Nikon D850 DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding (met garantie) Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION. AMA16776 Gedrukt in Europa Nl SB7K02(1F) 6MB4041F-02 • Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera gebruikt. • Om correct gebruik van de camera te verzekeren, vergeet niet “Voor uw Veiligheid” te lezen (pagina x).
Om uw camera optimaal te benutten, is het verstandig om alle instructies aandachtig door te lezen en bewaar ze op een plaats waar ze door alle gebruikers van het product worden gelezen. Symbolen en conventies Om het zoeken naar benodigde informatie gemakkelijker te maken, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram duidt waarschuwingen aan; informatie die vóór gebruik moet worden gelezen om schade aan de camera te voorkomen.
❚❚ De Menugids (PDF) Download, voor meer informatie over menuopties en onderwerpen zoals hoe de camera op een printer of televisie aan te sluiten, de Menugids van de camera via de Nikon-website volgens onderstaande beschrijving. De Menugids is in pdf-formaat en kan met behulp van Adobe Reader of Adobe Acrobat Reader worden bekeken. 1 Start op uw computer een webbrowser en open de downloadsite van de Nikon-handleiding op http://downloadcenter.nikonimglib.
Pakketinhoud Controleer of alle hier genoemde items met uw camera zijn meegeleverd.
Inhoudsopgave Pakketinhoud....................................................................................... ii Voor uw veiligheid.............................................................................. x Kennisgevingen................................................................................ xiv Inleiding 1 Kennismaking met de camera .......................................................... 1 Camerabody.....................................................................................
Livebeeldfotografie 37 Autofocus........................................................................................... 41 Een scherpstelstand kiezen.................................................................... 41 Een AF-veldstand kiezen ......................................................................... 42 Handmatige scherpstelling ............................................................ 44 De i-knop gebruiken.......................................................................
Opties voor beeldopname 83 Beeldveld ........................................................................................... Beeldkwaliteit ................................................................................... Beeldformaat .................................................................................... Twee geheugenkaarten gebruiken .............................................. Scherpstelling 83 88 91 93 94 Autofocus ................................................................
Belichting 124 Lichtmeting ..................................................................................... 124 Belichtingsstand ............................................................................. 126 P: Automatisch programma ................................................................ 128 S: Sluitertijdvoorkeuze........................................................................... 129 A: Diafragmavoorkeuze.........................................................................
Optionele flitsers Een flitser gebruiken ..................................................................... On-camera flitsfotografie ............................................................. Flitsstanden..................................................................................... Flitscorrectie.................................................................................... Flitswaardevergrendeling ............................................................
Foto’s een score geven .................................................................. 241 Foto’s selecteren voor uploaden................................................. 243 Individuele foto’s selecteren............................................................... 243 Meerdere foto’s selecteren.................................................................. 244 Foto’s wissen ................................................................................... 245 Tijdens weergave ....................
Technische opmerkingen 281 Compatibele objectieven ............................................................. 281 Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) ......................... 288 Overige accessoires ....................................................................... 296 Optionele MB-D18 battery packs................................................ 299 Onderdelen van de MB-D18................................................................ 299 De battery pack gebruiken ....................
Voor uw veiligheid Om schade aan eigendommen of letsel aan uzelf of anderen te voorkomen, lees “Voor uw veiligheid” in zijn geheel door alvorens dit product te gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies daar waar iedere gebruiker van dit product ze kan lezen. GEVAAR: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd met dit pictogram, zorgt voor groot gevaar voor de dood of ernstig letsel.
• Kijk niet rechtstreeks in de zon of andere felle lichtbronnen door middel van het objectief of camera. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beperkt gezichtsvermogen tot gevolg hebben. • Richt de flitser of AF-hulpverlichting niet op de bestuurder van een motorvoertuig. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg hebben. • Houd dit product uit de buurt van kinderen.
• Schakel dit product uit wanneer het gebruik ervan verboden is. Schakel draadloze functies uit wanneer het gebruik van draadloze apparatuur verboden is. De radiofrequentie-emissies geproduceerd door dit product kunnen interfereren met apparatuur aan boord van vliegtuigen of in ziekenhuizen of andere medische faciliteiten. • Verwijder de accu en ontkoppel de lichtnetadapter als voor langere tijd geen gebruik wordt gemaakt van dit product.
WAARSCHUWING (Accu’s) • Houd accu’s buiten bereik van kinderen. Mocht een kind een accu inslikken, zoek dan onmiddellijk medische hulp. • Dompel accu’s niet onder in water en stel ze niet bloot aan regen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan het product tot gevolg hebben. Droog het product onmiddellijk met een handdoek of gelijkwaardig voorwerp, mocht deze nat worden.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit • Nikon is niet aansprakelijk voor enige product horen, mag in enigerlei vorm schade die voortkomt uit het gebruik of op enigerlei wijze worden van dit product.
Kennisgevingen voor klanten in Europa WAARSCHUWING: GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS ACCU WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER ACCU’S AF VOLGENS DE INSTRUCTIES. Dit pictogram geeft aan dat elektrische en elektronische apparaten via gescheiden inzameling moeten worden afgevoerd. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
AVC Patent Portfolio License DIT PRODUCT IS GELICENTIEERD ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR HET PERSOONLIJK EN NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN CONSUMENT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN OVEREENSTEMMING MET DE AVC-STANDAARD (“AVC-VIDEO”) EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT WERD GECODEERD IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF WERD VERKREGEN VAN EEN VIDEOLEVERANCIER DIE OVER EEN LICENTIE BESCHIKT OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN.
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
❚❚ Bluetooth en Wi-Fi (Draadloos LAN) Dit product valt onder de United States Export Administration Regulations (EAR). Toestemming van de regering van de Verenigde Staten is niet vereist voor export naar andere landen dan de hier vermelde landen waarvoor op het moment van schrijven een embargo of speciale controles gelden: Cuba, Iran, Noord-Korea, Soedan en Syrië (lijst onderhevig aan veranderingen). Het gebruik van draadloze apparaten kan verboden zijn in sommige landen of regio’s.
Kennisgevingen voor klanten in Europa Hierbij verklaart Nikon Corporation dat het radioapparatuurtype D850 overeenkomt met Richtlijn 2014/53/EU. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar op het volgende internetadres: http://imaging.nikon.com/support/pdf/DoC_D850.pdf.
Beveiliging Hoewel één van de voordelen van dit product is dat anderen vrijelijk verbinding kunnen maken om overal draadloze gegevens uit te wisselen binnen het betreffende bereik, kan het volgende zich voordoen als de beveiliging niet is ingeschakeld: • Gegevensdiefstal: Kwaadwillige personen kunnen draadloze transmissies onderscheppen om gebruiker-id’s, wachtwoorden en ander persoonlijke informatie te stelen.
Inleiding Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de camerabedieningen en schermen van de camera. Leg eventueel een bladwijzer in dit hoofdstuk zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. Camerabody 9 8 1 10 11 2 12 3 13 4 4 5 14 6 7 17 16 15 1 T-knop ..................................88, 91 10 Hoofdschakelaar ................................21 2 Ontgrendelingsknop voor 11 Ontspanknop.....................................
Camerabody (vervolg) 1 3 4 14 5 15 16 2 13 12 11 10 6 17 7 18 8 19 9 20 1 Zelfontspannerlampje................... 116 11 Knop objectiefontgrendeling.........20 2 Diafragmasimulator 12 Objectiefbevestigingsmarkering...19 3 BKT-knop ........................................... 142 13 Spiegel...................................... 118, 315 4 Afdekkapje flitssynchronisatie5 6 7 8 9 10 aansluiting ......................................
1 6 2 7 3 8 4 10 9 5 1 Secundaire instelschijf 2 Pv-knop..................... 44, 127, 268, 270 7 CPU-contacten 8 Contactdeksel voor optioneel MB-D18 multifunctioneel battery pack .................................................. 299 batterijvak ......................................... 16 9 Statiefaansluiting 5 Deksel van het batterijvak ........16, 18 10 Afdekking van de stroomaansluiting 6 Objectiefvatting ....................... 19, 112 3 Fn1-knop ..................................
Camerabody (vervolg) 1 2 3 4 12 13 17 18 5 6 7 8 9 10 11 14 15 16 19 20 21 24 23 22 1 Zoeker........................................7, 9, 116 14 Secundaire selector ....................... 106, 108, 137, 268, 270 2 Oculairsluiterhendel ...................... 116 3 O /Q-knop.......................36, 245, 271 15 AF-ON-knop ...............99, 109, 261, 268 4 K-knop.......................................35, 223 16 Hoofdinstelschijf 5 G-knop...................................
Het bedieningspaneel Het bedieningspaneel toont een verscheidenheid aan camerainstellingen wanneer de camera aan is. De hier getoonde items verschijnen zodra de camera voor het eerst wordt ingeschakeld; informatie over andere instellingen is te vinden in de betreffende secties van deze handleiding. 1 2 3 4 5 15 14 6 7 13 12 11 10 9 8 1 Belichtingsstand ............................. 126 9 AF-veldstand.................................... 100 2 Geh.bank foto-opnamemenu...... 250 10 Autofocusstand.....
A Lcd-verlichting Als de hoofdschakelaar naar D Hoofdschakelaar wordt gedraaid, activeert de achtergrondverlichting voor de knoppen en bedieningspanelen, waardoor het gemakkelijker is de camera in het donker te gebruiken. Na het loslaten van de hoofdschakelaar blijft de achtergrondverlichting gedurende enkele seconden branden terwijl de stand-by-timer actief is of totdat de sluiter wordt ontspannen of de hoofdschakelaar opnieuw naar D wordt gedraaid.
De zoekerweergave 2 3 4 5 6 1 7 8 9 10 11 12 13 21 22 23 14 15 16 17 18 24 1 Aanduiding voor rollen 1, 2 2 AF-veldhaakjes .....................................9 3 Raster (weergegeven wanneer Aan 4 5 6 7 is geselecteerd voor Persoonlijke instelling d9, Rasterweergave in zoeker) ........................................... 265 Scherpstelpunten ........... 94, 105, 261 Hellingsaanduiding 1, 3 Flikkeringsdetectie ......................... 254 Scherpstelaanduiding....
14 Belichtingsstand ............................. 126 22 Aanduiding flitssynchronisatie ... 266 15 Aanduiding flitscorrectie .............. 194 23 Aanduiding diafragmastop.......... 130 16 Aanduiding 24 Belichtingsaanduiding .................. 132 belichtingscorrectie...................... 139 Weergave belichtingscorrectie .......139 17 Aanduiding ISO-gevoeligheid..... 119 25 Waarschuwing lage 18 19 20 21 Automatische ISOaccuspanning....................................30 gevoeligheidsaanduiding .....
De dioptrieregelaar Til de dioptrieregelaar op en draai eraan totdat de zoekerweergave, scherpstelpunten en AF-veldhaakjes scherp in beeld zijn. Let op dat u bij het bedienen van de regelaar met uw oog tegen de zoeker niet per ongeluk uw vingers of nagels in uw oog steekt. Duw de dioptrieregelaar terug naar binnen zodra u de scherpstelling naar tevredenheid hebt aangepast.
De kantelmonitor gebruiken De monitor kan volgens onderstaande afbeelding worden gekanteld en gedraaid. Normaal gebruik: Bij gebruik bevindt de monitor zich normaal gesproken in opgeborgen toestand. Kikvorsperspectief: Kantel de monitor omhoog om in livebeeld foto’s te maken met de camera omlaag gericht. Vogelperspectief: Kantel de monitor omlaag om in livebeeld foto’s te maken met de camera omhoog gericht.
D De monitor gebruiken Draai de monitor voorzichtig en stop wanneer u weerstand voelt. Oefen geen kracht uit. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan de camera of monitor beschadigen. Als de camera op een statief is bevestigd, moet ervoor gezorgd worden dat de monitor niet in aanraking komt met het statief. Draag en til de camera niet met behulp van de monitor. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de camera beschadigen.
Het aanraakscherm gebruiken De aanraakgevoelige monitor ondersteunt de volgende bewerkingen: Vegen Veeg met een vinger een klein eindje naar links of rechts over de monitor. Schuiven Schuif een vinger over de monitor. Spreiden/samenknijpen Plaats twee vingers op de monitor en beweeg ze uit elkaar of knijp ze samen.
❚❚ Het aanraakscherm gebruiken Tijdens weergave (0 226) kan het aanraakscherm voor de volgende taken worden gebruikt: • Andere beelden bekijken • In- of uitzoomen • Miniaturen bekijken • Films bekijken Tijdens livebeeld kan het aanraakscherm worden gebruikt om foto’s te maken (aanraaksluiter; 0 56) of om een waarde te meten voor spot-witbalans (0 169). Het aanraakscherm kan ook worden gebruikt om te typen (0 273) of door de menu’s te navigeren (0 29).
Eerste stappen Bevestig de camerariem Bevestig de riem stevig aan de cameraoogjes. Laad de accu op Plaats de accu en steek de lader in het stopcontact (afhankelijk van het land of de regio beschikt de lader over een lichtnetadapter of een netsnoer). Een lege accu wordt in ongeveer twee uur en 35 minuten volledig opgeladen. • Lichtnetadapter: Plaats de lichtnetadapter in de voedingsingang van de lader (q).
• Netsnoer: Plaats, nadat het netsnoer met de stekker in de aangeduide richting is aangesloten, de accu en steek de kabel in. Het CHARGE (OPLADEN)-lampje zal knipperen terwijl de accu wordt opgeladen. Accu laadt op Opladen voltooid D De accu en lader Lees en volg de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (0 x) en “Onderhoud van de camera en accu: waarschuwingen” (0 319).
Plaats de accu en een geheugenkaart Controleer, voor het plaatsen of verwijderen van de accu of geheugenkaarten, of de hoofdschakelaar in de OFF (UIT)-positie staat. Plaats de accu in de aangegeven richting en gebruik daarbij de accu om de oranje accuvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden. De vergrendeling vergrendelt de accu op zijn plaats wanneer de accu in zijn geheel is geplaatst.
D Geheugenkaarten • Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom voorzichtig te werk bij het verwijderen van geheugenkaarten uit de camera. • Schakel de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of verwijderd. Verwijder geen geheugenkaarten uit de camera, zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens het formatteren of op het moment dat gegevens worden opgeslagen, gewist of naar een computer worden gekopieerd.
❚❚ De accu en geheugenkaarten verwijderen De accu verwijderen Schakel de camera uit en open het deksel van het batterijvak. Druk de batterijvergrendeling in de richting aangeduid door de pijl om de accu vrij te geven en verwijder de accu vervolgens handmatig. Geheugenkaarten verwijderen Zet, na te hebben gecontroleerd of het toegangslampje van de geheugenkaart uit is, de camera uit en open het deksel van de geheugenkaartsleuf. Druk op de kaart en geef deze vervolgens vrij (q).
Bevestig een objectief Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief of de bodydop wordt verwijderd. Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt gebruikt, is een AF-S NIKKOR 50mm f/1.4G.
A Het objectief losmaken Vergeet niet de camera uit te zetten bij het verwijderen of verwisselen van objectieven. Om het objectief te verwijderen, moet de objectiefontgrendelingsknop (q) ingedrukt worden gehouden terwijl het objectief naar rechts wordt gedraaid (w). Plaats, na het verwijderen van het objectief, de objectiefdoppen en de camerabodydop terug.
Basisinstellingen De taaloptie in het setupmenu wordt automatisch gemarkeerd wanneer de menu’s voor de eerste keer worden weergegeven. Kies een taal en stel de cameraklok in. 1 Schakel de camera in. Hoofdschakelaar 2 Selecteer Taal (Language) in het setupmenu. Druk op de G-knop om de cameramenu’s weer te geven, markeer vervolgens Taal (Language) in het setupmenu en druk op 2. Zie, voor informatie over het gebruik van menu’s, G-knop “Cameramenu’s gebruiken” (0 25).
3 Selecteer een taal. Druk op 1 of 3 om de gewenste taal te markeren en druk op J. 4 Selecteer Tijdzone en datum. Selecteer Tijdzone en datum en druk op 2. 5 Stel tijdzone in. Selecteer Tijdzone en druk op 2. Druk op 4 of 2 om de lokale tijdzone te markeren (het UTC-veld toont het verschil tussen de geselecteerde tijdzone en Coordinated Universal Time, of UTC, in uren) en druk op J.
6 Schakel zomertijd in of uit. Selecteer Zomertijd en druk op 2. Zomertijd is standaard uitgeschakeld; druk, als zomertijd actief is voor de lokale tijdzone, op 1 om Aan te markeren en druk op J. 7 Stel de datum en tijd in. Selecteer Datum en tijd en druk op 2. Druk op 4 of 2 om een item te selecteren, 1 of 3 om te veranderen. Druk op J wanneer de klok op de huidige datum en tijd wordt ingesteld (merk op dat de camera een 24-uurs klok gebruikt). 8 Stel datumnotatie in. Selecteer Datumnotatie en druk op 2.
Instructies Cameramenu’s: een overzicht De meeste opname-, weergave- en setupopties zijn toegankelijk via de cameramenu’s. Druk op de G-knop om de menu’s te bekijken. G-knop Tabs Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 248) • C: Foto-opname (0 250) • 1: Filmopname (0 256) • A: Persoonlijke instellingen (0 260) • B: Setup (0 271) • N: Retoucheren (0 278) • O/m: MIJN MENU of RECENTE INSTELLINGEN (standaard ingesteld op MIJN MENU; 0 280) Schuifbalk toont positie in huidig menu.
Cameramenu’s gebruiken ❚❚ Menubediening U kunt via het aanraakscherm of met behulp van de multi-selector en J-knop door de menu’s navigeren.
❚❚ Door de menu’s navigeren Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. G-knop 2 Markeer het pictogram voor het huidige menu. Druk op 4 om het pictogram voor het huidige menu te markeren. 3 Selecteer een menu. Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren. 4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu. Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te plaatsen.
5 Markeer een menu-item. Druk op 1 of 3 om een menu-item te markeren. 6 Geef de opties weer. Druk op 2 om opties voor het geselecteerde menuitem weer te geven. 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren. 8 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een selectie te maken.
Let op de volgende punten: • Menu-items die grijs worden weergegeven zijn momenteel niet beschikbaar. • Het indrukken van 2 of het midden van de multi-selector heeft in het algemeen hetzelfde effect als het indrukken van J, maar sommige items kunnen alleen worden geselecteerd door J in te drukken. • Druk de ontspanknop half in om de menu’s af te sluiten en terug te keren naar de opnamestand.
❚❚ Het aanraakscherm gebruiken Door de menu’s navigeren is ook mogelijk met behulp van de volgende aanraakschermbewerkingen. Bladeren Schuif omhoog of omlaag om te bladeren. Kies een menu Tik op een menupictogram om een menu te kiezen. Selecteer opties/pas instellingen aan Tik op menu-items om opties weer te geven en tik op pictogrammen of schuifbalken om te wijzigen. Tik op Z om af te sluiten zonder instellingen te wijzigen.
Basisfotografie en weergave Het accuniveau en aantal resterende opnamen Controleer vóór het fotograferen eerst het accuniveau en aantal resterende opnamen, zoals hieronder beschreven. ❚❚ Accuniveau Het accuniveau wordt in het bedieningspaneel en de zoeker weergegeven. Bedieningspaneel Zoeker Pictogram BedieZoeker ningspaneel L — K — J — I — H d H (knippert) d (knippert) Beschrijving Accu volledig opgeladen. Accu gedeeltelijk ontladen. Accu bijna leeg. Laad de accu op of leg een reserveaccu klaar.
❚❚ Aantal resterende opnamen De camera beschikt over twee SD-kaartsleuf geheugenkaartsleuven: één voor XQDkaarten en de andere voor SD-kaarten. Wanneer er twee kaarten zijn geplaatst, wordt de functie van iedere kaart bepaald door de opties geselecteerd voor Eerste sleuf selecteren en Functie tweede sleuf; wanneer Functie tweede sleuf is ingesteld XQD-kaartsleuf op de standaardwaarde Overloop (0 93) wordt de kaart in de tweede sleuf alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is.
“Richten-en-maken”-fotografie 1 Maak de camera gereed. Houd bij het kadreren van foto’s in de zoeker de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Houd bij het kadreren van foto’s in de portretstand (staand) de camera vast zoals aangeduid. 2 Kadreer de foto. Bij standaardinstellingen stelt de camera scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelpunt. Kadreer een foto in de zoeker met het hoofdonderwerp in het middelste scherpstelpunt.
3 Druk de ontspanknop half in. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. De scherpstelaanduiding (I) verschijnt in de zoeker zodra de scherpstelbewerking is voltooid. Zoekerweergave I F H F H (knippert) Scherpstelaanduiding Beschrijving Onderwerp scherp in beeld. Scherpstelpunt bevindt zich tussen camera en onderwerp. Scherpstelpunt bevindt zich achter onderwerp. Camera kan niet scherpstellen op onderwerp in scherpstelpunt met behulp van autofocus (0 110). 4 Maak de foto.
A De stand-by-timer (zoekerfotografie) De zoeker en sommige bedieningspaneelschermen schakelen uit als er gedurende zes seconden geen handelingen worden uitgevoerd, waardoor de gebruiksduur van de accu wordt verlengd. Druk de ontspanknop half in om de weergaven opnieuw te activeren. Belichtingsmeters aan Belichtingsmeters uit De tijdspanne voordat de stand-by-timer automatisch afloopt kan worden aangepast met behulp van Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0 263).
