DIGITALE CAMERA Naslaggids Nikon Manual Viewer 2 Installeer de app Nikon Manual Viewer 2 op uw smartphone of tablet om digitale camerahandleidingen van Nikon overal en altijd te bekijken. Nikon Manual Viewer 2 kan gratis worden gedownload in de App Store of via Google Play.
Lees alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal benut en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan lezen. Symbolen en conventies Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram staat bij waarschuwingen; informatie die moet worden gelezen voor gebruik om schade aan de camera te vermijden.
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid ............................................................................ xi Kennisgevingen ................................................................................ xv Draadloos........................................................................................... xx Inleiding 1 Kennismaking met de camera ......................................................... 1 Cameramenu’s: Een overzicht........................................................
Instellingen die passen bij het onderwerp of de situatie (Onderwerpstand) k Portret ............................................................................................... l Landschap ....................................................................................... p Kinderen........................................................................................... m Sport................................................................................................... n Close-up ............
Meer over fotografie 71 Een ontspanstand kiezen ............................................................... 71 Continu opnemen (Seriestand) ..................................................... 72 Stil ontspannen ................................................................................ 74 Zelfontspannerstand....................................................................... 75 Scherpstelling (Zoekerfotografie) ................................................
Belichting ......................................................................................... 125 Lichtmeting............................................................................................... 125 Vergrendeling automatische belichting ........................................ 127 Belichtingscorrectie ............................................................................... 129 Flitscorrectie .............................................................................................
Weergave en verwijderen 188 Foto’s bekijken ............................................................................... 188 Schermvullende weergave .................................................................. 188 Miniatuurweergave ................................................................................ 190 Kalenderweergave.................................................................................. 191 Foto-informatie .................................................................
Wi-Fi 224 Wat Wi-Fi voor u kan betekenen ................................................. 224 Toegang tot de camera ................................................................. 225 WPS (alleen Android)............................................................................. 226 PIN invoeren (alleen Android) ............................................................ 228 SSID (Android en iOS)............................................................................
A Aangepaste instellingen: Fijnafstelling cama-instellingen........... 246 Persoonlijke instellingen ...................................................................... 247 Herstel pers. instellingen .............................................................. 248 a: Autofocus.......................................................................................... 248 a1: Selectie AF-C-prioriteit............................................................ 248 a2: Aantal scherpstelpunten ..............
B Het setup-menu: Camera-instellingen ............................................ 270 Setup-menu-opties ................................................................................ 270 Geheugenkaart formatteren....................................................... 272 Beeldcommentaar .......................................................................... 273 Copyrightinformatie ...................................................................... 274 Tijdzone en datum..............................
Fisheye................................................................................................. 297 Filtereffecten..................................................................................... 298 Monochroom .................................................................................... 299 Beeld-op-beeld................................................................................. 300 Lijntekening.......................................................................................
Onderhoud van camera en accu: Waarschuwingen ................ 343 Beschikbare instellingen............................................................... 348 Problemen oplossen ...................................................................... 350 Accu/weergave........................................................................................ 350 Opname (Alle standen)......................................................................... 351 Opname (P, S, A, M)....................................
Voor uw veiligheid Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven: Dit pictogram staat bij waarschuwingen.
xii A Buiten bereik van kinderen houden A Laat het product niet achter op plaatsen Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan letsel tot gevolg hebben. Houd er bovendien rekening mee dat kleine onderdelen verstikkingsgevaar opleveren. Mocht een kind enig onderdeel van dit apparaat inslikken, raadpleeg dan onmiddellijk een arts. A Haal het apparaat niet uit elkaar Aanraking van interne onderdelen kan tot letsel leiden.
A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van accu’s Accu’s kunnen lekken, oververhit raken, scheuren of in brand vliegen bij onjuist gebruik. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van accu’s voor gebruik in dit product: • Gebruik alleen accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat. • U mag de accu niet kortsluiten of uit elkaar halen. • Stel de accu of de camera waarin de accu is geplaatst, niet bloot aan sterke fysieke schokken.
A Gebruik geschikte kabels Als u kabels op de in- en uitgangen aansluit, gebruik dan uitsluitend de meegeleverde kabels of kabels die Nikon voor het beoogde doel verkoopt. Zo weet u zeker dat u de voorschriften voor dit product naleeft.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit • Nikon is niet aansprakelijk voor product horen, mag in enigerlei enige schade die voortkomt uit het gebruik van dit product.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe elektronische schakelingen.
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Draadloos Dit product, voorzien van encryptiesoftware ontwikkeld in de Verenigde Staten, valt onder de United States Export Administration Regulations en mag niet worden geëxporteerd of wederom worden geëxporteerd naar een land waarvoor de Verenigde Staten een handelsembargo heeft opgelegd. Voor de volgende landen geldt momenteel een handelsembargo: Cuba, Iran, Noord-Korea, Soedan en Syrië. Het gebruik van draadloze apparaten kan verboden zijn in sommige landen of regio’s.
Kennisgevingen voor klanten in Europa Hierbij verklaart Nikon Corporation dat de D5500 aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC voldoet. De conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd op http://imaging.nikon.com/support/pdf/DoC_D5500.
xxii
Inleiding Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningen en weergaveschermen van de camera. Leg eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. De camerabody 19 5 4 3 2 1 6 7 8 9 10 18 17 16 15 11 12 13 14 1 AF-hulpverlichting................... 81, 250 11 Fn-knop ............................................. 265 2 3 4 5 6 7 8 Zelfontspannerlampje.....................
20 21 22 23 24 25 30 29 33 32 28 27 26 31 20 Stereomicrofoon............................. 178 28 Infraroodontvanger voor 21 Accessoireschoen (voor optionele flitsers).............................................. 323 afstandsbediening ML-L3 (achterzijde) ...................................108 22 Oogsensor ....................................9, 278 29 Luidspreker 23 R (informatie)-knop ........8, 110, 170 30 Filmvlakmarkering (E)....................89 24 Instelschijf 25 A/L-knop.............
48 34 35 36 37 38 39 40 41 49 47 50 51 46 45 44 43 42 52 34 Zoekeroculair .......................... 5, 33, 76 44 W/Q-knop........................14, 190, 200 35 Dioptrieregelaar................................ 33 45 X-knop..................................... 190, 200 36 K-knop...................................... 42, 188 46 Statiefaansluiting 37 P-knop...................... 10, 171, 178, 189 47 Kantelbare monitor .......................... 6, 17, 42, 45, 162, 188 38 Multi-selector.............
De standknop De camera biedt u de keuze uit de volgende opnamestanden.
De zoeker Opmerking: Alle aanduidingen in de weergave branden voor illustratieve doeleinden. 1 3 2 78 4 5 6 16 1 Raster (weergegeven wanneer Aan 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 is geselecteerd voor Persoonlijke instelling d3, Rasterweergave in zoeker) .......................................... 256 Scherpstelpunten ............................. 85 AF-veldhaakjes ............................33, 40 Waarschuwing lage accuspanning ..............................................................
De monitor De monitor kan worden gekanteld en gedraaid, zoals hieronder aangeduid. 180° Normaal gebruik: Vouw de monitor tegen de buitenzijde van de camera. Normaliter wordt de monitor in deze positie gebruikt. Fotograferen vanuit kikkerperspectief: Kantel de monitor omhoog om foto’s te maken in livebeeld met de camera omlaag gehouden. Fotograferen vanuit vogelperspectief: Kantel de monitor omlaag om foto’s te maken in livebeeld met de camera omhoog gehouden.
D De monitor gebruiken Draai de monitor voorzichtig binnen het aangegeven bereik. Oefen geen kracht uit. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan de camera of kaart beschadigen. Vouw de monitor omlaag tegen de camerabody om de monitor te beschermen wanneer de camera niet in gebruik is. Til of draag de camera niet met behulp van de monitor. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de camera beschadigen.
Het informatiescherm Instellingen bekijken: Druk op de R-knop om het informatiescherm te bekijken. R-knop 1 4 5 6 7 8 9 10 11 12 2 3 1 Opnamestand 2 3 4 5 8 i automatisch/ j automatisch (flitser uit) .......38 Onderwerpstanden ....................54 Stand speciale effecten..............61 Standen P, S, A en M ................. 113 Diafragma (f-waarde) .................... 114 Diafragmaweergave ...................... 114 Sluitertijd ..........................................
14 15 16 17 18 19 20 21 23 22 14 Bracketingaanduiding ................... 148 20 “k” (verschijnt als er genoeg geheugen vrij is voor meer dan 15 Aanduiding vergrendeling automatische belichting (AE) .... 127 1.000 opnamen) ...............................34 16 Aanduiding AF-veldstand............... 82 21 z-pictogram ......................................24 Scherpstelpunt .................................. 85 22 Belichtingsaanduiding .................. 120 Aanduiding belichtingscorrectie .............
Instellingen bekijken: Om de instellingen onderaan het scherm te wijzigen, druk op de P-knop, markeer vervolgens items met behulp van de multi-selector en druk op J om opties voor het gemarkeerde item te bekijken. U kunt de instellingen ook P-knop wijzigen door op de P-knop te drukken tijdens livebeeld (0 171, 178). 3 4 5 2 6 1 7 14 13 12 11 1 Beeldkwaliteit.....................................90 10 9 8 9 Flitscorrectie .................................... 131 2 Beeldformaat ................
A De monitor uitschakelen Om de opname-informatie van de monitor te wissen, druk op de R-knop of druk de ontspanknop half in. De monitor schakelt automatisch uit als er gedurende 8 seconden geen handelingen worden uitgevoerd (voor informatie over hoe lang de monitor ingeschakeld blijft, zie Timers automatisch uit op pagina 253). De monitor schakelt ook uit als u de oogsensor afdekt of door de zoeker kijkt.
De multi-selector In deze handleiding worden bedieningen, die gebruik maken van de multi-selector, vertegenwoordigd door de pictogrammen 1, 3, 4 en 2.
Cameramenu’s: Een overzicht De meeste opname-, weergave- en instellingenopties zijn toegankelijk via de cameramenu's. Druk op de G-knop om de menu’s te bekijken. G-knop Tabs Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 233) • C: Opname (0 236) • A: Persoonlijke instellingen (0 246) • B: Instellingen (0 270) • N: Retoucheren (0 286) • m/O: Recente instellingen of Mijn Menu (standaard ingesteld op Recente instellingen; 0 309) Huidige instellingen worden aangegeven met pictogrammen.
Cameramenu’s gebruiken ❚❚ Menubedieningen De multi-selector en J-knop worden gebruikt om door de cameramenu’s te navigeren.
❚❚ Door de menu’s navigeren Volg de onderstaande stappen om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. G-knop 2 Markeer het pictogram voor het huidige menu. Druk op 4 om het pictogram voor het huidige menu te markeren. 3 Selecteer een menu. Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren. 4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu. Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te plaatsen.
5 Markeer een menu-item. Druk op 1 of 3 om een menu-item te markeren. 6 Geef opties weer. Druk op 2 om opties voor het geselecteerde menuitem weer te geven. 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren. 8 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een selectie te maken. Let op het volgende: • Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn momenteel niet beschikbaar.
Het aanraakscherm gebruiken De aanraakgevoelige monitor ondersteunt de volgende bewerkingen: Vegen Veeg met de vinger een klein eindje over de monitor. Schuiven Schuif met de vinger over de monitor. Spreiden/knijpen Plaats twee vingers op de monitor en schuif ze uit elkaar of knijp ze samen.
D Het aanraakscherm Het aanraakscherm reageert op statische elektriciteit en reageert mogelijk niet wanneer het scherm wordt bedekt door in de handel verkrijgbare beschermfolies of bij aanraking met vingernagels of handen bedekt door handschoenen. Gebruik geen overmatige kracht en raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen.
Aanraakfotografie Tik op pictogrammen in de opnameweergave om camerainstellingen aan te passen (merk op dat niet alle pictogrammen reageren op aanraakbedieningen). Tijdens livebeeld kunt u bovendien foto’s maken door op de monitor te tikken. ❚❚ Zoekerfotografie Gebruik het aanraakscherm om instellingen aan te passen in het informatiescherm (0 8).
Opnameopties Tik, om de camera-instellingen te wijzigen (0 10), op het zpictogram in de rechterbenedenhoek van het scherm en tik vervolgens op pictogrammen om opties voor de desbetreffende instelling weer te geven. Tik op de gewenste optie om deze te selecteren en naar het vorige scherm terug te keren.
❚❚ Livebeeldfotografie Het aanraakscherm kan worden gebruikt om instellingen aan te passen en foto’s te maken. Foto’s maken (aanraaksluiter) Raak de monitor aan om scherp te stellen en til uw vinger op om de foto te maken. Tik op het rechts aangeduide pictogram om de bewerking te kiezen die wordt uitgevoerd door het tikken op de monitor in opnamestand.
D Foto’s maken met behulp van tikopname-opties Vermijd bewegen van de camera bij het ontspannen van de sluiter. Camerabeweging kan onscherpe foto’s tot gevolg hebben. De ontspanknop kan worden gebruikt om scherp te stellen en maak foto’s, zelfs wanneer het 3-pictogram wordt weergegeven om aan te duiden dat de aanraakopname-opties actief zijn. Gebruik de ontspanknop om foto’s te maken in continu-opnamestand (0 72) en tijdens filmopname.
Selectie van scène/effect In de scènestand en stand speciale effecten (0 54, 61) kunt u op het pictogram van de opnamestand tikken om een scène of effect te kiezen. Tik op x of y om verschillende opties te bekijken en tik op een pictogram om te selecteren en keer terug naar het vorige scherm. Sluitertijd en diafragma Tikken op sluitertijd of diafragma geeft de x- en y-bedieningen weer in de standen S, A en M, en kunt u erop tikken om een nieuwe waarde te kiezen.
Opnameopties Het indrukken van de P-knop of tikken op het z-pictogram in de monitor in livebeeld activeert het informatiescherm (0 171, 178). Tik op een instelling om opties te bekijken en tik vervolgens op de gewenste optie om deze te selecteren en keer terug naar livebeeld. Als u wordt gevraagd een waarde te kiezen, zoals rechts aangeduid, bewerk dan de waarde door op u of v te tikken en tik vervolgens op het getal of tik op 0 om te selecteren en keer terug naar het vorige scherm.
Foto’s bekijken Het aanraakscherm kan voor de volgende weergavebewerkingen (0 42, 188) worden gebruikt. Andere beelden bekijken Veeg naar links of rechts om andere foto’s te bekijken. Inzoomen (alleen foto’s) Gebruik spreid- en knijpbewegingen om in en uit te zoomen en schuif om te scrollen (0 200). Miniaturen bekijken Om “uit te zoomen” naar miniatuurweergave (0 190), gebruik een knijpbeweging in schermvullende weergave.
De menu’s gebruiken Het aanraakscherm kan voor de volgende menubewerkingen worden gebruikt. Bladeren Schuif omhoog of omlaag om te bladeren. Kies een menu Tik op een menupictogram om een menu te kiezen. Selecteer opties/pas instellingen aan Tik op menu-items om opties weer te geven en tik op pictogrammen of schuifbalken om te wijzigen. Tik op 1 om af te sluiten zonder instellingen te wijzigen.
Eerste stappen Volg de onderstaande acht stappen om de camera gebruiksklaar te maken. 1 Bevestig de riem. Bevestig de riem zoals aangeduid. Herhaal dit voor het tweede oogje. 2 Laad de accu op. Als er een stekkeradapter is meegeleverd, til de lichtnetstekker op en sluit de stekkeradapter volgens de afbeelding linksonder aan en zorg dat de stekker volledig in de aansluiting is geplaatst. Plaats de accu en steek de lader in het stopcontact. Een lege accu laadt in ongeveer een uur en 50 minuten volledig op.
3 Plaats de accu en geheugenkaart. Controleer, alvorens de accu of geheugenkaarten worden geplaatst of verwijderd, of de hoofdschakelaar in de OFF (UIT)positie staat. Plaats de accu in de aangegeven richting en gebruik de accu om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden. De vergrendeling vergrendelt de accu op zijn plaats zodra de accu volledig is geplaatst. Batterijvergrendeling Schuif de geheugenkaart naar binnen totdat deze op zijn plaats klikt.
4 Bevestig een objectief. Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief of de bodydop is verwijderd. Verwijder de bodydop van de camera Verwijder de achterste objectiefdop Bevestigingsmarkering (camera) Leg de bevestigingsmarkeringen op Bevestigingsmarkering één lijn (objectief) Draai het objectief zoals aangeduid totdat deze op zijn plaats klikt Vergeet niet de objectiefdop te verwijderen alvorens foto’s te maken.
A Objectieven met knoppen voor intrekbare objectiefcilinders Ontgrendel en verleng het objectief alvorens de camera te gebruiken. Houd de knop voor de intrekbare objectiefcilinder ingedrukt (q) en draai aan de zoomring zoals afgebeeld (w).
5 Open de monitor. Open de monitor zoals aangeduid. Oefen geen kracht uit. 6 Zet de camera aan. Er wordt een taalselectievenster weergegeven. A De hoofdschakelaar Draai volgens de afbeelding aan de hoofdschakelaar om de camera in te schakelen. Draai volgens de afbeelding aan de hoofdschakelaar om de camera uit te schakelen.
7 Kies een taal en stel de cameraklok in. Gebruik de multiselector en J-knop om een taal te selecteren en stel de cameraklok in.
8 Stel de zoeker scherp. Draai, na het verwijderen van de objectiefdop, aan de dioptrieregelaar totdat de AF-veldhaakjes scherp in beeld zijn. Let op dat u niet uw vingers of vingernagels in uw oog steekt wanneer u de regelaar bedient met uw oog tegen de zoeker. AFveldhaakjes Zoeker niet scherp in beeld Zoeker scherp in beeld De camera is nu klaar voor gebruik. Ga verder naar pagina 38 voor meer informatie over het maken van foto’s.
❚❚ Het accuniveau en het aantal resterende opnamen Druk op de R-knop en controleer het accuniveau en het aantal resterende opnamen in het informatiescherm. Accuniveau R-knop Aantal resterende opnamen Accuniveau Als de accu bijna leeg is, wordt er ook een waarschuwing weergegeven in de zoeker. Als het informatiescherm niet verschijnt zodra de R-knop wordt ingedrukt, dan is de accu leeg en moet deze worden opgeladen.
❚❚ De accu en geheugenkaarten verwijderen De accu verwijderen Zet de camera uit en open het deksel van het batterijvak. Druk de batterijvergrendeling in de richting zoals aangeduid door de pijl om de accu vrij te geven en verwijder de accu vervolgens handmatig. Zet, na controle of het toegangslampje van de geheugenkaart uit is, de camera uit, open het deksel van de geheugenkaartsleuf en druk op de kaart om deze uit te werpen (q). De kaart kan vervolgens handmatig worden verwijderd (w).
D Geheugenkaarten • Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom voorzichtig te werk wanneer u geheugenkaarten uit de camera verwijdert. • Zet de camera uit voordat u geheugenkaarten plaatst of verwijdert. Verwijder geen geheugenkaarten uit de camera, zet de camera niet uit en koppel de lichtnetadapter niet los tijdens het formatteren of terwijl gegevens worden opgeslagen, verwijderd of naar een computer wordt gekopieerd.
❚❚ Het objectief verwijderen Vergeet niet de camera uit te schakelen bij het verwijderen of verwisselen van objectieven. Houd, om het objectief te verwijderen, de objectiefontgrendeling (q) ingedrukt terwijl het objectief naar rechts wordt gedraaid (w). Plaats, na het verwijderen van het objectief, de objectiefdoppen en de bodydop van de camera terug.
“Richten-en-maken”-standen (i en j) Deze paragraaf beschrijft hoe u foto’s maakt en films opneemt in de standen i en j, automatische “richten-en-maken”-standen waarin de meeste instellingen door de camera worden geregeld in reactie op de opnameomstandigheden. Schakel de camera in voordat u Standknop verdergaat en draai de standknop naar i of j (het enige verschil tussen deze twee is dat de flitser niet flitst in de jstand).
Foto’s kadreren in de zoeker 1 Maak de camera gereed. Houd bij het kadreren van foto’s in de zoeker de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Houd bij het kadreren van foto’s in de portretstand (staand) de camera vast zoals rechts aangeduid. A Een zoomobjectief gebruiken Draai, alvorens scherp te stellen, aan de Inzoomen zoomring om de brandpuntsafstand aan te passen en de foto te kadreren.
2 Kadreer de foto. Kadreer een foto in de zoeker met het hoofdonderwerp in de AF-veldhaakjes. AF-veldhaakjes 3 Druk de ontspanknop half Scherpstelpunt in. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen (als het onderwerp slecht belicht is, kan de flitser opklappen en kan de AF-hulpverlichting gaan branden).
4 Maak de foto. Druk de ontspanknop op soepele wijze helemaal in om de sluiter te ontspannen en de foto vast te leggen. Het toegangslampje van de geheugenkaart gaat branden en de foto wordt gedurende enkele seconden in de monitor weergegeven. De geheugenkaart mag niet worden uitgeworpen en de voedingsbron niet verwijderd of ontkoppeld voordat het toegangslampje uit is en de opname is voltooid. Toegangslampje geheugenkaart A De ontspanknop De camera heeft een tweetraps ontspanknop.
Foto’s bekijken Het indrukken van K geeft een foto in de monitor weer. K-knop Druk op 4 of 2 om meer foto’s te bekijken.
Ongewenste foto’s wissen Geef de foto weer die u wilt wissen. Merk op dat eenmaal gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld. K-knop Druk op O; er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. O-knop Druk opnieuw op de O-knop om de foto te wissen.
A De stand-by-timer (Zoekerfotografie) De zoeker en het informatiescherm schakelen uit als er gedurende acht seconden geen handelingen worden uitgevoerd, zodat de accu langer kan worden gebruikt. Druk de ontspanknop half in om het scherm opnieuw te activeren. De tijdsduur voordat de stand-by-timer automatisch afloopt, kan worden geselecteerd met behulp van Persoonlijke instelling c2 (Timers automatisch uit; 0 253).
Foto’s kadreren in de monitor 1 Draai aan de livebeeldschakelaar. Het beeld door het objectief zal in de cameramonitor worden weergegeven (livebeeld). Livebeeldschakelaar 2 Maak de camera gereed. Houd de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Houd bij het kadreren van foto’s in de portretstand (staand) de camera vast zoals rechts aangeduid.
3 Stel scherp. Druk de ontspanknop half in. Het scherpstelpunt knippert groen terwijl de camera scherpstelt. Als de camera kan scherpstellen, wordt het Scherpstelpunt scherpstelpunt groen weergegeven; als de camera niet kan scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood. 4 Maak de foto. Druk de ontspanknop volledig in. De monitor schakelt uit en het toegangslampje van de geheugenkaart brandt tijdens het fotograferen.
