staat
bekend als de “flens-achterafstand” ( w ). Bij deze camera bedraagt
de flens-achterafstand 16 mm (0,63 inch).
Als [ AAN ] is geselecteerd voor persoonlijke instelling a13
[ Focus peaking ] > [ Focus peaking weergave ], worden
objecten waarop is scherpgesteld aangegeven met gekleurde
omtrekken die verschijnen wanneer de scherpstelling handmatig
wordt aangepast (focus peaking).
Houd er rekening mee dat de focus peaking-weergave mogelijk
niet verschijnt als de camera geen contouren kan detecteren.
Controleer de scherpstelling in het opnamescherm.
Focusindicator Beschrijving
(stabiel)
De scherpstelling bevindt zich achter het onderwerp.
(knippert)
De camera kan niet scherpstellen.
Wanneer u handmatige scherpstelling gebruikt bij onderwerpen die niet geschikt zijn voor
auto
focus, houd er dan rekening mee dat de scherpstelaanduiding ( I ) kan worden weergegeven
als het onderwerp niet scherp is gesteld. Zoom in op het beeld door de lens en controleer de
scherpstelling. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen als de camera problemen heeft met
scherpstellen.
D Lenzen met focusmodusselectie
De handmatige scherpstelmodus kan worden gekozen met behulp van de selectieknoppen voor de
scherpstelmodus op de lens (indien beschikbaar).
D Het brandvlakmarkering en de flens-achterafstand
Tip: Focus peaking
123
Focus