Foto’s bekijken 1 Druk op de K-knop. Er wordt een foto weergegeven in de monitor. De geheugenkaart met de huidige weergegeven foto wordt door een pictogram aangeduid. K-knop 2 Bekijk extra foto’s. Extra foto’s kunnen worden weergegeven door op 4 of 2 te drukken of met een vinger naar links of rechts over het scherm te vegen (0 226). Druk de ontspanknop half in om de weergave te beëindigen en terug te keren naar de opnamestand.
❚❚ Ongewenste foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om de foto te wissen die momenteel in de monitor wordt weergegeven. Hou er rekening mee dat eenmaal gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld. 1 Geef de foto weer. Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals beschreven in “Foto’s bekijken” (0 35). De locatie van de huidige afbeelding wordt weergegeven met een pictogram in de linkerbenedenhoek van het scherm. 2 Wis de foto. Druk op de O (Q)-knop.
Livebeeldfotografie Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in livebeeld. 1 Draai de livebeeldselector naar C (livebeeldfotografie). Selectieknop voor livebeeld 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief wordt in de cameramonitor weergegeven. Het onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn in de zoeker. a-knop 3 Positioneer het scherpstelpunt. Positioneer het scherpstelpunt boven uw onderwerp, zoals beschreven in “Een AF-veldstand kiezen” (0 42).
4 Stel scherp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Het scherpstelpunt knippert groen en de ontspanknop wordt uitgeschakeld terwijl de camera scherpstelt. Als de camera kan scherpstellen, wordt het scherpstelpunt groen weergegeven; als de camera niet kan scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood (merk op dat fotograferen ook mogelijk is wanneer het scherpstelpunt rood knippert; controleer eerst de scherpstelling in de monitor alvorens u gaat fotograferen).
5 Maak de foto. Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken. De monitor schakelt uit. 6 Sluit livebeeld af. Druk op de a-knop om livebeeld af te sluiten. A Belichtingsvoorbeeld Tijdens livebeeld kunt u op J drukken om de resultaten van sluitertijd, diafragma en ISOgevoeligheid voor de belichting als voorbeeld te bekijken. Belichting kan worden aangepast met ±5 LW (0 139), hoewel alleen waarden tussen –3 en +3 LW zichtbaar zijn in de voorbeeldweergave.
A Zoomvoorbeeld livebeeld Druk op de X-knop om het beeld in de monitor tot maximaal circa 16× te vergroten. In de rechterbenedenhoek van de weergave verschijnt een navigatievenster in een grijs kader. Gebruik de multi-selector om door de delen van het beeld te scrollen die niet zichtbaar zijn in de monitor, of druk op W (M) om uit te zoomen.
Autofocus Draai de selectieknop voor de Selectieknop voor scherpstelstand scherpstelstand naar AF om foto’s te maken met behulp van autofocus. Een scherpstelstand kiezen De volgende autofocusstanden zijn beschikbaar in livebeeld: Stand AF-S AF-F Beschrijving Enkelvoudige servo-AF: voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling vergrendelt zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Een AF-veldstand kiezen De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd in livebeeld: Stand ! 5 6 3 42 Beschrijving Gezichtprioriteit-AF: gebruik voor portretten. De camera detecteert en stelt automatisch scherp op personen; het geselecteerde onderwerp wordt aangeduid door een dubbele gele rand (bij het detecteren van meerdere gezichten stelt de camera scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multi-selector om een ander onderwerp te kiezen).
Stand & Beschrijving AF met meevolgende scherpst.: plaats het scherpstelpunt boven uw onderwerp en druk op het midden van de multi-selector. Het scherpstelpunt volgt het geselecteerde onderwerp terwijl deze door het beeld beweegt. Druk nogmaals op het midden van de multiselector om het volgen te beëindigen. Als alternatief kunt u het volgen starten door uw onderwerp in de monitor aan te raken; om het volgen te beëindigen en een foto te maken, til uw vinger van het scherm.
Handmatige scherpstelling Om scherp te stellen in de handmatige scherpstelstand (0 111), draai aan de scherpstelring van het objectief totdat het onderwerp scherp in beeld is. Druk op de X-knop om het beeld in de monitor te vergroten voor nauwkeurige scherpstelling (0 40). X-knop U kunt ook focuspeaking inschakelen, waarbij gekleurde omtreklijnen worden gebruikt om voorwerpen aan te duiden die scherp in beeld zijn.
De i-knop gebruiken De hieronder vermelde opties zijn toegankelijk door op de i-knop te drukken tijdens livebeeldfotografie. Gebruik het aanraakscherm of navigeer door het menu met behulp van de multi-selector en J-knop, druk daarbij op 1 of 3 om items te markeren, 2 om opties te bekijken en J om de gemarkeerde optie te selecteren en naar het i-knopmenu terug te keren. Druk nogmaals op de i-knop om de opnameweergave af te sluiten. i-knop Optie Kies beeldveld Actieve D-Lighting Elektr.
Optie Beschrijving Tijdens livebeeldfotografie kan de witbalans (tint) van de monitor worden ingesteld op een waarde die verschilt van de waarde gebruikt voor foto’s (0 156). Dit kan doeltreffend zijn als de verlichting waaronder opnamen zijn gekadreerd, afwijkt van de verlichting gebruikt bij het maken van de foto’s, wat soms het geval Witbalans scherm is wanneer een flitser of een handmatig vooringestelde bij fotolivebeeld witbalans wordt gebruikt.
Optie Peakingniveau Negatieven digitaliseren Beschrijving Voorwerpen die scherp in beeld zijn, worden aangeduid door gekleurde omtreklijnen, ook tijdens scherpstelzoom (0 40). Kies uit 3 (hoge gevoeligheid), 2 (standaard), 1 (lage gevoeligheid) en Uit; hoe Gebied scherp in beeld hoger de instelling, des te groter de diepte die als scherp in beeld wordt getoond. De markeringskleur voor peaking kan worden veranderd met behulp van Persoonlijke instelling d8 (Markeringskleur voor peaking, 0 265).
Split-screen zoomweergave Het selecteren van Split-screen zoomweergave in het i-knopmenu van livebeeldfotografie splitst de weergave in twee vakken die afzonderlijke delen van het beeld naast elkaar tonen bij een hoge zoomverhouding. De positie van de vergrote delen worden in het navigatievenster getoond. Navigatievenster Gebruik de knoppen X en W (M) om in en uit te zoomen, of gebruik de knop L (Z/Q) om een vak te selecteren en druk op 4 of 2 om links of rechts door het geselecteerde gebied te bladeren.
Stille livebeeldfotografie Druk, om sluitergeluiden te elimineren tijdens livebeeldfotografie, op de i-knop en selecteer Aan (stand 1) of Aan (stand 2) voor Stille livebeeldfotografie. Optie Beschrijving Verminder vibraties veroorzaakt door de sluiter bij het fotograferen van landschappen en andere statische onderwerpen. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. De maximale beeldsnelheid die geldt voor de ontspanstand CH is Aan (stand 1) circa 6 bps.
A Stille livebeeldfotografie Meervoudige belichtingsfotografie (0 254) en ruisonderdrukking voor lange tijdopname zijn uitgeschakeld (0 253) en de flitser kan niet worden gebruikt. In continue ontspanstanden worden scherpstelling en belichting vast ingesteld op waarden voor de eerste opname in elke serie.
A “Aan (stand 2)” De volgende belichtingsinstellingen kunnen worden aangepast wanneer Aan (stand 2) is geselecteerd: P, S 1 A M Diafragma — ✔ ✔ Sluitertijd — — ✔2 ISO-gevoeligheid 3 — — ✔ 1 Belichting voor stand S is gelijk aan stand P. 2 Kies uit snelheden van 1/30 sec. tot 1/8.000 sec. 3 In stand M kan ISO-gevoeligheid handmatig worden ingesteld op waarden van Lo 1 tot 25600 of handmatig worden aangepast door de camera.
Negatieven digitaliseren Druk, om afdrukken van kopieën van filmnegatieven vast te leggen, op de i-knop en selecteer Kleurnegatieven of Monochrome negatieven voor Negatieven digitaliseren. 1 Plaats de negatieven voor een witte of grijze achtergrond zonder voorwerpen. We raden het gebruik van een AF-S Micro NIKKOR 60mm f/2.8G ED of ander micro-objectief aan en een natuurlijke of kunstmatige lichtbron met een hoog Ra (kleurweergave-index), zoals een lichtbak of een tl-lamp met een hoge CRI.
5 Pas belichting aan. Druk op J om opties voor helderheidsaanpassing weer te geven en druk op 1 of 3 om belichting aan te passen. Druk op X (0 40) om uw onderwerp bij een sterkere vergroting te bekijken. Druk op J om verder te gaan. 6 Maak de foto. Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken en sla deze op in JPEG-formaat. D Negatieven digitaliseren Er zijn geen opties beschikbaar voor het corrigeren van stof, krassen of onregelmatige kleuren door vervaagde film.
De livebeeldweergave r t q w y e Item q Resterende tijd Aanduiding witbalans w fotolivebeeldweergave Aanduiding maximaal e diafragma r Autofocusstand t AF-veldstand y Scherpstelpunt Beschrijving De hoeveelheid resterende tijd voordat livebeeld automatisch eindigt. Weergegeven als opname binnen 30 sec. of minder eindigt. Monitortint (witbalans fotolivebeeldweergave). Kan worden aangepast met behulp van Witbalans scherm bij fotolivebeeld in het i-knopmenu (0 45).
Het informatiescherm Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven. Het histogram wordt alleen in het belichtingsvoorbeeld weergegeven (0 39) of wanneer Aan (stand 2) is geselecteerd voor Stille livebeeldfotografie (0 49). De virtuele horizon- en histogramweergaven zijn niet beschikbaar voor negatieven digitaliseren.
Aanraakfotografie (aanraaksluiter) Raak de monitor aan om scherp te stellen en til uw vinger op om de foto te maken. Tik op het pictogram aangeduid in de illustratie om de bewerking te kiezen die wordt uitgevoerd door op de monitor te tikken in opnamestand.
D Foto’s maken met behulp van aanraakopname-opties Om scherp te stellen en foto’s te maken kan de ontspanknop worden gebruikt, ook al wordt het W-pictogram weergegeven om aan te duiden dat de aanraaksluiter ingeschakeld is. Gebruik de ontspanknop om foto’s te maken in continue opnamestand (0 113) en tijdens het opnemen van films.
D Fotograferen in livebeeld Sluit de oculairsluiter van de zoeker om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op foto’s en de belichting (0 116).
Films Lees dit deel voor informatie over het opnemen en bekijken van films. Films opnemen Films kunnen worden opgenomen in livebeeld. 1 Draai de selectieknop voor livebeeld naar 1 (filmlivebeeld). Selectieknop voor livebeeld 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor, aangepast voor de effecten van belichting. Het onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn in de zoeker.
3 Kies een scherpstelstand (0 41). 4 Kies een AF-veldstand (0 42). A Superfijn-AF Superfijn-AF is niet beschikbaar in filmstand. 5 Stel scherp. Kadreer de beginopname en druk op de AF-ON-knop om scherp te stellen. Merk op dat het aantal onderwerpen dat kan worden gedetecteerd in gezichtprioriteit-AF afneemt tijdens filmopnamen.
6 Start de opname. Druk op de filmopnameknop om de opname te starten. In de monitor worden een opnameaanduiding en de beschikbare tijd weergegeven. Belichting kan worden vergrendeld door het midden van de secundaire Filmopnameknop selector (0 137) in te drukken of worden aangepast met maximaal ±3 LW Opnameaanduiding met behulp van belichtingscorrectie (0 139); spotmeting is niet beschikbaar.
7 Beëindig de opname. Druk opnieuw op de filmopnameknop om de opname te beëindigen. De opname wordt automatisch beëindigd zodra de maximumlengte is bereikt of de geheugenkaart vol is (merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname kan eindigen voordat deze lengte is bereikt). 8 Sluit livebeeld af. Druk op de a-knop om livebeeld af te sluiten.
A Belichtingsstand De volgende belichtingsinstellingen kunnen worden aangepast in de filmstand: P, S 1 A M Diafragma — ✔ ✔ Sluitertijd — — ✔ ISO-gevoeligheid — 2, 3 — 2, 3 ✔ 3, 4 1 Belichting voor stand S is gelijk aan stand P. 2 De bovengrens voor ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van de optie ISOgevoeligheid instellen > Maximale gevoeligheid in het film-opnamemenu (0 257).
Indices Als Indexmarkering aan een bediening wordt toegewezen met behulp van Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing, 0 270), dan kunt u tijdens het opnemen op de geselecteerde bediening drukken om indices toe te voegen die kunnen worden gebruikt om Index beelden te lokaliseren tijdens bewerken en weergave (0 76). Aan iedere film kunnen maximaal 20 indices worden toegevoegd.
De i-knop gebruiken De hieronder vermelde opties zijn toegankelijk door in filmstand op de i-knop te drukken. Gebruik het aanraakscherm of navigeer door het menu met behulp van de multi-selector en J-knop, druk daarbij op 1 of 3 om items te markeren, 2 om opties te bekijken en J om de gemarkeerde optie te selecteren en naar het i-knopmenu terug te keren. Druk nogmaals op de i-knop om de opnameweergave af te sluiten.
Optie Onderdrukking windruis Beschrijving Schakel onderdrukking windruis in of uit met behulp van het laagafvalfilter van de ingebouwde microfoon (0 259). Wanneer er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart Bestemming selecteren waarop films zijn opgenomen (0 256). Druk op 1 of 3 om monitorhelderheid aan te passen (merk op dat dit alleen van invloed is op livebeeld en Monitorhelderheid geen effect heeft op foto’s of films of op de helderheid van de monitor voor menu’s of weergave; 0 45).
Optie Beschrijving Kies of voorwerpen die scherp in beeld zijn, worden aangeduid door gekleurde omtreklijnen terwijl handmatige scherpstelling actief is. Gebied scherp in beeld Peakingniveau Kies uit 3 (hoge gevoeligheid), 2 (standaard), 1 (lage gevoeligheid) en Uit; hoe hoger de instelling, des te groter de diepte die als scherp in beeld wordt getoond. De markeringskleur voor peaking kan worden veranderd met behulp van Persoonlijke instelling d8 (Markeringskleur voor peaking, 0 265).
Beeldveld: een filmuitsnede kiezen U kunt een beeldveld kiezen met behulp van de optie Beeldveld > Kies beeldveld in het filmopnamemenu. Selecteer FX om films op te nemen in wat wordt aangeduid als “FX-gebaseerd filmformaat”, DX om op te nemen in “DX-gebaseerd filmformaat”. De verschillen tussen beiden staan hieronder afgebeeld. FX DX De formaten van de opgenomen delen zijn circa 35,9 × 20,2 mm (FX-gebaseerd filmformaat) en 23,5 × 13,2 mm (DX-gebaseerd filmformaat).
Beeldformaat, beeldsnelheid en filmkwaliteit De optie Beeldformaat/beeldsnelheid in het filmopnamemenu wordt gebruikt om het filmbeeldformaat (in pixels) en de beeldsnelheid te kiezen. U kunt ook uit twee Filmkwaliteit-opties kiezen: hoog en normaal. Gezamenlijk bepalen deze opties de maximale bitsnelheid, zoals aangeduid in de volgende tabel.
❚❚ Slow-motionfilms Selecteer, om stille slow-motionfilms op te nemen, 1920×1080; 30p ×4 (slow motion), 1920×1080; 25p ×4 (slow motion) of 1920×1080; 24p ×5 (slow motion) voor Beeldformaat/beeldsnelheid in het filmopnamemenu.
De livebeeldweergave q w e r t y u io !0 !1 !2 !3 Item Beschrijving Geeft aan dat er geen films kunnen worden q Aanduiding “Geen film” opgenomen. Wordt weergegeven wanneer onderdrukking van w Onderdrukking windruis windruis aan is (0 259). Aanduiding Wordt weergegeven wanneer elektronische e elektronische VR vibratiereductie aan is (0 259). Volume van geluidsuitvoer naar hoofdtelefoon. r Volume hoofdtelefoon Wordt weergegeven wanneer hoofdtelefoons van een ander merk zijn aangesloten.
Het informatiescherm Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven. Virtuele horizon (0 272) Informatie aan Histogram Informatie uit Hulplijnen D De tellerweergave Voordat livebeeld automatisch eindigt (0 54), wordt gedurende 30 sec. een teller weergegeven. De kans bestaat dat de timer onmiddellijk verschijnt zodra de opname begint, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Foto’s maken in filmstand Om in filmstand foto’s te maken (in livebeeld of tijdens filmopname), selecteer Foto’s maken voor Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Ontspanknop (0 270). Foto’s met een beeldverhouding van 16 : 9 kunnen op elk gewenst moment worden gemaakt door de ontspanknop volledig in te drukken. Als de filmopname bezig is, zal de opname eindigen en zullen de tot op dat punt opgenomen filmopnamen worden opgeslagen. Behalve bij een beeldformaat van 3.840 × 2.
❚❚ Beeldformaat Het formaat van foto’s gemaakt in filmstand varieert afhankelijk van het beeldveld (0 256) en de optie geselecteerd voor Beeldformaat in het foto-opnamemenu (0 91). Beeldveld FX DX Beeldformaat Groot Middel Klein Groot Middel Klein Formaat (pixels) 8.256 × 4.640 6.192 × 3.480 4.128 × 2.320 5.408 × 3.040 4.048 × 2.272 2.704 × 1.520 D Films opnemen Films worden opgenomen in kleurruimte sRGB.
A Draadloze afstandsbedieningen en afstandsbedieningskabels Als Films opnemen is geselecteerd voor Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Ontspanknop (0 270), dan kunnen de ontspanknoppen op optionele afstandsbedieningen en afstandsbedieningskabels (0 296) half worden ingedrukt om livebeeld te starten of volledig worden ingedrukt om filmopname te starten en te beëindigen.
Films bekijken In schermvullende weergave worden films aangeduid door een 1pictogram (0 223). Tik op het pictogram a in de monitor of druk op het midden van de multi-selector om weergave te starten; uw huidige positie wordt aangeduid door de filmvoortgangsbalk. 1-pictogram Lengte a-pictogram Huidige positie/totale lengte Filmvoortgangsbalk Volume Referentielijn De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: Functie Pauzeren Beschrijving Druk op 3 om weergave te pauzeren.
Functie Sla 10 sec. over Vooruit/ achteruit overslaan Volume aanpassen Filmbewerkingsopties bekijken Beschrijving Draai aan de hoofdinstelschijf om 10 sec. vooruit of achteruit over te slaan. Draai aan de secundaire instelschijf om naar de volgende of vorige index te gaan, of ga naar het laatste of eerste beeld als de film geen indices bevat. Druk op X om het volume te verhogen, op W (M) om te verlagen. Druk op de i of J-knop om filmbewerkingsopties te bekijken (0 78).
Films bewerken Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde beelden op als JPEG-foto’s. Optie 9 Kies begin-/eindpunt 4 Bewaar huidige beeld Beschrijving Maak een kopie waarvan ongewenste filmopnamen zijn verwijderd. Sla een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op. Films bijsnijden Voer het volgende uit om bijgesneden kopieën van films te maken: 1 Geef een film schermvullend weer (0 223). 2 Pauzeer de film op het nieuwe beginbeeld.
3 Selecteer Kies begin-/eindpunt. Druk op i of J, markeer vervolgens Kies begin-/eindpunt en druk op 2. 4 Selecteer Beginpunt. Om een kopie te maken die begint bij het huidige beeld, markeer Beginpunt en druk op J. De beelden voor het huidige beeld zullen worden verwijderd zodra u de kopie opslaat in Stap 9. Beginpunt 5 Controleer het nieuwe beginpunt. Druk op 4 of 2 om vooruit of achteruit te gaan als het gewenste beeld momenteel niet wordt weergegeven (draai aan de hoofdinstelschijf om 10 sec.
6 Kies het eindpunt. Druk op L (Z/Q) om van het beginpunt (w) naar het eindpunt (x) selectiegereedschap over te schakelen en selecteer vervolgens het afsluitende beeld zoals beschreven in Stap 5. De beelden na het geselecteerde beeld zullen worden verwijderd zodra u de kopie opslaat in Stap 9. L (Z/Q)-knop Eindpunt 7 Maak de kopie. Druk op 1 zodra het gewenste beeld wordt weergegeven. 8 Bekijk een voorbeeld van de film.
9 Sla de kopie op. Markeer Opslaan als nieuw bestand en druk op J om de kopie in een nieuw bestand op te slaan. Om het oorspronkelijke filmbestand te vervangen voor de bewerkte kopie, markeer Bestaand bestand vervangen en druk op J. D Films bijsnijden Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. De kopie wordt niet opgeslagen bij onvoldoende ruimte op de geheugenkaart. Kopieën hebben dezelfde aanmaaktijd en -datum als het origineel.
