Naslaggids (volledige instructies)
167Menugids > C Het foto-opnamemenu
Foto’s worden opgeslagen met een bestandsnaam die bestaat uit
“DSC_” of, in het geval van afbeeldingen die Adobe RGB kleurruimte
gebruiken (0 184), “_DSC”, gevolgd door een getal van vier cijfers
en een extensie van drie letters (bijv. “DSC_0001.JPG” of
“_DSC0002.JPG”). De optie Naamgeving bestanden wordt
gebruikt om drie letters te selecteren die het gedeelte “DSC” van de
bestandsnaam vervangen zoals beschreven in “Tekst invoeren”
(0 164).
De camera biedt keuze uit de volgende beeldvelden:
Naamgeving bestanden
G-knop ➜ C (foto-opnamemenu)
D Extensies
De volgende extensies worden gebruikt: “.NEF” voor NEF (RAW)-
afbeeldingen, “.TIF” voor TIFF (RGB)-afbeeldingen, “.JPG” voor JPEG-
afbeeldingen, “.MOV” voor MOV-films en “.MP4” voor MP4-films en “.NDF”
voor stofreferentiegegevens. De NEF- en JPEG-afbeeldingen van elk paar
foto’s gemaakt met de beeldkwaliteitsinstelling NEF (RAW) + JPEG hebben
dezelfde bestandsnamen maar andere extensies.
Kies beeldveld
G-knop ➜ C (foto-opnamemenu)
Optie Beschrijving
c
FX (36×24)
Beelden worden vastgelegd in FX-formaat met een
beeldhoek die equivalent is aan een NIKKOR-objectief op
een 35 mm-formaat camera.
a
DX (24×16)
Beelden worden vastgelegd in DX-formaat. Vermeerder
met 1,5 om de geschatte brandpuntsafstand van het
objectief in 35 mm-formaat te berekenen.
b
5 : 4 (30×24)
Foto’s worden vastgelegd met een beeldverhouding van
5 : 4 (alleen Z 7).
m
1 : 1 (24×24)
Foto’s worden vastgelegd met een beeldverhouding van
1 : 1.
Z
16 : 9 (36×20)
Foto’s worden vastgelegd met een beeldverhouding van
16 : 9.