A Automatische onderwerpselectie (automatische scènekeuzeknop) Als livebeeld is geselecteerd in de stand i of j, dan analyseert de camera automatisch het onderwerp en selecteert de juiste opnamestand zodra autofocus wordt ingeschakeld. De geselecteerde stand wordt in de monitor getoond.
Foto’s bekijken Het indrukken van K geeft een foto in de monitor weer. K-knop Druk op 4 of 2 om meer foto’s te bekijken.
Ongewenste foto’s wissen Geef de foto weer die u wilt wissen. Merk op dat eenmaal gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld. K-knop Druk op O; er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. O-knop Druk opnieuw op de O-knop om de foto te wissen.
Films opnemen Films kunnen worden opgenomen in de livebeeldstand. 1 Draai aan de livebeeldschakelaar. Het beeld door het objectief wordt in de monitor weergegeven. Livebeeldschakelaar 2 Maak de camera gereed. Houd de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of het objectief met uw linkerhand. 3 Stel scherp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen.
4 Start het opnemen. Druk op de filmopnameknop om het opnemen te starten. Een opnameaanduiding en de beschikbare tijd worden in de monitor weergegeven. Filmopnameknop Resterende tijd Opnameaanduiding 5 Beëindig de opname. Druk opnieuw op de filmopnameknop om het opnemen te beëindigen. Draai aan de livebeeldschakelaar om livebeeld af te sluiten.
Films bekijken Druk op K om weergave te starten en blader vervolgens door foto’s totdat een film (aangeduid door een 1-pictogram) wordt weergegeven. Druk op J om weergave te starten en druk op 1 of K om weergave te beëindigen. Voor meer K-knop informatie, zie pagina 181. A Films opnemen Zie pagina 174 voor meer informatie over het opnemen van films.
Ongewenste films wissen Geef de film weer die u wenst te wissen (films worden aangeduid door 1pictogrammen). Merk op dat eenmaal gewiste films niet kunnen worden hersteld. K-knop Druk op O; er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. O-knop Druk nogmaals op de O-knop om de film te wissen.
Instellingen die passen bij het onderwerp of de situatie (Onderwerpstand) De camera beschikt over verschillende onderwerpstanden. Bij het kiezen van een onderwerpstand worden de instellingen automatisch aan het geselecteerde onderwerp aangepast, waardoor creatieve fotografie net zo eenvoudig wordt als het selecteren van een stand, het kadreren van een foto en het maken van een foto zoals wordt beschreven op pagina 38.
k Portret Gebruik voor portretten met zachte, natuurlijke huidtinten. Als het onderwerp zich te ver van de achtergrond bevindt of als een teleobjectief wordt gebruikt, worden de achtergronddetails verzacht om de compositie een gevoel van diepte te geven. l Landschap Gebruik voor levendige landschapsopnamen bij daglicht. A Opmerking De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit. p Kinderen Gebruik voor snapshots van kinderen.
m Sport Korte sluitertijden bevriezen beweging voor dynamische sportopnamen waarin het hoofdonderwerp duidelijk naar voren komt. A Opmerking De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit. n Close-up Gebruik deze stand voor closeupfoto’s van bloemen, insecten of andere kleine voorwerpen (voor scherpstellen op zeer korte afstand kan een macro-objectief worden gebruikt). o Nachtportret Gebruik voor een natuurlijke balans tussen het hoofdonderwerp en de achtergrond in portretten met weinig licht.
r Nachtlandschap Verminder ruis en onnatuurlijke kleuren bij het fotograferen van nachtlandschappen, inclusief straatverlichting en neonreclame. A Opmerking De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit. s Party/binnen Leg de effecten vast van achtergrondverlichting binnenshuis. Gebruik voor feesten en andere scènes binnenshuis. t Strand/sneeuw Leg de helderheid vast van zonovergoten oppervlakken zoals water, sneeuw of zand.
u Zonsondergang Behoudt de diepe tinten in zonsondergangen en zonsopgangen. A Opmerking De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit. v Schemering Behoudt de kleuren die te zien zijn in het waterige natuurlijke licht vóór zonsopgang of na zonsondergang. A Opmerking De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit. w Dierenportret Gebruik voor portretten van actieve huisdieren. A Opmerking De AF-hulpverlichting schakelt uit.
x Kaarslicht Voor foto’s gemaakt bij kaarslicht. A Opmerking De ingebouwde flitser schakelt uit. y Bloesem Gebruik voor bloemenvelden, bloeiende boomgaarden en andere landschappen met uitgestrekte bloesemlandschappen. A Opmerking De ingebouwde flitser schakelt uit. z Herfstkleuren Legt de stralende rode en gele kleuren in herfstbladeren vast. A Opmerking De ingebouwde flitser schakelt uit.
0 Voedsel Gebruik voor levendige foto’s van voedsel. A Opmerking Voor flitserfotografie, druk op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen (0 95). A Onscherpte voorkomen Gebruik een statief om onscherpte veroorzaakt door cameratrillingen bij lange sluitertijden te voorkomen.
Speciale effecten Speciale effecten kunnen worden gebruikt bij het maken van foto’s en opnemen van films. De volgende effecten kunnen worden geselecteerd door de standknop naar q te draaien en aan de instelschijf te draaien totdat de gewenste optie in de monitor verschijnt.
S Superlevendig Algehele verzadiging en contrast worden verhoogd voor een levendiger beeld. T Pop De algehele verzadiging wordt verhoogd voor een levendiger beeld. U Foto-illustratie Verscherp omtreklijnen en vereenvoudig kleuren voor een postereffect dat kan worden aangepast in livebeeld (0 66). A Opmerking Films opgenomen in deze stand worden als een diashow van een serie filmbeelden afgespeeld.
' Speelgoedcamera-effect Maak foto’s en films die er uitzien alsof ze met een speelgoedcamera zijn gemaakt. Het effect kan worden aangepast in livebeeld (0 67). ( Miniatuureffect Maak foto’s die op prenten of diorama’s lijken. Werkt het best bij het fotograferen vanaf een hoog zichtpunt. Films met miniatuureffecten spelen op hoge snelheid af, waarbij circa 45 minuten aan filmopnamen, opgenomen bij 1.920 × 1.080/30p, worden gecomprimeerd naar een film die in circa drie minuten wordt afgespeeld.
1 Silhouet Silhouetonderwerpen tegen heldere achtergronden. A Opmerking De ingebouwde flitser schakelt uit. 2 High-key Gebruik bij het fotograferen van heldere onderwerpen om heldere beelden te creëren die met licht lijken te zijn gevuld. A Opmerking De ingebouwde flitser schakelt uit. 3 Low-key Gebruik voor donkere onderwerpen om donkere, low-key beelden met opvallende hoge lichten te creëren. A Opmerking De ingebouwde flitser schakelt uit.
A NEF (RAW) NEF (RAW)-opname is niet beschikbaar in de standen %, S, T, U, ', ( en 3. Foto’s gemaakt terwijl er in deze standen een NEF (RAW)- of NEF (RAW)+JPEG-optie is geselecteerd, worden opgeslagen als JPEG-beelden. JPEG-afbeeldingen gecreëerd bij NEF (RAW)+JPEG-instellingen worden bij de geselecteerde JPEG-kwaliteit vastgelegd, terwijl beelden vastgelegd bij een NEF (RAW)-instelling als beelden met fijne kwaliteit worden opgeslagen. A Standen U en ( Autofocus is niet beschikbaar tijdens filmopname.
Beschikbare opties in livebeeld Instellingen voor het geselecteerde effect worden aangepast in de livebeeldweergave, maar worden toegepast tijdens livebeeld en zoekerfotografie en filmopname. ❚❚ U Foto-illustratie 1 Selecteer livebeeld. Draai aan de livebeeldschakelaar. Het beeld door het objectief wordt in de monitor weergegeven. Livebeeldschakelaar 2 Pas de dikte van de omtreklijnen aan. Druk op J om de rechts getoonde opties weer te geven.
❚❚ ' Speelgoedcamera-effect 1 Selecteer livebeeld. Draai aan de livebeeldschakelaar. Het beeld door het objectief wordt in de monitor weergegeven. Livebeeldschakelaar 2 Pas opties aan. Druk op J om de rechts getoonde opties weer te geven. Druk op 1 of 3 om Levendigheid of Vignettering te markeren en druk op 4 of 2 om te wijzigen. Pas levendigheid aan om kleuren meer of minder verzadigd te maken, vignettering om de hoeveelheid vignettering te regelen. 3 Druk op J.
❚❚ ( Miniatuureffect 1 Selecteer livebeeld. Draai aan de livebeeldschakelaar. Het beeld door het objectief wordt in de monitor weergegeven. Livebeeldschakelaar 2 Positioneer het scherpstelpunt. Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt in het scherp te stellen gebied te plaatsen en druk vervolgens de ontspanknop half in om scherp te stellen. Om de opties voor miniatuureffect tijdelijk uit het scherm te wissen en het beeld in de monitor te vergroten om nauwkeurig te kunnen scherpstellen, druk op X.
5 Druk op J. Druk op J om af te sluiten zodra de instellingen zijn voltooid. Draai aan de livebeeldschakelaar om zoekerfotografie te hervatten. De geselecteerde instellingen blijven van kracht en zijn van toepassing op foto’s en films gemaakt en opgenomen in livebeeld of met behulp van de zoeker. ❚❚ 3 Selectieve kleur 1 Selecteer livebeeld. Draai aan de livebeeldschakelaar. Het beeld door het objectief wordt in de monitor weergegeven. Livebeeldschakelaar 2 Geef opties weer.
4 Kies het kleurbereik. Kleurbereik Druk op 1 of 3 om het bereik van gelijkwaardige tinten te verhogen of te verlagen die in het uiteindelijke beeld worden vastgelegd. Kies uit waarden tussen 1 en 7; merk op dat hogere waarden tinten van andere kleuren kunnen bevatten. 5 Selecteer extra kleuren. Draai, om extra kleuren te selecteren, aan de hoofdinstelschijf om een van de andere drie kleurvakken bovenaan het scherm te markeren en herhaal stap 3 en 4 om een andere kleur te selecteren.
Meer over fotografie Een ontspanstand kiezen Druk, om te kiezen hoe de sluiter wordt ontspannen (ontspanstand), op de I (E/#)-knop en markeer vervolgens de gewenste optie en druk op J. A Een ontspanstand kiezen met de instelschijf De ontspanstand kan ook worden geselecteerd door de I (E/#)-knop ingedrukt te houden terwijl aan de instelschijf wordt gedraaid. Ontspan de I (E/#)-knop om de gemarkeerde optie te selecteren en keer terug naar het informatiescherm.
Continu opnemen (Seriestand) In ! In de standen (Continu L) en 9 (Continu H) maakt de camera continu foto’s terwijl de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. 1 Druk op de I (E/#)-knop. I (E/#)-knop 2 Kies een continue ontspanstand. Markeer ! (Continu L) of 9 (Continu H) en druk op J. 3 Stel scherp. Kadreer het beeld en stel scherp. 4 Maak foto’s. De camera maakt foto’s terwijl de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
A Het buffergeheugen De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u kunt blijven fotograferen terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. Er kunnen maximaal 100 foto’s achtereen worden gemaakt (een uitzondering is als een sluitertijd van 4 seconden of langer is geselecteerd in stand S of M wanneer er geen limiet bestaat voor het aantal te maken opnamen in één serieopname).
Stil ontspannen Kies deze stand om cameraruis tot een minimum te beperken. Er klinkt geen signaal wanneer de camera scherpstelt. 1 Druk op de I (E/#)-knop. I (E/#)-knop 2 Selecteer J (Stil ontspannen). Markeer J (Stil ontspannen) en druk op J. 3 Maak foto´s. Druk de ontspanknop volledig in om te fotograferen.
Zelfontspannerstand De zelfontspanner kan worden gebruikt voor zelfportretten of groepsfoto’s waar ook de fotograaf op staat. Bevestig, voordat u verder gaat, de camera op een statief of plaats deze op een stabiele, vlakke ondergrond. 1 Druk op de I (E/#)-knop. I (E/#)-knop 2 Selecteer E (Zelfontspanner)-stand. Markeer E (Zelfontspanner) en druk op J. 3 Kadreer de foto.
4 Maak de foto. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk vervolgens de knop volledig in. Het zelfontspannerlampje begint te knipperen en er klinkt een signaal. Twee seconden voordat de foto wordt gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen en volgen de geluidssignalen elkaar sneller op. De sluiter wordt ongeveer tien seconden na het starten van de timer ontspannen.
A De ingebouwde flitser gebruiken Druk, voordat een foto met flitslicht wordt gemaakt, in standen waarbij het is vereist dat de flitser handmatig wordt opgeklapt, op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen en wacht tot de M-aanduiding wordt weergegeven in de zoeker (0 44). Het fotograferen wordt onderbroken als de flitser wordt opgeklapt nadat de zelfontspanner is gestart.
Scherpstelling (Zoekerfotografie) Deze paragraaf beschrijft de beschikbare scherpstelopties wanneer foto's in de zoeker worden gekadreerd. Scherpstelling kan automatisch of handmatig worden aangepast (zie “Kiezen hoe de camera scherpstelt: Scherpstelstand”, hieronder). Ook kan de gebruiker het scherpstelpunt voor automatisch of handmatig scherpstellen (0 85) selecteren, of gebruik scherpstelvergrendeling om de compositie van foto’s na het scherpstellen te wijzigen (0 86).
1 Geef de opties voor de scherpstelstand weer. Druk op de P-knop, markeer vervolgens de huidige scherpstelstand in het informatiescherm en druk op J. P-knop Informatiescherm 2 Kies een scherpstelstand. Markeer een scherpstelstand en druk op J.
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus Autofocus werkt niet goed onder de hieronder vermelde omstandigheden. De ontspanknop wordt mogelijk uitgeschakeld als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, of wordt de scherpstelaanduiding (I) mogelijk weergegeven en laat de camera een signaal horen, waardoor de sluiter wordt ontspannen zelfs wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is.
A De AF-hulpverlichting Als het onderwerp slecht belicht is, zal de AF-hulpverlichting AF-hulpverlichting automatisch gaan branden ter ondersteuning van de scherpstelling wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (er zijn een aantal beperkingen van toepassing; 0 352). Merk op dat de lamp heet kan worden wanneer deze meerdere keren na elkaar wordt gebruikt en automatisch zal uitschakelen na een periode van continu gebruik om de lamp te beschermen. Na een korte pauze wordt de normale functie hervat.
Kiezen hoe het scherpstelpunt wordt geselecteerd: AF-veldstand Kies hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd. Merk op dat de AF-veldstanden d (dynamisch veld) en f (3Dtracking) niet beschikbaar zijn wanneer AF-S is geselecteerd als scherpstelstand. Optie c Enkelpunts AF J Dynamisch veldAF (9 punten) K Dynamisch veldAF (21 punten) L Dynamisch veldAF (39 punten) 82 Meer over fotografie Beschrijving Voor stilstaande onderwerpen.
Optie Beschrijving Gebruik deze optie om snel composities van foto’s samen te stellen met onderwerpen die onregelmatig van de ene naar de andere kant bewegen (bijv. tennisspelers). In de scherpstelstanden AF-A en AF-C selecteert de gebruiker het scherpstelpunt met behulp van de f 3D-tracking multi-selector (0 85).
A AF-veldstand Selecties voor AF-veldstand gemaakt in andere opnamestanden dan P, S, A of M worden teruggezet wanneer een andere opnamestand wordt geselecteerd. A 3D-Tracking Haal uw vinger van de ontspanknop als het onderwerp de zoeker verlaat en stel de compositie van de foto opnieuw samen met het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het gebied rond het scherpstelpunt in de camera opgeslagen.
Selectie van scherpstelpunt In de stand handmatige scherpstelling of wanneer autofocus wordt gecombineerd met andere AF-veldstanden dan e (Automatisch veld-AF), kunt u kiezen uit 39 scherpstelpunten zodat u composities van foto’s kunt samenstellen ongeacht waar het hoofdonderwerp zich in het beeld bevindt. 1 Kies een andere AF-veldstand dan e (Automatisch veld-AF; 0 83). 2 Keer terug naar de opnameweergave. Druk nogmaals op P om naar de opnameweergave terug te keren.
Scherpstelvergrendeling Scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om de compositie te wijzigen na scherpstellen in de scherpstelstanden AF-A, AF-S en AF-C (0 78), zodat het mogelijk is om op een onderwerp scherp te stellen dat zich niet in een scherpstelpunt zal bevinden in de uiteindelijke compositie.
2 Vergrendel de scherpstelling. Scherpstelstanden AF-A en AF-C: Druk, met de ontspanknop half ingedrukt (q) op de A (L)-knop (w) om scherpstelling te vergrendelen. Scherpstelling blijft vergrendeld terwijl de A (L)-knop wordt ingedrukt, zelfs als u later uw vinger van de ontspanknop haalt. Ontspanknop A (L)-knop Scherpstelstand AF-S: Scherpstelling vergrendelt automatisch wanneer de scherpstelaanduiding (I) verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling kan worden gebruikt wanneer autofocus niet beschikbaar is of niet de gewenste resultaten produceert (0 80). 1 Selecteer handmatige scherpstelling. Als het objectief is voorzien van een schakelaar voor de A-M-, M/A-M- of A/M-M-stand, schuif dan de schakelaar naar M. Schakelaar A-M-stand Schakelaar M/A-M-stand Als het objectief niet over een schakelaar voor de scherpstelstand beschikt, selecteer MF (handmatige scherpstelling) voor Scherpstelstand (0 78).
❚❚ De elektronische afstandsmeter Als het objectief over een maximaal diafragma van f/5.6 of groter beschikt, kan de aanduiding voor de zoekerbeeldscherpte worden gebruikt om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt scherp in beeld is (het scherpstelpunt kan worden geselecteerd uit een van de 39 beschikbare scherpstelpunten).
Beeldkwaliteit en -formaat De beeldkwaliteit en het beeldformaat bepalen samen hoeveel ruimte elke foto in beslag neemt op de geheugenkaart. Grotere afbeeldingen met een hogere kwaliteit kunnen op groot formaat worden afgedrukt maar vereisen tevens meer geheugen, wat betekent dat er minder van dergelijke foto's op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen (0 399). Beeldkwaliteit Kies een bestandsformaat en compressieverhouding (beeldkwaliteit).
1 Geef de opties voor beeldkwaliteit weer. Druk op de P-knop, markeer vervolgens de huidige beeldkwaliteit in het informatiescherm en druk op J. P-knop Informatiescherm 2 Kies een bestandstype. Markeer een optie en druk op J. A NEF (RAW)-afbeeldingen Merk op dat de geselecteerde optie voor beeldformaat niet van invloed is op NEF (RAW)-afbeeldingen.
Beeldformaat Kies een formaat voor JPEG-afbeeldingen: Beeldformaat Formaat (pixels) Afdrukformaat (cm) * # Groot 6.000 × 4.000 50,8 × 33,9 $ Middel 4.496 × 3.000 38,1 × 25,4 % Klein 2.992 × 2.000 25,3 × 16,9 * Geschat formaat bij een afdruk van 300 dpi. Het afdrukformaat in inches is gelijk aan het beeldformaat in pixels gedeeld door de printerresolutie in dots per inch (dpi; 1 inch=circa 2,54 cm). 1 Geef de opties voor beeldformaat weer.
De ingebouwde flitser gebruiken De camera biedt ondersteuning voor verschillende flitsstanden voor het fotograferen van slecht verlichte of met tegenlicht verlichte onderwerpen. Automatische pop-up-standen In de standen i, k, p, n, o, s, w, S, T, U en ' klapt de ingebouwde flitser automatisch op en flitst indien nodig. 1 Kies een flitsstand. Houd de M (Y)-knop ingedrukt en draai aan de instelschijf tot de gewenste flitsstand in het informatiescherm verschijnt.
❚❚ Flitsstanden De volgende flitsstanden zijn beschikbaar: • No (automatisch): Wanneer er weinig licht is of bij tegenlicht klapt de flitser automatisch op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en flitst indien nodig. Niet beschikbaar in de ostand. • Njo (automatisch + rode-ogenreductie): Gebruik voor portretten. De flitser klapt op en flitst indien nodig, maar voordat deze flitst gaat het lampje van de rode-ogenreductie branden om het effect van “rode ogen” te verminderen.
Handmatige pop-up-standen In de standen P, S, A, M en 0 moet de flitser handmatig worden opgeklapt. De flitser flitst niet als deze niet is opgeklapt. 1 Klap de flitser op. Druk op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen. M (Y)-knop 2 Kies een flitsstand (alleen standen P, S, A en M). Houd de M (Y)-knop ingedrukt en draai aan de instelschijf tot de gewenste flitsstand in het informatiescherm verschijnt. + M (Y)-knop Instelschijf Informatiescherm 3 Maak foto´s.
❚❚ Flitsstanden De volgende flitsstanden zijn beschikbaar: • N (invulflits): De flitser flitst bij elke opname. • Nj (rode-ogenreductie): Gebruik voor portretten. De flitser flitst bij elke opname, maar voordat deze flitst gaat het lampje van de rode-ogenreductie branden om het effect van “rode ogen” te verminderen. Niet beschikbaar in de 0-stand. • Njp (sync.
A De ingebouwde flitser neerklappen Druk de flitser voorzichtig naar beneden totdat de vergrendeling op zijn plaats klikt om energie te besparen wanneer de flitser niet in gebruik is. A De ingebouwde flitser Zie pagina 320 voor informatie over de objectieven die met de ingebouwde flitser kunnen worden gebruikt. Verwijder zonnekappen om schaduwen te voorkomen. De flitser heeft een minimumbereik van 0,6 m en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van zoomobjectieven met een macrofunctie.
A Beschikbare sluitertijden voor de ingebouwde flitser Sluitertijd wordt beperkt tot de volgende bereiken wanneer de ingebouwde flitser wordt gebruikt: Stand i, p, n, s, w, 0, S, T, U, ' k o P, S, A M Sluitertijd sec. 1/200–1/30 sec. 1/200–1 sec. 1/200–30 sec. 1/200–30 sec., Bulb, Tijd 1/200–1/60 A Diafragma, gevoeligheid en flitsbereik Het flitsbereik varieert afhankelijk van de gevoeligheid (ISO-equivalent) en het diafragma. 100 1.4 2 2.8 4 5.6 8 11 16 Diafragma bij ISO-equivalent van 200 400 800 1.
ISO-gevoeligheid De gevoeligheid van de camera voor licht kan worden aangepast aan de hoeveelheid licht die beschikbaar is. Hoe hoger de ISOgevoeligheid, hoe minder licht nodig is om een opname te maken, waardoor snellere sluitertijden of kleinere diafragma’s kunnen worden gebruikt.