Geselecteerde beelden opslaan Voer de volgende stappen uit om een geselecteerd beeld als JPEGfoto op te slaan: 1 Pauzeer de film op het gewenste beeld. Speel de film af zoals beschreven in “Films bekijken” (0 76) en druk op het midden van de multi-selector om het afspelen te starten en te hervatten en op 3 om te pauzeren. Pauzeer de film bij het beeld dat u wilt kopiëren. 2 Kies Bewaar huidige beeld.
Opties voor beeldopname Beeldveld Kies uit beeldvelden van FX (36×24) (FX-formaat), DX (24×16) (DXformaat), 5:4 (30×24), 1,2× (30×20) en 1:1 (24×24).
❚❚ Beeldveldopties De camera biedt keuze uit de volgende beeldvelden: Optie c FX (36×24) l 1,2× (30×20) a DX (24×16) b 5 : 4 (30×24) m 1 : 1 (24×24) Beschrijving Beelden worden vastgelegd in FX-formaat met een beeldhoek gelijk aan een NIKKOR-objectief op een 35 mm-formaat camera. Het selecteren van deze optie verkleint de beeldhoek en vergroot de zichtbare brandpuntsafstand van het objectief met circa 1,2×. Beelden worden vastgelegd in DX-formaat.
❚❚ Maskerweergave in zoeker Als Aan is geselecteerd voor Beeldveld > Maskerweergave in zoeker in het foto-opnamemenu, wordt het gebied buiten de uitsneden 1,2× (30×20), DX (24×16), 5:4 (30×24) en 1:1 (24×24) grijs weergegeven in de zoeker. 1,2× (30×20) DX (24×16) 5 : 4 (30×24) 1 : 1 (24×24) A DX-objectieven DX-objectieven zijn bedoeld voor gebruik met DX-formaat camera’s en hebben een kleinere beeldhoek dan objectieven voor 35 mm-formaat camera’s.
Het beeldveld kan worden geselecteerd met behulp van de optie Beeldveld > Kies beeldveld in het foto-opnamemenu of door een bedieningsknop in te drukken en aan een instelschijf te draaien. ❚❚ Het beeldveldmenu 1 Selecteer Beeldveld. Markeer Beeldveld in het fotoopnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer Kies beeldveld. Markeer Kies beeldveld en druk op 2. 3 Pas instellingen aan. Kies een optie en druk op J. De geselecteerde uitsnede wordt in de zoeker weergegeven.
❚❚ Camerabedieningen 1 Wijs beeldveldselectie toe aan een camerabediening. Gebruik Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing, 0 268) om Kies beeldveld aan een bediening toe te wijzen. 2 Gebruik de geselecteerde bediening om een beeldveld te kiezen. Het beeldveld kan worden geselecteerd door op de geselecteerde bediening te drukken en aan de hoofd- of secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste uitsnede in de zoeker (0 85) wordt weergegeven.
Beeldkwaliteit De D850 ondersteunt de volgende opties voor beeldkwaliteit. Optie Bestandstype NEF (RAW) NEF NEF (RAW) + JPEG Fijn★/ NEF (RAW) + JPEG Fijn NEF (RAW) + JPEG Normaal★/ NEF (RAW) + JPEG Normaal NEF (RAW) + JPEG Basis★/ NEF (RAW) + JPEG Basis Beschrijving RAW-gegevens van de beeldsensor worden zonder extra bewerking opgeslagen. Instellingen zoals witbalans en contrast kunnen na de opname worden aangepast. Twee beelden worden vastgelegd, één NEF (RAW)-afbeelding en één JPEG Fijnafbeelding.
Druk op de T-knop om de beeldkwaliteit in te stellen en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling in het bedieningspaneel wordt weergegeven. T-knop Hoofdinstelschijf A JPEG-compressie Beeldkwaliteitsopties met een sterretje (“★”) gebruiken compressie, bedoeld om maximale kwaliteit te garanderen; het formaat van de bestanden varieert met de scène.
❚❚ NEF (RAW)-compressie Markeer, om het type compressie voor NEF (RAW)-afbeeldingen te kiezen, NEF (RAW)-opname > NEF (RAW)-compressie in het fotoopnamemenu en druk op 2. Optie N O Beschrijving NEF-afbeeldingen worden gecomprimeerd met Compressie zonder behulp van een omkeerbaar algoritme, waarbij de verlies bestandsgrootte ongeveer 20–40% wordt verkleind zonder dat dit invloed heeft op de beeldkwaliteit.
Beeldformaat Beeldformaat wordt gemeten in pixels. Kies uit # Groot, $ Middel of % Klein (merk op dat het beeldformaat wisselt afhankelijk van de optie geselecteerd voor Beeldveld, 0 83): Beeldveld FX (36×24; FX-formaat) 1,2× (30×20) DX (24×16; DX-formaat) 5 : 4 (30×24) 1 : 1 (24×24) Optie Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Formaat (pixels) 8.256 × 5.504 6.192 × 4.128 4.128 × 2.752 6.880 × 4.584 5.152 × 3.432 3.440 × 2.288 5.408 × 3.600 4.
Beeldformaat voor JPEG- en TIFF-afbeeldingen kan worden ingesteld door op de T-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste optie wordt weergegeven in het bedieningspaneel. Om het formaat van NEF (RAW)afbeeldingen te kiezen, gebruik de optie Beeldformaat > NEF (RAW) in het foto-opnamemenu.
Twee geheugenkaarten gebruiken Wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt u één kaart als hoofdkaart kiezen met behulp van het item Eerste sleuf selecteren in het foto-opnamemenu (0 250). Selecteer XQDkaartsleuf om de kaart in de XQD-kaartsleuf als hoofdkaart aan te wijzen, SD-kaartsleuf om de SD-kaart te kiezen. De functies van de hoofdkaart en secundaire kaart kunnen worden gekozen met behulp van de optie Functie tweede sleuf in het fotoopnamemenu (0 250).
Scherpstelling Dit hoofdstuk beschrijft de beschikbare scherpstelopties wanneer foto’s in de zoeker worden gekadreerd. Scherpstelling kan automatisch (0 94) of handmatig worden aangepast (0 111). De gebruiker kan ook het scherpstelpunt voor automatische of handmatige scherpstelling (0 105) selecteren of scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen en de compositie van foto’s na het scherpstellen opnieuw samen te stellen (0 108).
A Cross-sensors De beschikbare cross-sensor-scherpstelpunten verschillen naargelang het gebruikte objectief. Objectief Cross-sensors (cross-sensorscherpstelpunten grijs gemarkeerd 2) AF-S- en AF-P-objectieven die niet hieronder worden vermeld met maximale diafragma’s van f/4 of groter 1 99 cross-sensors • AF-S DX Zoom-Nikkor 12–24mm f/4G IF-ED • AF-S Micro NIKKOR 60mm f/2.
A AF-S/AF-I-teleconverters en beschikbare scherpstelpunten Wanneer een AF-S- of AF-I-teleconverter is bevestigd, kunnen de scherpstelpunten worden gebruikt die in de afbeeldingen voor autofocus en elektronische afstandsmeting worden getoond (merk op dat bij maximaal gecombineerde diafragma’s kleiner dan f/5.6, de camera mogelijk niet in staat is scherp te stellen op donkere onderwerpen of onderwerpen met een laag contrast). Teleconverter Max.
Teleconverter Max. objectiefdiafragma 1 TC-20E, TC-20E II, TC-20E III f/4 TC-14E, TC-14E II, TC-14E III f/5.6 Beschikbare scherpstelpunten (cross-sensor-scherpstelpunten grijs gemarkeerd 2) 15 scherpstelpunten (9 selecteerbaar) met 5 crosssensors 1 Bij maximale zoom in het geval van zoomobjectieven. 2 Andere focuspunten gebruiken lijnsensoren die horizontale lijnen detecteren, maar als er slechts 5 cross-sensoren zijn, detecteren alleen diegene aangeduid door een ■ verticale lijnen.
Autofocusstand Kies uit de volgende autofocusstanden: Stand AF-S AF-C Beschrijving Enkelvoudige servo-AF: voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling vergrendelt zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. Bij standaardinstellingen kan de sluiter alleen worden ontspannen wanneer de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven (scherpstelprioriteit; 0 260). Continue servo-AF: voor bewegende onderwerpen.
A De AF-ON-knop Met als doel de camera scherpstellen, heeft het indrukken van de AF-ON-knop hetzelfde effect als het half indrukken van de ontspanknop. AF-ON-knop A Anticiperende scherpstelling In de stand AF-C stelt de camera anticiperende scherpstelling in werking als het onderwerp in de richting of uit de richting van de camera beweegt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt of de AF-ON-knop wordt ingedrukt.
AF-veldstand Kies hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd. • Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt; de camera zal uitsluitend scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik voor stilstaande onderwerpen. • Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt. In scherpstelstand AF-C stelt de camera scherp op basis van informatie van omringende scherpstelpunten als het onderwerp het geselecteerde scherpstelpunt kortstondig verlaat.
• 3D-tracking: Selecteer het scherpstelpunt. In scherpstelstand AF-C zal de camera onderwerpen die het geselecteerde scherpstelpunt verlaten, opsporen en indien nodig nieuwe scherpstelpunten selecteren. Gebruik deze optie om snel de compositie van foto’s samen te stellen met onderwerpen die onregelmatig van de ene naar de andere kant bewegen (bijv. tennisspelers).
AF-veldstand kan worden geselecteerd door op de AF-standknop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in de zoeker en het bedieningspaneel wordt weergegeven. Bedieningspaneel AF-standknop Secundaire instelschijf Zoeker A 3D-tracking Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het gebied rond het scherpstelpunt in de camera opgeslagen.
A AF-veldstand AF-veldstand is zichtbaar in het bedieningspaneel en in de zoeker. AF-veldstand Bedieningspaneel Zoeker Zoekerscherpstelpuntweergave Enkelpunts AF 9-punten dynamisch veld-AF * 25-punten dynamisch veld-AF * 72-punten dynamisch veld-AF * 153-punten dynamisch veld-AF * 3D-tracking Groep-veld-AF Automatisch veldAF * Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven. De overige scherpstelpunten verschaffen informatie ter ondersteuning van de scherpstelbediening.
A AF-S/AF-I teleconverters Als 3D-tracking of automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand wanneer een AF-S/AF-I teleconverter wordt gebruikt, wordt enkelpunts AF automatisch geselecteerd bij gecombineerde diafragma’s trager dan f/5.6. A Zie ook Voor informatie over: • Hoe autofocus moet worden aangepast aan veranderingen in de afstand tot het onderwerp, zie A > Persoonlijke instelling a3 (Focus-tracking met Lock-On, 0 260).
Scherpstelpuntselectie De camera stelt scherp met behulp van 153 scherpstelpunten waarvan 55 getoond in de illustratie handmatig kunnen worden geselecteerd, waarbij foto’s kunnen worden samengesteld met het hoofdonderwerp vrijwel overal in het beeld gepositioneerd. Volg de onderstaande stappen om het scherpstelpunt te kiezen (in groepveld-AF kunt u deze stappen volgen om een groep scherpstelpunten te kiezen). 1 Draai de vergrendeling van de scherpstelselectieknop naar ●.
De vergrendeling van de scherpstelselectieknop kan na selectie naar de vergrendelde (L) positie worden gedraaid om te voorkomen dat het geselecteerde scherpstelpunt wordt gewijzigd wanneer de multi-selector wordt ingedrukt. A De secundaire selector De secundaire selector kan in plaats van de multi-selector worden gebruikt om het scherpstelpunt te selecteren. Scherpstelling en belichtingsvergrendeling terwijl het midden van de secundaire selector wordt ingedrukt (0 108, Secundaire selector 137).
A Zie ook Voor informatie over: • Het kiezen van het aantal scherpstelpunten dat kan worden geselecteerd met behulp van de multi-selector, zie A > Persoonlijke instelling a6 (Aantal scherpstelpunten, 0 261). • Het kiezen van verschillende scherpstelpunten en/of AF-veldstanden voor verticale en horizontale standen, zie A > Persoonlijke instelling a7 (Opslaan per stand, 0 261). • Het instellen van scherpstelpuntselectie naar “doorloop”, zie A > Persoonlijke instelling a11 (Doorloop scherpstelpunt, 0 262).
Scherpstelvergrendeling De scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na het scherpstellen de compositie te wijzigen. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. Als de camera niet kan scherpstellen met behulp van autofocus (0 110), kan scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het opnieuw samenstellen van de foto na het scherpstellen op een ander voorwerp op dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
AF-S-scherpstelstand: Scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de scherpstelaanduiding (I) verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt. Scherpstelling kan ook worden vergrendeld door op het midden van de secundaire selector te drukken (zie hierboven). 3 Stel de compositie van de foto opnieuw samen en maak de foto.
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of wordt de scherpstelaanduiding (●) mogelijk weergegeven en laat de camera mogelijk een geluidssignaal horen, zodat de sluiter kan worden ontspannen zelfs wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus ondersteunen (niet-AF NIKKOR-objectieven) of wanneer autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 110). • AF-objectieven: Stel de Selectieknop voor scherpstelstand schakelaar voor de scherpstelstand van het objectief (indien aanwezig) in en stel de selectieknop voor de scherpstelstand van de camera in op M.
❚❚ De elektronische afstandsmeter De aanduiding van de zoekerbeeldscherpte kan worden gebruikt om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt scherp in beeld is (het scherpstelpunt kan worden geselecteerd uit de 55 scherpstelpunten). Druk de ontspanknop half in nadat het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt is geplaatst en draai aan de scherpstelring van het objectief totdat de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven.
Ontspanstand Een ontspanstand kiezen Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand om een ontspanstand te kiezen en draai de keuzeknop voor de ontspanstand zodanig dat de wijzer op één lijn ligt met de gewenste instelling. Wijzer Stand S CL CH Q QC E Beschrijving Enkel beeld: De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Stand Beschrijving Spiegel omhoog: Kies deze stand om cameratrillingen zo laag mogelijk te houden in tele- of close-upfotografie of in andere MUP omstandigheden waarbij de kleinste camerabeweging kan resulteren in onscherpe foto’s (0 118). Voedingsbron en beeldsnelheid De maximale beeldsnelheid verschilt per voedingsbron.
A Het buffergeheugen De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. Merk echter op dat de beeldsnelheid zal afnemen zodra de buffer vol is (tAA).
Zelfontspannerstand (E) De zelfontspanner kan worden gebruikt voor zelfportretten of om cameratrilling te verminderen. 1 Selecteer zelfontspannerstand. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar E. 2 Kadreer de foto en stel scherp. In enkelvoudige servo-AF (0 98) kunnen foto’s alleen worden gemaakt als de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
3 Start de timer. Druk de ontspanknop volledig in om de timer te starten. Het zelfontspannerlampje begint te knipperen. Twee seconden voordat de foto wordt gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen. De sluiter wordt ongeveer tien seconden na het starten van de timer ontspannen. Draai, om de zelfontspanner uit te schakelen voordat een foto is gemaakt, de keuzeknop voor de ontspanstand naar een andere instelling.
Stand spiegel omhoog (MUP) Kies deze stand voor het minimaliseren van onscherpte veroorzaakt door beweging van de camera bij een opgeklapte spiegel. Druk, om de stand spiegel omhoog te gebruiken, op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar MUP (spiegel omhoog). Druk, na het half indrukken van de ontspanstand om scherpstelling en belichting in te stellen, de ontspanknop volledig in om de spiegel op te klappen.
ISO-gevoeligheid Handmatige aanpassing De gevoeligheid van de camera voor licht kan worden aangepast aan de hoeveelheid licht die beschikbaar is. Kies uit instellingen die variëren van ISO 64 tot ISO 25600 in stappen equivalent aan 1/3 LW. Instellingen van ongeveer 0,3 tot 1 LW onder ISO 64 en 0,3 tot 2 LW boven ISO 25600 zijn tevens beschikbaar voor speciale omstandigheden.
A ISO-gevoeligheid Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te maken, zodat kortere sluitertijden of kleinere diafragma’s kunnen worden gebruikt, maar hoe groter de kans op ruis in het beeld (willekeurig heldere pixels, waas of lijnen). Ruis is met name aannemelijk bij instellingen tussen Hi 0,3 en Hi 2. A Hi 0,3–Hi 2 De instellingen Hi 0,3 tot en met Hi 2 komen overeen met ISOgevoeligheden 0,3–2 LW boven ISO 25600 (gelijk aan ISO 32000–102400).
Automatische instelling ISO-gevoeligheid Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid in het foto-opnamemenu, dan wordt de ISOgevoeligheid automatisch aangepast als geen optimale belichting kan worden verkregen bij de waarde geselecteerd door de gebruiker (ISO-gevoeligheid wordt correct aangepast zodra de flitser wordt gebruikt). 1 Selecteer Autom inst ISOgevoeligheid.
3 Pas instellingen aan. De maximale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van Maximale gevoeligheid (de minimale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid is automatisch ingesteld op ISO 64; merk op dat wanneer de waarde geselecteerd door de gebruiker hoger is dan de waarde gekozen voor Maximale gevoeligheid, de waarde zal worden gebruikt die door de gebruiker in plaats daarvan is geselecteerd).
A Langste sluitertijd Automatische sluitertijdselectie kan worden verfijnd door Automatisch te markeren en op 2 te drukken: bijvoorbeeld waarden korter dan waarden die doorgaans automatisch worden geselecteerd, kunnen worden gebruikt met tele-objectieven om onscherpte te verminderen. Merk echter op dat Automatisch alleen functioneert met CPU-objectieven; als er zonder objectiefgegevens een objectief zonder CPU wordt gebruikt, is de langste sluitertijd altijd vast ingesteld op 1/30 sec.
Belichting Lichtmeting Lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie L M N t 124 Beschrijving Matrix: Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
Om een lichtmeetmethode te kiezen, druk op de Y-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in de zoeker en het bedieningspaneel.
Belichtingsstand Om te bepalen hoe de camera sluitertijd en diafragma instelt bij het aanpassen van de belichting, druk op de I-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste optie in het bedieningspaneel verschijnt. I-knop Stand e f g h 126 Hoofdinstelschijf Beschrijving Automatisch programma (0 128): Camera stelt sluitertijd en diafragma in voor optimale belichting. Aanbevolen voor snapshots en in andere situaties met weinig tijd voor het aanpassen van de camerainstellingen.
A Type objectieven Vergrendel, bij het gebruik van een CPU-objectief uitgerust met een diafragmaring (0 284), de diafragmaring bij het kleinste diafragma (hoogste f-waarde). Type G- en E-objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring. Selecteer belichtingsstand A (diafragmavoorkeuze) of M (handmatig) bij het gebruik van objectieven zonder CPU (0 218). In andere standen wordt de belichtingsstand A automatisch geselecteerd indien een objectief zonder CPU is bevestigd (0 284).
P: Automatisch programma In deze stand past de camera sluitertijd en diafragma automatisch aan volgens een ingebouwd programma voor een optimale belichting in de meeste situaties. A Flexibel programma In belichtingsstand P kunnen verschillende combinaties sluitertijd en diafragma worden geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te draaien terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn (“flexibel programma”). Alle combinaties leveren dezelfde belichting op.
S: Sluitertijdvoorkeuze In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters aan zijn om een sluitertijd te kiezen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op waarden tussen 30 sec. en 1/8.000 sec. Sluitertijd kan worden vergrendeld bij de geselecteerde instelling (0 136).
A: Diafragmavoorkeuze In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale belichting oplevert. Draai aan de secundaire instelschijf terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn om het gewenste diafragma te kiezen tussen het minimale en maximale diafragma van het objectief. Diafragma kan bij de geselecteerde instelling worden vergrendeld (0 136).
M: Handmatig In handmatige belichtingsstand regelt u zowel sluitertijd als diafragma. Draai aan de hoofdinstelschijf en kies een sluitertijd terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn en draai aan de secundaire instelschijf om het diafragma in te stellen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op waarden tussen 30 sec. en 1/8.000 sec. of de sluiter kan voor onbepaalde tijd voor een lange tijdopname open worden gehouden (A of %, 0 133).
A AF Micro NIKKOR-objectieven Onder voorwaarde dat een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft u alleen rekening te houden met de belichtingsverhouding wanneer de diafragmaring wordt gebruikt voor het instellen van het diafragma. A Belichtingsaanduidingen De belichtingsaanduidingen in de zoeker en het bedieningspaneel geven aan of de foto wordt onder- of overbelicht bij de huidige instellingen. Afhankelijk van de optie gekozen voor Persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst.
Lange tijdopnamen (alleen M-stand) Selecteer de volgende sluitertijden voor lange tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk. • Bulb (A): De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. Gebruik een statief of een optionele draadloze afstandsbediening of afstandsbedieningskabel (0 296) om onscherpte te voorkomen.
2 Selecteer belichtingsstand M. Druk op de I-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat M in het bedieningspaneel wordt weergegeven. I-knop Hoofdinstelschijf 3 Kies een sluitertijd. Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters aan zijn om sluitertijd Bulb (A) of Tijd (%) te kiezen. Er verschijnen geen belichtingsaanduidingen wanneer Bulb (A) of Tijd (%) is geselecteerd. Bulb Tijd 4 Open de sluiter.
