Naslaggids (volledige instructies)

Table Of Contents
De Fn1- en Fn2- knoppen kunnen ook worden gebruik
t voor snelle
toegang tot geselecteerde instellingen tijdens het fotograferen. De
instellingen die aan deze knoppen zijn toegewezen, kunnen worden
gekozen met behulp van persoonlijke instelling f2 ( Aangepaste
bediening (opname) ) en de geselecteerde instelling kan worden
aangepast door op de knop te drukken en aan de instelschijven te
draaien. Bij standaardinstellingen wordt de Fn1- knop gebruikt voor
de witbalans en de Fn2- knop om de scherpstelling en AF-veldmodi
te selecteren.
Fn1 -knop
Fn2 -knop
Selecteer Persoonlijke instelling f2.
Markeer in het menu Per
soonlijke instellingen Persoonlijke
instelling f2 ( Aangepaste bediening (opname) ) en druk op
J (voor informatie over het gebruik van de menu's, zie “De
G knop,
0 56 ).
Kies een knop.
Markeer de optie voor de gewenste knop en druk op J .
Selecteer de Fn1-knop om de rol van de Fn1- knop te kiezen,
de Fn2-knop om de rol van de Fn2- knop te kiezen.
De functieknoppen ( Fn1 en Fn2 )
De functieknoppen aanpassen
De functie die wor
dt uitgevoerd door de functieknoppen in de fotomodus wordt gekozen met behulp
van persoonlijke instelling f2 ( Aangepaste bediening (opname) ).
64
Camerabediening
1
2