2 Kies een ISO-gevoeligheid. Markeer een optie en druk op J.
Intervalfotografie De camera is uitgerust met vooringestelde intervallen voor automatisch fotograferen. D Voor aanvang van de opname Maak eerst een testopname bij de huidige instellingen alvorens intervalfotografie te starten en bekijk de resultaten in de monitor. Controleer eerst of de cameraklok juist is ingesteld om zeker te zijn dat de opname op het gewenste tijdstip start (0 275). Gebruik van een statief wordt aanbevolen. Monteer de camera op een statief voordat de opname start.
2 Pas intervalinstellingen aan. Kies een startoptie, interval, aantal opnamen per interval en gelijkmatige belichtingsoptie. • Voer het volgende uit om een startoptie te kiezen: Markeer Startopties en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Selecteer Nu om de opname onmiddellijk te starten. Om de opname op een gekozen datum en tijd te starten, selecteer Startdatum en starttijd kiezen, kies vervolgens de datum en tijd en druk op J.
• Voer het volgende uit om het aantal intervallen te kiezen: Markeer Aantal malen en druk op 2. Kies het aantal intervallen en druk op J. • Voer het volgende uit om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen: Markeer Gelijkmatige belichting en druk op 2. Markeer een optie en druk op J.
3 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. De eerste serie opnamen wordt op de gespecificeerde starttijd vastgelegd, of na circa 3 sec. als Nu werd geselecteerd voor Startopties in stap 2. De opname wordt voortgezet bij het geselecteerde interval tot alle foto’s zijn gemaakt; terwijl de opname bezig is, knippert het toegangslampje van de geheugenkaart bij regelmatige intervallen.
❚❚ Intervalfotografie pauzeren Intervalfotografie kan worden gepauzeerd tussen intervallen door op J te drukken. Voer het volgende uit om de opname te hervatten: Nu starten Markeer Herstarten en druk op J. Op een specifiek tijdstip starten Voor Startopties, markeer Startdatum en starttijd kiezen en druk op 2. Kies een startdatum en tijd en druk op J. Markeer Herstarten en druk op J.
❚❚ Geen foto De camera slaat het huidige interval over als één van de volgende situaties zich gedurende acht seconden of langer voordoet nadat het interval had moeten starten: de foto of foto’s voor het vorige interval moeten nog worden gemaakt, de geheugenkaart is vol of de camera kan niet scherpstellen in AF-S of wanneer enkelvoudige AF is geselecteerd in AF-A (merk op dat de camera vóór elke opname opnieuw scherpstelt). De opname wordt hervat bij het volgende interval.
Fotograferen met de afstandsbediening Een optionele afstandsbediening ML-L3 gebruiken De optionele afstandsbediening ML-L3 (0 332) kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of voor zelfportretten. Monteer, voordat u verder gaat, de camera op een statief of plaats deze op een stabiele, vlakke ondergrond. 1 Druk op de I (E/#)-knop. I (E/#)-knop 2 Selecteer een afstandsbedieningsstand. Markeer " (Vertraagd op afstand (ML-L3)) of # (Direct op afstand (ML-L3)) en druk op J. 3 Kadreer de foto.
4 Maak de foto. Richt, op een afstand van 5 m of minder, de zender op de ML-L3 op één van de infraroodontvangers op de camera (0 1, 2) en druk op de ontspanknop van de ML-L3. In de stand vertraagd op afstand brandt het zelfontspannerlampje circa twee seconden voordat de sluiter wordt ontspannen. In direct ontspannen op afstand knippert het zelfontspannerlampje nadat de sluiter is ontspannen.
A De afstandsbedieningsstand afsluiten De afstandsbedieningstand wordt automatisch geannuleerd als er niet wordt gefotografeerd vóór de tijd die is geselecteerd voor Persoonlijke instelling c4 (Wachttijd afstandsb. (ML-L3), 0 254). De afstandsbedieningstand wordt ook geannuleerd als de camera wordt uitgeschakeld, als er een reset met twee knoppen wordt uitgevoerd (0 110) of als de opnameopties worden teruggezet met Opnamemenu terugzetten.
Standaardinstellingen herstellen De hieronder vermelde camerainstellingen en die op pagina 112 kunnen naar de standaardwaarden worden teruggezet door de G- en Rknoppen samen ingedrukt te G-knop R-knop houden gedurende meer dan twee seconden (deze knoppen zijn gemarkeerd met een groene stip). Het informatiescherm schakelt kortstondig uit terwijl de instellingen worden teruggezet.
Optie Standaard Scherpstelstand Zoeker Andere opnamestanden dan % AF-A Livebeeld/film AF-S AF-veldstand Zoeker n, x, 0, 1, 2, 3 Enkelpunts AF m, w Dynamisch veld-AF (39 punten) i, j, k, l, p, o, r, s, t, u, v, y, z, S, Automatisch veld-AF T, U, ', 3, P, S, A, M Livebeeld/film k, l, p, o, s, t, u, v, x, y, z Gezichtprioriteit-AF m, r, w, %, S, T, U, ', 3, 1, 2, 3, P, S, A, M Breedveld-AF Normaal veld-AF n, 0 Lichtmeting P, S, A, M Matrixmeting Flitsstand i, k, p, n, w, S, T, ' Automatisch o Automatisch met l
❚❚ Overige instellingen Optie NEF (RAW)-opname Belichtingsvertragingsstand Ontspanstand m, w Andere opnamestanden Scherpstelpunt AE/AF-vergrendeling vast Andere opnamestanden dan i en j Flexibel programma P Stand speciale effecten U Dikte ' Levendigheid Vignettering ( Oriëntatie Breedte 3 Kleur Kleurbereik 112 Meer over fotografie Standaard 14-bits Uit 0 240 254 Continu H Enkel beeld Midden 85 Uit 267 Uit 116 71 66 0 0 67 Landschap Normaal 68 Uit 3 69
Standen P, S, A en M Sluitertijd en diafragma De standen P, S, A en M bieden verschillende regelniveaus voor sluitertijd en diafragma: Stand P Automatisch programma (0 115) S Sluitertijdvoorkeuze (0 117) A Diafragmavoorkeuze (0 118) M Handmatig (0 119) Beschrijving Aanbevolen voor snapshots en in andere situaties met weinig tijd voor het aanpassen van de camera-instellingen. Camera stelt sluitertijd en diafragma in voor optimale belichting. Gebruik om bewegingen te bevriezen of onscherp te maken.
A Sluitertijd en diafragma Sluitertijd en diafragma worden in de zoeker en het informatiescherm weergegeven. Sluitertijd Diafragma Korte sluitertijden (1/1.600 s in dit voorbeeld) bevriezen bewegingen. Lange sluitertijden (hier 1 sec.) maken bewegingen onscherp. Grote diafragma’s (zoals f/5.6; vergeet niet hoe lager de f-waarde, des te groter het diafragma) maken details voor en achter het hoofdonderwerp onscherp.
Stand P (Automatisch programma) Deze stand wordt aanbevolen Standknop voor snapshots of wanneer u sluitertijd en diafragma door de camera wilt laten bepalen. De camera past automatisch sluitertijd en diafragma aan voor optimale belichting in de meeste situaties. Draai de standknop naar P om te fotograferen in de stand automatisch programma.
A Flexibel programma In stand P kunnen verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma worden geselecteerd door aan de instelschijf te draaien (“flexibel programma”). Draai de schijf naar rechts voor grote diafragma’s (lage fwaarden) en korte sluitertijden, naar links voor kleine diafragma’s (hoge fwaarden) en lange sluitertijden. Alle combinaties leveren dezelfde belichting op. Draai naar rechts om achtergronddetails onscherp te maken of bewegingen te bevriezen.
Stand S (Sluitertijdvoorkeuze) In deze stand kunt u zelf de sluitertijd regelen: kies korte sluitertijden om bewegingen te “bevriezen”, lange sluitertijden om bewegingen te suggereren door bewegende voorwerpen onscherp te maken. De camera past automatisch sluitertijd en diafragma aan voor een optimale belichting. Korte sluitertijden (bijv. 1/1.600 sec.) bevriezen bewegingen. Lange sluitertijden (bijv. 1 sec.) maken bewegingen onscherp. Kies als volgt een sluitertijd: 1 Draai de standknop naar S.
Stand A (Diafragmavoorkeuze) In deze stand kunt u het diafragma aanpassen om de scherptediepte te regelen (de afstand voor of achter het hoofdonderwerp dat scherp in beeld lijkt te worden gebracht). De camera past automatisch de sluitertijd aan voor een optimale belichting. Grote diafragma’s (lage f-waarden, bijv. f/5.6) maken details voor en achter het hoofdonderwerp onscherp. Kleine diafragma’s (hoge f-waarden, bijv. f/22) brengen de voorgrond en achtergrond scherp in beeld.
Stand M (Handmatig) In de handmatige stand regelt u zowel sluitertijd als diafragma. Sluitertijden “Bulb” en “Time (Tijd)” zijn beschikbaar voor lange tijdopnamen van bewegend licht, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk (0 121). 1 Draai de standknop naar M.
2 Kies diafragma en sluitertijd. Controleer de belichtingsaanduiding (zie onder) en pas sluitertijd en diafragma aan. Sluitertijd wordt geselecteerd door aan de instelschijf te draaien (naar rechts voor kortere sluitertijden, naar links voor langere sluitertijden). Om het diafragma aan te passen, houd de E (N)-knop ingedrukt terwijl aan de instelschijf wordt gedraaid (naar links voor grotere diafragma’s/lagere f-waarden en naar rechts voor kleinere diafragma’s/hogere f-waarden).
Lange tijdopnamen (Alleen stand M) Selecteer de volgende sluitertijden voor lange tijdopnamen van bewegend licht, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk. • Bulb (A): De sluiter blijft open zolang als de ontspanknop Lengte van belichting: 35 sec. volledig wordt ingedrukt. Diafragma: f/25 Gebruik een statief of een optionele draadloze afstandsbediening (0 332) of afstandsbedieningskabel (0 333) om onscherpte te voorkomen.
❚❚ Bulb 1 Draai de standknop naar M. Standknop 2 Kies de sluitertijd. Draai aan de instelschijf om sluitertijd Bulb te kiezen (A). Instelschijf 3 Maak de foto. Druk na het scherpstellen de ontspanknop op de camera, optionele draadloze afstandsbediening of afstandsbedieningskabel volledig in. Haal uw vinger van de ontspanknop zodra de opname is voltooid.
❚❚ Tijd 1 Draai de standknop naar M. Standknop 2 Kies de sluitertijd. Draai de instelschijf naar links om sluitertijd “Time (Tijd)” te kiezen (&). Instelschijf 3 Open de sluiter. Druk na het scherpstellen de ontspanknop op de camera of optionele afstandsbediening, afstandsbedieningskabel of draadloze afstandsbediening volledig in. 4 Sluit de sluiter. Herhaal de bewerking uitgevoerd in stap 3.
A ML-L3-afstandsbedieningen Als u een afstandsbediening ML-L3 gaat gebruiken, selecteer één van de volgende afstandsbedieningsstanden zoals beschreven op pagina 107: " (Vertraagd op afstand (ML-L3)) of # (Direct op afstand (ML-L3)). Merk op dat als u een afstandsbediening ML-L3 gebruikt, er wordt gefotografeerd in de stand “Time (Tijd)”, zelfs wanneer “Bulb”/A is geselecteerd voor sluitertijd.
Belichting Lichtmeting Kies hoe de camera de belichting instelt. Methode L Matrixmeting M Centrumgerichte meting N Spotmeting Beschrijving Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties. De camera meet een breed gebied van het beeld en stelt de belichting in overeenkomstig de verdeling van toonwaarden, kleur, compositie en afstand. Klassieke meting voor portretten. Camera meet gehele beeld maar kent grootste nadruk toe aan middengebied.
2 Kies een lichtmeetmethode. Markeer een optie en druk op J. A Spotmeting Als e (Automatisch veld-AF) is geselecteerd voor AF-veldstand tijdens zoekerfotografie (0 82), dan meet de camera het middelste scherpstelpunt.
Vergrendeling automatische belichting Gebruik vergrendeling automatische belichting om de compositie van foto’s te wijzigen na het gebruik van M (Centrumgerichte meting) en N (Spotmeting) om de belichting te meten; merk op dat vergrendeling automatische belichting niet beschikbaar is in de stand i of j. 1 Meet de belichting. Druk de ontspanknop half in. 2 Vergrendel de belichting.
A Sluitertijd en diafragma aanpassen Zolang de belichting is vergrendeld, kunnen de volgende instellingen worden aangepast zonder dat dit van invloed is op de gemeten belichtingswaarde: Stand Automatisch programma Sluitertijdvoorkeuze Diafragmavoorkeuze Instelling Sluitertijd en diafragma (flexibel programma; 0 116) Sluitertijd Diafragma De lichtmeetmethode zelf kan niet worden gewijzigd terwijl belichtingsvergrendeling actief is.
Belichtingscorrectie Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de belichting aan te passen van de waarde die door de camera wordt aangeraden, zodat foto’s lichter of donkerder worden (0 367). In het algemeen maken positieve waarden het hoofdonderwerp lichter terwijl negatieve waarden het hoofdonderwerp donkerder maken. Dit geeft het meeste effect wanneer gebruikt met M (Centrumgerichte meting) of N (Spotmeting) (0 125).
Normale belichting kan worden hersteld door flitscorrectie op ±0 in te stellen. Met uitzondering van stand h en % wordt belichtingscorrectie niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld (in stand h en % wordt belichtingscorrectie teruggezet wanneer een andere stand wordt geselecteerd of de camera wordt uitgeschakeld). A Het informatiescherm Opties voor belichtingscorrectie zijn eveneens toegankelijk vanuit het informatiescherm (0 10).
Flitscorrectie Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen van het niveau dat wordt aangeraden door de camera, waardoor de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond verandert. De flitssterkte kan worden verhoogd om het hoofdonderwerp lichter te laten lijken, of worden verlaagd om ongewenste hoge lichten of weerkaatsingen te voorkomen (0 368).
A Het informatiescherm Opties voor flitscorrectie zijn eveneens toegankelijk vanuit het informatiescherm (0 10). A Optionele flitsers Flitscorrectie is eveneens beschikbaar voor optionele flitsers die het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS; zie pagina 323) ondersteunen. De geselecteerde flitscorrectie voor de optionele flitser wordt toegevoegd aan de flitscorrectie die is geselecteerd voor de camera.
Details behouden in hoge lichten en schaduwen Actieve D-Lighting Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden, waardoor foto’s met een natuurlijk contrast worden gecreëerd. Gebruik voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een fel verlicht buitentafereel fotografeert, of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw.
2 Kies een optie. Markeer een optie en druk op J (0 367). D Actieve D-Lighting Er kan ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) op foto’s verschijnen die met Actieve D-Lighting zijn gemaakt. Er kunnen onregelmatige schaduwen in combinatie met bepaalde onderwerpen zichtbaar zijn.
High Dynamic Range (HDR) High Dynamic Range (HDR) combineert twee opnamen om zo een enkel beeld te vormen dat een breed scala aan tinten, van schaduwen tot hoge lichten vastlegt, zelfs bij onderwerpen met een hoog contrast. HDR werkt het best in combinatie met L (Matrixmeting) (0 125). Het kan niet worden gebruikt voor het vastleggen van NEF (RAW)-afbeeldingen. Terwijl HDR actief is, kan de flitser niet worden gebruikt en is continu opnemen niet beschikbaar.
2 Kies een optie. Markeer v Automatisch, 2 Extra hoog, S Hoog, T Normaal, U Laag of 6 Uit en druk op J. Wanneer er een andere optie dan 6 Uit is geselecteerd, wordt u in de zoeker weergegeven. 3 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera maakt twee opnamen wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. “l u” knippert in de zoeker terwijl de beelden worden gecombineerd; er kunnen geen foto’s worden gemaakt voordat het vastleggen is voltooid.
Witbalans Witbalans zorgt ervoor dat kleuren niet worden beïnvloed door de kleur van de lichtbron. Voor de meeste lichtbronnen wordt automatische witbalans aanbevolen; afhankelijk van het type bron kunnen, indien nodig, andere waarden worden geselecteerd: Optie v Automatisch J Gloeilamplicht I Tl-licht H Direct zonlicht N G Flitslicht Bewolkt M Schaduw L Handmatige voorinstelling Beschrijving Automatische aanpassing witbalans. Aanbevolen voor de meeste situaties.
2 Kies een optie voor witbalans. Markeer een optie en druk op J. A Het opnamemenu Witbalans kan worden geselecteerd met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu (0 236), welke bovendien kan worden gebruikt voor het verder verfijnen van de witbalans (0 140) of het meten van een waarde voor witbalansvoorinstelling (0 142). De optie I Tl-licht in het menu Witbalans kan worden gebruikt om de lichtbron te selecteren uit de rechts getoonde lampsoorten.
A Kleurtemperatuur De waargenomen kleur van een lichtbron varieert per beeldweergavescherm en andere omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd als de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.
Fijnafstelling witbalans De instelling van de witbalans kan verder worden verfijnd om variaties in de kleur van de lichtbron te corrigeren of om een foto opzettelijk een kleurzweem te geven. Witbalans wordt verder verfijnd met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu. 1 Geef de opties voor fijnafstelling weer.
A Fijnafstelling witbalans De kleuren op de assen voor fijnafstelling zijn relatief, niet absoluut. Als de cursor bijvoorbeeld naar B (blauw) wordt verplaatst wanneer een “warme” instelling zoals J (gloeilamplicht) is geselecteerd, zullen de foto’s iets “kouder” maar niet blauw worden. A Aanraak-fijnafstelling Om een optie fijn af te stellen in het witbalansmenu met behulp van het aanraakscherm, tik eenmaal op de optie om deze te markeren en tik vervolgens op de 2 Aanp.
Handmatige voorinstelling U kunt handmatige voorinstelling gebruiken om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en om opnamen bij verschillende soorten licht of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. Er zijn twee methoden beschikbaar voor het instellen van de witbalansvoorinstelling: Methode Beschrijving Een neutraal grijs of wit voorwerp wordt geplaatst in het licht Meten dat voor de uiteindelijke foto zal worden gebruikt en de witbalans wordt door de camera gemeten (zie onder).
4 Selecteer Ja. Het rechts getoonde menu wordt weergegeven; markeer Ja en druk op J. De camera gaat naar de stand voor vooringestelde meting. Wanneer de camera klaar is om de witbalans te meten, verschijnt een knipperende D (L) in de zoeker en het informatiescherm. 5 Meet de witbalans. Voordat de aanduidingen stoppen met knipperen, kadreer het referentievoorwerp zodat de zoeker wordt gevuld en druk de ontspanknop volledig in.
6 Controleer de resultaten. Als de camera een waarde voor witbalans kon meten, wordt de rechts getoonde melding weergegeven en knippert a in de zoeker en keert de camera terug naar de opnamestand. Druk de ontspanknop half in om onmiddellijk naar de opnamestand terug te keren. Als het te donker of te licht is, is de camera mogelijk niet in staat de witbalans te meten. Er verschijnt een bericht in het informatiescherm en verschijnt er een knipperende b a in de zoeker.
D Voorinstelling witbalans meten Als er geen handelingen worden uitgevoerd terwijl de weergaveschermen knipperen, wordt de stand voor direct meten beëindigd op het tijdstip dat is geselecteerd voor Persoonlijke instelling c2 (Timers automatisch uit; 0 253). D Voorinstelling witbalans De camera kan slechts één waarde tegelijk voor witbalansvoorinstelling opslaan; de bestaande waarde wordt vervangen wanneer een nieuwe waarde wordt gemeten.
❚❚ Witbalans van een foto kopiëren Volg de onderstaande stappen om een waarde voor witbalans van een foto naar de geheugenkaart te kopiëren. 1 Selecteer Handmatige voorinstelling. Markeer Witbalans in het opnamemenu en druk op 2 om witbalansopties weer te geven. Markeer Handmatige voorinstelling en druk op 2. 2 Selecteer Gebruik foto. Markeer Gebruik foto en druk op 2. 3 Kies Foto selecteren.
5 Markeer de bronafbeelding. Houd de knop X ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm weer te geven. 6 Kopieer witbalans. Druk op J om de witbalansvoorinstelling in te stellen op de witbalanswaarde van de gemarkeerde foto.
Bracketing Bracketing wisselt automatisch de instellingen voor belichting, witbalans of Actieve D-Lighting (ADL) ietsjes af bij elke opname, door “bracketing” toe te passen op de huidige waarde. Kies bracketing in situaties waarin het moeilijk is de belichting of witbalans in te stellen en er geen tijd is om de resultaten te controleren en de instellingen voor elke opname aan te passen, of om te experimenteren met verschillende instellingen voor hetzelfde onderwerp.
2 Geef bracketingopties weer. Druk op de P-knop, markeer vervolgens de huidige bracketinginstelling en druk op J. P-knop Informatiescherm 3 Selecteer een stapgrootte voor bracketing. Markeer een stapgrootte voor bracketing en druk op J. Kies uit waarden tussen 0,3 en 2 LW (AE-bracketing) of 1 tot 3 (witbalansbracketing), of selecteer ADL (ADL-bracketing).
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. AE-bracketing: De camera varieert de belichting bij elke opname. De eerste foto wordt bij de waarde gemaakt die momenteel is geselecteerd voor belichtingscorrectie. De stapgrootte voor bracketing wordt afgetrokken van de huidige waarde in de tweede foto en toegevoegd aan de derde foto, wat voor “bracketing” van de huidige waarde zorgt. De gewijzigde waarden worden weergegeven in de waarden voor sluitertijd en diafragma.
A De aanduiding voortgang bracketing Tijdens AE-bracketing wordt bij elke foto de balk uit de aanduiding voor de voortgang van de bracketing (v > w > x) verwijderd. Tijdens ADL-bracketing wordt de instelling die wordt gebruikt voor de volgende foto onderstreept weergegeven in het informatiescherm. A Bracketing uitschakelen Selecteer OFF in stap 3 (0 149) om bracketing uit te schakelen en normaal fotograferen te hervatten.
Picture Controls In de standen P, S, A en M bepaalt de door u gekozen Picture Control hoe foto’s worden verwerkt (in andere standen selecteert de camera automatisch een Picture Control). Een Picture Control selecteren Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of type scène.
1 Geef opties voor Picture Control weer. Druk op de P-knop, markeer vervolgens de huidige Picture Control en druk op J. P-knop Informatiescherm 2 Selecteer een Picture Control. Markeer een Picture Control en druk op J. A Navigatie aanraakmenu Picture Controls kunnen ook in het opnamemenu worden geselecteerd (0 236). Bij het kiezen van een optie uit het menu Picture Control instellen met behulp van het aanraakscherm (0 26), tik eenmaal op de optie om deze te markeren en nogmaals om te selecteren.