5 Sluit de sluiter. Bulb: Haal uw vinger van de ontspanknop. Tijd: Druk de ontspanknop volledig in.
Sluitertijd en diafragmavergrendeling Sluitertijdvergrendeling is beschikbaar in de standen sluitertijdvoorkeuze en handmatige belichting, diafragmavergrendeling in de standen diafragmavoorkeuze en handmatige belichting. Sluitertijd en diafragmavergrendeling zijn niet beschikbaar in de belichtingsstand met automatisch programma. 1 Wijs sluitertijd en diafragmavergrendeling aan een camerabediening toe. Wijs Sltertijd en diafragma vergr.
Vergrendeling automatische belichting (AE) Gebruik, om de belichting te meten, vergrendeling voor automatische belichting om foto’s opnieuw samen te stellen na het gebruik van centrumgerichte meting en spotmeting (0 124). 1 Vergrendel belichting. Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in.
A Spotmeting In spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten bij het geselecteerde scherpstelpunt (0 124).
Belichtingscorrectie Met belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde belichtingswaarde gewijzigd worden om foto’s helderder of donkerder te maken. Deze functie werkt het best in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (0 124). Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW. In het algemeen maken positieve waarden het onderwerp helderder terwijl negatieve waarden het onderwerp donkerder maken.
±0 LW (E-knop ingedrukt) –0,3 LW +2,0 LW Bij waarden anders dan ±0,0 knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduidingen (behalve in belichtingsstand M), en in de zoeker en het bedieningspaneel wordt een Epictogram weergegeven nadat u de E-knop ontspant. De huidige waarde voor belichtingscorrectie kan worden bevestigd in de belichtingsaanduiding door op de E-knop te drukken. Normale belichting kan worden hersteld door de belichtingscorrectie in te stellen op ±0,0.
A Zie ook Voor informatie over: • Het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor belichtingscorrectie, zie A > Persoonlijke instelling b3 (Stap belichtings-/flitscorr., 0 262). • Het maken van aanpassingen aan belichtingscorrectie zonder op de E-knop te drukken, zie A > Persoonlijke instelling b4 (Eenv. belichtingscorrectie, 0 263). • Het automatisch afwisselen van belichting, flitssterkte, witbalans of Actieve D-Lighting, zie “Bracketing” (0 142).
Bracketing Bracketing wisselt voor elke opname automatisch belichting, flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins af door “bracketing” uit te voeren op de huidige waarde. Kies in situaties waarin het moeilijk is om de juiste instellingen te verkrijgen en er geen tijd is om de resultaten te controleren en instellingen voor elke opname aan te passen, of om met verschillende instellingen voor hetzelfde onderwerp te experimenteren. Bracketing wordt aangepast met behulp van de optie Inst.
❚❚ Belichtings- en flitsbracketing Om belichting en/of flitsniveau voor een serie foto’s af te wisselen: Belichting aangepast met: 0 LW Belichting aangepast met: –1 LW Belichting aangepast met: +1 LW 1 Kies het aantal opnamen. Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.
2 Selecteer een stapgrootte voor de belichting. Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor de belichting te kiezen. Stapgrootte belichting BKT-knop Secundaire instelschijf Bij standaardinstellingen kan uit de stapgroottes 0,3 (1/3), 0,7 (2/3), 1, 2 en 3 LW worden gekozen. De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 0,3 (1/3) LW staan hieronder vermeld. Weergave bedieningspaneel Aantal opn.
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera wisselt de belichting en/of flitssterkte beeld voor beeld af, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Aanpassingen aan de belichting worden toegevoegd aan de aanpassingen die zijn aangebracht met belichtingscorrectie (0 139). Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding van de voortgang voor bracketing in de zoeker en het bedieningspaneel weergegeven. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding. Aant.
❚❚ Bracketing annuleren Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en M niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
A Belichtings- en flitsbracketing In de standen continu lage snelheid, continu hoge snelheid en stil continu pauzeert de opname nadat het aantal opnamen volgens de specificatie in het bracketingprogramma is gemaakt. De opname wordt hervat de eerstvolgende keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt.
❚❚ Witbalansbracketing De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans. 1 Kies het aantal opnamen. Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.
2 Selecteer een stapgrootte voor witbalans. Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de aanpassing voor witbalans te kiezen. Elke stapgrootte is grofweg gelijk aan 5 mired. Stapgrootte voor witbalans BKT-knop Secundaire instelschijf Kies uit stapgroottes van 1 (5 mired), 2 (10 mired) of 3 (15 mired). Hogere B-waarden komen overeen met toegenomen hoeveelheden blauw, hogere A-waarden met toegenomen hoeveelheden amber (0 161).
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te creëren dat is gespecificeerd in het bracketingprogramma, en elke kopie heeft een andere witbalans. Wijzigingen aan witbalans worden toegevoegd aan de witbalansaanpassing gemaakt met fijnafstelling voor witbalans.
❚❚ Bracketing annuleren Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en W niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
❚❚ ADL-bracketing De camera wisselt Actieve D-Lighting af voor een serie belichtingen. 1 Kies het aantal opnamen. Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.
2 Selecteer Actieve D-Lighting. Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om Actieve D-Lighting te kiezen. BKT-knop Secundaire instelschijf Actieve D-Lighting wordt in het bedieningspaneel getoond.
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera wisselt Actieve D-Lighting beeld voor beeld af overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding voor de voortgang van bracketing weergegeven in het bedieningspaneel. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding. Aant.
❚❚ Bracketing annuleren Druk, om bracketing te annuleren, op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en d niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
Witbalans Opties voor witbalans Witbalans zorgt ervoor dat kleuren niet worden beïnvloed door de kleur van de lichtbron. Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen. Als de gewenste resultaten niet kunnen worden verkregen met automatische witbalans, kies dan een optie uit de onderstaande lijst of gebruik vooringestelde witbalans. Optie (Kleurtemp. *) v Automatisch Wit behouden (minder warme kl.; 3.500–8.000 K) Normaal (3.500–8.000 K) Kleur warm licht behouden (3.500–8.
I Optie (Kleurtemp. *) Tl-licht Beschrijving Gebruik met: Warm wit tl-licht (3.000 K) • Natriumdamplampen (te vinden bij sportevenementen). • Warm witte tl-lampen. Wit tl-licht (3.700 K) • Witte tl-lampen. Koel wit tl-licht (4.200 K) • Koel witte tl-lampen. Dag wit tl-licht (5.000 K) • Daglicht witte tl-lampen. Daglicht tl-licht (6.500 K) • Daglicht tl-lampen. Natriumdamplampen (2.700 K) Kwikdamp op hoge temp. (7.200 K) H Direct zonlicht (5.200 K) N Flitslicht (5.
Witbalans kan worden geselecteerd door op de U-knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in het bedieningspaneel wordt weergegeven. U-knop Hoofdinstelschijf Wanneer v (Automatisch) of I (Tl-licht) is geselecteerd, kunt u een sub-optie kiezen door op de U-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien.
A De opnamemenu’s Witbalans kan ook worden aangepast met behulp van de optie Witbalans in het foto- of filmopnamemenu (0 252, 257), die ook kan worden gebruikt voor het verfijnen van witbalans (0 161) of het beheren van witbalansvoorinstellingen (0 165). A v (“Automatisch”) v (Automatisch) biedt de keuze uit v0 (Wit behouden (minder warme kl.)), v1 (Normaal) en v2 (Kleur warm licht behouden). v0 (Wit behouden (minder warme kl.
A Kleurtemperatuur De waargenomen kleur van een lichtbron varieert volgens de kijker en andere omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd met betrekking tot de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.
Fijnafstelling witbalans Bij andere instellingen dan K (Kies kleurtemperatuur), kan witbalans verder worden “fijnafgesteld” om variaties in de kleur van de lichtbron te corrigeren of om een beeld opzettelijk van een kleurzweem te voorzien. 1 Geef de opties voor fijnafstelling weer.
3 Druk op J. Druk op J om instellingen op te slaan en terug te keren naar het fotoopnamemenu. Na het fijnafstellen van witbalans wordt er een sterretje (“U”) in het bedieningspaneel weergegeven. A Fijnafstelling in livebeeld Houd, om witbalans fijn af te stellen tijdens livebeeld, de U-knop ingedrukt terwijl de multi-selector wordt gebruikt. Druk op 4 of 2 voor Amber–Blauw en 1 of 3 voor Groen–Magenta.
Een kleurtemperatuur kiezen Volg de onderstaande stappen om een kleurtemperatuur te kiezen wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor witbalans. D Kies kleurtemperatuur Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitslicht of tl-verlichting. Kies N (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen. Maak bij andere lichtbronnen een testopname om te bepalen of de geselecteerde waarde geschikt is.
3 Druk op J. Druk op J om wijzigingen op te slaan en terug te keren naar het fotoopnamemenu. Als een waarde anders dan 0 is geselecteerd voor de as groen (G)–magenta (M), dan wordt in het bedieningspaneel een sterretje (“U”) weergegeven. ❚❚ De U-knop Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd, kan de U-knop worden gebruikt om de kleurtemperatuur te kiezen, maar dan alleen voor de as amber (A)–blauw (B).
Handmatige voorinstelling Handmatige voorinstelling wordt gebruikt om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en op te roepen om opnamen bij verschillende soorten licht te maken of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal zes waarden opslaan voor voorinstelling witbalans in voorinstellingen d-1 tot en met d-6.
Zoekerfotografie 1 Belicht een referentievoorwerp. Plaats een neutraal grijs of wit voorwerp onder het licht dat in de definitieve foto zal worden gebruikt. In een studiosetting kan een standaard grijskaart als referentievoorwerp worden gebruikt. Merk op dat bij het meten van witbalans de belichting automatisch wordt verhoogd met 1 LW; pas in belichtingsstand M de belichting aan zodat de belichtingsaanduiding ±0 (0 132) toont. 2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
3 Selecteer een voorinstelling. Druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) in het bedieningspaneel wordt weergegeven. U-knop Secundaire instelschijf 4 Selecteer de stand voor directe meting. Ontspan kort de U-knop en druk vervolgens op de knop totdat het L-pictogram in het bedieningspaneel begint te knipperen. Ook verschijnt er een knipperende D in de zoeker. 5 Meet witbalans.
6 Controleer de resultaten. Als de camera een waarde voor witbalans heeft kunnen meten, knippert C in het bedieningspaneel terwijl de zoeker een knipperende a toont. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. Als de verlichting te donker of te helder is, kan de camera witbalans mogelijk niet meten. Een knipperende b a verschijnt in het bedieningspaneel en de zoeker. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar Stap 5 en de witbalans opnieuw te meten.
Livebeeld (Spot-witbalans) Tijdens livebeeld (0 37, 59) kan witbalans in een geselecteerd veld van het beeld worden gemeten, waarbij de noodzaak van het voorbereiden van een referentievoorwerp of het verwisselen van objectieven tijdens telefotografie wordt opgeheven. 1 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor. 2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
3 Selecteer een voorinstelling. Druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) in de monitor wordt weergegeven. U-knop Secundaire instelschijf 4 Selecteer stand voor directe meting. Ontspan kort de U-knop en druk vervolgens op de knop totdat het Lpictogram in de monitor begint te knipperen. Er wordt een spotwitbalansdoel (r) weergegeven bij het geselecteerde scherpstelpunt. 5 Plaats het doel boven een wit of grijs veld.
6 Meet witbalans. Druk op het midden van de multiselector of druk de ontspanknop volledig in om witbalans te meten. De tijd beschikbaar voor het meten van witbalans is de tijd geselecteerd voor Persoonlijke instelling c4 (Monitor uit) > Livebeeld (0 264). Als de camera witbalans niet kan meten, wordt een bericht weergegeven. Kies een nieuw witbalansdoel en herhaal het proces vanaf Stap 5. 7 Sluit stand voor directe meting af. Druk op de U-knop om stand voor directe meting af te sluiten.
Voorinstellingen beheren ❚❚ Witbalans van een foto kopiëren Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans van een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling te kopiëren. 1 Selecteer Handmatige voorinstelling. Selecteer Witbalans in het fotoopnamemenu, markeer vervolgens Handmatige voorinstelling en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming. Markeer de bestemming van de voorinstelling (d-1 tot d-6) en druk op het midden van de multi-selector. 3 Kies Foto selecteren.
4 Markeer een bronbeeld. Markeer het bronbeeld. Houd de X-knop ingedrukt om het gemarkeerde beeld schermvullend te bekijken. Druk op W (M) en selecteer de gewenste kaart en map (0 224) om beelden op andere locaties te bekijken. 5 Kopieer witbalans. Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren. Als de gemarkeerde foto commentaar bevat (0 273), wordt het commentaar naar het commentaar voor de geselecteerde voorinstelling gekopieerd.
A Witbalansvoorinstelling fijnafstellen De geselecteerde voorinstelling kan verder worden verfijnd door Fijnafstelling te selecteren en witbalans aan te passen zoals beschreven in “Witbalans fijnafstellen” (0 161). A Commentaar bewerken Om een beschrijvend commentaar van maximaal 36 tekens voor de huidige witbalansvoorinstelling in te voeren, selecteer Commentaar bewerken in het witbalansmenu voor handmatige voorinstelling en voer een commentaar in (0 273).
Beeldverbetering Picture Controls Een Picture Control selecteren Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of scènetype. Optie n Automatisch Q Standaard R Neutraal S Levendig T Monochroom o Portret p Landschap q Gelijkmatig Beschrijving De camera past automatisch kleurtinten en kleurtonen aan op basis van de Standaard Picture Control.
1 Druk op L (Z/Q). Er wordt een lijst met Picture Controls weergegeven. L (Z/Q)-knop 2 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control en druk op J. A Eigen Picture Controls Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen aan bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control beheren in het foto- of filmopnamemenu (0 252, 258).
Picture Controls aanpassen Een bestaande voorinstelling of eigen Picture Controls (0 176) kunnen worden aangepast aan het onderwerp of de creatieve wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen met behulp van Snel aanpassen of pas de individuele instellingen handmatig aan. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control in de Picture Control-lijst (0 175) en druk op 2. 2 Pas instellingen aan.
❚❚ Picture Control-instellingen Optie Handmatige aanpassingen Beschrijving Verlaag of verhoog het effect van de geselecteerde Picture Control (merk op dat hierdoor alle handmatige Snel aanpassen aanpassingen ongedaan worden gemaakt). Niet beschikbaar voor eigen Picture Controls (0 176). Bepaal de scherpte van omtreklijnen. Selecteer A om Verscherping verscherping automatisch aan te passen aan het scènetype.
A Schakelen tussen handmatig en automatisch Druk op de X-knop om heen en weer te schakelen tussen handmatige en automatische (A) instellingen voor verscherping, lokaal contrast, contrast en verzadiging. A Vorige instellingen De j-aanduiding onder de waardeweergave in het Picture Control-instellingenmenu geeft de vorige waarde voor de instelling aan. Gebruik dit als referentie bij het aanpassen van instellingen.
Details in hoge lichten en schaduwen behouden Actieve D-Lighting Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik deze functie voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een helder verlicht buitentafereel fotografeert of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw. Deze functie werkt het best in combinatie met matrixmeting (0 124).
Om Actieve D-Lighting te gebruiken: 1 Selecteer Actieve D-Lighting. Markeer Actieve D-Lighting in het fotoopnamemenu en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer de gewenste optie en druk op J. Als Y Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch Actieve D-Lighting aan de opnameomstandigheden aan (in de belichtingsstand M is Y Automatisch echter equivalent aan Q Normaal).
Hoog dynamisch bereik (HDR) Hoog dynamisch bereik (High Dynamic Range (HDR)) wordt gebruikt voor onderwerpen met een hoog contrast en behoudt details in hoge lichten en schaduwen door twee opnamen te combineren die bij verschillende belichtingen zijn vastgelegd. HDR is het meest effectief bij gebruik met matrixmeting (0 124; met spotmeting of centrumgerichte meting en een objectief zonder CPU is het belichtingsverschil Automatisch gelijk aan ongeveer 2 LW).
2 Selecteer een stand. Markeer HDR-stand en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. • Om een reeks HDR-foto’s te maken, selecteer 0 Aan (reeks). HDR-opname wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor HDR-stand. • Om één HDR-foto te maken, selecteer Aan (één foto). Normaal fotograferen wordt automatisch hervat nadat u één HDR-foto hebt gemaakt. • Om af te sluiten zonder nog meer HDR-foto’s te maken, selecteer Uit.
3 Kies het belichtingsverschil. Markeer Belichtingsverschil en druk op 2 om het verschil in belichting tussen de twee opnamen te kiezen. Belichtingsverschilopties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. Kies hogere waarden voor contrastrijke onderwerpen, maar merk op dat het kiezen van een waarde hoger dan vereist mogelijk niet de gewenste resultaten oplevert; als Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch de belichting aan het onderwerp aan. 4 Kies de hoeveelheid verzachting.
5 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera maakt twee opnamen wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. “l y” knippert in het bedieningspaneel en l u in de zoeker terwijl de afbeeldingen worden gecombineerd; er kunnen geen foto’s worden gemaakt totdat het vastleggen is voltooid. Ongeacht de momenteel geselecteerde optie voor de ontspanstand, wordt er slechts één foto gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
A De BKT-knop Als HDR (hoog dynam. bereik) is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > BKT-knop + y (0 268), kunt u de HDR-stand selecteren door op de BKT-knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien en het belichtingsverschil door op de BKT-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien.
Optionele flitsers Om foto’s met flitslicht te maken, bevestig een optionele flitser (0 288) op de accessoireschoen van de camera. Voor informatie over het gebruik van flitsers, zie de documentatie meegeleverd met het apparaat. Informatie over het gebruik van secundaire flitsers is te vinden in de Menugids, beschikbaar op Nikon-websites (0 i). Een flitser gebruiken Volg de onderstaande stappen om een optionele flitser op de camera te bevestigen en fotografeer met behulp van de flitser.
3 Pas flitserinstellingen aan. Kies de flitsstand (0 192) en flitserregelingsstand (0 190). 4 Pas sluitertijd en diafragma aan. 5 Maak foto’s. D Gebruik alleen originele Nikon-flitseraccessoires Gebruik alleen Nikon-flitsers. Negatieve spanningen of spanningen hoger dan 250 V toegepast op de accessoireschoen kunnen niet alleen de normale werking verstoren, maar kunnen ook de synchronisatieschakelingen van de camera of de flitser beschadigen.
A i-DDL-flitserregeling Wanneer een CVS-compatibele flitser wordt ingesteld op DDL, selecteert de camera automatisch één van de volgende flitserregelingen: • i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: Onmiddellijk voor de hoofdflitser geeft de flitser een reeks van bijna onzichtbare voorflitsen (monitorvoorflitsen) af. Voorflitsen gereflecteerd door objecten in alle gebieden van het beeld worden opgepakt door de RGB-sensor met circa 180K (180.
On-camera flitsfotografie Wanneer een flitser met ondersteuning voor gekoppelde flitsregeling (een SB-5000, SB-500, SB-400 of SB-300) op de camera is bevestigd, kunnen de flitserregelingsstand, flitssterkte en andere flitserinstellingen worden aangepast met behulp van het item Flitserregeling > Flitserregelingsstand in het foto-opnamemenu (in het geval van de SB-5000 kunnen deze instellingen ook worden aangepast met behulp van de flitser).
• Handmatig: Kies het flitsniveau handmatig. • Stroboscopisch flitsen: De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter open is, waardoor een meervoudig belichtingseffect ontstaat. Kies het flitsniveau (Sterkte), het maximum aantal keren dat de eenheid flitst (Aantal) en het aantal keren dat de flitser per seconde flitst (Frequentie, gemeten in Hertz).
Flitsstanden De camera ondersteunt de volgende flitsstanden: Flitsstand Synchronisatie op het eerste gordijn Rodeogenreductie Rode-ogenreductie met synchronisatie met lange sluitertijd Synchronisatie met lange sluitertijd Synchronisatie op het tweede gordijn Flitser uit 192 Beschrijving Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de standen automatisch programma en diafragmavoorkeuze wordt sluitertijd automatisch ingesteld op waarden tussen 1 /250 en 1/60 sec. (1/8.000 tot 1/60 sec.
❚❚ Een flitsstand kiezen Druk, om een flitsstand te kiezen, op de W (M)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste flitsstand in het bedieningspaneel is geselecteerd: W (M)-knop Synchronisatie op het eerste gordijn Flitser uit Hoofdinstelschijf Rode-ogenreductie 1 Rode-ogenreductie met synchronisatie met lange sluitertijd 1, 2 Synchronisatie op het tweede gordijn 4 Synchronisatie met lange sluitertijd 3 1 Het Y-pictogram knippert wanneer rode-ogenreductie niet door de flitser wordt on
Flitscorrectie Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen met –3 LW tot +1 LW in stappen van 1/3 LW, waarbij de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond wordt gewijzigd. Flitssterkte kan worden verhoogd om het hoofdonderwerp helderder te laten lijken, of worden verlaagd om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen. Kies doorgaans positieve waarden om het onderwerp helderder te maken of negatieve waarden om het onderwerp donkerder te maken.
A Zie ook Voor informatie over: • Het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor flitscorrectie, zie A > Persoonlijke instelling b3 (Stap belichtings-/flitscorr., 0 262). • De keuze of flitscorrectie wordt toegepast als aanvulling op belichtingscorrectie wanneer de flitser wordt gebruikt, zie A > Persoonlijke instelling e3 (Belichtingscorr. voor flitser, 0 266). • Automatisch afwisselen van het flitsniveau voor een serie opnamen, zie “Bracketing” (0 142).
Flitswaardevergrendeling Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen, waardoor de compositie van foto’s opnieuw kan worden samengesteld zonder het flitsniveau te wijzigen en waardoor wordt gezorgd dat de flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is geplaatst. Flitssterkte wordt automatisch aangepast voor wijzigingen aan ISO-gevoeligheid en diafragma.
5 Vergrendel het flitsniveau. Controleer eerst of de flitsgereedaanduiding (M) in de zoeker wordt weergegeven en druk vervolgens op de bediening geselecteerd in Stap 1. De flitser geeft vooraf een monitorflits af om het juiste flitsniveau te bepalen. De flitssterkte wordt bij dit niveau vergrendeld en het flitswaardevergrendelingspictogram (e) verschijnt in de zoeker. 6 Stel de foto opnieuw samen. 7 Maak de foto. Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
Flitserinformatie voor schoen-gemonteerde eenheden De camera kan flitserinformatie weergeven voor flitsers met ondersteuning voor gekoppelde flitsregeling (de SB-5000, SB-500, SB-400 en SB-300) bevestigd op de accessoireschoen van de camera. Druk, om flitserinformatie te bekijken, op de R-knop in het informatiescherm (0 203). De weergegeven informatie verschilt afhankelijk van de flitserregelingsstand. ❚❚ DDL 123 4 5 6 7 8 9 1 Flitsgereedaanduiding..................
❚❚ Handmatig met afstandsprioriteit 1 Flitserregelingsstand ..................... 190 1 2 3 FP-aanduiding................................. 266 2 Flitscorrectie (handmatig met afstandsprioriteit)................. 190, 194 3 Afstand .............................................. 190 ❚❚ Handmatig 1 Flitserregelingsstand ..................... 190 1 2 FP-aanduiding................................. 266 2 Flitsniveau ........................................
A Flitserinformatie en camera-instellingen De flitserinformatieweergave toont geselecteerde camera-instellingen, inclusief belichtingsstand, sluitertijd, diafragma en ISOgevoeligheid. A Flitserinstellingen wijzigen De flitserinstellingen kunnen worden gewijzigd door op de i-knop in de flitserinformatieweergave te drukken. De beschikbare opties wisselen afhankelijk van de flitser en de geselecteerde instellingen. U kunt ook een testflits maken met de flitser.
A Flitserregelingsstand Het informatiescherm toont de flitserregelingsstand voor optionele flitsers bevestigd op de accessoireschoen van de camera als volgt: Flitssynchronisatie Automatische FP (0 266) i-DDL Automatisch diafragma (qA) Niet-DDL automatisch flitsen (A) Handmatig met afstandsprioriteit (GN) Handmatig Stroboscopisch flitsen — Geavanceerde draadloze flitssturing 201
Secundaire flitsers De Menugids beschikbaar op Nikon-websites (0 i) biedt informatie over: • Bedienen van secundaire flitsers met optische signalen van een optionele flitser bevestigd op de accessoireschoen • Radio-gestuurde secundaire flitsers gebruiken • Radio-gestuurde secundaire flitsers gelijktijdig met een schoen-gemonteerde flitser gebruiken • Radio-gestuurde secundaire flitsers en optischgeregelde secundaire flitsers gelijktijdig gebruiken Radioflitserregeling is alleen beschikbaar wanneer de ca
Andere opnameopties De R-knop Tijdens zoekerfotografie kunt u op de R-knop drukken om een informatiescherm in de monitor te bekijken met gegevens zoals sluitertijd, diafragma, aantal resterende opnamen en AF-veldstand. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 15 16 12 17 14 1 Aanduiding Bluetooth-verbinding 2 3 4 5 6 7 8 ............................................................ 275 Vliegtuigmodus............................... 275 Aanduiding Wi-Fi-verbinding...... 275 Aanduiding Eye-Fi-verbinding ....
18 19 20 27 28 29 30 31 21 22 23 24 25 26 18 Aanduiding flitssynchronisatie.... 266 29 Positie van huidig beeld in bracketingreeks .................... 143, 148 19 Pictogram Hoeveelheid ADL-bracketing ...... 152 HDR-belichtingsverschil................ 182 HDR (reeks)-aanduiding................ 182 Aantal opnamen (meervoudige Diafragma (f-waarde)............ 130, 131 belichting)....................................... 254 Diafragma (aantal stops)...............
36 32 33 34 35 37 38 39 44 43 42 41 32 Aanduiding 33 34 35 36 37 38 belichtingscorrectie...................... 139 Belichtingscorrectiewaarde ......... 139 Aanduiding flitscorrectie .............. 194 Flitscorrectiewaarde ...................... 194 Aanduiding flitswaardevergrendeling............ 196 Lichtmeting...................................... 124 Pictogram diafragmavergrendeling ............. 136 ISO-gevoeligheid ............................ 119 Aanduiding ISO-gevoeligheid.....
A De monitor uitschakelen Druk op de R-knop of druk de ontspanknop half in om de opname- of flitsinformatie van de monitor te wissen. De monitor schakelt automatisch uit als er gedurende circa 10 seconden geen handelingen worden uitgevoerd. Zie A > Persoonlijke instelling c4 (Monitor uit, 0 264) voor informatie over het kiezen van de tijdspanne waarin de monitor ingeschakeld blijft alvorens automatisch uit te schakelen.
De instelschijven gebruiken De instellingen in het informatiescherm kunnen worden aangepast door één van de volgende knoppen ingedrukt te houden terwijl aan een instelschijf wordt gedraaid: • T (0 88, 91) • U (0 156; houd, om witbalans fijn af te stellen, de knop ingedrukt en gebruik de multi-selector) • I (0 126) • Y (0 124) • E (0 139) • S (0 119) • W/M (0 192, 194) • BKT (0 142) • AF-stand (0 98, 100) • De knoppen waaraan een functie kan worden toegewezen met behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangep
De i-knop Voor toegang tot onderstaande opties, druk op de i-knop tijdens zoekerfotografie. Gebruik het aanraakscherm of navigeer door het menu met behulp van de multiselector en J-knop, druk daarbij op 1 of 3 om items te markeren en J om opties te bekijken. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. Optie Geh.bank foto-opnamemenu Geheugenbank pers. inst. Aangepaste knoptoewijzing Actieve D-Lighting Kies beeldveld Ruisonderdr. lange tijdopname Hoge ISO-ruisonderdrukk.
Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen herstellen De hieronder vermelde camerainstellingen kunnen naar de standaardwaarden worden teruggezet door de knoppen T en E langer dan twee seconden tegelijk ingedrukt te houden (deze knoppen zijn T-knop E-knop gemarkeerd met een groene stip). Het bedieningspaneel schakelt kort uit terwijl de instellingen worden teruggezet.
❚❚ Instellingen toegankelijk vanuit het foto-opnamemenu 1 Optie Uitgebreide fotomenubanken Beeldkwaliteit Beeldformaat JPEG/TIFF NEF (RAW) ISO-gevoeligheid instellen ISO-gevoeligheid Autom inst ISO-gevoeligheid Witbalans Standaard Uit JPEG Normaal Groot Groot 100 Uit Automatisch > Wit behouden (minder warme kl.
❚❚ Overige instellingen Optie Scherpstelpunt 1 Vooringesteld scherpstelpunt Belichtingsstand Flexibel programma Belichtingscorrectie AE-vergrendeling vast Belichtingsvoorbeeld Sluitertijdvergrendeling Diafragmavergrendeling Autofocusstand AF-veldstand Zoeker Livebeeld Witbalans scherm bij fotolivebeeld Motorgest. diafr. multi-selector Belichtingscorr.
Fotografie met focus-shift Tijdens focus-shift wisselt de camera scherpstelling automatisch af voor een serie foto’s. Deze functie kan worden gebruikt om foto’s te maken die later worden gecombineerd met behulp van focusstacking. Draai, voordat focus-shift wordt gebruikt, de scherpstelstandkiezer naar AF en kies een andere ontspanstand dan E. D Vóór het opnemen Gebruik een AF-S- of AF-P-objectief.
2 Pas instellingen voor focus-shift aan. Pas instellingen voor focus-shift aan volgens onderstaande beschrijving. • Om het aantal opnamen te kiezen: Markeer Aantal opn. en druk op 2. Kies het aantal opnamen (max. 300) en druk op J. • Om voor elke opname de hoeveelheid verandering aan de scherpstelafstand te kiezen: Markeer Breedte focusstap en druk op 2. Druk op 4 om de breedte van de focusstap te verminderen, op 2 om te vergroten. Druk op J om verder te gaan.
• Om het interval tussen opnamen te kiezen: Markeer Interval tot volgende opname en druk op 2. Kies het aantal seconden tussen opnamen en druk op J. Selecteer 00 om foto’s te maken bij circa 5 bps (ontspanstanden S, CL, CH en MUP) of 3 bps (ontspanstanden Q en QC). Kies, om zeker te zijn van de juiste belichting bij het gebruik van een flitser, een interval lang genoeg voor de flitser om op te laden. • Om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen: Markeer Gelijkmatige belichting en druk op 2.
• Om stil fotograferen in of uit te schakelen: Markeer Stil fotograferen en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Selecteer Aan om de sluiter geen geluid te laten maken tijdens het opnemen. • Kies opties voor de startmap: Markeer Opslagmap voor nieuwe opname en druk op 2. Markeer opties en druk op 2 om te selecteren of deselecteren. Druk op J om verder te gaan.
3 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. De opname start na ongeveer 3 sec. De camera maakt foto’s bij het geselecteerde interval, startend bij de scherpstelafstand geselecteerd bij aanvang van de opname en vordert richting oneindig met de geselecteerde scherpstelstapafstand voor elke opname. De opname eindigt wanneer het geselecteerde aantal opnamen is gemaakt of scherpstelling oneindig bereikt.
D Fotografie met focus-shift Kies, als u een flitser gebruikt, een interval langer dan de tijd die nodig is voor de flitser om te laden. Als het interval te kort is, is het mogelijk dat de flitser flitst met minder vermogen dan nodig is voor volledige belichting.
Objectieven zonder CPU Objectieven zonder CPU kunnen worden gebruikt in de belichtingsstanden A en M, waarbij diafragma wordt ingesteld met behulp van de diafragmaring van het objectief. Door de objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) kan de gebruiker toegang krijgen tot de volgende CPUobjectieffuncties.
Om gegevens voor objectieven zonder CPU in te voeren of te bewerken: 1 Selecteer Objectief zonder CPU. Markeer Objectief zonder CPU in het setup-menu en druk op 2. 2 Selecteer een objectiefnummer. Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2 om een objectiefnummer te kiezen. 3 Voer de brandpuntsafstand en het diafragma in. Markeer Brandpuntsafstand (mm) of Maximaal diafragma en druk op 4 of 2 om het gemarkeerde item te bewerken. 4 Sla de instellingen op en sluit af. Druk op J.
Om objectiefgegevens op te roepen tijdens het gebruik van objectieven zonder CPU: 1 Wijs de selectie van een objectiefnummer zonder CPU toe aan een camerabediening. Wijs Nr. object. zonder CPU kiezen toe aan een bediening met behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing, 0 268). 2 Gebruik de geselecteerde bediening om een objectiefnummer te kiezen.
Locatiegegevens Het GP-1/GP-1A GPS-apparaat (apart verkrijgbaar) kan op de tienpins afstandsbedieningsaansluiting van de camera worden aangesloten (0 296) met behulp van de kabel die is meegeleverd met de GP-1/GP-1A, zodat de informatie over de huidige positie van de camera kan worden geregistreerd wanneer foto’s in het weergavefoto-informatiescherm worden gemaakt en bekeken (0 229). Schakel de camera uit alvorens de GP-1/GP-1A aan te sluiten; zie voor meer informatie de handleiding van de GP-1/GP-1A.
A Het o-pictogram Verbindingsstatus wordt aangeduid door het o-pictogram: • o (statisch): Locatiegegevens verkregen. • o (knipperen): De GP-1/GP-1A zoekt naar een signaal. Foto’s gemaakt terwijl het pictogram knippert, bevatten geen locatiegegevens. • Geen pictogram: Er werden geen nieuwe locatiegegevens ontvangen door de GP-1/ GP-1A gedurende ten minste twee seconden. Foto’s gemaakt terwijl het o-pictogram niet wordt weergegeven, bevatten geen locatiegegevens.
Meer over weergave Beelden bekijken W W W X X X Schermvullende weergave Miniatuurweergave Schermvullende weergave Druk op de K-knop om foto’s af te spelen. De laatst gemaakte foto wordt in de monitor weergegeven. Extra foto’s kunnen worden weergegeven door naar links of rechts te vegen of op 4 of 2 te drukken; druk op 1 of 3 om extra informatie over de huidige foto te bekijken (0 229).
Bedieningsknoppen 1 2 3 4 5 6 1 O (Q): Wis de huidige foto ......... 245 2 G: Bekijk de menu’s .................. 248 5 W (M): Bekijk meerdere 3 L (Z/Q): Beveilig de huidige 6 J: Gebruik in combinatie met de foto.................................................... 240 4 X: Inzoomen .................................... 238 beelden............................................
A Draai portret Om “staande” foto’s (portretstand) staand weer te geven, selecteer Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 249). A Controlebeeld Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (0 249), worden foto’s na opname automatisch in de monitor weergegeven (omdat de camera al in de juiste richting staat, worden beelden niet automatisch gedraaid tijdens controlebeeld).
Het aanraakscherm gebruiken Tijdens weergave kan de aanraakgevoelige monitor worden gebruikt om: Veeg naar links of rechts om andere beelden te bekijken. Andere beelden te bekijken In schermvullende weergave kunt u de onderkant van het scherm aanraken om een beeldvoortgangsbalk weer te geven, schuif vervolgens uw vinger naar links of rechts om Snel door andere snel door andere beelden te bladeren.
Gebruik, om “uit te zoomen” op een miniatuurbeeld (0 223), een knijpbeweging in schermvullende weergave. Miniaturen te Gebruik samenknijpen en bekijken spreiden om het aantal beelden te kiezen die worden weergegeven met 4, 9 en 72 beelden. Tik op de referentielijn op het scherm om filmweergave te starten (films worden aangeduid door een 1-pictogram).
De i-knop Het indrukken van de i-knop tijdens schermvullende of miniatuurweergave geeft de hieronder vermelde opties weer. Selecteer opties met behulp van het aanraakscherm of de multi-selector en J-knop. • Score: Geef de huidige foto een score i-knop (0 241). • Sel. v. verzend. n. smartapp./desel. (alleen foto’s): Selecteer foto’s voor uploaden naar een smartapparaat. • Retoucheren (alleen foto’s): Gebruik de opties in het retoucheermenu (0 278) om een geretoucheerde kopie van de huidige foto te maken.
Foto-informatie Foto-informatie wordt van de ene afbeelding op de andere gelegd en weergegeven in schermvullende weergave. Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder getoond. Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGB-histogrammen, hoge lichten en overzichtsgegevens uitsluitend worden weergegeven als de betreffende optie is geselecteerd voor Weergaveopties (0 248). Locatiegegevens worden uitsluitend weergegeven als deze zijn toegevoegd aan de foto (0 221).
❚❚ Bestandsinformatie 12 3 4 5 15 14 13 12 6 7 11 10 9 8 1 Beveiligingsstatus........................... 240 9 Beeldveld.............................................83 2 Retouche-aanduiding.................... 278 10 Opnametijd................................21, 271 3 Uploadmarkering............................ 243 11 Opnamedatum..........................21, 271 4 Scherpstelpunt * ........................94, 105 12 Huidige kaartsleuf ......................
❚❚ Hoge lichten 1 2 3 * 3 Huidig kanaal * 1 Hoge lichten beeld 2 Mapnummer–beeldnummer * Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal aan.
❚❚ RGB-histogram 5 1 6 2 7 3 4 8 1 Hoge lichten beeld * 2 Mapnummer–beeldnummer 5 Histogram (RGB-kanaal). In alle 3 Witbalans.......................................... 156 Kleurtemperatuur .................... 163 Fijnafstelling witbalans........... 161 Handmatige voorinstelling.... 165 4 Huidig kanaal * histogrammen staat de horizontale as voor de helderheid van de pixels en de verticale as voor het aantal pixels.
A Zoomweergave Om in te zoomen op de foto wanneer het histogram wordt weergegeven, druk op X. Gebruik de X- en W (M)-knoppen om in en uit te zoomen en blader door het beeld met de multi-selector. Het histogram wordt geactualiseerd en toont alleen de gegevens voor het gedeelte van het beeld dat zichtbaar is in de monitor. A Histogrammen Camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen weergegeven in beeldbewerkingsprogramma’s.
❚❚ Opnamegegevens 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 Lichtmeting...................................... 124 2 3 4 5 6 Scherpstelstand .......................... 41, 94 Sluitertijd ................................ 129, 131 VR-objectief (vibratiereductie) 3 Diafragma................................ 130, 131 7 Witbalans 4........................................ 156 Belichtingsstand ............................. 126 8 Fijnafstelling witbalans................. 161 ISO-gevoeligheid 1 ..........................
17 17 Picture Control 6 .............................. 175 18 19 20 21 22 23 18 Hoge ISO-ruisonderdrukking....... 253 20 HDR-belichtingsverschil................ 182 Ruisonderdrukking lange HDR-verzachting............................. 182 tijdopname...................................... 253 21 Vignetteringscorrectie................... 253 19 Actieve D-Lighting.......................... 180 22 Retouche-geschiedenis................. 278 23 Beeldcommentaar..........................
24 25 24 Naam van fotograaf 7 ..................... 273 25 Copyrighthouder 7 .......................... 273 1 Wordt rood weergegeven als de foto werd gemaakt met automatische instelling voor ISOgevoeligheid ingeschakeld. 2 Wordt weergegeven als Persoonlijke instelling b7 (Fijnafst. voor opt. belichting, 0 263) werd ingesteld op een andere waarde dan nul voor een willekeurige lichtmeetmethode. 3 Wordt alleen weergegeven als een VR-objectief is bevestigd.
❚❚ Overzichtsgegevens 1 2 345 17 6 18 19 20 21 22 7 8 30 29 9 16 28 27 26 23 24 25 15 14 13 12 11 10 1 Beeldnummer/totaal aantal beelden 17 Score .................................................. 241 2 Uploadmarkering............................ 243 18 Lichtmeting...................................... 124 3 Beveiligingsstatus........................... 240 19 Belichtingsstand ............................. 126 4 Retouche-aanduiding.................... 278 20 Sluitertijd ..............................
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave Druk, om in te zoomen op een beeld dat wordt weergegeven in schermvullende weergave, op de X-knop of het midden van de multi-selector of tik twee keer snel op het scherm. De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd terwijl zoom in werking is: X-knop Functie Beschrijving Druk op X of gebruik spreidbewegingen om tot een maximum van 32× (grote afbeeldingen in FX/36×24 formaat), 24× (middelgrote afbeeldingen) of 16× (kleine afbeeldingen) in te zoomen.
Functie Gezichten selecteren Beschrijving Gezichten gedetecteerd Referentielijn op het tijdens het zoomen, worden scherm in het navigatievenster aangeduid met witte randen. Draai aan de secundaire instelschijf of tik op de gids op het scherm om andere gezichten te bekijken. Draai aan de hoofdinstelschijf of tik op de e- of fpictogrammen onderaan het scherm om dezelfde locatie Andere beelden met de huidige zoomfactor in andere foto’s te bekijken.
Foto’s tegen wissen beveiligen In schermvullende, zoom-, en miniatuurweergave kan de L (Z/Q)-knop worden gebruikt om foto’s te beveiligen tegen per ongeluk wissen. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist met behulp van de O (Q)-knop of de optie Wissen in het weergavemenu. Merk op dat beveiligde beelden wel worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 271). Om een foto te beveiligen: 1 Selecteer een beeld.
Foto’s een score geven Geef foto’s een score of markeer ze voor later wissen. Scores kunnen ook worden bekeken in ViewNX-i en Capture NX-D. Score is niet beschikbaar voor beveiligde beelden. 1 Selecteer een beeld. Geef de afbeelding weer of markeer de afbeelding in de miniaturenlijst in miniatuurweergave. 2 Geef weergaveopties weer. Druk op de i-knop om weergaveopties weer te geven. i-knop 3 Selecteer Score. Markeer Score en druk op 2. 4 Kies een score.
A Foto’s een score geven met de Fn2-knop Als Score is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Fn2-knop, dan kunnen foto’s een score krijgen door de Fn2-knop ingedrukt te houden en op 4 of 2 te drukken (0 268).
Foto’s selecteren voor uploaden Volg de onderstaande stappen om foto’s te selecteren voor uploaden naar het smartapparaat. Films kunnen niet worden geselecteerd voor uploaden; foto’s worden geüpload bij een grootte van 2 megapixels. Individuele foto’s selecteren 1 Selecteer een foto. Geef de foto weer of markeer de foto in de miniaturenlijst in miniatuurweergave. 2 Geef weergaveopties weer. Druk op de i-knop om weergaveopties weer te geven. i-knop 3 Kies Sel. v. verzend. n. smartapp./ desel.