Picture Controls aanpassen Bestaande vooringestelde en eigen Picture Controls (0 158) kunnen worden aangepast aan het onderwerp of aan de creatieve wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen met behulp van Snel aanpassen of maak handmatige aanpassingen aan individuele instellingen. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer Picture Control instellen in het opnamemenu en druk op 2. Markeer de gewenste Picture Control en druk op 2. 2 Pas instellingen aan.
❚❚ Instellingen Picture Control Optie Snel aanpassen Verscherping Handmatige aanpassingen (alle Picture Controls) Lokaal contrast Contrast Helderheid Beschrijving Verlaag of verhoog het effect van de geselecteerde Picture Control (merk op dat hierdoor alle handmatige aanpassingen worden hersteld). Niet beschikbaar voor Neutraal, Monochroom, Gelijkmatig of eigen Picture Controls (0 158). Bepaal de scherpte van omtreklijnen. Selecteer A om de verscherping automatisch aan te passen aan het type scène.
D “A” (Automatisch) De resultaten voor automatische verscherping, lokaal contrast, contrast en verzadiging variëren afhankelijk van de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld. A Schakelen tussen handmatig en automatisch Druk op de X-knop om heen en weer te schakelen tussen handmatige en automatische (A) instellingen voor verscherping, lokaal contrast, contrast en verzadiging.
A Filtereffecten (Alleen Monochroom) De opties in dit menu bootsen het effect van kleurfilters op monochrome foto’s na. De volgende filtereffecten zijn beschikbaar: Y O Optie Geel Oranje R Rood G Groen Beschrijving Geeft meer contrast. Kan worden gebruikt om de helderheid van de lucht in landschapsfoto’s te verzachten. Oranje produceert meer contrast dan geel, rood meer contrast dan oranje. Verzacht huidtinten. Kan worden gebruikt voor portretten.
Eigen Picture Controls creëren De met de camera meegeleverde Picture Controls kunnen worden aangepast en als eigen Picture Controls worden opgeslagen. 1 Selecteer Picture Control beheren. Markeer Picture Control beheren in het opnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer Opslaan/bewerken. Markeer Opslaan/bewerken en druk op 2. 3 Selecteer een Picture Control.
5 Selecteer een bestemming. Markeer een bestemming voor de eigen Picture Control (C-1 tot en met C-9) en druk op 2. 6 Geef de Picture Control een naam. Naamveld Standaard worden nieuwe Picture Controls benoemd door een tweecijferig getal (automatisch toegewezen) aan de naam van de bestaande Picture Control toe te voegen; ga verder naar stap 7 om de Toetsenbordveld standaardnaam te gebruiken. Draai aan de instelschijf om de cursor naar het naamveld te verplaatsen.
A Picture Control beheren > Naam wijzigen Eigen Picture Controls kunnen op elk gewenst moment van naam worden veranderd met behulp van de optie Naam wijzigen in het menu Picture Control beheren. A Picture Control beheren > Wissen De optie Wissen in het menu Picture Control beheren kan worden gebruikt om de geselecteerde eigen Picture Controls te verwijderen wanneer ze niet langer nodig zijn.
Eigen Picture Controls delen Eigen Picture Controls gemaakt met behulp van Picture Control Utility 2, een hulpprogramma gestart via ViewNX 2 of Capture NX-D (0 210), kunnen naar een geheugenkaart worden gekopieerd en in de camera worden geladen, of eigen Picture Controls aangemaakt met de camera kunnen naar de geheugenkaart worden gekopieerd voor gebruik met compatibele camera’s en software en kunnen vervolgens worden verwijderd indien niet langer nodig.
Livebeeld Foto’s kadreren in de monitor Volg de onderstaande stappen om foto’s te maken in livebeeld. 1 Draai aan de livebeeldschakelaar. Het beeld door het objectief wordt in de monitor weergegeven. Livebeeldschakelaar 2 Positioneer het scherpstelpunt. Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt boven uw onderwerp te plaatsen, zoals beschreven op pagina 167. Scherpstelpunt 3 Stel scherp. Druk de ontspanknop half in. Het scherpstelpunt knippert groen terwijl de camera scherpstelt.
4 Maak de foto. Druk de ontspanknop volledig in. De monitor schakelt uit en het toegangslampje van de geheugenkaart brandt Toegangslampje geheugenkaart tijdens het fotograferen. Verwijder de accu of geheugenkaart niet voordat de opname is voltooid. Zodra het vastleggen is voltooid, wordt de foto gedurende enkele seconden in de monitor weergegeven voordat de camera naar de livebeeldstand terugkeert. Draai aan de livebeeldschakelaar om af te sluiten.
Scherpstellen in livebeeld Volg de onderstaande stappen om scherpstelling en AF-veldstand te kiezen en positioneer het scherpstelpunt. ❚❚ Kiezen hoe de camera scherpstelt (Scherpstelstand) De volgende scherpstelstanden zijn beschikbaar in livebeeld (merk op dat fulltime-servo-AF niet beschikbaar is in de standen U, ' en (): Optie Beschrijving Voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling Enkelvoudige AF-S vergrendelt wanneer de ontspanknop half servo-AF wordt ingedrukt. Voor bewegende onderwerpen.
2 Kies een scherpsteloptie. Markeer een optie en druk op J. A Handmatige scherpstelling Draai aan de scherpstelring tot het onderwerp scherp in beeld is gebracht om scherp te stellen in de stand handmatige scherpstelling (0 88). Druk, voor nauwkeurige scherpstelling, op de X-knop om het beeld in de monitor te vergroten (0 163).
❚❚ Kiezen hoe de camera het veld uitkiest (AF-veldstand) In andere standen dan i, j en ( kunnen de volgende AF-veldstanden worden geselecteerd in livebeeld (merk op dat AF met meevolgende scherpstelling niet beschikbaar is in de standen %, U, ' en 3): Optie 6 Gezichtprioriteit-AF 7 Breedveld-AF 8 Normaal veld-AF 9 AF met meevolg. scherpst. Beschrijving Gebruik voor portretten. De camera detecteert en stelt automatisch scherp op personen.
2 Kies een AF-veldstand. Markeer een optie en druk op J. 3 Kies het scherpstelpunt. 6 (gezichtprioriteit-AF): Een dubbele gele rand wordt weergegeven wanneer de camera een persoon detecteert (als er meerdere gezichten worden gedetecteerd, stelt de camera scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik Scherpstelpunt de multi-selector om een ander onderwerp te kiezen).
Het livebeeldscherm q w e r t y Beschrijving 0 De stand die momenteel is 38, 54, q Opnamestand geselecteerd met de standknop. 61, 113 Wordt weergegeven wanneer Aan is Aanduiding handmatige w geselecteerd voor Handmatige 179 filminstellingen filminstellingen in stand M. De resterende tijd voordat livebeeld automatisch eindigt. Wordt e Resterende tijd 172, 180 weergegeven als de opname in 30 sec. of minder wordt beëindigd.
u io !0 !1 !2 !3 Item u Beeldformaat voor films i Scherpstelstand o AF-veldstand !0 “Geen film”-pictogram !1 Resterende tijd (filmstand) !2 Scherpstelpunt !3 Belichtingsaanduiding 0 Beschrijving Het beeldformaat voor films opgenomen in de filmstand. De huidige scherpstelstand. 177 De huidige AF-veldstand. 166 Geeft aan dat u geen films kunt opnemen. De resterende opnametijd in de filmstand. Het huidige scherpstelpunt.
A Livebeeld/Weergaveopties filmopname Druk op de R-knop om door de weergaveopties te bladeren, zoals hieronder weergegeven. Omcirkelde gebieden duiden randen van een filmbeelduitsnede aan.
A Camera-instellingen Behalve wanneer filmaanduidingen worden weergegeven, heeft u door het indrukken van de P-knop toegang tot de volgende livebeeldfotografie-instellingen: beeldkwaliteit (0 90), beeldformaat (0 92), bracketingtoename (0 149), HDR (0 135), Actieve D-Lighting (0 133), witbalans (0 137), P-knop ISO-gevoeligheid (0 99), Picture Controls (0 152), scherpstelstand (0 164), AF-veldstand (0 166), lichtmeting (0 125), flitsstand (0 94, 96), flitscorrectie (0 131) en belichtingscorrectie (0 129).
D In de stand livebeeld fotograferen Hoewel dit niet in de uiteindelijke foto verschijnt, kan er vertekening zichtbaar zijn in de monitor als de camera horizontaal wordt gepand of als er een object met hoge snelheid door het beeld beweegt. Felle lichtbronnen kunnen mogelijk nabeelden achterlaten in de monitor wanneer de camera wordt gepand. Ook kunnen er heldere vlekken verschijnen.
D Autofocus in livebeeld gebruiken Autofocus is trager in livebeeld en de monitor kan lichter of donkerder worden terwijl de camera scherpstelt.
Films opnemen en bekijken Films opnemen Films kunnen worden opgenomen in livebeeldstand. 1 Draai aan de livebeeldschakelaar. Het beeld door het objectief wordt in de monitor weergegeven. D Het 0-pictogram Een 0-pictogram (0 169) duidt aan dat er geen films kunnen worden opgenomen. Livebeeldschakelaar A Voordat u gaat opnemen Stel eerst het diafragma in alvorens opnamen te maken in stand A of M (0 118, 119). 2 Stel scherp.
3 Start het opnemen. Druk op de filmopnameknop om het opnemen te starten. Een opnameaanduiding en de beschikbare tijd worden in de monitor weergegeven.
D Films opnemen Flikkeringen, banden of vertekeningen kunnen in de monitor en in de uiteindelijke film onder fluorescerende lampen of lampen met kwikdamp of natrium zichtbaar zijn, of wanneer de camera horizontaal wordt bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt (flikkeringen en banden kunnen worden verminderd met behulp van Flikkerreductie; 0 281). Felle lichtbronnen kunnen nabeelden veroorzaken wanneer de camera wordt gepand.
Filminstellingen Gebruik de optie Filminstellingen in het opnamemenu (0 236) om de volgende instellingen aan te passen. • Beeldformaat/beeldsnelheid, Filmkwaliteit: Kies uit de volgende opties. De beeldsnelheid hangt af van de optie die momenteel is geselecteerd voor Videostand in het setup-menu (0 281): Beeldformaat/beeldsnelheid Maximale lengte (hoge filmkwaliteit ★/normale Beeldformaat 1 Beeldsnelheid filmkwaliteit) 4 (pixels) L/t 60p 2 10 min./20 min. M/u 50p 3 N/r 1.920 × 1.
• Microfoon: Schakel de ingebouwde of optionele stereomicrofoon (0 180, 333) in of uit, of pas de microfoongevoeligheid aan. Kies Automatische gevoeligheid om de gevoeligheid automatisch aan te passen, Microfoon uit om geluidsopname uit te schakelen; om de microfoongevoeligheid handmatig te selecteren, selecteer Handmatige gevoeligheid en kies een gevoeligheid.
• Handmatige filminstellingen: Kies Aan om handmatige aanpassingen aan sluitertijd en ISO-gevoeligheid mogelijk te maken wanneer de camera zich in stand M bevindt. Sluitertijd kan worden ingesteld op waarden met een snelheid van 1/4.000 sec.; de langst beschikbare snelheid varieert afhankelijk van de beeldsnelheid: 1/30 sec. voor beeldsnelheden van 24p, 25p en 30p, 1/50 sec. voor 50p en 1/60 sec. voor 60p.
A Een externe microfoon gebruiken De optionele ME-1 stereomicrofoon kan worden gebruikt om ruis te verminderen veroorzaakt door objectieftrilling die wordt opgenomen tijdens autofocus. D De tellerweergave Er wordt 30 sec. voor het automatisch beëindigen van de filmopname een teller weergegeven (0 168). Afhankelijk van de opnameomstandigheden wordt de timer onmiddellijk weergegeven zodra de filmopname begint.
Films bekijken Films worden aangeduid door een 1-pictogram in schermvullende weergave (0 188). Druk op J om het afspelen te starten; uw huidige positie wordt aangeduid door de filmvoortgangsbalk. 1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte Volume 1 Filmvoortgangsbalk Gids De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: Knop Pauzeren Afspelen Vooruit/ achteruit Sla 10 sec. over Functie Beschrijving Afspelen pauzeren.
Knop Functie Volume X/W (Q) aanpassen Terug naar schermvullende K / weergave 182 Films opnemen en bekijken Beschrijving Druk op X om het volume te verhogen en op W (Q) om het te verlagen. Druk op K of 1 om naar schermvullende weergave terug te keren.
Films bewerken Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde beelden als JPEG-foto’s op. Optie f Kies begin-/eindpunt g Bewaar geselecteerd beeld Beschrijving Maak een kopie waarvan de filmopnamen aan het begin of het einde zijn verwijderd. Sla een geselecteerd beeld als een JPEGfoto op. Films bijsnijden Maak als volgt bijgesneden kopieën van films: 1 Geef een film schermvullend weer. 2 Pauzeer de film op het nieuwe beginof eindbeeld.
4 Kies het huidige beeld als het nieuwe begin- of eindpunt. Om een kopie te creëren die begint vanaf het huidige beeld, markeer Beginpunt en druk op J. De beelden voor het huidige beeld worden verwijderd zodra u de kopie opslaat. Beginpunt Om een kopie te creëren die eindigt bij het huidige beeld, markeer Eindpunt en druk op J. De beelden na het huidige beeld worden verwijderd zodra u de kopie opslaat. Eindpunt 5 Controleer het nieuwe begin- of eindpunt.
7 Bekijk een voorbeeld van de film. Om een voorbeeld van de kopie te bekijken, markeer Voorbeeld en druk op J (om het voorbeeld te onderbreken en terug te keren naar het optiemenu voor opslaan, druk op 1). Om de huidige kopie ongedaan te maken en terug te keren naar stap 5, markeer Annuleren en druk op J; ga naar stap 8 om de kopie op te slaan. 8 Sla de kopie op. Markeer Opslaan als nieuw bestand en druk op J om de kopie als een nieuw bestand op te slaan.
Geselecteerde beelden opslaan Ga als volgt te werk om een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op te slaan: 1 Pauzeer de film bij het gewenste beeld. Speel de film af zoals beschreven op pagina 181, druk op J om het afspelen te starten of te hervatten, en op 3 om te pauzeren. Pauzeer de film bij het beeld dat u wenst te kopiëren. 2 Kies Bewaar geselecteerd beeld. Druk op de P-knop, markeer vervolgens Bewaar geselecteerd beeld en druk op 2. P-knop 3 Maak een foto.
4 Sla de kopie op. Markeer Ja en druk op J om een fijne kwaliteit (0 90) JPEG-kopie van het geselecteerde beeld te maken. A Bewaar geselecteerd beeld JPEG-filmbeelden aangemaakt met de optie Bewaar geselecteerd beeld kunnen niet worden geretoucheerd. Bij JPEG-filmbeelden ontbreekt het aan sommige categorieën foto-informatie (0 192).
Weergave en verwijderen Foto’s bekijken Schermvullende weergave Druk op de K-knop om foto’s af te spelen. De laatst gemaakte foto wordt in de monitor weergegeven. K-knop Knop Functie Andere foto’s weergeven Andere fotoinformatie bekijken Keer terug naar opnamestand Beschrijving Druk op 2 om foto’s te bekijken in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, of op 4 om foto’s in omgekeerde volgorde te bekijken. Druk 1 of 3 om informatie te bekijken over de huidige foto (0 192).
A De P-knop Het indrukken van de P-knop in schermvullende, miniatuur- of kalenderweergave geeft weergaveopties weer. Markeer opties en druk op 2 om foto’s van een score te voorzien (0 203), foto’s te retoucheren of films te bewerken (0 183, 286), of selecteer foto’s voor overdracht naar een smartapparaat P-knop (0 231).
Miniatuurweergave Druk op de W (Q)-knop om “overzichten” van 4, 12 of 80 beelden weer te geven. W (Q) W (Q) X X Schermvullende weergave Knop Miniatuurweergave Functie Kalenderweergave Beschrijving Foto’s markeren Gebruik de multi-selector of instelschijf om foto’s te markeren. Gemarkeerde foto bekijken Druk op J om de gemarkeerde foto in volledig scherm weer te geven.
Kalenderweergave Druk op de W (Q)-knop wanneer er 80 foto’s worden weergegeven om foto’s te bekijken die op een geselecteerde datum zijn gemaakt.
Foto-informatie Foto-informatie wordt bovenop beelden weergegeven in schermvullende weergave. Druk op 1 of 3 om door de fotoinformatie te bladeren, zoals hieronder aangeduid. Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGB-histogrammen, hoge lichten en overzichtsgegevens alleen worden weergegeven als de overeenkomstige optie is geselecteerd voor Weergaveopties (0 234). Locatiegegevens worden alleen weergegeven als er een optionele GP-1/GP-1A werd gebruikt bij het maken van de foto (0 283).
❚❚ Bestandsinformatie 12 3 4 5 6 11 10 9 8 7 Beveiligingsstatus..................... 202 7 Beeldformaat ................................ 92 Retouche-aanduiding ............. 289 8 Opnametijd ..........................32, 275 Uploadsymbool ......................... 231 9 Opnamedatum....................32, 275 Beeldnummer/totaal aantal 10 Mapnaam .....................................238 beelden 11 Score ..............................................203 5 Bestandsnaam............................
❚❚ RGB-histogram 1 2 3 4 5 1 Histogram (RGB-kanaal). In alle histogrammen staat de horizontale as voor de helderheid van de pixels en de verticale as voor het aantal pixels. 2 Histogram (rood kanaal) 3 Histogram (groen kanaal) 4 Histogram (blauw kanaal) 5 Witbalans .....................................137 Fijnafstelling witbalans .......140 Handmatige voorinstelling .................................................
A Histogrammen De camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen in beeldbewerkingsprogramma’s. Hieronder worden enkele voorbeeldhistogrammen getoond: Als het beeld voorwerpen bevat met een breed scala aan helderheden, zal de verdeling van de toonwaarden relatief gelijkmatig zijn. Als het beeld donker is, wordt de verdeling van de toonwaarden naar links verschoven. Als het beeld helder is, wordt de verdeling van de toonwaarden naar rechts verschoven.
❚❚ Opnamegegevens 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 Lichtmeting................................. 125 Sluitertijd...................................... 114 Diafragma .................................... 114 2 Opnamestand ....... 38, 54, 61, 113 ISO-gevoeligheid 1 .......................99 3 Belichtingscorrectie ................. 129 4 Brandpuntsafstand................... 322 5 Objectiefgegevens 6 Scherpstelstand .................. 78, 164 VR-objectief (vibratiereductie) 2 ..............................................
14 15 16 17 18 19 14 Hoge ISO-ruisonderdrukking 17 Vignetteringscorrectie.............244 ...................................................... 244 18 Retouche-geschiedenis...........286 Ruisonderdr. lange tijdopname 19 Beeldcommentaar ....................273 ...................................................... 243 15 Actieve D-Lighting.................... 133 16 HDR (hoog dynamisch bereik) ...................................................... 135 20 21 20 Naam van fotograaf * ...............
❚❚ Overzichtsgegevens 123 4 56 16 17 18 19 20 7 8 28 27 26 25 24 9 15 14 13 12 11 21 22 23 10 1 Beeldnummer/totaal aantal beelden 2 Uploadsymbool......................... 231 3 Beveiligingsstatus..................... 202 4 Cameranaam 5 Retouche-aanduiding ............. 289 6 Aanduiding beeldcommentaar ..................................................... 273 7 Aanduiding locatiegegevens .....................................................
❚❚ Locatiegegevens Locatiegegevens worden alleen weergegeven als er een optionele GP-1 of GP-1A GPS-eenheid (0 333) werd gebruikt bij het maken van de foto (0 283). In het geval van films worden de locatiegegevens aan het begin van de opname vermeld.
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave Druk op de X-knop om in te zoomen op het beeld weergegeven in schermvullende weergave. De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd terwijl zoom in werking is: Knop Functie In- of uitzoomen X/W (Q) Andere delen van het beeld bekijken 200 Weergave en verwijderen Beschrijving Druk op X om in te zoomen op het maximum van circa 33× (grote beelden), 25× (middelgrote beelden) of 13× (kleine beelden). Druk op W (Q) om uit te zoomen.
Knop Functie Gezichten selecteren/in- of uitzoomen P Beschrijving Gezichten gedetecteerd tijdens zoom worden aangeduid door witte randen in het navigatievenster. Druk op P en gebruik de multi-selector om andere gezichten te bekijken, of druk op J om in te zoomen op het gezicht dat momenteel is geselecteerd. Druk nogmaals op P om terug te keren naar normale zoom. Andere beelden bekijken Draai aan de instelschijf om hetzelfde gedeelte in andere beelden bij de huidige zoomfactor te bekijken.
Foto’s tegen wissen beveiligen Druk, in schermvullende, zoom-, miniatuur en kalenderweergave, op de A (L)-knop om de huidige foto te beveiligen tegen onbedoeld wissen. Beveiligde bestanden zijn gemarkeerd met een P-pictogram en kunnen niet worden gewist met behulp van de Oknop of de optie Wissen in het weergavemenu. Merk op dat beveiligde beelden zullen worden gewist bij het formatteren van de geheugenkaart (0 272).
Foto’s van een score voorzien Voorzie foto’s van een score of markeer ze als kandidaten voor later wissen. Score is niet beschikbaar voor beveiligde beelden. Individuele foto’s van een score voorzien 1 Selecteer een beeld. Geef het beeld weer in schermvullende weergave of zoomweergave of markeer het in de lijst met miniaturen in miniatuur- of kalenderweergave. 2 Geef weergaveopties weer. Druk op de P-knop om de weergaveopties weer te geven. P-knop 3 Selecteer Score. Markeer Score en druk op 2.
Meerdere foto’s van een score voorzien Gebruik de optie Score in het weergavemenu om meerdere foto’s van een score te voorzien. 1 Selecteer Score. Markeer Score in het weergavemenu en druk op 2. 2 Voorzie foto’s van een score. Druk op 4 of 2 om foto’s te markeren (houd de X-knop ingedrukt om de huidige gemarkeerde foto schermvullend te bekijken) en druk op 1 of 3 om een score van nul tot vijf sterren te kiezen, of selecteer ) om de foto te markeren als kandidaat voor later wissen.
Foto’s wissen Druk, om de foto weergegeven in schermvullende weergave of gemarkeerd in de miniaturenlijst te wissen, op de O-knop. Gebruik, om meerdere geselecteerde foto’s, alle foto’s gemaakt op een geselecteerde datum of alle foto’s in de huidige weergavemap te wissen, de optie Wissen in het weergavemenu. Eenmaal gewiste foto’s kunnen niet worden hersteld. Merk op dat beveiligde foto’s niet kunnen worden gewist.