Meerdere foto’s selecteren Volg de onderstaande stappen om de uploadstatus van meerdere foto’s te wijzigen. 1 Kies Beeld(en) selecteren. Selecteer in het weergavemenu Sel. v. verzending n. smartappar., markeer vervolgens Beeld(en) selecteren en druk op 2. 2 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren en druk op het midden van de multi-selector om te selecteren of deselecteren (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken).
Foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om de huidige foto te wissen. Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om meerdere geselecteerde foto’s te wissen. Eenmaal gewist, kunnen foto’s niet meer worden hersteld. Merk op dat foto’s die beveiligd of verborgen zijn, niet kunnen worden gewist. Tijdens weergave Druk op de O (Q)-knop om de huidige foto te wissen. 1 Druk op de O (Q)-knop. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. O (Q)-knop 2 Druk nogmaals op de O (Q)-knop.
Het weergavemenu De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties. Merk op dat afhankelijk van het aantal beelden het enige tijd kan duren voordat ze zijn gewist. Optie Beschrijving Q Selectie Wis geselecteerde foto’s. R Alle Wis alle foto’s in de map momenteel geselecteerd voor weergave (0 248). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarvan foto’s worden gewist. ❚❚ Selectie: Geselecteerde foto’s wissen 1 Kies Wissen > Selectie.
3 Selecteer de gemarkeerde foto. Druk op het midden van de multi-selector om de gemarkeerde foto te selecteren. Geselecteerde foto’s worden gemarkeerd door een O-pictogram. Herhaal Stap 2 en 3 om extra foto’s te selecteren; markeer de foto en druk op het midden van de multiselector om de selectie ongedaan te maken. 4 Druk op J om de bewerking te voltooien. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J.
Menulijst Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de beschikbare opties in de cameramenu’s. Zie voor meer informatie de Menugids beschikbaar op Nikon-websites (0 i). D Het weergavemenu: Beelden beheren Wissen Selectie Alle Weergavemap (Mapnaam) Alle Huidige Beeld verbergen Selecteren/instellen Alles deselecteren Weergaveopties Basisfoto-informatie Scherpstelpunt Aanvullende foto-informatie Geen (alleen beeld) Hoge lichten RGB-histogram Opnamegegevens Overzicht 248 Wis meerdere beelden (0 246).
Beeld(en) kopiëren Bron selecteren Beeld(en) selecteren Doelmap selecteren Beeld(en) kopiëren? Controlebeeld Aan Uit Na wissen Toon volgende Toon vorige Doorgaan als tevoren Na serieopname toon Eerste beeld in serieopname Laatste beeld in serieopname Automatische beeldrotatie Aan Uit Draai portret Aan Uit Diashow Starten Beeldtype Beeldinterval Sel. v. verzending n. smartappar. Beeld(en) selecteren Alles deselecteren Kopieer foto’s van de ene naar de andere geheugenkaart.
C Het foto-opnamemenu: Opnameopties Geh.bank foto-opnamemenu A–D Uitgebreide fotomenubanken Aan Uit Opslagmap Naam wijzigen Map selecteren op nummer Map selecteren in lijst Naamgeving bestanden Naamgeving bestanden Eerste sleuf selecteren XQD-kaartsleuf SD-kaartsleuf Functie tweede sleuf Overloop Back-up RAW eerste - JPEG tweede 250 Haal vorige foto-opnamemenuinstellingen op die eerder zijn opgeslagen in een geheugenbank in het fotoopnamemenu.
Flitserregeling Flitserregelingsstand Opties voor draadloos flitsen Regeling secundaire flitser Info secundaire flitsers via radio Beeldveld Kies beeldveld Automatische DX-uitsnede Maskerweergave in zoeker Beeldkwaliteit NEF (RAW) + JPEG Fijn★ NEF (RAW) + JPEG Fijn NEF (RAW) + JPEG Normaal★ NEF (RAW) + JPEG Normaal NEF (RAW) + JPEG Basis★ NEF (RAW) + JPEG Basis NEF (RAW) JPEG Fijn★ JPEG Fijn JPEG Normaal★ JPEG Normaal JPEG Basis★ JPEG Basis TIFF (RGB) Beeldformaat JPEG/TIFF NEF (RAW) Kies de flitserregelin
NEF (RAW)-opname NEF (RAW)-compressie NEF (RAW)-bitdiepte ISO-gevoeligheid instellen ISO-gevoeligheid Autom inst ISO-gevoeligheid Witbalans Automatisch Automatisch daglicht Gloeilamplicht Tl-licht Direct zonlicht Flitslicht Bewolkt Schaduw Kies kleurtemperatuur Handmatige voorinstelling Picture Control instellen Automatisch Standaard Neutraal Levendig Monochroom Portret Landschap Gelijkmatig Picture Control beheren Opslaan/bewerken Naam wijzigen Wissen Laden/opslaan 252 Kies het compressietype en de bitdi
Kleurruimte sRGB Adobe RGB Actieve D-Lighting Automatisch Extra hoog Hoog Normaal Laag Uit Ruisonderdr. lange tijdopname Aan Uit Hoge ISO-ruisonderdrukk. Hoog Normaal Laag Uit Vignetteringscorrectie Hoog Normaal Laag Uit Autom. vertekeningscorrectie Aan Uit (standaard ingesteld op sRGB) Kies een kleurruimte voor foto’s. (standaard ingesteld op Uit) Behoud details in hoge lichten en schaduwen, waardoor foto’s met een natuurlijk contrast worden gecreëerd (0 180).
Flikkerreductie Flikkerreductie-instelling Aanduiding voor flikkerreductie Inst. voor autom. bracketing AE- en flitsbracketing AE-bracketing Flitsbracketing Witbalansbracketing ADL-bracketing Meervoudige belichting Stand voor meerv. belichting Aantal opnamen Beeld-op-beeld Alle belichtingen bewaren Eerste belichting select. (NEF) HDR (hoog dynam. bereik) HDR-stand Belichtingsverschil Verzachting 254 Deze opties treden in werking tijdens zoekerfotografie.
Intervalopname Starten Startdatum/-tijd kiezen Interval Intervallen×opnamen/interval Gelijkmatige belichting Stil fotograferen Intervalprioriteit Opslagmap voor nieuwe opname Opname met focus-shift Starten Aantal opn. Breedte focusstap Interval tot volgende opname Gelijkmatige belichting Stil fotograferen Opslagmap voor nieuwe opname Stille livebeeldfotografie Aan (stand 1) Aan (stand 2) Uit Maak foto’s bij het geselecteerde interval totdat het gespecificeerde aantal opnamen is vastgelegd.
1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties Filmopnamemenu terugzetten Ja Nee Selecteer Ja om de opties voor het filmopnamemenu terug te zetten naar haar standaardwaarden.
Filmkwaliteit Hoge kwaliteit Normaal Bestandstype voor film MOV MP4 ISO-gevoeligheid instellen Maximale gevoeligheid Auto ISO-gevoeligh. (st.
Picture Control beheren Opslaan/bewerken Naam wijzigen Wissen Laden/opslaan Actieve D-Lighting Zelfde als foto-instellingen Extra hoog Hoog Normaal Laag Uit Hoge ISO-ruisonderdrukk. Hoog Normaal Laag Uit Flikkerreductie Automatisch 50 Hz 60 Hz Microfoongevoeligheid Automatische gevoeligheid Handmatige gevoeligheid Microfoon uit 258 Eigen Picture Controls maken. (standaard ingesteld op Uit) Behoud details in hoge lichten en schaduwen, waardoor films met een natuurlijk contrast worden gecreëerd (0 180).
Demper Inschakelen Uitschakelen Frequentiebereik Groot bereik Stembereik Onderdrukking windruis Aan Uit Elektronische VR Aan Uit Time-lapse-film Starten Interval Opnameduur Gelijkmatige belichting Stil fotograferen Beeldveld Beeldformaat/beeldsnelheid Intervalprioriteit (standaard ingesteld op Uitschakelen) Verminder microfoonversterking en voorkom audiovertekening bij het opnemen van films in luidruchtige omgevingen.
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling camera-instellingen Geheugenbank pers. inst. A–D a Autofocus a1 Selectie AF-C-prioriteit Ontspannen Scherpstelling + ontspannen Ontspannen + scherpstelling Scherpstelling a2 Selectie AF-S-prioriteit Ontspannen Scherpstelling a3 Focus-tracking met Lock-On AF-reactie bij geblokk. onderw. Beweging van onderwerp Haal Persoonlijke instellingen op die eerder werden opgeslagen in een menubank van de Persoonlijke instellingen.
a5 Detectiegebied voor 3D-tracking (standaard ingesteld op Normaal) Breed Kies het gebied dat wordt gevolgd door de ontspanknop half in te drukken wanneer Normaal 3D-tracking is geselecteerd voor AF-veldstand (0 100). a6 Aantal scherpstelpunten (standaard ingesteld op 55 punten) 55 punten Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is voor handmatige 15 punten scherpstelselectie in de zoeker.
a10 Autofocusstand beperken AF-S AF-C Geen beperkingen a11 Doorloop scherpstelpunt Doorloop Geen doorloop a12 Opties voor scherpstelpunt Verlichting scherpstelpunt Handmatige scherpstelstand Hulp bij dynamisch veld-AF a13 Handm. scherpstelring in AF-st. Inschakelen Uitschakelen b Lichtmeting/belichting b1 Stapgrootte ISO-gevoeligh. 1/3 stap 1/2 stap 1 stap b2 Stapgrootte inst. belichting 1/3 stap 1/2 stap 1 stap b3 Stap belichtings-/flitscorr.
b4 Eenv. belichtingscorrectie Aan (automat. herstellen) Aan Uit b5 Matrixmeting Gezichtsherkenning aan Gezichtsherkenning uit b6 Centrumgericht meetveld 8 mm– 20 mm, Gemiddeld b7 Fijnafst. voor opt. belichting Ja Nee c Timers/AE-vergrendeling c1 AE-vergrend. ontspanknop Aan (half indrukken) Aan (serieopname) Uit c2 Stand-by-timer 4 sec.–30 min.
c3 Zelfontspanner Vertraging zelfontspanner Aantal opnamen Interval tussen opnamen c4 Monitor uit Weergave Menu’s Informatiescherm Controlebeeld Livebeeld d Opnemen/weergeven d1 Opnamesnelheid CL-stand 6 bps–1 bps d2 Max. aant. continu-opn. 1–200 d3 ISO tonen ISO-gevoeligheid Beeldteller d4 Opties synchroon ontspannen Synchroon Niet synchroon d5 Belichtingsvertragingsstand 3 sec.–0,2 sec.
d6 Elektr. eerste-gordijnsluiter Inschakelen Uitschakelen d7 Opeenvolgende nummering Aan Uit Terugzetten d8 Markeringskleur voor peaking Rood Geel Blauw Wit d9 Rasterweergave in zoeker Aan Uit d10 Lcd-verlichting Aan Uit (standaard ingesteld op Uitschakelen) Schakel de elektronische eerstegordijnsluiter in of uit in stand Q, QC of MUP, zodat onscherpte veroorzaakt door sluiterbeweging wordt voorkomen. In andere ontspanstanden wordt een mechanische sluiter gebruikt, ongeacht de geselecteerde optie.
d11 Livebeeld in continustand Aan Uit d12 Optische VR Aan Uit e Bracketing/flits e1 Flitssynchronisatiesnelheid 1/250 sec. (automat. FP), 1/250 sec.–1/60 sec. e2 Langste sluitertijd bij flits 1/60 sec.–30 sec. e3 Belichtingscorr. voor flitser Heel beeld Alleen achtergrond (standaard ingesteld op Aan) Kies of schermvullende weergave beschikbaar is tijdens serieopnamen (ontspanstanden CL, CH en QC) in livebeeld (0 37).
e4 Autom inst ISO-gevoeligheid M Onderwerp en achtergrond Alleen onderwerp e5 Testflits Aan Uit e6 Auto bracketing (stand M) Flits/sluitertijd Flits/sluitertijd/diafragma Flits/diafragma Alleen flits e7 Bracketingvolgorde MTR > onder > over Onder > MTR > over (standaard ingesteld op Onderwerp en achtergrond) Kies of automatische instelling van ISOgevoeligheid voor flitsfotografie is aangepast om zowel het onderwerp als de achtergrond, of alleen het hoofdonderwerp juist te belichten.
f Bediening f1 Aangepaste knoptoewijzing Voorbeeldknop Voorbeeldknop + y Fn1-knop Fn1-knop + y Fn2-knop AF-ON-knop Secundaire selector Midden secundaire selector Midden secundaire selector + y BKT-knop + y Filmopnameknop + y Scherpstelknoppen objectief f2 Centrale knop multi-selector Opnamestand Weergavestand Livebeeld f3 Sltertijd en diafragma vergr. Sluitertijdvergrendeling Diafragmavergrendeling 268 Kies de functies toegewezen aan de camerabediening, apart of samen met de instelschijven.
f4 Functie instelschijven inst. Rotatie omkeren Verwissel hoofd/secundair Instellen diafragma Menu’s en weergave Door beelden met sec. inst.sch. f5 Multi-selector Stand-by-timer herstarten Niets doen f6 Knop loslaten voor instelsch. Ja Nee f7 Aanduidingen omkeren Kies de functie voor de hoofd- en secundaire instelschijven. (standaard ingesteld op Niets doen) Kies of de multi-selector bij gebruik de stand-by-timer activeert (0 34).
f8 Opties voor livebeeldknop Inschakelen Inschakelen (stand-by-timer actief) Uitschakelen f9 Schakelaar D Lcd-verlichting (D) D en informatiescherm f10 Knoppen MB-D18 toewijzen Fn-knop Fn-knop + y AF-ON-knop Multi-selector g Film g1 Aangepaste knoptoewijzing Voorbeeldknop Voorbeeldknop + y Fn1-knop Fn1-knop + y Fn2-knop Midden secundaire selector Midden secundaire selector + y Ontspanknop g2 Helderheid hoge lichten 255–180 270 (standaard ingesteld op Inschakelen) De a-knop kan worden uitgeschakeld om per
B Het setup-menu: Camera-instellingen Geheugenkaart formatteren XQD-kaartsleuf SD-kaartsleuf Taal (Language) Zie pagina 345. Tijdzone en datum Tijdzone Datum en tijd Synchroniseren m. smartapparaat Datumnotatie Zomertijd Monitorhelderheid Menu’s/weergave Livebeeld Kies, om met formatteren te beginnen, een geheugenkaartsleuf en selecteer Ja. Merk op dat bij het formatteren alle foto’s en andere gegevens op de geheugenkaart in de geselecteerde sleuf permanent worden verwijderd.
Kleurbalans monitor Pas kleurbalans van de monitor aan. Virtuele horizon Informatiescherm Automatisch Handmatig AF-fijnafstelling AF-fijnafstelling (Aan/Uit) Opgeslagen waarde Standaard Opgeslagen waarden tonen Objectief zonder CPU Objectiefnummer Brandpuntsafstand (mm) Maximaal diafragma Beeldsensor reinigen Nu reinigen Reinigen bij aan-/uitzetten Spiegel omhoog voor reiniging Bekijk een virtuele horizon op basis van informatie van de kantelsensor van de camera.
Stof-referentiefoto Starten Sensor reinigen en dan starten Verzamel referentiegegevens voor de optie stofverwijdering in Capture NX-D (0 ii). Beeldcommentaar Commentaar toevoegen Commentaar invoeren Voeg commentaar toe aan foto’s op het moment dat ze worden gemaakt. Commentaar kan als metadata in ViewNX-i of Capture NX-D worden bekeken (0 ii). Copyrightinformatie Copyrightinfo toevoegen Fotograaf Copyright Voeg copyrightinformatie toe aan nieuwe foto’s op het moment dat ze worden gemaakt.
Signaalopties Signaal aan/uit Volume Toonhoogte Aanraakbediening Aanraakbediening in-/uitschak. Vegen in schermvull. weergave HDMI Uitvoerresolutie Besturing externe opname Geavanceerd Locatiegegevens Downloaden van smartapparaat Positie Opties extern GPS-apparaat Opties draadl. afstandsbed. (WR) LED-lamp Verbindingsmethode Fn-knop afstandsb. (WR) toew. Voorbeeld Flitswaardevergrendeling AE/AF-vergrendeling AE-vergrendeling AE-vergr. (herstel na ontspan.
Vliegtuigmodus Inschakelen Uitschakelen Verbinden met smartapparaat Starten Wachtwoordbeveiliging Verzenden n. smartapp. (autom.
Uploaden via Eye-Fi Inschakelen Uitschakelen (standaard ingesteld op Inschakelen) Upload foto’s naar een vooraf geselecteerde bestemming. Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer een ondersteunde Eye-Fi-kaart is geplaatst. Conformiteitsmarkering MB-D18 batterijen LR6 (AA alkaline) HR6 (AA Ni-MH) FR6 (AA lithium) Batterijvolgorde MB-D18 batterijen eerst Camerabatterij eerst Bekijk een selectie van de normen waaraan de camera voldoet.
Instellingen opslaan/laden Instellingen opslaan Instellingen laden Alle instellingen terugzetten Terugzetten Niet terugzetten Bewaar camera-instellingen op of laad camera-instellingen van een geheugenkaart. Bestanden die instellingen bevatten kunnen worden gedeeld met andere D850-camera’s. Zet alle instellingen terug behalve de opties geselecteerd voor Taal (Language) en Tijdzone en datum in het setup-menu. Firmwareversie Bekijk de huidige firmwareversie van de camera.
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken NEF (RAW)-verwerking Beeld(en) selecteren Datum selecteren Alle beelden selecteren Kies bestemming Bijsnijden Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s. Maak een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto. Formaat wijzigen Beeld(en) selecteren Kies bestemming Kies formaat D-Lighting Maak kleine kopieën van geselecteerde foto’s. Maak schaduwen lichter. Kies voor donkere foto’s of foto’s met tegenlicht.
Perspectiefcorrectie Maak kopieën die de perspectiefeffecten vanaf de basis van een hoog object verminderen. Filtereffecten Skylight Warm filter Monochroom Zwart-wit Sepia Koelblauw Beeld-op-beeld Creëer de effecten van de volgende filters: • Skylight: Een skylight filtereffect • Warm filter: Een filtereffect van warme tonen Kopieer foto’s in Zwart-wit, Sepia of Koelblauw (blauw en wit monochroom).
O Mijn menu/m Recente instellingen Opties toevoegen WEERGAVEMENU FOTO-OPNAMEMENU FILMOPNAMEMENU MENU PERSOONLIJKE INST. SETUP-MENU RETOUCHEERMENU Opties verwijderen Maak een eigen menu van maximaal 20 items die geselecteerd zijn uit het weergavemenu, foto-opnamemenu, filmopnamemenu, menu Persoonlijke instellingen, setup-menu en retoucheermenu. Wis items uit Mijn menu. Opties sorteren Tab kiezen MIJN MENU RECENTE INSTELLINGEN 280 Sorteer items in Mijn menu.
Technische opmerkingen Lees dit hoofdstuk voor informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit. Compatibele objectieven Camera-instelling CPU-objectieven 6 Objectief/accessoire Type G, E of D 7; AF-S, AF-P, AF-I PC NIKKOR 19mm f/4E ED PC-E NIKKOR serie 10 PC Micro 85mm f/2.
Camera-instelling Objectieven zonder CPU 16 Objectief/accessoire AI-, AI-gewijzigde, NIKKOR- of Nikon-serie E-objectieven 17 Medische NIKKOR 120mm f/4 Reflex-NIKKOR PC-NIKKOR AI-type teleconverter 23 PB-6 balgapparaat 25 Automatische tussenringen (PK-serie 11A, 12 of 13; PN-11) Scherpstelstand Belichtingsstand Lichtmetingsysteem L2 AF M (met elektronische afstandsmeter) 1 P S A M — ✔ 15 — ✔ 18 — ✔ 19 ✔ 20 — ✔ — ✔ 21 — — — — — — — — — ✔9 ✔ 24 ✔ 24 — — — — ✔ 18 ✔ 22 ✔ 18 ✔ 26 — —
13 Zie “AF-S/AF-I teleconverters en beschikbare scherpstelpunten” (0 96) voor informatie over de scherpstelpunten die beschikbaar zijn voor autofocus en elektronisch afstand meten. 14 Bij het scherpstellen op de kortste scherpstelafstand met een AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm f/2.8, AF 28–85mm f/3.5–4.5 of AF 28–85mm f/3.5–4.5 objectief op maximale zoom wordt de scherpstelindicator mogelijk weergegeven wanneer het beeld op een mat scherm in de zoeker niet scherp in beeld is.
A CPU- en G-, E- en D-type objectieven herkennen Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk type G, E en D) te gebruiken, maar merk op dat IX-NIKKOR-objectieven niet geschikt zijn. CPU-objectieven kunt u herkennen aan de aanwezigheid van CPUcontacten, G-, E- en D-type objectieven aan een letter op de objectiefvatting. G- en E-type objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
D Niet-compatibele accessoires en objectieven zonder CPU Het volgende KAN NIET worden gebruikt voor de D850: • TC-16A AF teleconverter • AF-objectieven voor de F3AF (AF 80mm f/2.8, • Niet-AI-objectieven AF 200mm f/3.5 ED, AF-teleconverter TC-16) • Objectieven die de AU-1 scherpsteleenheid • PC 28mm f/4 (serienummer 180900 of eerder) (400mm f/4.5, 600mm f/5.6, 800mm f/8, • PC 35mm f/2.8 (serienummers 1.200mm f/11) vereisen 851001–906200) • Fisheye (6mm f/5.6, 7,5mm f/5.6, 8mm f/8, OP • PC 35mm f/3.