Het weergavemenu De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties. Merk op dat afhankelijk van het aantal beelden, het enige tijd kan duren voordat de foto’s zijn gewist. Optie Q Selectie Datum n selecteren R Alle Beschrijving Wis geselecteerde foto’s. Wis alle foto’s die op een geselecteerde datum zijn gemaakt (0 207). Wis alle foto’s in de map die momenteel is geselecteerd voor weergave (0 234). ❚❚ Selectie: Geselecteerde foto’s wissen 1 Selecteer foto’s.
❚❚ Datum selecteren: Foto’s wissen die op een geselecteerde datum zijn gemaakt 1 Selecteer datums. Markeer een datum en druk op 2 om alle foto’s te selecteren die op de gemarkeerde datum zijn gemaakt. Geselecteerde datums worden aangeduid door vinkjes. Herhaal naar wens om meer datums te selecteren; markeer een datum en druk op 2 om een datum ongedaan te maken. 2 Druk op J om de bewerking te voltooien. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J.
Diashows De optie Diashow in het weergavemenu wordt gebruikt om een diashow van de foto’s in de huidige weergavemap weer te geven (0 234). 1 Selecteer Diashow. Markeer Diashow in het weergavemenu en druk op 2. 2 Start de diashow. Markeer Starten in het diashowmenu en druk op J.
Het rechterdialoogvenster wordt weergegeven wanneer de diashow eindigt. Selecteer Herstarten om te herstarten of Afsluiten om terug te keren naar het weergavemenu. Opties diashow Voordat een diashow wordt gestart, kunt u de opties in het diashowmenu gebruiken om de beelden te selecteren, weergegeven op type of score en kies hoe lang elk beeld wordt weergegeven. • Beeldtype: Kies uit Foto's en films, Alleen foto's, Alleen films en Op score.
Verbindingen ViewNX 2 installeren Voor het uploaden, bekijken, bewerken en delen van foto’s en films, download het installatieprogramma van ViewNX 2 via de volgende website en volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Een internetverbinding is noodzakelijk. Voor systeemvereisten en andere informatie, zie de Nikon-website voor uw regio (0 xix). http://downloadcenter.nikonimglib.
ViewNX 2 gebruiken Foto’s naar de computer kopiëren Controleer eerst of u ViewNX 2 hebt geïnstalleerd (0 210). 1 Sluit de USB-kabel aan. Sluit, na het uitschakelen van de camera en controle of er een geheugenkaart is geplaatst, de meegeleverde USB-kabels volgens de aanwijzingen aan en schakel vervolgens de camera in. A Gebruik een betrouwbare voedingsbron Controleer of de accu van de camera volledig is opgeladen, zodat de gegevensoverdracht niet wordt onderbroken.
2 Start het onderdeel Nikon Transfer 2 van ViewNX 2. Als er een bericht wordt weergegeven met de vraag een programma te kiezen, selecteer Nikon Transfer 2. A Windows 7 Selecteer Nikon Transfer 2 zoals hieronder beschreven als het volgende venster wordt weergegeven. 1 Onder Afbeeldingen en video's importeren, klik op Ander programma. Er wordt een programmaselectievenster weergegeven; selecteer Bestand importeren met Nikon Transfer 2 en klik op OK. 2 Dubbelklik op Bestand importeren. A Windows 8.
3 Klik op Overspelen starten. Bij standaardinstellingen worden alle foto’s op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd. Overspelen starten 4 Beëindig de verbinding. Schakel de camera uit en ontkoppel de USB-kabel wanneer de overdracht is voltooid. A Voor meer informatie Raadpleeg de online helpfunctie voor meer informatie over het gebruik van ViewNX 2.
Foto’s afdrukken Geselecteerde JPEG-afbeeldingen kunnen worden afgedrukt op een PictBridge-printer (0 374) die rechtstreeks is verbonden met de camera. De printer aansluiten Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde USB-kabel. Oefen geen kracht uit en steek de stekker recht in de aansluiting. Zodra de camera en printer zijn ingeschakeld, wordt een welkomstscherm weergegeven in de monitor, gevolgd door een PictBridge-weergavescherm.
Foto’s één voor één afdrukken 1 Geef de gewenste foto weer. Druk op 4 of 2 om meer foto’s te bekijken. Druk op de X-knop om op het huidige beeld in te zoomen (druk op K om zoom af te sluiten). Druk op de W (Q)-knop om acht foto’s tegelijkertijd te bekijken. Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren of druk op X om de gemarkeerde foto in volledig scherm weer te geven. 2 Pas afdrukopties aan.
3 Start het afdrukken. Selecteer Afdrukken starten en druk op J om het afdrukken te starten. Druk op J om te annuleren voordat alle kopieën zijn afgedrukt. Meerdere foto’s afdrukken 1 Geef het PictBridge-menu weer. Druk op de G-knop in het PictBridge-weergavescherm. 2 Kies een optie. Markeer één van de volgende opties en druk op 2. • Selectie afdrukken: Selecteer foto’s voor afdrukken.
3 Pas de printerinstellingen aan. Pas de printerinstellingen aan zoals beschreven in stap 2 op pagina 215. 4 Start het afdrukken. Selecteer Afdrukken starten en druk op J om het afdrukken te starten. Druk op J om te annuleren voordat alle kopieën zijn afgedrukt.
Een DPOF-afdrukopdracht maken: Afdrukken instellen De optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu wordt gebruikt om digitale “afdrukopdrachten” samen te stellen voor PictBridge-compatibele printers en apparaten die DPOF ondersteunen (0 374). 1 Kies DPOF-afdrukopdracht > Selecteren/instellen. Selecteer DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu, markeer vervolgens Selecteren/instellen en druk op 2 (om alle foto’s uit de afdrukopdracht te verwijderen, selecteer Alles deselecteren). 2 Selecteer foto’s.
3 Selecteer afdrukopties. Markeer de volgende opties en druk op 2 om de gemarkeerde optie in of uit te schakelen. • Opnamegegevens afdrukken: Druk sluitertijd en diafragma af op alle foto’s in de afdrukopdracht. • Datum afdrukken: Druk de opnamedatum af op alle foto’s in de afdrukopdracht. 4 Voltooi de afdrukopdracht. Druk op J om de afdrukopdracht te voltooien.
Foto’s op een televisie bekijken De meegeleverde audiovideokabel (AV) kan worden gebruikt om de camera voor weergave op een televisietoestel of voor opname op een videorecorder aan te sluiten. Een High-Definition Multimedia Interface (HDMI)-kabel (0 333) of een type C HDMI-kabel (apart verkrijgbaar bij uw winkelier) kan worden gebruikt om de camera op high-definition videoapparaten aan te sluiten.
A Videostand Als er geen beeld wordt weergegeven, controleer dan of de camera juist is aangesloten en of de optie die is geselecteerd voor Videostand (0 281) overeenkomt met de videonorm gebruikt in de televisie. A Weergave op televisie Voor langdurige weergave wordt het gebruik van een lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) aanbevolen.
High-Definition-apparaten De camera kan met behulp van een HDMI-kabel op HDMI-apparaten worden aangesloten, zoals afgebeeld. Zet de camera altijd uit alvorens een HDMI-kabel aan te sluiten of los te koppelen. Aansluiten op camera Aansluiten op high-definitionapparaat (kies kabel met aansluiting voor HDMI-apparaat) Stem het apparaat af op het HDMI-kanaal, schakel vervolgens de camera in en druk op de K-knop.
❚❚ Een uitvoerresolutie kiezen Om de indeling te kiezen voor beelduitvoer naar het HDMI-apparaat, selecteer HDMI > Uitvoerresolutie in het setup-menu van de camera (0 270). Als Automatisch is geselecteerd, dan selecteert de camera automatisch de juiste indeling.
Wi-Fi Wat Wi-Fi voor u kan betekenen De camera kan via Wi-Fi draadloze netwerken verbinding maken met een smartapparaat waarop de speciale Wireless Mobile Utility app van Nikon is geïnstalleerd (0 225). Foto’s downloaden Foto’s delen Afstandsbediening A De app installeren 1 Zoek de app. Ga via het smartapparaat naar de service Google Play, de App Store of een andere aanbieder van apps en zoek naar “Wireless Mobile Utility”. Voor meer informatie, zie de instructies meegeleverd met het smartapparaat.
Toegang tot de camera Voordat u verbinding maakt via Wi-Fi (draadloos LAN), installeer eerst de Wireless Mobile Utility op uw Android- of iOSsmartapparaat. Instructies voor toegang tot de camera verschillen per type verbinding gebruikt door het smartapparaat. Android • Drukknop-WPS: Als het smartapparaat drukknop-WPS ondersteunt (d.w.z.
WPS (alleen Android) 1 Schakel de ingebouwde Wi-Fi van de camera in. Markeer Wi-Fi in het setup-menu en druk op 2. Markeer Netwerkverbinding en druk op 2, markeer vervolgens Inschakelen en druk op J. Wacht enkele seconden totdat Wi-Fi is geactiveerd. 2 Maak verbinding. Schakel verbinding met de WPS-knop op de camera en het smartapparaat in: • Camera: Markeer Netwerkinstellingen en druk op 2. Markeer Drukknop-WPS en druk op 2 om de camera gereed te maken voor een WPS-verbinding.
3 Start de Wireless Mobil Utility. Start de Wireless Mobile Utility op het smartapparaat. Het hoofdvenster wordt weergegeven.
PIN invoeren (alleen Android) 1 Schakel de ingebouwde Wi-Fi van de camera in. Markeer Wi-Fi in het setup-menu en druk op 2. Markeer Netwerkverbinding en druk op 2, markeer vervolgens Inschakelen en druk op J. Wacht enkele seconden totdat Wi-Fi is geactiveerd. 2 Selecteer Netwerkinstellingen > Pincode-WPS. Markeer Netwerkinstellingen en druk op 2. Markeer Pincode-WPS en druk op 2. 3 Voer de PIN-code in. Voer de PIN-code in zoals weergegeven door het smartapparaat.
SSID (Android en iOS) 1 Schakel de ingebouwde Wi-Fi van de camera in. Markeer Wi-Fi in het setup-menu en druk op 2. Markeer Netwerkverbinding en druk op 2, markeer vervolgens Inschakelen en druk op J. Wacht enkele seconden totdat Wi-Fi is geactiveerd. 2 Geef de SSID van de camera weer. Markeer Netwerkinstellingen en druk op 2. Markeer SSID weergeven en druk op 2. 3 Selecteer de SSID van de camera. Selecteer de SSID van de camera in de lijst met netwerken weergegeven door het smartapparaat.
❚❚ De verbinding beëindigen Wi-Fi kan worden uitgeschakeld door: • Het selecteren van Wi-Fi > Netwerkverbinding > Uitschakelen in het setup-menu van de camera • Het starten van een filmopname • Het uitschakelen van de camera ❚❚ Standaardinstellingen herstellen Om de standaardinstellingen te herstellen, selecteer Wi-Fi > Netwerkinstellingen > Netwerkinstellingen terugzetten. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J om de standaard netwerkinstellingen te herstellen.
Foto’s voor uploaden selecteren Volg de onderstaande stappen om foto’s te selecteren voor uploaden naar het smartapparaat. Er kunnen geen films worden geselecteerd voor uploaden. Individuele foto’s voor uploaden selecteren 1 Selecteer een afbeelding. Geef de afbeelding weer of markeer de afbeelding in de lijst met miniaturen in de miniatuur- of kalenderweergave. 2 Geef weergaveopties weer. Druk op de P-knop om de weergaveopties weer te geven. P-knop 3 Kies Sel. v. verzending n. smart-app./ desel.
Meerdere foto’s voor uploaden selecteren Om de uploadstatus van meerdere foto’s te wijzigen, gebruik de Sel. v. verzending n. smartappar. in het weergavemenu. 1 Kies Sel. v. verzending n. smartappar. Markeer Sel. v. verzending n. smartappar. in het weergavemenu en druk op 2. 2 Selecteer foto’s.
Cameramenu’s D Het weergavemenu: Beelden beheren Druk op G en selecteer de tab D (weergavemenu) om het weergavemenu weer te geven. G-knop Weergavemenu-opties Het weergavemenu bevat de volgende opties: Optie Wissen Weergavemap Weergaveopties Controlebeeld Automatische beeldrotatie Draai portret Diashow Beeldtype Beeldinterval DPOF-afdrukopdracht Score Sel. v. verzending n. smartappar. Standaard — Alle — Aan Aan Aan Foto's en films 2 sec.
Weergavemap G-knop ➜ D weergavemenu Kies een map voor weergave: Optie Beschrijving Foto’s in alle mappen aangemaakt met de D5500 zullen D5500 zichtbaar zijn tijdens weergave. Alle Foto’s in alle mappen zijn zichtbaar tijdens weergave. Alleen foto’s in de map die momenteel voor de optie Huidige Opslagmap in het opnamemenu (0 238) is geselecteerd, worden weergegeven tijdens weergave.
Automatische beeldrotatie G-knop ➜ D weergavemenu Foto’s die zijn gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over de oriëntatie van de camera, waardoor ze automatisch kunnen worden gedraaid tijdens weergave of wanneer ze worden bekeken in ViewNX 2 of Capture NX-D (0 210). De volgende oriëntaties worden vastgelegd: Liggend (landschap) Camera 90° naar rechts gedraaid Camera 90° naar links gedraaid De oriëntatie van de camera wordt niet vastgelegd als Uit is geselecteerd.
C Het opnamemenu: Opnameopties Druk op G en selecteer de tab C (opnamemenu) om het opnamemenu weer te geven.
Optie Ontspanstand m, w Overige standen Ruisonderdr. lange tijdopname Hoge ISO-ruisonderdrukking Vignetteringscorrectie Autom. vertekeningscorrectie Intervalopname Startopties Interval Aantal malen Gelijkmatige belichting Optische VR 1 Filminstellingen Beeldformaat/beeldsnelheid 2 Filmkwaliteit Microfoon Onderdrukking windruis Handmatige filminstellingen Standaard 0 Continu H Enkel beeld Uit Normaal Normaal Uit 243 244 244 245 Nu 1 min.
Opslagmap G-knop ➜ C opnamemenu Selecteer de map waarin navolgende foto’s worden opgeslagen. ❚❚ Mappen op mapnummer selecteren 1 Kies Map selecteren op nummer. Markeer Map selecteren op nummer en druk op 2. 2 Kies een mapnaam. Druk op 4 of 2 om een getal te markeren, druk op 1 of 3 om te wijzigen. Als er al een map met het geselecteerde nummer bestaat, zal links van de mapnaam een W-, X- of Y-pictogram worden weergegeven: • W: Map is leeg. • X: Map is gedeeltelijk vol.
❚❚ Mappen uit een lijst selecteren 1 Kies Map selecteren in lijst. Markeer Map selecteren in lijst en druk op 2. 2 Markeer een map. Druk op 1 of 3 om een map te markeren. 3 Selecteer de gemarkeerde map. Druk op J om de gemarkeerde map te selecteren en keer terug naar het hoofdmenu. Volgende foto’s worden in de geselecteerde map opgeslagen.
Naamgeving bestanden G-knop ➜ C opnamemenu Foto’s worden opgeslagen met behulp van bestandsnamen bestaande uit “DSC_” of in het geval van beelden die de Adobe RGB kleurruimte (0 243) gebruiken, “_DSC”, gevolgd door een viercijferig getal en een drieletter extensie (bijv., “DSC_0001.JPG”). De optie Naamgeving bestanden wordt gebruikt om drie letters te selecteren om het “DSC”-gedeelte van de bestandsnaam te vervangen. Zie pagina 159 voor informatie over het bewerken van bestandsnamen.
ISO-gevoeligheid instellen G-knop ➜ C opnamemenu Pas ISO-gevoeligheid aan (0 99). ❚❚ Autom inst ISO-gevoeligheid Als Uit is gekozen voor Autom inst ISO-gevoeligheid in de standen P, S, A en M, blijft ISO-gevoeligheid ingesteld op de waarde die is geselecteerd door de gebruiker (0 99). Wanneer Aan is gekozen, zal de ISO-gevoeligheid automatisch worden aangepast als de optimale belichting niet tot stand kan worden gebracht met de waarde die door de gebruiker werd geselecteerd.
Wanneer Aan is geselecteerd, toont de zoeker ISO AUTO en het informatiescherm ISO-A. Deze aanduidingen knipperen wanneer gevoeligheid wordt aangepast aan de waarde geselecteerd door de gebruiker. A Maximale gevoeligheid/langste sluitertijd Wanneer automatische ISO-gevoeligheid wordt ingeschakeld, tonen de ISOgevoeligheid- en sluitertijdgrafieken in het informatiescherm de maximale gevoeligheid en langste sluitertijd.
Kleurruimte G-knop ➜ C opnamemenu De kleurruimte bepaalt het kleurengamma dat beschikbaar is voor kleurreproductie. sRGB wordt aanbevolen voor algemene afdruken weergavedoeleinden, Adobe RGB, met een breder kleurbereik, voor professionele publicaties en commercieel drukwerk. Ongeacht de geselecteerde optie worden films in sRGB opgenomen. A Adobe RGB Voor nauwkeurige kleurreproductie, vereisen Adobe RGB-beelden toepassingen, schermen en printers die kleurmanagement ondersteunen.
Hoge ISO-ruisonderdrukking G-knop ➜ C opnamemenu Foto’s gemaakt bij hoge ISO-gevoeligheden kunnen worden bewerkt om “ruis” te verminderen. Optie Beschrijving Hoog Verminder ruis (willekeurig heldere pixels) voornamelijk in Normaal foto’s gemaakt bij hoge ISO-gevoeligheden. Kies uit de hoeveelheid ruisonderdrukking uitgevoerd door Hoog, Laag Normaal en Laag. Ruisonderdrukking wordt alleen uitgevoerd indien dit vereist is Uit en nooit bij een hoeveelheid hoger dan wanneer Laag is geselecteerd.
Autom. vertekeningscorrectie G-knop ➜ C opnamemenu Selecteer Aan om tonvormige vertekeningen in foto’s gemaakt met groothoekobjectieven te verminderen en om kussenvormige vervorming in foto’s gemaakt met lange objectieven te verminderen (merk op dat randen van het veld zichtbaar in de zoeker mogelijk worden weggesneden van de uiteindelijke foto en dat de benodigde tijd voor het verwerken van de foto’s voordat het opnemen begint kan toenemen).
A Aangepaste instellingen: Fijnafstelling camainstellingen Druk op G en selecteer de tab A (menu Persoonlijke instellingen) om het menu Persoonlijke instellingen weer te geven. G-knop Persoonlijke instellingen worden gebruikt om de camerainstellingen aan individuele wensen aan te passen.
Persoonlijke instellingen De volgende Persoonlijke instellingen zijn beschikbaar: b b1 b2 c c1 c2 c3 Persoonlijke instelling Herstel pers. instellingen Autofocus Selectie AF-C-prioriteit Aantal scherpstelpunten Ingeb. AF-hulpverlichting Afstandsmeter Handm. scherpstelring in AF-stand * Belichting Stapgrootte inst. belichting ISO-weergave Timers/AE-vergrendeling AE-vergrend. ontspanknop Timers automatisch uit Zelfontspanner c4 d d1 d2 d3 d4 d5 Wachttijd afstandsb.
f f1 f2 f3 f4 Persoonlijke instelling Bediening Fn-knop toewijzen AE-L/AF-L-knop toewijzen Aanraak-Fn toewijzen Rotatie instelschijf omkeren Standaard 0 ISO-gevoeligheid AE/AF-vergrendeling Rasterweergave in zoeker Belichtingscorrectie: U Sluitertijd/diafragma: U 265 267 268 269 * Alleen voor objectieven die dit item ondersteunen. Opmerking: Afhankelijk van de camera-instellingen zijn sommige opties grijs aangeduid en dus niet beschikbaar. Herstel pers.
a2: Aantal scherpstelpunten G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is voor handmatige scherpstelpuntselectie. Optie Beschrijving # 39 punten A 11 punten Kies uit de rechts aangeduide 39 scherpstelpunten. Kies uit de rechts aangeduide 11 scherpstelpunten. Gebruik voor snelle scherpstelpuntselectie.
a3: Ingeb. AF-hulpverlichting G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies of de ingebouwde AF-hulpverlichting bij weinig licht gaat branden ter ondersteuning van de scherpstelling. Optie Aan Uit AF-hulpverlichting Beschrijving De AF-hulpverlichting brandt bij weinig licht (voor meer informatie, zie pagina 352). De AF-hulpverlichting gaat niet branden ter ondersteuning van de scherpstelbewerking. Bij weinig licht kan de camera mogelijk niet scherpstellen met autofocus.
Aanduiding Beschrijving Scherpstelpunt ligt ver voor het onderwerp. Scherpstelpunt ligt enigszins achter het onderwerp. Scherpstelpunt ligt ver achter het onderwerp. Camera kan de juiste scherpstelling niet bepalen. A De elektronische afstandsmeter gebruiken De elektronische afstandsmeter vereist een objectief met een maximaal diafragma van f/5.6 of korter. De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen in situaties waarbij de camera niet scherp kan stellen met autofocus (0 80).
b: Belichting b1: Stapgrootte inst. belichting G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Selecteer de stapgroottes die worden gebruikt bij het maken van aanpassingen aan sluitertijd, diafragma, belichting en flitscorrectie, en bracketing. b2: ISO-weergave G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Selecteer Aan om ISO-gevoeligheid in de zoeker weer te geven in plaats van het aantal resterende opnamen. c: Timers/AE-vergrendeling c1: AE-vergrend.
c2: Timers automatisch uit G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt hoe lang de monitor aan blijft als er geen handelingen worden uitgevoerd tijdens menuweergave en afspelen (Weergave/menu's), terwijl foto’s na het opnemen in de monitor worden weergegeven (Controlebeeld) en tijdens livebeeld (Livebeeld), en hoe lang de stand-by-timer, zoeker en het informatiescherm ingeschakeld blijven wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd (Stand-by-timer).
c3: Zelfontspanner G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de lengte van de ontspanknopvertraging en het aantal gemaakte foto's. • Vertraging zelfontspanner: Kies de lengte van de ontspanknopvertraging. • Aantal opnamen: Druk op 1 en 3 om het aantal gemaakte foto’s te kiezen bij het indrukken van de ontspanknop (van 1 tot 9; als er een andere waarde dan 1 is geselecteerd, zullen foto's worden vastgelegd bij intervallen van circa 4 sec.). c4: Wachttijd afstandsb.
d2: Opeenvolgende nummering G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Wanneer er een foto wordt gemaakt, verhoogt de camera het laatst gebruikte bestandsnummer met één en wordt deze naam voor het nieuwe bestand gebruikt. Deze optie regelt of de bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe map wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
d3: Rasterweergave in zoeker G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies Aan om on-demand rasterlijnen ter referentie in de zoeker weer te geven bij het samenstellen van foto’s (0 5). d4: Datumstempel G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de datuminformatie die wordt afgedrukt op foto’s tijdens het fotograferen. Datumstempels kunnen niet aan bestaande foto’s worden toegevoegd of van bestaande foto’s worden verwijderd. Optie Uit a b c Beschrijving Tijd en datum verschijnen niet op de foto’s.