A De beeldhoek berekenen De camera kan worden gebruikt met Nikon-objectieven voor 35 mm (135)formaat camera’s. Als een 35 mm-formaat objectief wordt bevestigd, zal de beeldhoek hetzelfde zijn als het beeld van een 35 mm-film (35,9 × 23,9 mm). Indien gewenst, kan de optie Beeldveld in het foto-opnamemenu worden gebruikt om een beeldhoek te kiezen die afwijkt van de beeldhoek van het huidige objectief.
A De beeldhoek berekenen (vervolg) De DX (24×16) beeldhoek is ongeveer 1,5 keer kleiner dan de 35 mmformaat beeldhoek, terwijl de 1,2× (30×20) beeldhoek ongeveer 1,2 keer kleiner is, de 5:4 (30×24) beeldhoek ongeveer 1,1 keer kleiner is en de 1:1 (24×24) beeldhoek ongeveer 1,3 keer kleiner is.
Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Nikons geavanceerd Creatief Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitsfotografie.
SB-5000 SB-910, SB-900, SB-800 SB-700 SB-600 SB-500 SU-800 SB-R200 SB-400 SB-300 Op afstand Master Optische geavanceerde draadloze flitssturing Regeling secundaire flitser i-DDL i-DDL Snelle draadloze [A:B] flitserregeling Automatisch qA diafragma Niet-DDL A automatisch M Handmatig Stroboscopisch RPT flitsen i-DDL i-DDL Snelle draadloze [A:B] flitserregeling Automatisch qA/A diafragma/NietDDL automatisch M Handmatig Stroboscopisch RPT flitsen Radiogestuurde geavanceerde draadloze flitssturing Door
SB-5000 SB-910, SB-900, SB-800 SB-700 SB-600 SB-500 SU-800 SB-R200 SB-400 SB-300 Automatische snelle FP-synchronisatie 10 Flitswaardevergrendeling 11 AF-hulp voor meervelds-AF Rode-ogenreductie Camera-instellicht Gekoppelde flitsregeling Firmware-update cameraflitser ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ 13 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — — ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ 12 ✔ — ✔ ✔ ✔ — ✔ — ✔ ✔ — — ✔ — — — ✔ — ✔ — ✔ — — ✔ — — — ✔ ✔ 1 Niet beschikbaar voor spotmeting. 2 Kan tevens worden geselecteerd voor flitser.
De SU-800 draadloze Speedlight commander: Indien bevestigd op een CVScompatibele camera, kan de SU-800 worden gebruikt als commander voor de flitsers SB-5000, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 en SB-600, SB-500 of SB-R200 in maximaal drie groepen. De SU-800 zelf is niet voorzien van een flitser. A Instellicht CVS-compatibele flitsers geven een testflits af wanneer de Pv-knop van de camera wordt ingedrukt.
❚❚ Overige flitsers De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen nietDDL automatisch en handmatig. SB-80DX, SB-30, SB-27 1, SB-23, SB-28DX, SB-22S, SB-22, SB-29 2, SB-28, SB-26, SB-20, SB-16B, SB-21B 2, Flitsstand SB-25, SB-24 SB-50DX SB-15 SB-29S 2 A Niet-DDL automatisch ✔ — ✔ — M Handmatig ✔ ✔ ✔ ✔ G Stroboscopisch flitsen ✔ — — — Synchronisatie op het REAR ✔ ✔ ✔ ✔ tweede gordijn 3 1 De flitsstand wordt automatisch ingesteld op DDL en de ontspanknop wordt uitgeschakeld.
D Opmerkingen over optionele flitsers Raadpleeg de handleiding van de flitser voor gedetailleerde instructies. Raadpleeg het hoofdstuk over CVS-compatibele digitale SLR-camera’s als de flitser CVS ondersteunt. De D850 is niet inbegrepen in de categorie “digitale SLR” vermeld in de handleidingen van de SB-80DX, SB-28DX en SB-50DX. i-DDL-flitserregeling kan worden gebruikt bij ISO-gevoeligheden tussen 64 en 12800.
A Opmerkingen over optionele flitsers (vervolg) De SB-5000, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600, SB-500 en SB-400 beschikken over rode-ogenreductie, terwijl de SB-5000, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SU-800 zijn uitgerust met AF-hulpverlichting met de volgende beperkingen: • SB-5000: AF-hulpverlichting is beschikbaar wanneer 24–135 mm AF-objectieven worden gebruikt met de scherpstelpunten zoals hieronder aangeduid.
• SB-700: AF-hulpverlichting is beschikbaar wanneer 24–135 mm AF-objectieven worden gebruikt met de scherpstelpunten zoals hieronder aangeduid. Brandpuntsafstand 24–27 mm 28–135 mm Afhankelijk van het gebruikte objectief en opgenomen scène, wordt de scherpstelaanduiding (I) mogelijk weergegeven wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is, of de camera kan niet scherpstellen en de ontspanknop wordt uitgeschakeld.
Overige accessoires Op het moment van schrijven waren de volgende accessoires beschikbaar voor de D850.
Camera Control Pro 2 • MC-22 afstandsbedieningskabel/MC-22A afstandsbedieningskabel (lengte 1 m*) • MC-30 afstandsbedieningskabel/MC-30A afstandsbedieningskabel (lengte 80 cm*) • MC-36 afstandsbedieningskabel/MC-36A afstandsbedieningskabel (lengte 85 cm*) • MC-21 verlengkabel/MC-21A verlengkabel (lengte 3 m*) • MC-23 verbindingskabel/MC-23A verbindingskabel (lengte 40 cm*) • MC-25 adapterkabel/MC-25A adapterkabel (lengte 20 cm*) • WR-A10 WR-adapter • GP-1 GPS-apparaat/GP-1A GPS-apparaat (0 221) • ML-3 modul
A Het afdekkapje van de accessoireschoen bevestigen en verwijderen Het afdekkapje van de accessoireschoen (afzonderlijk verkrijgbaar) schuift zoals aangeduid in de accessoireschoen. Houd, om het afdekkapje te verwijderen, de camera stevig vast, druk het afdekkapje met de duim omlaag en schuif het in de aangeduide richting.
Optionele MB-D18 battery packs De MB-D18 beschikt over één EN-EL15a of EN-EL18b oplaadbare accu of acht AA-batterijen (alkaline, Ni-MH of lithium) en heeft bedieningen voor het maken van foto’s in “staand” (portret)-stand: ontspannen, AF-ON en Fn-knoppen, een multi-selector en hoofd- en secundaire instelschijven. Onderdelen van de MB-D18 11 1 12 13 10 14 2 15 3 9 4 6 16 5 7 8 17 1 Contactdekselhouder .................... 302 9 Vergrendeling batterijvak ............ 304 2 AF-ON-knop .........
20 22 21 18 19 18 MS-D12EN-houder voor EN-EL15a- 21 MS-D12-houder voor accu’s * .............................................. 304 AA-batterijen.................................. 304 19 Stroomaansluitingen ..................... 304 22 Stroomaansluitingen (MS-D12batterijhouder) .............................. 304 20 Stroomaansluitingen (MS-D12EN-accuhouder)............. 304 * De MS-D12EN is af fabriek in de MB-D18 geplaatst.
❚❚ De ontspanknop, multi-selector en instelschijven Deze bedieningen voeren dezelfde functies uit als de overeenkomende bedieningen op de camerabody, met als uitzondering dat, ongeacht de optie gekozen voor Persoonlijke instelling f5 (Multi-selector, 0 269), de MB-D18 multi-selector niet kan worden gebruikt om de stand-by-timer te starten.
De battery pack gebruiken ❚❚ De battery pack bevestigen Controleer eerst of de camera uit is en of de MB-D18 bedieningsvergrendeling in de L-positie staat, alvorens de battery pack te bevestigen. 1 Verwijder de contactdop van de battery pack. 2 De contacten voor de MB-D18 bevinden zich in de basis van de camera, waar ze worden beschermd door een contactdeksel. Verwijder het contactdeksel (q) en plaats het in de contactdekselhouder op de MB-D18 (w).
3 Positioneer de MB-D18, houd daarbij de MB-D18 bevestigingsschroef (w) op één lijn met de statiefaansluiting van de camera (q), en draai het bevestigingswiel vast door het in de richting te draaien zoals aangeduid door de LOCK (VERGRENDELEN) pijl. De accu hoeft niet uit de camera te worden verwijderd voordat de MB-D18 wordt aangesloten. Bij standaardinstellingen wordt de accu die in de camera is geplaatst, alleen gebruikt nadat de accu in de MB-D18 leeg is.
❚❚ De battery pack verwijderen Schakel, om de MB-D18 te verwijderen, de camera uit en stel de bedieningsvergrendeling op de MB-D18 in op L, draai het bevestigingswiel los door het in de tegengestelde richting van de aangeduide LOCK (VERGRENDELEN)-pijl te draaien en verwijder de MB-D18. ❚❚ Batterijen plaatsen De MB-D18 is bedoeld voor gebruik met één EN-EL15a of EN-EL18b oplaadbare accu of met acht AA-batterijen.
2 Leg de batterijen klaar zoals hieronder beschreven. EN-EL15a: Zorg dat de inkepingen op de accu passen in de uitstekende delen op de MS-D12EN-houder en plaats de accu met de pijl (E) op de accu in de richting van de stroomaansluitingen van de batterijhouder (q). Druk de accu lichtjes naar beneden en schuif het in de richting van de pijl totdat de stroomaansluitingen op hun plaats klikken (w).
AA-batterijen: Plaats zoals aangeduid acht AA-batterijen in de MS-D12batterijhouder en controleer of de batterijen in de juiste richting zijn geplaatst. 3 Plaats de batterijhouder of EN-EL18b in de MB-D18 en vergrendel het batterijvakdeksel. Zorg ervoor dat eerst de houder of accu is geplaatst, alvorens de vergrendeling te draaien; er wordt alleen stroom geleverd als het deksel goed is vergrendeld.
4 Schakel de camera in en controleer het accuniveau in het bedieningspaneel of de zoeker (0 30). Als de camera niet inschakelt, controleer dan of de accu juist is geplaatst. Laat de optie geselecteerd voor MB-D18 batterijen in het setupmenu overeenkomen met het type accu dat in de battery pack is geplaatst (0 276). Informatie over de accu’s kan worden weergegeven door Batterij-informatie weer te geven in het setup-menu (0 276).
❚❚ Batterijen verwijderen Laat de batterijen of houder niet vallen. 1 Ontgrendel de MB-D18 door de batterijvakvergrendeling naar A te draaien en verwijder de accu of batterijhouder. 2 Verwijder de accu of batterijen uit de houder of BL-5 batterijvakdeksel. EN-EL15a: Schuif, terwijl de PUSH (DRUKKEN)-knop van de houder wordt ingedrukt, de accu in de richting van de knop. De accu kan vervolgens zoals afgebeeld worden verwijderd.
EN-EL18b: Schuif de accuvergrendeling in de richting zoals aangeduid door de pijl (G) en verwijder de BL-5. AA-batterijen: Verwijder de batterijen zoals aangeduid. Laat de batterijen niet vallen wanneer ze uit de houder worden verwijderd.
Specificaties Voedingsbron Gebruikstemperatuur Afmetingen (B × H × D) Gewicht (ca.
Behandeling van uw camera Opslag Verwijder de accu en bewaar deze met geplaatst afdekkapje in een koele, droge ruimte wanneer de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Voorkom vorming van schimmel of aanslag door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen.
Reiniging beeldsensor Als u vermoedt dat vuil of stof op de beeldsensor zichtbaar is op foto’s, kunt u de sensor reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. De sensor kan op elk gewenst moment worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld. ❚❚ “Nu reinigen” Houd de basis van de camera omlaag, selecteer Beeldsensor reinigen in het setup-menu, markeer vervolgens Nu reinigen en druk op J.
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten” Kies uit de volgende opties: 5 6 7 Optie Reinigen bij aanzetten Reinigen bij uitzetten Reinig bij aan- en uitzetten Beschrijving De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt aangezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt uitgezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de camera wordt aan- en uitgezet. Reiniging uit Automatische beeldsensorreiniging uit.
D Reiniging beeldsensor Het gebruik van camerabedieningen tijdens het opstarten onderbreekt reiniging van de beeldsensor. Reinig de beeldsensor handmatig (0 315) als stof niet volledig kan worden verwijderd met behulp van de opties in het menu Beeldsensor reinigen of raadpleeg een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
❚❚ Handmatig reinigen Als stof of vuil niet van de beeldsensor kan worden verwijderd met behulp van de optie Beeldsensor reinigen (0 312) in het setupmenu, kan de sensor handmatig worden gereinigd zoals hieronder beschreven. Merk echter op dat de sensor extreem gevoelig is en gemakkelijk beschadigd raakt; we raden aan handmatige reiniging uitsluitend door een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger te laten uitvoeren. 1 Laad de accu op of gebruik een lichtnetadapter.
4 Druk op J. In de monitor wordt een bericht weergegeven en in het bedieningspaneel en de zoeker verschijnt een rij streepjes. Schakel de camera uit om de normale werking te herstellen zonder de beeldsensor te inspecteren. 5 Klap de spiegel omhoog. Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat de beeldsensor zichtbaar wordt. De weergave in de zoeker wordt uitgeschakeld en de rij met streepjes in het bedieningspaneel begint te knipperen.
7 Reinig de sensor. Verwijder stof en pluisjes van de sensor met een blaasbalgje. Gebruik geen blaaskwastje, aangezien de haartjes de sensor kunnen beschadigen. Alleen door Nikon geautoriseerd servicepersoneel kan vuil verwijderen dat niet verwijderd kan worden met een blaasbalgje. De sensor mag onder geen beding worden aangeraakt of schoongeveegd. 8 Schakel de camera uit. De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht. Plaats het objectief of de bodydop terug.
D Vuil op de beeldsensor Vuil dat de camera binnendringt wanneer objectieven of bodydoppen worden verwijderd of verwisseld (of in zeldzame omstandigheden smeermiddel of fijne deeltjes van de camera zelf), kan aan de beeldsensor hechten, waardoor dit in foto’s kan verschijnen die onder bepaalde omstandigheden zijn gemaakt.
Onderhoud van camera en accu: waarschuwingen Laat niet vallen: Blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden. Houd droog: Dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roesten van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Reiniging: Gebruik bij het reinigen van de camerabody een blaasbalgje om stof en pluisjes te verwijderen en veeg de camerabody vervolgens voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog de camera daarna grondig af. In zeer uitzonderlijke gevallen wordt het lcd-venster lichter of donkerder als gevolg van statische elektriciteit.
Opslag: Voorkom de vorming van schimmel of aanslag door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen. Als u een lichtnetadapter gebruikt, haal dan de adapter uit het stopcontact om brand te voorkomen. Als het product voor lange tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan de accu om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een plastic zak met een droogmiddel. Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien het materiaal hierdoor kan worden aangetast.
De accu en lader: Accu’s kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van accu’s en laders: • Gebruik alleen accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat. • Stel de accu niet bloot aan vuur of hoge temperaturen. • Houd de accupolen schoon. • Zet de camera uit voordat u de accu verwisselt. • Haal de accu uit de camera of lader wanneer deze niet in gebruik is en plaats het afdekkapje terug.
• Als het CHARGE (OPLADEN)-lampje snel knippert (ongeveer acht keer per seconde) tijdens het opladen, controleer dan of de temperatuur binnen het juiste bereik ligt en haal vervolgens de lader uit het stopcontact en verwijder de accu en plaats deze vervolgens terug. Als het probleem zich blijft voordoen, stop dan onmiddellijk het gebruik en breng de accu en lader naar uw winkelier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger raadpleegt. Accu/Weergave De camera is aan maar reageert niet: Wacht totdat de opname is beëindigd. Zet de camera uit als het probleem zich blijft voordoen.
Opname Het aanzetten van de camera duurt lang: Wis bestanden of mappen. Ontspanknop uitgeschakeld: • Geheugenkaart is vergrendeld (alleen SD-kaart; 0 17), vol of niet geplaatst (0 31). • Sluiter vergrendeld is geselecteerd voor Ontspannen bij geen kaart in het setup-menu (0 276) en er is geen geheugenkaart geplaatst (0 16). • Diafragmaring voor CPU-objectief niet vergrendeld op hoogste f-waarde (niet van toepassing voor type G- en E-objectief).
Kan scherpstelpunt niet selecteren: • Ontgrendel de vergrendeling van de scherpstelselectieknop (0 105). • Automatisch veld-AF of gezichtprioriteit-AF geselecteerd in livebeeld; kies andere stand (0 42, 100). • Camera staat in weergavestand (0 223) of menu’s zijn in gebruik (0 248). • Druk de ontspanknop half in om de stand-by-timer te starten (0 34). Kan AF-stand niet selecteren: Selecteer Geen beperkingen voor Persoonlijke instelling a10 (Autofocusstand beperken, 0 262).
Flikkering of banden verschijnen in filmstand: Selecteer Flikkerreductie in het filmopnamemenu en kies een optie die overeenkomt met de frequentie van het lokale lichtnet (0 258). Er verschijnen heldere gebieden of banden in livebeeld: Een knipperend teken, flitslicht of andere lichtbron met korte tijdsduur werd gebruikt tijdens livebeeld. Er verschijnen vlekken in foto’s: Reinig de voorste en achterste objectiefelementen. Als het probleem aanhoudt, voer dan reiniging van de beeldsensor uit (0 312).
Effecten van Picture Control verschillen van beeld tot beeld: Automatisch is geselecteerd voor Picture Control instellen, een Picture Control op basis van Automatisch is geselecteerd of A (automatisch) is geselecteerd voor verscherping, lokaal contrast, contrast of verzadiging. Kies een andere instelling voor consequente resultaten voor een reeks foto’s (0 177). Lichtmeting kan niet worden gewijzigd: Vergrendeling automatische belichting is in werking (0 138).
Foto wordt niet weergegeven op high-definition video-apparaat: Controleer of HDMIkabel (apart verkrijgbaar) aangesloten is. Stofverwijderingsoptie in Capture NX-D heeft niet het gewenste effect: Reiniging van de beeldsensor wijzigt de positie van stof op de beeldsensor. Referentiegegevens voor stofverwijdering opgenomen vóór uitvoering van beeldsensorreiniging, kunnen niet worden gebruikt voor foto’s gemaakt nadat reiniging van de beeldsensor is uitgevoerd.
Foutmeldingen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de aanduidingen en foutmeldingen die in de zoeker, het bedieningspaneel en de monitor verschijnen. Aanduiding BedieZoeker ningspaneel B (knippert) H d Probleem Diafragmaring is niet ingesteld op minimaal diafragma. Accu bijna leeg. • Accu is leeg. • Accu kan niet worden gebruikt. H d (knippert) (knippert) 330 Oplossing Stel ring in op minimaal diafragma (hoogste f-waarde; 0 127). Houd een volledig opgeladen reserveaccu bij de hand (0 14, 30).
Aanduiding BedieZoeker ningspaneel Probleem Geen objectief bevestigd, of objectief zonder CPU bevestigd zonder dat maximaal diafragma is F opgegeven. Diafragma wordt weergegeven in aantal stops vanaf maximaal diafragma. Camera kan niet F H — scherpstellen met (knippert) autofocus. Oplossing Diafragmawaarde wordt weergegeven als maximaal diafragma is opgegeven (0 218). Verander de compositie of stel handmatig scherp (0 32, 111). • Gebruik een lagere ISOgevoeligheid (0 119).
Aanduiding BedieZoeker ningspaneel A (knippert) % (knippert) 1 k (knippert) (knippert) — c (knippert) Y (knippert) — n j (knippert) (knippert) O (knippert) 332 Probleem Oplossing Wijzig sluitertijd of selecteer A geselecteerd in stand voor handmatige belichtingsstand S. belichting (0 129, 131). Wijzig sluitertijd of selecteer % geselecteerd in stand voor handmatige belichtingsstand S. belichting (0 129, 131). Wacht totdat het verwerken is Verwerking is bezig. voltooid.
Aanduiding Monitor Geen geheugenkaart. Geen toegang tot deze geheugenkaart. Plaats een andere kaart. m Geheugenkaart is vergrendeld. Zet de vergrendeling in de schrijfstand. Niet beschikbaar als Eye-Fi-kaart is vergrendeld. Bedieningspaneel Probleem Oplossing Zet de camera uit en Camera kan geen controleer of de S geheugenkaart geheugenkaart correct is detecteren. geplaatst (0 16). • Fout bij toegang • Gebruik een door Nikon tot goedgekeurde kaart geheugenkaart. (0 360).
Aanduiding Monitor Bedieningspaneel Probleem Geheugenkaart Deze kaart is niet werd niet [C] geformatteerd. geformatteerd (knippert) Formatteer de kaart. voor gebruik in de camera. De interne Kan livebeeld niet temperatuur van starten. Even — de camera is te geduld. hoog. Geen beelden op geheugenkaart of Map bevat geen — in map(pen) beelden. geselecteerd voor weergave. 334 Alle beelden zijn verborgen. — Kan dit bestand niet weergeven. — Kan dit bestand niet selecteren.