❚❚ Dagenteller Foto’s gemaakt terwijl deze optie actief is, worden afgedrukt met het resterende aantal dagen tot een toekomstige datum of het aantal verstreken dagen sinds een vorige datum. Gebruik de dagenteller om het groeiproces van een kind te volgen of om de dagen tot aan een verjaardag of huwelijk af te tellen. 02 / 15 . 10 . 2014 Toekomstige datum (twee dagen resterend) 02 / 19 . 10 . 2014 Datum in het verleden (twee dagen verstreken) De camera bevat drie sleuven voor het opslaan van datums.
4 Kies een indeling voor de dagenteller. Markeer Weergaveopties en druk op 2, markeer vervolgens een datumnotatie en druk op J. 5 Sluit het menu van de dagenteller af. Druk op J om het menu van de dagenteller af te sluiten. d5: Aanduidingen omkeren G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Als (V) is geselecteerd, worden de belichtingsaanduidingen met positieve waarden links en negatieve waarden rechts in de zoeker en het informatiescherm weergegeven.
e: Bracketing/flits e1: Flitserregeling ingeb. flitser/Optionele flitser G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de flitsstand voor de ingebouwde flitser in de standen P, S, A en M. Wanneer er een optionele flitser van het type SB-500, SB-400 of SB-300 wordt bevestigd en ingeschakeld, verandert deze optie in Optionele flitser en wordt gebruikt om de flitsstand voor de optionele flitser te kiezen. Optie Beschrijving De flitssterkte wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden.
A DDL-flitssturing De volgende soorten flitserregeling worden ondersteund wanneer er een CPU-objectief in combinatie met de ingebouwde flitser (0 93) of optionele flitsers wordt gebruikt (0 323). • i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: Informatie van de RGB-sensor met 2.016 pixels wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen voor een natuurlijke balans tussen het hoofdonderwerp en de achtergrond.
Optie Option. flitser TTL M –– Groep A TTL AA M –– Groep B Kanaal Beschrijving Kies een flitsstand voor de masterflitser (commander). i-DDL-stand. Kies flitscorrectie uit waarden tussen +3,0 en –3,0 LW in stappen van 1/3 LW. Kies de flitssterkte. Alleen de secundaire flitser flitst; de master flitst niet, hoewel deze vooraf wel monitorflitsen afgeeft. Kies een flitsstand voor alle flitsers in groep A. i-DDL-stand. Kies flitscorrectie uit waarden tussen +3,0 en –3,0 LW in stappen van 1/3 LW.
Volg de onderstaande stappen om foto’s te maken in commanderstand. 1 Pas de instellingen voor de masterflitser aan. Kies de flitserregelingsstand en het sterkteniveau voor de masterflitser. Merk op dat het sterkteniveau kan worden aangepast in stand – –. 2 Pas de instellingen aan voor groep A. Kies de flitserregelingsstand en het sterkteniveau voor de flitsers in groep A. 3 Pas de instellingen aan voor groep B. Kies de flitserregelingsstand en het sterkteniveau voor de flitsers in groep B.
6 Stel de opname samen. Stel de opname samen en stel de flitsers op, zoals hieronder aangeduid. Merk op dat de maximale afstand waarbinnen de secundaire flitsers kunnen worden geplaatst, verschilt afhankelijk van de opnameomstandigheden. Groep A: 10 m of minder Groep B: 7 m of minder 60° of minder Masterflitser (SB-500, bevestigd op camera) Draadloze afstandssensors op flitsers moeten naar de camera zijn gericht 7 Configureer de secundaire flitsers.
A Flitscorrectie De flitscorrectiewaarde, geselecteerd voor de knoppen M (Y) en E (N) en instelschijf, wordt toegevoegd aan de flitscorrectiewaarden voor de masterflitser, groep A en groep B in het menu Commanderstand. In de zoeker wordt een Y-pictogram weergegeven wanneer een andere flitswaarde dan ±0 is geselecteerd voor de master- of secundaire flitsers in TTL- of AA-stand. Het Y-pictogram knippert wanneer de masterflitser zich in stand M bevindt.
f: Bediening f1: Fn-knop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie van de Fn-knop. Fn-knop Optie Beschrijving Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de Beeldkwaliteit/ v instelschijf om beeldkwaliteit en beeldformaat te -formaat selecteren (0 90). Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de ISOw instelschijf om ISO-gevoeligheid te selecteren gevoeligheid (0 99).
Optie Beschrijving Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de instelschijf om de stapgrootte voor bracketing te Automatische t kiezen (bracketing voor belichting en witbalans) of bracketing om ADL-bracketing in of uit te schakelen (alleen standen P, S, A en M; 0 148). Houd de Fn-knop ingedrukt en draai aan de " AF-veldstand instelschijf om een AF-veldstand te kiezen (0 82). Druk op de Fn-knop om het raster van de zoeker Rasterweergave weer te geven of te ' verbergen.
f2: AE-L/AF-L-knop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor de A (L)-knop. A (L)-knop Optie Beschrijving AE/ Scherpstelling en belichting vergrendelen terwijl B AF-vergrendeling de A (L)-knop wordt ingedrukt. De belichting vergrendelt terwijl de A (L)C AE-vergrendeling knop wordt ingedrukt.
f3: Aanraak-Fn toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Een aanraakgevoelig gebied van de monitor kan worden gebruikt om de camera te besturen nadat de monitor automatisch is uitgeschakeld. De positie van dit “aanraak-Fn”-gebied varieert afhankelijk van de positie van de monitor; de functie ervan kan uit de opties in de onderstaande tabel worden gekozen.
Optie Beschrijving Schuif een vinger over het aanraak-Fn-gebied om Automatische de bracketingstap te kiezen (bracketing voor t bracketing belichting en witbalans) of om ADL in of uit te schakelen (alleen standen P, S, A en M; 0 148). Schuif een vinger over het aanraak-Fn-gebied om " AF-veldstand een AF-veldstand te kiezen (0 82). Tik op het aanraak-Fngebied om het raster van de zoeker weer te Rasterweergave ' geven of te verbergen.
B Het setup-menu: Camera-instellingen Druk op G en selecteer tab B (setup-menu) om het setup-menu weer te geven.
Optie Spiegel omhoog (CCD reinigen) 2 Stof-referentiefoto Flikkerreductie Ontspannen bij geen kaart Videostand 1 HDMI Uitvoerresolutie Apparaatbesturing Accessoire-aansluiting Afstandsbediening Externe ontspanknop Fn-knop toewijzen Locatiegegevens Stand-by-timer Klok instellen via satelliet Wi-Fi Netwerkverbinding Netwerkinstellingen Uploaden via Eye-Fi 3 Conformiteitsmarkering Firmwareversie Standaard — — Automatisch Sluiter vergrendeld — 0 340 279 281 281 281 Automatisch Aan 223 Foto's maken Zelfde a
Geheugenkaart formatteren G-knop ➜ B setup-menu Geheugenkaarten moeten eerst worden geformatteerd voordat ze voor de eerste keer worden gebruikt of nadat ze in andere apparaten zijn geformatteerd. Formatteer de kaart zoals hieronder beschreven. D Geheugenkaarten formatteren Bij het formatteren van geheugenkaarten worden alle gegevens op de kaart voorgoed gewist. Vergeet niet foto’s en andere gegevens die u wilt bewaren naar een computer te kopiëren alvorens verder te gaan (0 211). 1 Markeer Ja.
Beeldcommentaar G-knop ➜ B setup-menu Voeg tijdens het fotograferen commentaar toe aan nieuwe foto’s. Commentaar kan als metadata in ViewNX 2 of Capture NX-D worden bekeken (0 210). Het commentaar is tevens zichtbaar op de pagina met opnamegegevens in het foto-informatiescherm (0 197). De volgende opties zijn beschikbaar: • Commentaar invoeren: Voer commentaar in zoals beschreven op pagina 159. Commentaar kan maximaal 36 tekens lang zijn.
Copyrightinformatie G-knop ➜ B setup-menu Voeg copyrightinformatie toe aan nieuwe foto’s terwijl ze worden gemaakt. Copyrightinformatie is inbegrepen in de opnamegegevens, weergegeven in het foto-informatiescherm (0 197) en kan als metadata worden bekeken in ViewNX2 of in Capture NX-D (0 210). De volgende opties zijn beschikbaar: • Fotograaf: Voer de naam van de fotograaf in zoals beschreven op pagina 159. De naam van de fotograaf kan maximaal 36 tekens lang zijn.
Tijdzone en datum G-knop ➜ B setup-menu Wijzig tijdzones, stel de cameraklok in, kies de weergavevolgorde van de datum en schakel zomertijd in of uit. Optie Tijdzone Datum en tijd Datumnotatie Zomertijd Beschrijving Kies een tijdzone. De cameraklok wordt automatisch ingesteld op de tijd in de nieuwe tijdzone. Stel de cameraklok in (0 32). Kies de volgorde waarin dag, maand en jaar worden weergegeven. Schakel zomertijd in of uit. De cameraklok wordt automatisch een uur vooruit- of teruggezet.
Signaalopties G-knop ➜ B setup-menu Geluidssignalen klinken wanneer de camera scherpstelt, in de zelfontspanner- en afstandsbedieningsstanden en wanneer de bediening van het aanraakscherm wordt gebruikt. ❚❚ Signaal aan/uit Selecteer Uit (alleen aanraakbediening) om de geluiden die de camera maakt in reactie op de aanraakbediening te dempen, of kies Uit om alle geluidssignalen uit te schakelen.
Indeling informatiescherm G-knop ➜ B setup-menu Kies een indeling voor het informatiescherm (0 8). Voor de automatische stand, onderwerpstand, stand voor speciale effecten en voor de standen P, S, A en M kunnen afzonderlijke indelingen worden gekozen. Klassiek Grafisch 1 Selecteer een optie voor de opnamestand. Markeer AUTO/SCENE/EFFECTS of P/S/ A/M en druk op 2. 2 Selecteer een ontwerp. Markeer een ontwerp en druk op J.
Automatisch informatiescherm G-knop ➜ B setup-menu Als Aan is geselecteerd, verschijnt het informatiescherm na het half indrukken van de ontspanknop. Als Uit is geselecteerd, kan het informatiescherm worden bekeken door op de R-knop te drukken. Informatiescherm automatisch uit G-knop ➜ B setup-menu Als Aan is geselecteerd, schakelt de oogsensor het informatiescherm uit wanneer u uw oog tegen de zoeker houdt.
Stof-referentiefoto G-knop ➜ B setup-menu Verzamel referentiegegevens voor de stofverwijderingsoptie in Capture NX-D (0 210; raadpleeg de online helpfunctie van Capture NX-D voor meer informatie). Stof-referentiefoto is alleen beschikbaar als er een CPU-objectief op de camera is bevestigd. Een objectief met een brandpuntsafstand van minimaal 50 mm wordt aanbevolen. Bij het gebruik van een zoomobjectief moet helemaal worden ingezoomd. 1 Kies een startoptie. Markeer één van de volgende opties en druk op J.
2 Kadreer een egaal wit voorwerp in de zoeker. Houd het objectief op circa tien cm afstand van een goed verlicht, egaal wit voorwerp. Neem het voorwerp zo in beeld dat het de zoeker vult en druk vervolgens de ontspanknop half in. Bij autofocus wordt automatisch scherpgesteld op oneindig; bij handmatige scherpstelling moet de scherpstelling handmatig op oneindig worden ingesteld. 3 Verzamel referentiegegevens voor stofverwijdering.
Flikkerreductie G-knop ➜ B setup-menu Verminder flikkering en banden bij het fotograferen onder tl-licht of kwikdamplampen tijdens livebeeld (0 162) of filmopname (0 174). Kies Automatisch om de camera automatisch de juiste frequentie te laten kiezen, of kies handmatig de frequentie voor het lokale lichtnet.
Accessoire-aansluiting G-knop ➜ B setup-menu Kies de functie van de optionele accessoire die is aangesloten op de accessoire-aansluiting. ❚❚ Afstandsbediening Kies de functies uitgevoerd met behulp van een afstandsbedieningskabel of draadloze afstandsbediening (0 332). Externe ontspanknop Kies of de ontspanknop op de optionele accessoire voor fotografie of filmopname wordt gebruikt.
❚❚ Locatiegegevens Dit item wordt gebruikt om instellingen aan te passen voor optionele GP-1- of GP-1A GPS-apparaten (0 333). Het apparaat kan met behulp van de meegeleverde kabel op de accessoireaansluiting van de camera (0 333) worden aangesloten, zodat informatie over de huidige positie van de camera kan worden vastgelegd op foto’s terwijl ze worden gemaakt (schakel de camera uit alvorens het apparaat aan te sluiten; zie de meegeleverde handleiding van het apparaat voor meer informatie).
A De satellietsignaalaanduiding De verbindingsstatus wordt als volgt in het informatiescherm getoond: • % (statisch): Locatiegegevens verzameld. • % (knipperend): De GP-1/GP-1A zoekt naar een signaal. Foto’s gemaakt terwijl het pictogram knippert bevatten geen locatiegegevens. • Geen pictogram: Er zijn ten minste twee seconden geen nieuwe locatiegegevens ontvangen van de GP-1/GP-1A. Foto’s gemaakt terwijl het %-pictogram niet wordt weergegeven, bevatten geen locatiegegevens.
D Eye-Fi-kaarten Eye-Fi-kaarten kunnen draadloze signalen uitzenden wanneer Uitschakelen is geselecteerd. Als er een waarschuwing wordt weergegeven in de monitor (0 359), schakel de camera uit en verwijder de kaart. Stel Persoonlijke instelling c2 (Timers automatisch uit) > Stand-by-timer (0 253) in op 30 sec. of meer bij het gebruik van een Eye-Fi-kaart. Zie de handleiding meegeleverd met de Eye-Fi-kaart en stel uw vragen aan de fabrikant.
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken Druk op G en selecteer de tab N (retoucheermenu) om het retoucheermenu weer te geven. G-knop Retoucheermenu-opties De opties in het retoucheermenu worden gebruikt om bijgesneden of geretoucheerde kopieën van bestaande foto’s te maken. Het retoucheermenu wordt alleen weergegeven wanneer een geheugenkaart met foto’s in de camera is geplaatst.
A Kopieën retoucheren De meeste opties kunnen worden toegepast op kopieën die zijn aangemaakt met behulp van andere retoucheeropties, maar met uitzondering van Beeld-op-beeld en Film bewerken > Kies begin-/ eindpunt, waarbij elke optie slechts één keer kan worden toegepast (merk op dat meerdere bewerkingen tot detailverlies kan leiden). Opties die niet kunnen worden toegepast op het huidige beeld worden grijs weergegeven en zijn dus niet beschikbaar.
Geretoucheerde kopieën maken Voer het volgende uit om een geretoucheerde kopie te maken: 1 Geef retoucheeropties weer. Markeer het gewenste item in het retoucheermenu en druk op 2. 2 Selecteer een foto. Markeer een foto en druk op J (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken). A Retoucheren De camera is mogelijk niet in staat om foto’s gemaakt met andere toestellen weer te geven of te retoucheren.
4 Maak een geretoucheerde kopie. Druk op J om een geretoucheerde kopie te maken. Met uitzondering van de foto-informatiepagina “alleen beeld” (0 192) worden geretoucheerde kopieën aangeduid door een Zpictogram. A Geretoucheerde kopieën maken tijdens weergave Om een geretoucheerde kopie van de foto te maken die momenteel in schermvullende weergave wordt weergegeven (0 188), druk op P, markeer vervolgens Retoucheren en druk op 2 en selecteer een retoucheeroptie (Beeld-op-beeld uitgezonderd).
3 Kies instellingen voor de JPEG-kopie. Pas de hieronder vermelde instellingen aan. Merk op dat witbalans en vignetteringscorrectie niet beschikbaar zijn voor foto’s gecreëerd met beeld-op-beeld (0 300) en dat de effecten van belichtingscorrectie kunnen verschillen van de effecten die verwacht zouden mogen worden toen de foto werd gemaakt.
Bijsnijden G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto. De geselecteerde foto wordt weergegeven, waarbij de geselecteerde uitsnede in geel wordt aangegeven; maak een uitgesneden kopie zoals beschreven in de volgende tabel. Knop Formaat van uitsnede vergroten Formaat van uitsnede verkleinen Beeldverhouding van uitsnede wijzigen Functie X W (Q) Beschrijving Druk op de X-knop om het formaat van de uitsnede te vergroten.
Formaat wijzigen G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kleine kopieën van geselecteerde foto’s. 1 Selecteer Formaat wijzigen. Markeer Formaat wijzigen in het retoucheermenu en druk op 2 om geselecteerde beelden een nieuw formaat te geven. 2 Kies een formaat. Markeer Kies formaat en druk op 2. Markeer een optie en druk op J.
3 Kies foto’s. Markeer Foto selecteren en druk op 2. Markeer foto’s met behulp van de multiselector en druk op de W (Q)-knop om te selecteren of de selectie ongedaan te maken (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken). Geselecteerde foto’s zijn W (Q)-knop gemarkeerd door een 1-pictogram. Druk op J zodra de selectie is voltooid. 4 Sla de kopieën met gewijzigd formaat op. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.
D-Lighting G-knop ➜ N retoucheermenu D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s of foto’s die met tegenlicht zijn gemaakt. Voor D-Lighting D-Lighting (persoon) Druk op 4 of 2 om de hoeveelheid uitgevoerde correctie te kiezen; het effect kan vooraf als voorbeeld in het bewerkingsscherm worden bekeken. Druk op J om de foto te kopiëren.
Snel retoucheren G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën waarvan de verzadiging en het contrast zijn verbeterd. Waar nodig wordt D-Lighting toegepast om donkere of met tegenlicht belichte onderwerpen helderder te maken. Druk op 4 of 2 om de mate van verbetering te kiezen. Druk op J om de foto te kopiëren.
Rechtzetten G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een rechtgezette kopie van het geselecteerde beeld. Druk op 2 om de foto maximaal vijf graden rechtsom te draaien in stappen van ca. 0,25 graden, of op 4 om de foto linksom te draaien (merk op dat randen van het beeld worden bijgesneden om een rechthoekige kopie te maken). Druk op J om een geretoucheerde kopie te maken. Vertekeningscorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën met minder perifere vertekening.
Perspectiefcorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën die de effecten verminderen van een perspectief gemaakt vanaf de basis van een hoog object. Gebruik de multiselector om het perspectief aan te passen (hoe groter de mate van perspectiefcorrectie, des te meer er van de randen van de foto wordt uitgesneden). Druk op J om een geretoucheerde kopie te maken. Voor Na Fisheye G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën die lijken alsof ze met een fisheye-objectief zijn genomen.
Filtereffecten G-knop ➜ N retoucheermenu Druk op J om de foto te kopiëren na het aanpassen van de filtereffecten, zoals hieronder beschreven. Optie Skylight Warm filter Ster Zacht Beschrijving Creëert het effect van een skylightfilter, waarbij de foto minder blauw wordt. Maakt een kopie met het filtereffect van warme tinten, waardoor de kopie een “warme”, rode kleurzweem krijgt. Voeg aan lichtbronnen het effect van een stralenkrans toe. • Aantal punten: Kies uit vier, zes of acht.
Monochroom G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een kopie van foto’s in Zwart-wit, Sepia of Koelblauw (blauw-wit monochroom). Bij het selecteren van Sepia of Koelblauw wordt een voorbeeld van de geselecteerde afbeelding weergegeven; druk op 1 om kleurverzadiging te vergroten, op 3 om te verkleinen. Druk op J om een monochrome kopie te maken.
Beeld-op-beeld G-knop ➜ N retoucheermenu Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om een enkele foto te maken die afzonderlijk van de originele foto’s wordt opgeslagen. De resultaten, die gebaseerd zijn op RAWgegevens van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan over elkaar geplaatste beelden die met een beeldverwerkingsprogramma worden gemaakt.
2 Selecteer het eerste beeld. Gebruik de multi-selector om de eerste foto voor beeld-op-beeld te markeren. Houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken. Druk op J om de gemarkeerde foto te selecteren en terug te keren naar de voorbeeldweergave. 3 Selecteer het tweede beeld. De geselecteerde afbeelding verschijnt als Beeld 1. Markeer Beeld 2 en druk op J en selecteer vervolgens de tweede foto, zoals beschreven in stap 2. 4 Pas versterking aan.
6 Sla het beeld-op-beeld op. Druk op J terwijl het voorbeeld wordt weergegeven om de over elkaar geplaatste beelden op te slaan. Nadat een beeld-op-beeld is gemaakt, wordt het beeldresultaat in volledig scherm in de monitor weergegeven. D Beeld-op-beeld Alleen NEF (RAW)-foto’s met dezelfde bitdiepte kunnen worden gecombineerd (0 240). Het beeld-op-beeld heeft dezelfde foto-informatie als de foto geselecteerd voor Beeld 1.
Foto-illustratie G-knop ➜ N retoucheermenu Maak omtreklijnen scherper en vereenvoudig de kleuren voor een postereffect. Druk op de 2- of 4-knop om de omtreklijnen dikker of dunner te maken. Druk op J om een geretoucheerde kopie te maken. Voor Na Kleurenschets G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een kopie van een foto die lijkt op een schets gemaakt met kleurpotloden. Druk op 1 of 3 om Levendigheid of Omtrekken te markeren en druk op 4 of 2 om te wijzigen.
Miniatuureffect G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een kopie die lijkt op een foto van een diorama. Dit effect werkt het best bij foto’s die vanuit een hoog camerastandpunt zijn genomen. Het gedeelte dat scherp in beeld wordt gebracht in de kopie wordt aangeduid door een gele rand. Knop Oriëntatie kiezen Scherp te stellen veld kiezen Druk op W (Q) Beschrijving Druk op W (Q) om de oriëntatie van het scherpgestelde gebied te kiezen.
Selectieve kleur G-knop ➜ N retoucheermenu Creëer een kopie waarin alleen geselecteerde tinten in kleur verschijnen. 1 Selecteer Selectieve kleur. Markeer Selectieve kleur in het retoucheermenu en druk op 2. 2 Selecteer een foto. Markeer een foto en druk op J (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto in volledig scherm te bekijken). 3 Selecteer een kleur.