Aanduiding Monitor Bedieningspaneel Deze film kan niet worden bewerkt. — Controleer de printer. — Controleer het papier. — Het papier zit vast. — Het papier is op. — Controleer de inkt. — De inkt is op. — Probleem Oplossing • Films gemaakt met andere apparaten kunnen niet De geselecteerde worden bewerkt. film kan niet worden bewerkt. • Films moeten ten minste twee seconden lang zijn (0 81). Controleer de printer. Selecteer Doorgaan (indien Printerfout. beschikbaar) om te hervatten *.
Specificaties ❚❚ Nikon D850 digitale camera Type Type Objectiefvatting Effectieve beeldhoek Digitale spiegelreflexcamera Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-contacten) Nikon FX-formaat Effectieve pixels Effectieve pixels 45,7 miljoen Beeldsensor Beeldsensor Totaal aantal pixels Stofreductiesysteem Opslag Beeldformaat (pixels) 336 35,9 × 23,9 mm CMOS-sensor 46,89 miljoen Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor stofverwijdering (software Capture NX-D vereist) • FX (36×24) beeldveld 8.256 × 5.
Opslag Beeldformaat (pixels) Bestandsindeling Picture Control-systeem Media Twee kaartsleuven Bestandssysteem • 1:1 (24×24) beeldveld 5.504 × 5.504 (Groot: 30,3 M) 4.128 × 4.128 (Middel: 17,0 M) 2.752 × 2.752 (Klein: 7,6 M) • In FX-formaat gemaakte foto’s tijdens filmopname 8.256 × 4.640 (Groot) 6.192 × 3.480 (Middel) 4.128 × 2.320 (Klein) • In DX-formaat gemaakte foto’s tijdens filmopname 5.408 × 3.040 (Groot) 4.048 × 2.272 (Middel) 2.704 × 1.
Zoeker Zoeker Beelddekking Vergroting Oogafstand Dioptrieregeling Scherpstelscherm Reflexspiegel Voorbeeld scherptediepte Objectiefdiafragma 338 Spiegelreflexzoeker met pentaprisma op ooghoogte • FX (36×24): Ca. 100% horizontaal en 100% verticaal • 1,2× (30×20): Ca. 97% horizontaal en 97% verticaal • DX (24×16): Ca. 97% horizontaal en 97% verticaal • 5:4 (30×24): Ca. 97% horizontaal en 100% verticaal • 1:1 (24×24): Ca. 97% horizontaal en 100% verticaal Ca. 0,75× (50 mm f/1.
Objectief Compatibele objectieven Compatibel met AF NIKKOR-objectieven, inclusief G-, E- en D-type objectieven (voor PC-objectieven gelden een aantal restricties) en DX-objectieven (met DX 24×16 beeldveld), AI-P NIKKORobjectieven en AI-objectieven zonder CPU (alleen belichtingsstanden A en M). IX NIKKOR-objectieven, objectieven voor de F3AF en objectieven zonder AI kunnen niet worden gebruikt. De elektronische afstandsmeter kan worden gebruikt voor objectieven die over een maximaal diafragma van f/5.
Ontspannen Geschatte beeldsnelheid Zelfontspanner Belichting Lichtmetingsysteem Lichtmeetmethode Bereik (ISO 100, f/1.4 objectief, 20 °C) Lichtmeterkoppeling 340 • Met een EN-EL18b accu in een MB-D18 battery pack geplaatst CL: 1–8 bps CH: 9 bps QC: 3 bps • Overige voedingsbronnen CL: 1–6 bps CH: 7 bps QC: 3 bps 2 sec., 5 sec., 10 sec., 20 sec.; 1–9 opnamen bij intervallen van 0,5, 1, 2 of 3 sec. DDL-lichtmeting met behulp van RGB-sensor met circa 180K (180.
Belichting Belichtingsstand Belichtingscorrectie Belichtingsvergrendeling ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingsindex) Actieve D-Lighting Scherpstellen Autofocus Detectiebereik Objectiefscherpstelling Scherpstelpunt AF-veldstand Scherpstelvergrendeling Automatisch programma met flexibel programma (P); sluitertijdvoorkeuze (S); diafragmavoorkeuze (A); handmatig (M) –5–+5 LW in stappen van 1/3, 1/2 of 1 LW Lichtwaarde vergrendeld bij gedetecteerde waarde ISO 64–25600 in stappen van 1/3, 1/2 of 1 LW.
Flitser Flitserregeling DDL: i-DDL-flitserregeling met behulp van een RGBsensor met circa 180K (180.
Livebeeld Standen Objectiefscherpstelling AF-veldstand Autofocus Film Lichtmetingsysteem Lichtmeetmethode Beeldformaat (pixels) en beeldsnelheid Bestandsindeling Videocompressie Geluidsindeling Geluidsrecorder C (fotolivebeeld), 1 (filmlivebeeld) • Autofocus (AF): Enkelvoudige servo-AF (AF-S); fulltime-servo-AF (AF-F) • Handmatige scherpstelling (M) Gezichtprioriteit-AF, breedveld-AF, normaal veldAF, superfijn-AF, AF met meevolgende scherpstelling Contrastdetectie-AF over het volledige beeld (camera se
Film ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingsindex) Actieve D-Lighting Overige opties Monitor Monitor Weergave Weergave Interface USB HDMI-uitgang 344 • Belichtingsstanden P, S en A: Autom inst ISOgevoeligheid (ISO 64 tot Hi 2) met selecteerbare bovengrens • Belichtingsstand M: Autom inst ISO-gevoeligheid (ISO 64 tot Hi 2) beschikbaar met selecteerbare bovengrens; handmatige selectie (ISO 64 tot 25600 in stappen van 1/3, 1/2 of 1 LW) met aanvullende opties beschikbaar, gelijk aan circa 0,3, 0,5, 0,7,
Interface Audio-ingang Geluidsuitvoer Tien-pins afstandsbedieningsaansluiting Wi-Fi/Bluetooth Wi-Fi Bluetooth Bereik (zichtlijn) Ondersteunde talen Ondersteunde talen Stereo mini-stekkeraansluiting (3,5 mm diameter; plug-in voeding ondersteund) Stereo mini-stekkeraansluiting (diameter 3,5 mm) Kan worden gebruikt om optionele MC-30A/ MC-36A-afstandsbedieningskabels, ML-3 modulite afstandsbedieningssets, WR-R10 (vereist WR-A10adapter) of WR-1 draadloze afstandsbedieningen of GP-1/GP-1A GPS-apparaten aan
Voedingsbron Accu Battery pack Lichtnetadapter Statiefaansluiting Statiefaansluiting Afmetingen/gewicht Afmetingen (B × H × D) Gewicht Gebruiksomgeving Temperatuur Luchtvochtigheid Eén EN-EL15a oplaadbare Li-ionbatterij; EN-EL15 kan ook worden gebruikt, maar merk op dat met één volle batterij minder foto’s kunnen worden gemaakt dan met een EN-EL15a (0 365) Optionele MB-D18 multifunctionele battery pack met één oplaadbare Nikon EN-EL18b Li-ionbatterij (apart verkrijgbaar), één oplaadbare Nikon EN-EL15a Li
❚❚ MH-25a batterijlader Nominale invoer Nominale uitvoer Ondersteunde accu’s Oplaadtijd Gebruikstemperatuur Afmetingen (B × H × D) Lengte netsnoer (indien meegeleverd) Gewicht AC 100–240 V, 50/60 Hz, 0,23–0,12 A DC 8,4 V/1,2 A Nikon EN-EL15a oplaadbare Li-onbatterijen Ca. 2 uur en 35 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de accu volledig leeg is 0 °C–40 °C Ca. 95 × 33,5 × 71 mm, exclusief uitstekende delen Ca. 1,5 m Ca.
A Handelsmerkinformatie IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc., in de Verenigde Staten en/of andere landen en wordt onder licentie gebruikt. Windows is een geregistreerd handelsmerk of een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Mac, macOS, OS X, Apple®, App Store®, de Apple-logo’s, iPhone®, iPad® en iPod touch® zijn handelsmerken van Apple Inc. geregistreerd in de V.S. en/ of andere landen.
A Ondersteunde normen • DCF-versie 2.0: De Design Rule for Camera File System (DCF) (ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen erkende norm voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • Exif-versie 2.31: De camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras (uitwisselbare beeldbestandsindeling voor digitale fotocamera’s)) versie 2.
A Certificaten A FreeType-licentie (FreeType2) Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2012 The FreeType Project (http://www.freetype.org). Alle rechten voorbehouden. A MIT-licentie (HarfBuzz) Delen van deze software zijn beschermd door het auteursrecht © 2017 The HarfBuzz Project (http://www.freedesktop.org/wiki/Software/HarfBuzz). Alle rechten voorbehouden.
AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VRobjectieven Lees dit gedeelte als u de camera inclusief de AF-S NIKKOR 24– 120mm f/4G ED VR-objectiefset hebt gekocht, die alleen in bepaalde landen en regio’s verkrijgbaar is. De delen van het objectief worden hieronder vermeld. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 1 Zonnekap ..........................................357 10 Scherpstelring..................................111 2 Uitlijnmarkering op zonnekap .....357 11 Objectiefbevestigingsm arkering .................
❚❚ Scherpstelling Ondersteunde scherpstelstanden staan vermeld in de volgende tabel (zie de camerahandleiding voor informatie over camerascherpstelstanden).
❚❚ Zoom en scherptediepte Draai, alvorens scherp te stellen, aan de zoomring om de brandpuntsafstand aan te passen en de foto te kadreren. Als de camera over scherptedieptevoorbeeld (stop-down) beschikt, kan scherptediepte vooraf in de zoeker worden bekeken. Opmerking: Het objectief gebruikt Nikon’s Internal Focusing (IF)systeem. In tegenstelling tot andere objectieven, neemt de brandpuntsafstand af naarmate de scherpstelafstand korter wordt.
❚❚ De ingebouwde flitser gebruiken Controleer bij het gebruik van de ingebouwde flitser of het onderwerp zich op een afstand van ten minste 0,6 m bevindt en verwijder zonnekappen om vignettering te voorkomen (schaduwen aangemaakt waar het uiteinde van het objectief de ingebouwde flitser overschaduwt).
Camera D5000/D3100/D3000/D60/ D40-serie D3400 Zoomstand 24 mm 35–120 mm 24 mm 28 mm 35–120 mm Minimale afstand zonder vignettering 2,5 m Geen vignettering 1,5 m 1,0 m Geen vignettering ❚❚ Vibratiereductie (VR) De vibratiereductie ON/OFF-schakelaar gebruiken • Selecteer ON om vibratiereductie in te schakelen. Vibratiereductie wordt geactiveerd zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt, waardoor de effecten van cameratrilling worden verminderd om beter te kunnen kadreren en scherpstellen.
D Vibratiereductie gebruiken: opmerkingen • Druk, bij het gebruik van vibratiereductie, de ontspanknop half in en wacht totdat het beeld in de zoeker is gestabiliseerd alvorens de ontspanknop verder in te drukken. • Wanneer vibratiereductie actief is, kan het beeld in de zoeker schudden nadat de sluiter is ontspannen. Dit duidt niet op een defect. • Schuif de schakelaar voor de vibratiereductiestand naar NORMAL voor het pannen van opnamen.
❚❚ De zonnekap De zonnekappen beschermen het objectief en blokkeren strooilicht dat anders lichtvlekken of beeldschaduwen veroorzaakt. De kap bevestigen Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap op één lijn (●) met de uitlijnmarkering op de zonnekap ( ) en draai vervolgens aan de kap (w) totdat de ●-markering op één lijn ligt met de vergrendelmarkering op de zonnekap (—). Houd de kap, bij het bevestigen of verwijderen, dichtbij het symbool aan de basis en houd de kap niet te stevig vast.
❚❚ Specificaties Type Brandpuntsafstand Maximaal diafragma Lensconstructie Beeldhoek Schaal brandpuntsafstand Afstandsinformatie Zoom Scherpstellen Vibratiereductie Aanduiding voor scherpstelafstand Kortste scherpstelafstand Diafragmalamellen Diafragma Diafragmabereik Lichtmeting Maat voor filters/ voorzetlenzen Afmetingen Type G AF-S-objectief met ingebouwde CPU en F-vatting 24–120 mm f/4 17 elementen in 13 groepen (inclusief 2 EDlenselementen, 3 asferische lenselementen en lenselementen met Nano-Crysta
D Onderhoud objectief • Houd de CPU-contacten schoon. • Mocht de rubberen afdichting voor de objectiefbevestiging beschadigd raken, stop dan onmiddellijk het gebruik en breng het objectief voor reparatie naar een door Nikon geautoriseerd servicecenter. • Gebruik een blaasbalgje om stof en pluisjes van de lensoppervlakken te verwijderen.
Goedgekeurde geheugenkaarten De camera accepteert de XQD- en SD-geheugenkaarten die staan vermeld in de volgende secties. Andere kaarten zijn niet getest. Voor meer informatie over hieronder vermelde kaarten kunt u contact opnemen met de fabrikant. ❚❚ XQD-geheugenkaarten De volgende XQD-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik in de camera.
❚❚ SD-geheugenkaarten De camera ondersteunt SD-, SDHC- en SDXCgeheugenkaarten, inclusief SDHC- en SDXC-kaarten die compatibel zijn met UHS-I en UHS-II. Kaarten voorzien van UHS Snelheidsklasse 3 of hoger worden aanbevolen voor filmopnamen; het gebruik van tragere kaarten kan ervoor zorgen dat de opname wordt onderbroken. Controleer, bij het kiezen van kaarten voor gebruik in kaartlezers, of ze compatibel zijn met het apparaat.
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont bij benadering het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen op een 64 GB Sony QD-G64E XQD-kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit, beeldformaat en beeldveld. ❚❚ FX (36×24) beeldveld * Beeldformaat Bestandsgrootte 1 Aantal beelden 1 Buffercapaciteit 2 Groot 41,5 MB 763 170 NEF (RAW), compressie Middel 30,0 MB 1.000 94 zonder verlies, 12-bits Klein 21,9 MB 1.
❚❚ DX (24×16) beeldveld * Beeldformaat Bestandsgrootte 1 Aantal beelden 1 Buffercapaciteit 2 Groot 19,4 MB 1.700 200 NEF (RAW), compressie Middel 14,1 MB 2.300 200 zonder verlies, 12-bits Klein 11,0 MB 3.000 200 NEF (RAW), compressie Groot 23,9 MB 1.300 200 zonder verlies, 14-bits NEF (RAW), Groot 15,9 MB 2.300 200 gecomprimeerd, 12-bits NEF (RAW), Groot 19,8 MB 1.900 200 gecomprimeerd, 14-bits NEF (RAW), Groot 30,8 MB 1.700 200 ongecomprimeerd, 12-bits NEF (RAW), Groot 40,2 MB 1.
1 Alle cijfers zijn benaderingen. De bestandsgrootte wisselt met het opgenomen onderwerp. 2 Maximum aantal opnamen dat kan worden opgeslagen in het buffergeheugen bij ISO 100. Kan afnemen in bepaalde situaties, bijvoorbeeld bij beeldkwaliteit gemerkt met een sterretje (“★”) of als automatische vertekeningscorrectie aan is. 3 Getallen gaan uit van JPEG-compressie met grootteprioriteit.
Gebruiksduur van de batterij Het aantal filmopnamen of gewone opnamen dat kan worden vastgelegd met een volledig opgeladen accu, varieert afhankelijk van de staat van de accu, de temperatuur, het interval tussen opnamen en de duur dat menu’s worden weergegeven. In het geval van AA-batterijen varieert de capaciteit ook afhankelijk van het merk en de opslagomstandigheden; sommige batterijen kunnen niet worden gebruikt.
1 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met een AF-S NIKKOR 24–120mm f/4G ED VR-objectief onder de volgende testomstandigheden: objectief loopt van oneindig naar minimaal bereik en één foto gemaakt met standaardinstellingen bij elke 30 sec. Livebeeld niet gebruikt. 2 In plaats van de EN-EL15a kunnen ook EN-EL15-batterijen worden gebruikt, maar merk op dat met één volle batterij minder foto’s kunnen worden gemaakt. 3 Vereist MH-26a- of MH-26-batterijlader en BL-5-batterijvakdeksel (beiden afzonderlijk verkrijgbaar).
Index Symbolen Cijfers P (Automatisch programma)....... 126, 128 S (Sluitertijdvoorkeuze) .........126, 129 A (Diafragmavoorkeuze) .......126, 130 M (Handmatig)..........................126, 131 S (Enkel beeld) ................................... 113 CL (Continu lage snelheid) ....113, 264 CH (Continu hoge snelheid)........... 113 Q (Stil ontspannen)........................... 113 QC (Stil continu ontspannen)......... 113 E (Zelfontspanner)....... 113, 116, 264 MUP.........................................
AF-reactie bij geblokk. onderw... 260 AF-S ..........................................41, 98, 260 Afstandsbedieningskabel ..... 75, 133, 297 AF-veldhaakjes...................................7, 9 AF-veldstand...................... 42, 100, 261 Alle instellingen terugzetten ....... 277 Anticiperende scherpstelling .........99 Audio .......................................................61 Auto bracketing (stand M)............ 267 Autofocus... 41–43, 94–110, 260–262 Autofocusstand ...................
C Camera Control Pro 2 ..................... 297 Capaciteit geheugenkaart ............ 362 Capture NX-D.......................................... ii Centrale knop multi-selector ....... 268 Centrumgerichte meting .....124, 263 Compatibele objectieven.............. 281 Compressie zonder verlies (NEF (RAW)-compressie) ...........................90 Conformiteitsmarkering .......276, 349 Continu hoge snelheid................... 113 Continu lage snelheid ...........113, 264 Continue ontspanstand.................
Flitsstand.................................... 192, 193 Flitssynchronisatie-aansluiting ... 188 Flitssynchronisatiesnelheid.......... 266 Flitswaardevergrendeling............. 196 Fn1-knop ..................................... 268, 270 Fn2-knop ............................242, 268, 270 Fn-knop afstandsb. (WR) toew.... 274 Focus-tracking............................ 99, 260 Focus-tracking met Lock-On........ 260 Formaat ..................................74, 91, 278 Formaat wijzigen ...........................
J M JPEG......................................... 88, 92, 278 JPEG Basis...............................................88 JPEG Fijn .................................................88 JPEG Normaal .......................................88 M (Handmatige scherpstelling)..... 44, 111 M (middel)....................................... 74, 91 Markeringskleur voor peaking.....265 Maskerweergave in zoeker.............. 85 Matrixmeting............................ 124, 263 Max. aant. continu-opn. .................
O Objectief.... 19, 20, 218, 272, 281, 351 Objectief zonder CPU ..218, 219, 272, 282, 284 Objectiefbevestigingsmarkering ... 2, 19 Objectiefvatting .................... 3, 19, 112 Onderdrukking windruis ........ 66, 259 Ongecomprimeerd (NEF (RAW)compressie) .........................................90 Ontspanknop............33, 108, 137, 270 Ontspannen bij geen kaart........... 276 Ontspanstand.................................... 113 Op hoge lichten gerichte lichtmeting ......................................
Selectieknop voor scherpstelstand ... 41, 94, 111 Serieopname.............................249, 264 Setup-menu ....................................... 271 Signaalopties ..................................... 274 Skylight ................................................ 279 Sleuf ......................................93, 224, 256 Sleuf selecteren.......................... 93, 224 Slow-motion afspelen .......................76 Slow-motionfilm...........................69, 70 Sluitertijd.........................
Vibratiereductie.......66, 259, 266, 355 Vibratiereductieschakelaar objectief 355 ViewNX-i....................................................ii Vignetteringscorrectie ................... 253 Virtuele horizon ...................55, 72, 272 Vliegtuigmodus ................................ 275 Volume hoofdtelefoon......................66 Volumeregeling................................ 228 W Warm filter.......................................... 279 WB (Witbalans)...... 148, 156, 252, 257 Weergave...............
375
376
Garantievoorwaarden - Nikon Europees garantiebewijs Beste Nikon-klant, Hartelijk bedankt voor uw aanschaf van dit Nikon-product. In het geval dat uw Nikon-product onder garantie moet worden gerepareerd, dient u contact op te nemen met de leverancier waar u het product hebt gekocht of een lid van ons servicenetwerk binnen de verkoopregio van Nikon Europe B.V. (bijv. Europa/Rusland/ overige). Ga voor meer informatie naar: http://www.europe-nikon.
2.
4. Dit garantiebewijs heeft geen betrekking op de wettelijke rechten van de consument volgens de toepasselijke nationale wetten die van kracht zijn, noch op het wettelijk recht van de consument tegenover de verkoper voortkomend uit zijn/haar koop/aanschaf-contract. Mededeling: Een overzicht van alle erkende Nikon onderhoudsdiensten vindt u online via deze koppeling (URL = http://www.europe-nikon.com/service/ ).
E L P Nikon D850 M SA DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding (met garantie) Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION. AMA16776 Gedrukt in Europa Nl SB7K02(1F) 6MB4041F-02 • Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera gebruikt.