4 Markeer het kleurbereik. Kleurbereik Draai aan de hoofdinstelschijf om het kleurbereik voor de geselecteerde kleur te markeren. 5 Kies het kleurbereik. Druk op 1 of 3 om het bereik van gelijkwaardige tinten die in de uiteindelijke foto worden vastgelegd, te verhogen of te verlagen. Kies uit waarden tussen 1 en 7; merk op dat hogere waarden tinten van andere kleuren kunnen bevatten. 6 Selecteer extra kleuren.
Schilderij G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een kopie die details en kleur benadrukken voor een schilderijeffect. Druk op J om de geretoucheerde kopie op te slaan. Voor Na Vergelijken Vergelijk geretoucheerde kopieën met de originele foto’s. Deze optie is alleen beschikbaar als het retoucheermenu door het indrukken van de P-knop en het selecteren van Retoucheren wordt weergegeven wanneer een kopie of origineel in volledig scherm wordt afgespeeld. 1 Selecteer een foto.
2 Selecteer Vergelijken. Markeer Vergelijken in het retoucheermenu en druk op J. 3 Vergelijk de kopie met het origineel. Opties die zijn gebruikt om De bronfoto wordt links weergegeven een kopie te maken en de geretoucheerde kopie rechts, waarbij de opties die zijn gebruikt om de kopie te maken bovenaan het scherm worden weergegeven. Druk op 4 of 2 om tussen het bronbeeld en de geretoucheerde foto te schakelen.
m Recente Instellingen/O Mijn Menu Zowel recente instellingen, een menu met de 20 meest recent gebruikte instellingen, als Mijn menu, een aangepast menu met maximaal 20 door de gebruiker geselecteerde opties, zijn toegankelijk door op de G-knop te drukken zodat de laatste tab in de menulijst wordt gemarkeerd (m of O). G-knop Een menu kiezen Gebruik de optie Tab kiezen om het weergegeven menu te kiezen. 1 Selecteer Tab kiezen. Markeer Tab kiezen en druk op 2. 2 Selecteer een menu.
m Recente Instellingen Wanneer m RECENTE INSTELLINGEN is geselecteerd voor Tab kiezen, toont het menu de 20 meest recent gebruikte instellingen, waarbij de meest recent gebruikte items bovenaan staan vermeld. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk op 2 om te selecteren. A Items uit het menu Recente instellingen verwijderen Markeer een item en druk op de O-knop om het item uit het menu Recente instellingen te verwijderen.
3 Selecteer een item. Markeer het gewenste menu-item en druk op J. 4 Positioneer het nieuwe item. Druk op 1 of 3 om het nieuwe item naar boven of beneden te verplaatsen in Mijn menu. Druk op J om het nieuwe item toe te voegen. Herhaal stap 1–4 om extra items te selecteren. A Opties aan Mijn menu toevoegen De momenteel in Mijn menu weergegeven items worden aangeduid met een vinkje. Items aangeduid door een V-pictogram kunnen niet worden geselecteerd.
❚❚ Opties uit Mijn menu verwijderen 1 Selecteer Opties verwijderen. Markeer Opties verwijderen en druk op 2. 2 Selecteer items. Markeer items en druk op 2 om te selecteren of om de selectie ongedaan te maken. Geselecteerde items worden aangeduid door een vinkje. 3 Verwijder de geselecteerde items. Druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; druk nogmaals op J om de geselecteerde items te verwijderen.
❚❚ Opties in Mijn menu herschikken 1 Selecteer Opties sorteren. Markeer Opties sorteren en druk op 2. 2 Selecteer een item. Markeer het item dat u wilt verplaatsen en druk op J. 3 Positioneer het item. Druk op 1 of 3 om het item naar boven of beneden te verplaatsen in Mijn menu en druk op J. Herhaal stap 2–3 om extra items te verplaatsen. 4 Keer terug naar Mijn menu. Druk op de G-knop om naar Mijn menu terug te keren.
Technische opmerkingen Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als er een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit. Compatibele objectieven Compatibele CPU-objectieven Deze camera ondersteunt autofocus alleen met AF-S, AF-P en en AF-I CPU-objectieven. De namen van AF-S-objectieven beginnen met AF-S, AF-P-objectieven met AF-P en AF-I-objectieven met AF-I.
3 Verschuiven en/of kantelen van het objectief hindert de belichting. 4 Kan niet worden gebruikt bij verschuiven of kantelen. 5 Optimale belichting wordt alleen verkregen als het objectief op maximaal diafragma staat en het objectief niet wordt verschoven of gekanteld. 6 Bij maximaal effectief diafragma van f/5.6 of korter. 7 Wanneer op minimale scherpstelafstand de objectieven AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm f/2.8, AF 28–85mm f/3.5–4.5 (nieuw) of AF 28–85mm f/3.5–4.
Compatibele objectieven zonder CPU Objectieven zonder CPU mogen alleen worden gebruikt wanneer de camera zich in de M-stand bevindt. Het selecteren van een andere stand schakelt de ontspanknop uit. Het diafragma moet handmatig worden aangepast via de diafragmaring en het lichtmeetsysteem van de camera, i-DDL-flitssturing en andere functies waarvoor een CPU-objectief nodig is, kunnen niet worden gebruikt.
D Niet-compatibele accessoires en objectieven zonder CPU De volgende accessoires en objectieven zonder CPU kunnen NIET worden gebruikt voor de D5500: • TC-16A AF-teleconverter • Niet-AI-objectieven • Objectieven die alleen werken met de AU-1-scherpsteleenheid (400mm f/4.5, 600mm f/5.6, 800mm f/8, 1.200mm f/11) • Fisheye (6mm f/5.6, 7,5mm f/5.6, 8mm f/8, OP 10mm f/5.6) • 2,1cm f/4 • Tussenring K2 • 180–600mm f/8 ED (serienummers 174041–174180) • 360–1.
D AF-hulpverlichting De AF-hulpverlichting heeft een bereik van ongeveer 0,5–3,0 m; gebruik bij het gebruik van de verlichting een objectief met een brandpuntsafstand van 18–200 mm en verwijder de zonnekap. Voor de volgende objectieven is geen AF-hulpverlichting beschikbaar: • AF-S NIKKOR 14–24mm f/2.8G ED • AF-S NIKKOR 28–300mm f/3.5–5.6G ED VR • AF-S DX NIKKOR 55–300mm f/4.5–5.6G ED VR • AF-S VR Zoom-Nikkor 70–200mm f/2.8G IF-ED • AF-S NIKKOR 70–200mm f/2.8G ED VR II • AF-S Zoom-Nikkor 80–200mm f/2.
Bij afstanden van minder dan 1 m kunnen de volgende objectieven de AF-hulpverlichting blokkeren met autofocus wanneer er weinig licht is: • AF-S DX NIKKOR 10–24mm f/3.5–4.5G ED • AF-S NIKKOR 16–35mm f/4G ED VR • AF-S Zoom-Nikkor 17–35mm f/2.8D IF-ED • AF-S DX Zoom-Nikkor 17–55mm f/2.8G IF-ED • AF-S NIKKOR 18–35mm f/3.5–4.5G ED • AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR • AF-S DX VR Zoom-Nikkor 18–200mm f/3.5–5.6G IF-ED • AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II • AF-S DX NIKKOR 18–300mm f/3.5–5.
D De ingebouwde flitser De ingebouwde flitser kan worden gebruikt voor objectieven met een brandpuntsafstand van 18–300 mm, waarbij moet worden opgemerkt dat de flitser bij sommige afstanden of brandpuntsafstanden het onderwerp niet volledig zal kunnen verlichten als gevolg van de door het objectief opgeworpen schaduw (zie onderstaande afbeelding), terwijl objectieven die het zicht van het onderwerp op de lamp voor rode-ogenreductie belemmeren het goed functioneren van rode-ogenreductie kunnen hinderen.
Objectief AF-P DX NIKKOR 18–55 mm f/3.5–5.6G VR, AF-P DX NIKKOR 18–55 mm f/3.5–5.6G AF-S DX Zoom-Nikkor 18–70mm f/3.5–4.5G IF-ED AF-S DX NIKKOR 18–105mm f/3.5–5.6G ED VR AF-S DX Zoom-Nikkor 18–135mm f/3.5–5.6G IF-ED AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR AF-S DX VR Zoom-Nikkor 18–200mm f/3.5–5.6G IF-ED, AF-S DX NIKKOR 18–200mm f/3.5–5.6G ED VR II AF-S DX NIKKOR 18–300mm f/3.5–5.6G ED VR AF-S DX NIKKOR 18–300mm f/3.5–6.3G ED VR AF-S NIKKOR 20mm f/1.8G ED AF Zoom-Nikkor 20–35mm f/2.
Objectief AF-S VR Zoom-Nikkor 200–400mm f/4G IF-ED, AF-S NIKKOR 200–400mm f/4G ED VR II PC-E NIKKOR 24mm f/3.5D ED * * Niet verschoven of gekanteld. Zoomstand 200 mm 250 mm 300 mm 24 mm Minimumafstand zonder vignettering 4,0 m 3,0 m 2,5 m 3,0 m Bij gebruik van de AF-S NIKKOR 14–24mm f/2.8G ED kan de flitser niet op alle afstanden het hele voorwerp verlichten. A De beeldhoek berekenen De grootte van het gebied dat wordt belicht door een kleinbeeldcamera is 36 × 24 mm.
Optionele flitsers (Speedlights) De camera ondersteunt het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) en kan worden gebruikt voor CVS-compatibele flitsers. De ingebouwde flitser zal niet flitsen wanneer een optionele flitser is bevestigd.
A Richtgetal Deel het richtgetal door het diafragma om het bereik van de flitser op vol vermogen te berekenen. Als de flitser bijvoorbeeld een richtgetal van 34 m (ISO 100, 20 °C) heeft; het bereik bij een diafragma van f/5.6 is 34÷5,6 of circa 6,1 meter. Voor elke verdubbeling van de ISO-gevoeligheid vermenigvuldig het richtgetal met de vierkantswortel van twee (circa 1,4).
De volgende functies zijn beschikbaar voor CVS-compatibele flitsers: z z2 z — — z z z3 z3 — — — — — — — — — — — — — — z z — — — — — — z z z z — z6 z z z z z z6 z z z z — z z z — — z — z z — — z z z — — — — — — — — z z — — z z z4 — z4 z4 — — — z4 — z z — — z z — — z — z5 — — — — — — — — — — — — — — — — — — — z z — — z — z4 — — — — — — — — — — — — — — SB-300 z2 SB-400 z z — — z z SB-R200 z SU-800 SB-600 z SB-500 SB-700 Extern Master Geavanceerde draadloze flitssturing SB-910, SB-900,
SB-400 SB-300 z — z z — — SB-R200 z — z z — z SB-500 z — z z — z8 SU-800 7 8 SB-600 4 5 6 SB-700 1 2 3 SB-910, SB-900, SB-800 Doorgave van flitskleurinformatie (flitslicht) Doorgave van flitskleurinformatie (LED-lamp) AF-hulp voor meervelds-AF Rode-ogenreductie Selectie flitsstand camera Firmware-update cameraflitser z z — z z z — — z7 — — — — — — — — — z — — z z — z — — — z z Niet beschikbaar voor spotmeting. Kan tevens worden geselecteerd voor flitser.
❚❚ Overige flitsers De volgende flitsers zijn geschikt in niet-DDL automatische en handmatige standen. Gebruik met de camera in belichtingsstand S of M en een sluitertijd geselecteerd van 1/200 sec. of langer.
D Opmerkingen over optionele flitsers Raadpleeg de Speedlight-handleiding voor gedetailleerde instructies. Als de flitser CVS ondersteunt, raadpleeg de paragraaf over CVS-compatibele digitale SLR-camera’s. In de handleidingen van de SB-80DX, SB-28DX en SB-50DX wordt de D5500 niet vermeld in de categorie “digitale SLR”.
De SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600, SB-500 en SB-400 beschikken over rode-ogenreductie, terwijl de SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SU-800 over AF-hulpverlichting beschikken met de volgende beperkingen: • SB-910 en SB-900: AF-hulpverlichting is beschikbaar voor 17–135 mm 17–19 mm AF-objectieven, autofocus is echter alleen beschikbaar voor de rechts getoonde scherpstelpunten.
Overige accessoires Op het moment dat deze handleiding werd samengesteld, waren voor de D5500 de volgende accessoires beschikbaar. Voedingsbronnen • Nikon oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL14a (0 27): Extra EN-EL14a-accu’s zijn verkrijgbaar in de detailhandel en bij Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordigers. Er kunnen EN-EL14-accu’s worden gebruikt. • Batterijlader MH-24 (0 27): Laad EN-EL14a- en EN-EL14accu’s op.
Accessoires voor zoekeroculair • DK-5 oculairkapje (0 76): Voorkomt dat licht dat via de zoeker binnenvalt in de foto verschijnt of de belichting verstoort. • DK-20C oculaircorrectielenzen: Lenzen zijn beschikbaar voor dioptrieën van –5, –4, –3, –2, 0, +0,5, +1, +2 en +3 m–1 wanneer de dioptrieregelaar van de camera zich in de neutrale positie bevindt (–1 m–1).
Software Bodydop Afstandsbedieningen/ draadloze afstandsbediening Camera Control Pro 2: Bedien de camera op afstand vanaf een computer om films op te nemen en foto’s vast te leggen en om foto’s rechtstreeks op de harde schijf van de computer op te slaan. Opmerking: Gebruik de nieuwste versies van Nikon-software; zie de websites vermeld op pagina xix voor de nieuwste informatie over ondersteunde besturingssystemen.
Microfoons Accessoires voor de accessoireaansluiting Stereomicrofoon ME-1 (0 180) De D5500 is voorzien van een accessoire-aansluiting voor WR-1 en WR-R10 draadloze afstandsbedieningen (0 109), MC-DC2 afstandsbedieningskabels (0 121) en GP-1/GP-1A GPSapparaten (0 283), welke aansluiten op de Hmarkering op de aansluiting die op één lijn wordt gebracht met de F naast de accessoire-aansluiting (sluit het deksel van de aansluitingen wanneer de aansluiting niet in gebruik is).
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende SD-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik in de camera. Voor het opnemen van films worden kaarten met een klasse 6 schrijfsnelheid of sneller aanbevolen. Wanneer kaarten met een lagere schrijfsnelheid worden gebruikt, kan de opname onverwacht worden beëindigd.
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen Zet de camera uit voordat u de optionele stroomaansluiting en lichtnetadapter aansluit. 1 Maak de camera gereed. Open de deksels van het batterijvak (q) en de stroomaansluiting (w). 2 Plaats de EP-5A-stroomaansluiting. Plaats de aansluiting in de aangegeven richting en gebruik de batterij om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden. Zorg dat de aansluiting in zijn geheel is geplaatst. 3 Sluit het deksel van het batterijvak.
4 Sluit de EH-5b-lichtnetadapter aan. Sluit het netsnoer van de lichtnetadapter aan op de wisselstroomaansluiting op de lichtnetadapter (e) en het netsnoer van de gelijkstroomaansluiting (r). Het pictogram P verschijnt in de monitor wanneer de camera via de lichtnetadapter en de stroomaansluiting wordt gevoed.
Behandeling van uw camera Opslag Wanneer de camera gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder de accu, plaats het afdekkapje terug en bewaar de accu op een koele, droge plek. Voorkom vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte te bewaren.
Reiniging van de beeldsensor Als u vermoedt dat vuil- of stofdeeltjes die op het filter zitten op de foto’s te zien zijn, dan kunt u het filter reinigen met behulp van de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. De sensor kan op elk gewenst moment worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld.
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten” 1 Selecteer Reinigen bij aan-/uitzetten. Select Beeldsensor reinigen, markeer vervolgens Reinigen bij aan-/uitzetten en druk op 2. 2 Selecteer een optie. Markeer een optie en druk op J. Kies uit Reinigen bij aanzetten, Reinigen bij uitzetten, Reinigen bij aan- en uitzetten en Reiniging uit. D Reiniging van de beeldsensor Het gebruik van camerabedieningen tijdens het opstarten, onderbreekt reiniging van de beeldsensor.
❚❚ Handmatig reinigen Als stof of vuil niet van de beeldsensor kan worden verwijderd via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu (0 338), dan kan de sensor handmatig worden gereinigd zoals hieronder beschreven. Denk er echter aan dat de sensor uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon raadt aan het reinigen van de sensor alleen over te laten aan Nikon geautoriseerd servicepersoneel. 1 Laad de accu op.
6 Onderzoek de beeldsensor. Houd de camera zodanig vast dat er licht op de beeldsensor valt en onderzoek de binnenkant van de camera op stof en vuil. Ga naar stap 8 als er geen vuil of stof aanwezig is. 7 Reinig de sensor. Verwijder stof en pluisjes met een blaasbalgje van de sensor. Gebruik geen blaaskwastje, aangezien de haartjes van het kwastje de sensor kunnen beschadigen. Alleen door Nikon geautoriseerd servicepersoneel mag vuil verwijderen dat niet kan worden verwijderd met een blaasbalgje.
D Vuil op de beeldsensor Vuil dat de camera binnendringt wanneer objectieven of bodydoppen worden verwijderd of verwisseld (of in zeldzame omstandigheden smeermiddel of fijne deeltjes van de camera zelf) kan aan de beeldsensor hechten, waardoor dit in foto’s kan verschijnen die onder bepaalde omstandigheden zijn gemaakt.
Onderhoud van camera en accu: Waarschuwingen Laat niet vallen: Blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden. Houd droog: Dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roesten van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Reinigen: Gebruik een blaasbalgje om stof en pluisjes voorzichtig te verwijderen en veeg de camerabody voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon water en droog de camera vervolgens grondig af. Het objectief en de spiegel kunnen gemakkelijk beschadigd raken. Verwijder stof en pluisjes voorzichtig met een blaasbalgje.
Opmerkingen over de monitor: De monitor is met extreem hoge precisie gefabriceerd; ten minste 99,99% pixels zijn effectief, met niet meer dan 0,01% ontbrekende of defecte pixels. Vandaar dat deze schermen pixels kunnen bevatten die altijd branden (wit, rood, blauw of groen) of altijd uit (zwart) zijn; dit is geen defect en heeft geen gevolgen voor beelden die zijn vastgelegd met dit apparaat. Bij helder licht kunnen de beelden op de monitor moeilijk te zien zijn.
• Het herhaaldelijk in- en uitschakelen van de camera bij een volledig ontladen accu verkort de gebruiksduur van de batterij. Accu’s die volledig leeg zijn moeten voor gebruik worden opgeladen. • De interne temperatuur van de accu kan tijdens gebruik aanzienlijk oplopen. Het opladen van een accu met een te hoge temperatuur, heeft een negatieve invloed op de prestaties van de accu en de accu laadt mogelijk niet op of wordt slechts gedeeltelijk opgeladen. Wacht met opladen totdat de accu is afgekoeld.
• Laad de accu voor gebruik op. Houd voor het fotograferen van belangrijke gebeurtenissen een volledig opgeladen reserve-accu bij de hand. Afhankelijk van waar u zich bevindt, kan het soms moeilijk zijn om snel een vervangende accu te kopen. Bij koud weer nemen de prestaties van accu's vaak af. Zorg dat de accu volledig is opgeladen voordat u bij koud weer buiten foto’s maakt. Bewaar een reerve-accu op een warme plaats en vervang zo nodig de twee accu's.
Beschikbare instellingen De volgende tabel bevat de instellingen die in de diverse standen beschikbaar zijn. Merk op dat sommige instellingen mogelijk niet beschikbaar zijn afhankelijk van de geselecteerde opties. P, S, i j A, M — — z — — z Opnamemenu Overige instellingen ISO-gevoeligheid Witbalans Picture Control — instellen Actieve D-Lighting —2 HDR (hoog dynamisch — bereik) Ruisonderdr.
Overige instellingen Menu Persoonlijke instellingen 1 2 3 4 5 6 j — — — — P, S, A, M z z z z k, p, n, o, s, w, 0 — — z z l, m, r, t, u, v, x, y, z — — z z % — — — z S, T — — — — U — — — — ' — — — — ( — — — — 3 — — — — 1, 2, 3 — — — — Lichtmeting Bracketing Flitscorrectie Belichtingscorrectie i — — — — Flitsstand z — z z4 — — z z z — — — a3: Ingeb. AF-hulpverlichting z z z z5 z6 — z z z — z z e1: Flitserregeling ingeb. flitser/Optionele — — z — — — — — — — — — flitser e2: Inst. voor autom.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw winkelier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger raadpleegt. Accu/weergave De camera is aan, maar reageert niet: Wacht totdat de opname is beëindigd. Zet de camera uit als het probleem zich blijft voordoen.
Dunne lijnen zijn zichtbaar rond het actieve scherpstelpunt of de weergave wordt rood wanneer het scherpstelpunt is gemarkeerd: Deze verschijnselen zijn normaal voor dit type zoeker en duiden niet op een storing. Opname (Alle standen) Het aanzetten van de camera duurt lang: Wis bestanden of mappen. Ontspanknop uitgeschakeld: • Geheugenkaart is vergrendeld, vol of niet geplaatst (0 28, 35).
Kan geen scherpstelpunt selecteren: • e (Automatisch veld-AF; 0 83) is geselecteerd: Kies een andere AF-veldstand. • Druk de ontspanknop half in om stand-by-timer te starten (0 44). Kan AF-veldstand niet selecteren: Handmatige scherpstelling geselecteerd (0 78, 164). AF-hulpverlichting brandt niet: • AF-hulpverlichting brandt niet als AF-C is geselecteerd voor autofocusstand (0 78) of als continue servo-autofocus is geselecteerd wanneer de camera zich in de stand AF-A bevindt. Kies AF-S.
Er wordt geen foto gemaakt als de ontspanknop van de afstandsbediening wordt ingedrukt: • Vervang de batterij in de afstandsbediening (0 332). • Kies de ontspanstand van de afstandsbediening (0 107). • Flitser wordt opgeladen (0 109). • De tijd geselecteerd voor Persoonlijke instelling c4 (Wachttijd afstandsb. (ML-L3), 0 254) is verstreken. • Fel licht verstoort de afstandsbediening ML-L3. Kan geen ontspanstand kiezen: Ontspanstandselectie is niet beschikbaar wanneer de monitor uit is (0 71).
Er verschijnen beeldartefacten tijdens livebeeld: De temperatuur van de interne schakelingen van de camera kan toenemen tijdens livebeeld waardoor “beeldruis” in de vorm van heldere vlekken, willekeurig verspreide heldere pixels of waas wordt veroorzaakt. Sluit livebeeld af wanneer de camera niet in gebruik is. Flikkering of banden verschijnen tijdens livebeeld of filmopname: Kies een optie voor Flikkerreductie overeenkomstig de frequentie van het lokale lichtnet (0 281).
Kan witbalans niet meten: Onderwerp is te donker of te licht (0 144). Beeld kan niet worden geselecteerd als bron voor voorinstelling witbalans: Beeld werd niet aangemaakt met D5500 (0 146). Bracketing van witbalans niet beschikbaar: Optie NEF (RAW)- of NEF+JPEGbeeldkwaliteit geselecteerd voor beeldkwaliteit (0 90). Effecten van Picture Control verschillen van beeld tot beeld: A (automatisch) is geselecteerd voor verscherping, lokaal contrast, contrast of verzadiging.
Kan foto niet retoucheren: Foto kan niet verder worden bewerkt met deze camera (0 287). Kan afdrukopdracht niet wijzigen: • Geheugenkaart is vol: wis foto’s (0 49, 205). • Geheugenkaart is vergrendeld (0 35). Kan geen foto voor afdrukken selecteren: Foto is in NEF (RAW)-formaat. Maak een JPEG-kopie met behulp van NEF (RAW)-verwerking of zet over naar een computer en druk af met ViewNX 2 of Capture NX-D (0 210). Foto wordt niet weergegeven op TV: • Kies juiste videostand (0 281) of uitvoerresolutie (0 223).
Wi-Fi (Draadloze netwerken) Smartapparaten geven niet de SSID van de camera weer (netwerknaam): • Controleer of Inschakelen is geselecteerd voor Wi-Fi > Netwerkverbinding in het setup-menu van de camera (0 229). • Probeer Wi-Fi op het smartapparaat uit te schakelen en schakel weer in. Overige Opnamedatum is onjuist: Stel cameraklok in (0 32, 275).
Foutmeldingen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en foutmeldingen in de zoeker en op de monitor. A Waarschuwingspictogrammen Een knipperende d in de monitor of s in de zoeker duidt aan dat er, door het indrukken van de W (Q)-knop, in de monitor een waarschuwing of foutbericht kan worden weergegeven. Aanduiding Monitor Vergrendel de diafragmaring van het objectief op het kleinste diafragma (grootste f/waarde).
Aanduiding Monitor Zoeker Oplossing 0 Batterijniveau laag. Voltooi de bewerking en schakel de camera onmiddellijk uit. — Beëindig het reinigen, zet de camera uit en laad de accu op of vervang de accu. 341 Klok niet ingesteld — Stel de cameraklok in. 32, 275 Schakel de camera uit en S/s controleer of de kaart correct is (knippert) geplaatst. Geheugenkaart is vergrendeld Geheugenkaart is (tegen schrijven beveiligd). Schuif ( vergrendeld.
Aanduiding Monitor Zoeker Niet beschikbaar als Eye- (/k Fi- kaart is vergrendeld. (knippert) Deze kaart is niet geformatteerd. Formatteer de kaart. T (knippert) Kaart is vol j/A/s (knippert) — ● (knippert) Onderwerp te helder s (knippert) Onderwerp te donker 360 Technische opmerkingen Oplossing 0 Eye-Fi-kaart is vergrendeld (beveiligd tegen schrijven). Schuif de schakelaar van de 35 schrijfbeveiliging naar de “schrijf”positie.
Aanduiding Monitor Zoeker A/s Geen 'Bulb' in S-stand (knippert) &/s Geen 'Tijd' in S-stand (knippert) A/s Geen 'Bulb' in HDR-stand (knippert) &/s Geen 'Tijd' in HDR-stand (knippert) Intervalopname — — Oplossing Wijzig sluitertijd of selecteer stand 117, M. 119 • Wijzig sluitertijd. • Zet HDR uit. Menu’s en weergave zijn niet beschikbaar terwijl intervalfotografie bezig is. Druk op J om te pauzeren. De flitser heeft op vol vermogen geflitst.
Aanduiding Monitor Fout. Druk opnieuw op de ontspanknop. Zoeker Oplossing 0 Ontspan de sluiter. Als de fout zich blijft voordoen, neem dan contact op met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger. — O Opstartfout. Neem contact (knippert) op met een door Nikon Raadpleeg een door Nikon geautoriseerde geautoriseerde servicevertegenwoordiger. servicevertegenwoordiger. Meetfout Wacht totdat alle interne Kan livebeeld niet schakelingen zijn afgekoeld starten.
Aanduiding Monitor Zoeker Kan geen verbinding maken. Meerdere apparaten gedetecteerd. Probeer het later opnieuw. — Fout — Netwerktoegang is pas beschikbaar nadat de camera is afgekoeld. — Controleer de printer. — Controleer het papier. — Het papier zit vast. — Het papier is op. — Controleer de inkt. — De inkt is op. — Oplossing Meerdere smartapparaten proberen gelijktijdig verbinding te maken met de camera. Wacht enkele minuten alvorens opnieuw te proberen.
Specificaties ❚❚ Nikon D5500 digitale camera Type Type Objectiefvatting Effectieve beeldhoek Effectieve pixels Effectieve pixels Beeldsensor Beeldsensor Totaal aantal pixels Stofreductiesysteem Opslag Beeldformaat (pixels) Bestandsindeling Picture Control-systeem Media Bestandssysteem 364 Technische opmerkingen Digitale spiegelreflexcamera Nikon F-vatting (met AF-contacten) Nikon DX-formaat; brandpuntsafstand equivalent aan ca.
Zoeker Zoeker Beelddekking Vergroting Oogafstand Dioptrieregelaar Scherpstelscherm Reflexspiegel Objectiefdiafragma Objectief Compatibele objectieven Spiegelreflexzoeker met pentaspiegel op ooghoogte Ca. 95% horizontaal en 95% verticaal Ca. 0,82× (50 mm f/1.
Ontspannen Ontspanstand Beeldsnelheid Zelfontspanner Belichting Lichtmeetstand Lichtmeetmethode Bereik (ISO 100, f/1.
Belichting Stand Belichtingscorrectie Belichtingsbracketing Witbalansbracketing ADL-bracketing Belichtingsvergrendeling ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingsindex) Actieve D-Lighting Scherpstelling Autofocus Detectiebereik Automatische standen (i automatisch; j automatisch, flitser uit); automatisch programma met flexibel programma (P); sluitertijdvoorkeuze (S); diafragmavoorkeuze (A); handmatig (M); onderwerpstanden (k portret; l landschap; p kinderen; m sport; n close-up; o nachtportret; r nachtland
Scherpstelling Objectiefscherpstelling Scherpstelpunt AF-veldstand Scherpstelvergrendeling Flitser Ingebouwde flitser Richtgetal Flitserregeling Flitsstand Flitscorrectie Flitsgereedaanduiding 368 Technische opmerkingen • Autofocus (AF): Enkelvoudige servo-AF (AF-S); continue servo-AF (AF-C); automatische AF-S/ AF-C-selectie (AF-A); anticiperende scherpstelling automatisch geactiveerd overeenkomstig onderwerpstatus • Handmatige scherpstelling (MF): Elektronische afstandsmeter kan worden gebruikt Kan
Flitser Accessoireschoen Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Synchronisatieflits Witbalans Witbalans Livebeeld Objectiefscherpstelling AF-veldstand Autofocus Automatische onderwerpselectie Film Lichtmeting Lichtmeetmethode ISO 518 flitsschoencontact met synchronisatie en vergrendeling Geavanceerde draadloze flitssturing ondersteund voor SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 of SB-500 als masterflitser of SU-800 als commander; doorgave van flitskleurinformatie ondersteund voor alle CVS-compatibele flitser
Film Beeldformaat (pixels) en beeldsnelheid Bestandsindeling Videocompressie Geluidsindeling Geluidsrecorder ISO-gevoeligheid Monitor Monitor Weergave Weergave 370 Technische opmerkingen • 1.920 × 1.080, 60p (progressief)/50p/30p/25p/ 24p, ★ hoog/normaal • 1.280 × 720, 60p/50p, ★ hoog/normaal • 640 × 424, 30p/25p, ★ hoog/normaal Beeldsnelheden van 30p (werkelijke beeldsnelheid 29,97 bps) en 60p (werkelijke beeldsnelheid 59,94 bps) zijn beschikbaar wanneer NTSC is geselecteerd voor videostand.
Interface USB Video-uitgang HDMI-uitgang Accessoire-aansluiting Audio-ingang Hi-Speed USB; aansluiting op ingebouwde USB-poort aanbevolen NTSC, PAL Type C HDMI-aansluiting Draadloze afstandsbedieningen: WR-1, WR-R10 (apart verkrijgbaar) Afstandsbedieningskabels: MC-DC2 (apart verkrijgbaar) GPS-apparaten: GP-1/GP-1A (apart verkrijgbaar) Aansluiting stereo-ministekker (diameter 3,5 mm); ondersteunt optionele stereomicrofoon ME-1 Draadloos Standaarden Communicatieprotocollen IEEE 802.11b, IEEE 802.
Ondersteunde talen Ondersteunde talen Voedingsbron Accu Lichtnetadapter Statiefaansluiting Statiefaansluiting Afmetingen/gewicht Afmetingen (B × H × D) Gewicht Gebruiksomgeving Temperatuur Luchtvochtigheid Arabisch, Bengaals, Bulgaars, Chinees, (Vereenvoudigd en Traditioneel), Deens, Duits, Engels, Fins, Frans, Grieks, Hindi, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Marathi, Nederlands, Noors, Oekraïens, Perzisch, Pools, Portugees (Portugal en Brazilië), Roemeens, Russisch, Servisch, Spaans, Ta
❚❚ Batterijlader MH-24 Nominale invoer Nominale uitvoer Ondersteunde batterijen Oplaadtijd Gebruikstemperatuur Afmetingen (B × H × D) Gewicht 100–240 V wisselstroom, 50/60 Hz, maximaal 0,2 A 8,4 V gelijkstroom/0,9 A Nikon oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL14a Ca. 1 uur en 50 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de accu leeg is 0 °C–40 °C Ca. 70 × 26 × 97 mm, exclusief stekkeradapter Ca.
❚❚ Ondersteunde normen • DCF-versie 2.0: De Design Rule for Camera File Systems (DCF) is een algemeen erkende norm voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) is een industriestandaard die het mogelijk maakt foto’s af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. • Exif-versie 2.3: De camera ondersteunt Exif-versie 2.
A Handelsmerkinformatie IOS is in de Verenigde Staten en/of andere landen een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. en wordt onder licentie gebruikt. Windows is een geregistreerd handelsmerk of een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Het PictBridge-logo is een handelsmerk. De SD-, SDHC- en SDXC-logo’s zijn handelsmerken van SD 3C, LLC.
A Certificaten 376 Technische opmerkingen
Objectiefsets De camera kan als set samen met het hieronder vermelde objectief worden gekocht. AF-P DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR en AF-P DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.
❚❚ Scherpstelling De scherpstelstand kan worden geselecteerd met behulp van de camerabediening (0 78). Autofocus Scherpstelling wordt automatisch aangepast wanneer de camera zich in autofocusstand bevindt (0 78). De scherpstelring kan ook worden gebruikt om de camera scherp te stellen als de ontspanknop half wordt ingedrukt (of als de AF-ON-knop ingedrukt wordt gehouden); de zogeheten “autofocus met handcorrectie” (M/A).
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken Bij het gebruik van de ingebouwde flitser moet het onderwerp zich op een afstand van ten minste 0,6 m bevinden en verwijder zonnekappen om vignettering te voorkomen (schaduwen ontstaan waar het einde van het objectief de ingebouwde flitser bedekt). Schaduw Camera D5500/D5300/D5200/D3300 Vignettering Zoomstand 18 mm 24, 35, 45 en 55 mm Minimumafstand zonder vignettering 1,0 m Geen vignettering ❚❚ Vibratiereductie (alleen VR, AF-P DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.
D Vibratiereductie • Druk, bij het gebruik van vibratiereductie, de ontspanknop half in en wacht tot het beeld in de zoeker is gestabiliseerd voordat de ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt. • Wanneer vibratiereductie in werking is, kan het beeld in de zoeker onscherp worden nadat de sluiter wordt ontspannen. Dit duidt niet op een defect.
❚❚ Meegeleverde accessoires • 55 mm voorste objectiefdop LC-55A met klikbevestiging • Achterste objectiefdop ❚❚ Compatibele accessoires • • • • 55 mm schroeffilters Achterste objectiefdop LF-4 Objectiefetui CL-0815 Bajonetkap HB-N106 Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap (●) op één lijn met de uitlijnmarkering op de zonnekap ( ) zoals afgebeeld in Figuur q en draai vervolgens aan de kap (w) totdat de ●markering op één lijn ligt met de vergrendelmarkering op de zonnekap (—).
❚❚ Specificaties G-type AF-P DX-objectief met ingebouwde CPU en F-vatting Brandpuntsafstand 18–55 mm Maximaal diafragma f/3.5–5.
AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR II Dit intrekbare objectief, uitsluitend voor gebruik met DX-formaat digitale SLR-camera’s van Nikon, is het objectief dat in deze handleiding doorgaans wordt gebruikt voor illustratieve doeleinden. De onderdelen van het objectief worden hieronder vermeld.
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken Bij het gebruik van de ingebouwde flitser moet het onderwerp zich op een afstand van ten minste 0,6 m bevinden en verwijder zonnekappen om vignettering te voorkomen (schaduwen ontstaan waar het einde van het objectief de ingebouwde flitser bedekt). Schaduw Vignettering ❚❚ Vibratiereductie (VR) Vibratiereductie kan worden ingeschakeld door de vibratiereductieschakelaar naar ON te schuiven en treedt in werking zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt.
D Vibratiereductie • Druk, bij het gebruik van vibratiereductie, de ontspanknop half in en wacht tot het beeld in de zoeker is gestabiliseerd voordat de ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt. • Wanneer vibratiereductie in werking is, kan het beeld in de zoeker onscherp worden nadat de sluiter wordt ontspannen. Dit duidt niet op een defect.
❚❚ Meegeleverde accessoires • 52 mm voorste objectiefdop LC-52 met klikbevestiging • Achterste objectiefdop ❚❚ Compatibele accessoires • • • • 52 mm schroeffilters Achterste objectiefdop LF-4 Flexibel objectiefetui CL-0815 Bajonetkap HB-69 Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap (●) op één lijn met de uitlijnmarkering op de zonnekap ( ) zoals afgebeeld in Figuur q en draai vervolgens aan de kap (w) totdat de ●markering op één lijn ligt met de vergrendelmarkering op de zonnekap (—).
❚❚ Specificaties G-type AF-S DX-objectief met ingebouwde CPU en F-vatting Brandpuntsafstand 18–55 mm Maximaal diafragma f/3.5–5.
AF-S DX NIKKOR 18–140mm f/3.5–5.6G ED VR Dit objectief is uitsluitend bedoeld voor gebruik met DX-formaat digitale camera’s van Nikon. De onderdelen van het objectief worden hieronder vermeld.
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken Bij het gebruik van de ingebouwde flitser moet het onderwerp zich op een afstand van ten minste 0,6 m bevinden en verwijder zonnekappen om vignettering te voorkomen (schaduwen ontstaan waar het einde van het objectief de ingebouwde flitser bedekt).
❚❚ Vibratiereductie (VR) Vibratiereductie kan worden ingeschakeld door de vibratiereductieschakelaar naar ON te schuiven en treedt in werking zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. Vibratiereductie vermindert onscherpte veroorzaakt door cameratrilling, zodat sluitertijden tot 4,0 stops langer duren dan anders het geval zou zijn (zoals gemeten bij 140 mm met een D300S-camera overeenkomstig de Camera and Imaging Products Association [CIPA]-normen; effecten verschillen per foto en opnameomstandigheden).
❚❚ Meegeleverde accessoires • 67 mm voorste objectiefdop LC-67 met klikbevestiging • Achterste objectiefdop ❚❚ Compatibele accessoires • • • • 67 mm schroeffilters Achterste objectiefdop LF-4 Flexibel objectiefetui CL-1018 Bajonetkap HB-32 Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap (●) op één lijn met de uitlijnmarkering op de zonnekap ( ) zoals afgebeeld in Figuur q en draai vervolgens aan de kap (w) totdat de ●markering op één lijn ligt met de vergrendelmarkering op de zonnekap (—).
❚❚ Specificaties G-type AF-S DX-objectief met ingebouwde CPU en F-vatting Brandpuntsafstand 18–140 mm Maximaal diafragma f/3.5–5.
AF-S DX NIKKOR 55–200mm f/4–5.6G ED VR II Dit intrekbare objectief is uitsluitend bedoeld voor gebruik met DXformaat digitale camera’s van Nikon. De onderdelen van het objectief worden hieronder vermeld.
❚❚ Vibratiereductie (VR) Vibratiereductie kan worden ingeschakeld door de vibratiereductieschakelaar naar ON te schuiven en treedt in werking zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. Vibratiereductie vermindert onscherpte veroorzaakt door cameratrilling, zodat sluitertijden tot 4,0 stops langer duren dan anders het geval zou zijn en vergroten het bereik van beschikbare sluitertijden.
❚❚ Meegeleverde accessoires • 52 mm voorste objectiefdop LC-52 met klikbevestiging • Achterste objectiefdop ❚❚ Compatibele accessoires • • • • 52 mm schroeffilters Achterste objectiefdop LF-4 Flexibel objectiefetui CL-0915 Bajonetkap HB-37 Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap (●) op één lijn met de uitlijnmarkering op de zonnekap ( ) zoals afgebeeld in Figuur q en draai vervolgens aan de kap (w) totdat de ●markering op één lijn ligt met de vergrendelmarkering op de zonnekap (—).
❚❚ Specificaties G-type AF-S DX-objectief met ingebouwde CPU en F-vatting Brandpuntsafstand 55–200 mm Maximaal diafragma f/4–5.
D Onderhoud van het objectief • Houd de CPU-contacten schoon. • Verwijder stof en pluisjes op objectiefoppervlakken met een blaasbalgje. Voor het verwijderen van vlekken en vingerafdrukken brengt u een kleine hoeveelheid ethanol of objectiefreiniger aan op een zachte, schone katoenen doek of op een lensdoekje en veegt u vanuit het midden in een cirkelvormige beweging naar de buitenkant over het objectiefglas.
A Een opmerking over groothoek- en supergroothoekobjectieven Autofocus levert mogelijk niet de gewenste resultaten in situaties zoals hieronder afgebeeld. 1 Voorwerpen op de achtergrond nemen meer bezit van het scherpstelpunt dan het hoofdonderwerp: Als het scherpstelpunt zowel voorgrond- als achtergrondvoorwerpen bevat, stelt de camera mogelijk scherp op de achtergrond en bevindt het onderwerp zich mogelijk buiten de Voorbeeld: Een portretonderwerp scherpstelling.
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont het aantal foto’s dat bij benadering kan worden opgeslagen op een 16 GB SanDisk Extreme Pro 95 MB/sec. SDHC UHS-I-kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit en beeldformaat. Beeldkwaliteit Beeldformaat Bestandsgrootte 1 Aantal beelden 1 Buffercapaciteit 2 NEF (RAW), gecomprimeerd, — 24,4 MB 428 10 14-bits NEF (RAW), gecomprimeerd, — 19,7 MB 511 14 12-bits Groot 12,3 MB 929 100 JPEG Fijn Middel 7,9 MB 1.500 100 Klein 3,9 MB 2.
Gebruiksduur van de batterij Het aantal filmopnamen of foto’s dat kan worden gemaakt met een volledig opgeladen accu, varieert afhankelijk van de staat van de accu, temperatuur, het interval tussen de opnamen en de tijdsduur dat de menu’s worden weergegeven. Hieronder vindt u enkele voorbeeldgetallen voor EN-EL14a-accu's (1.230 mAh). • Foto’s, enkel beeld ontspanstand (CIPA-standaard 1): Circa 820 opnamen • Foto’s, continue ontspanstand (Nikon-standaard 2): Circa 3.
Het volgende kan de gebruiksduur van de batterij verkorten: • De monitor gebruiken • Het half ingedrukt houden van de ontspanknop • Herhaaldelijk bedienen van autofocus • Bij het maken van NEF (RAW)-foto’s • Bij lange sluitertijden • Gebruik van de ingebouwde Wi-Fi-functie of het gebruik van een optioneel GP-1- of GP-1A GPS-apparaat of WR-R10/WR-1 draadloze afstandsbediening • Gebruik van een Eye-Fi-kaart • Gebruik van vibratiereductie (VR) met VR-objectieven • Herhaaldelijk in- en uitzoomen met een AF-P-ob
Index Symbolen i (Automatische stand) ...................4, 38 j (Automatische stand (flitser uit)) ....4, 38 h (Scène) ........................................4, 54 k (Portret) ...................................................55 l (Landschap) ...........................................55 p (Kinderen)...............................................55 m (Sport) ......................................................56 n (Close-up) ...............................................56 o (Nachtportret) ...........
Aanraakbediening....................... 157, 276 Aanraak-Fn toewijzen .......................... 268 Aanraakscherm......................................... 17 Aanraaksluiter ........................................... 21 Aantal afdrukken (PictBridge) ........... 215 Aantal opnamen .................................... 400 Aantal scherpstelpunten..................... 249 Accessoire-aansluiting.........................282 Accessoires...............................................
Centrumgerichte meting.................... 125 Commanderstand ................................. 260 Compatibele objectieven ................... 314 Conformiteitsmarkering............ 285, 375 Continu (Ontspanstand) ................ 71, 72 Continue servo-AF..........................78, 248 Controlebeeld......................................... 234 Copyright........................................ 197, 274 CPU-contacten........................................ 315 CPU-objectief ................................
f-waarde .......................................... 114, 118 G Geheugenkaart.............28, 272, 334, 399 Geheugenkaart formatteren ............. 272 Gelijkmatig (Picture Control instellen) .. 152 Geselecteerde beelden wissen......... 206 Gevoeligheid ....................................99, 241 Gezichtprioriteit-AF .............................. 166 Gloeilamplicht (Witbalans)................. 137 GPS-apparaat ..........................................283 Groot (Beeldformaat) .............................
Maximale gevoeligheid....................... 241 Microfoon ................................................. 178 Middel (Beeldformaat)............................92 Mijn menu ................................................ 310 Miniatuureffect................................68, 304 Miniatuurweergave .............................. 190 Mired .......................................................... 141 Monitor.............................. 6, 162, 188, 276 Monitorhelderheid................................
Scherpstelvergrendeling ...................... 86 Schilderij ...................................................307 Score................................................. 203, 209 Sel. v. verzending n. smartappar......231 Selectie afdrukken.................................216 Selectieve kleur ...............................69, 305 Sepia...........................................................299 Serieopname ............................................. 72 Setup-menu........................................
Zelfontspanner.........................71, 75, 254 Zelfportret ..................................................... 6 Zoeker............................................ 5, 33, 365 Zomertijd...........................................32, 275 Zoomweergave ...................................... 200 Zwart-wit ..................................................
409
410
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.