Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale spiegelreflexcamera (SLR). Lees alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal benut, en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan lezen. Symbolen en conventies Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram staat bij waarschuwingen.
Waar kunt u het vinden Vind wat u zoekt in: i Inhoudsopgave.......................... 0 x i De index..................................... 0 338 i Vraag- en antwoordindex ......... 0 ii i Foutmeldingen ......................... 0 322 i Menuopties ................................ 0 iv i Problemen oplossen.................
Vraag- en antwoordindex Vind wat u zoekt met deze vraag- en antwoordindex.
Foto’s retoucheren Hoe maak ik geretoucheerde kopieën van foto’s? Hoe verwijder ik “rode ogen”? Hoe maak ik JPEG-kopieën van RAW (NEF)-foto’s? Kan ik twee NEF (RAW)-foto's over elkaar plaatsen om één afbeelding te maken? Kan ik een kopie van een foto maken dat lijkt op een schilderij? Kan ik filmbeelden op de camera bijsnijden of filmbeelden opslaan? Menu’s en instellingen Hoe gebruik ik de menu’s? Hoe geef ik menu's weer in een andere taal? Hoe gebruik ik de instelschijven? Hoe zorg ik ervoor dat de weerg
Menuopties D WEERGAVEMENU (0 207) C OPNAMEMENU (0 214) Wissen Opnamemenu terugzetten Weergavemap Beeld verbergen Weergaveopties Beeld(en) kopiëren Controlebeeld Na wissen Draai portret Diashow DPOFafdrukopdracht Selectie Datum selecteren Alle ND600 (standaard) Alle Huidige Selecteren/instellen Datum selecteren Alles deselecteren? Gereed Basisfoto-informatie Scherpstelpunt Aanvullende foto-informatie Geen (alleen beeld) Hoge lichten RGB-histogram Opnamegegevens Overzicht Bron selecteren Beeld(en)
Picture Control instellen Standaard Neutraal Levendig Monochroom Portret Landschap Picture Control Opslaan/bewerken beheren Hernoemen 1 Wissen 1 Laden/opslaan Autom. verteke- Aan ningscorrectie Uit Kleurruimte sRGB Adobe RGB Actieve Automatisch D-Lighting 2 Extra hoog Hoog Normaal Laag Uit HDR (hoog HDR-stand dynamisch bereik) Belichtingsverschil Verzachting Vignetteringscorrectie Hoog Normaal Laag Uit Ruisonderdr.
Lichtmeting/belichting b1 Stapgrootte 1/3 stap (standaard) ISO-gevoeligh. 1/2 stap b2 Stapgrootte 1/3 stap (standaard) inst. belichting 1/2 stap b3 Eenv. belich- Aan (automatisch herstellen) tingscorrectie Aan Uit (standaard) b4 Centrumgericht φ 8 mm meetveld φ12 mm (standaard) φ15 mm φ20 mm Gemiddeld b5 Fijnafst. voor Ja opt. belichting Nee (standaard) c Timers/AE-vergrendeling c1 AE-vergrend. Aan ontspanknop Uit (standaard) c2 Stand-by4 sec. timer 6 sec. (standaard) 10 sec. 30 sec. 1 min. 5 min. 10 min.
e Bracketing/flits e1 Flitssynchronisa- 1/250 sec. (autom. FP) tiesnelheid 1/200 sec. (autom. FP) 1/200 sec. (standaard) 1/160 sec. 1/125 sec. 1/100 sec. 1/80 sec. 1/60 sec. e2 Langste 1/60 sec. (standaard) sluitertijd bij 1/30 sec. flits 1/15 sec. 1/8 sec. 1/4 sec. 1/2 sec. 1 sec. 2 sec. 4 sec. 8 sec. 15 sec. 30 sec. e3 Flitserregeling DDL (standaard) ingeb. flitser Handmatig Stroboscopisch flitsen Commanderstand e3 Optionele DDL (standaard) flitser * Handmatig e4 Belichtingscorr.
f Bediening f4 AE-L/AF-Lknop toewijzen f5 f6 f7 f8 f9 AE/AF-vergrendeling (standaard) AE-vergrendeling AE-vergrendeling (vast) AF-vergrendeling AF-ON Flitswaardevergrendeling Geen Functie Rotatie omkeren instelschijven Verwissel hoofd/secundair inst. Instellen diafragma Menu’s en weergave Knop loslaten Ja voor instelsch.
Beeldcommentaar Gereed Commentaar invoeren Commentaar toevoegen Automatische Aan (standaard) beeldrotatie Uit Batterij– informatie Copyrightinformatie Gereed Fotograaf Copyright Copyrightinformatie toevoegen Instellingen Instellingen opslaan opslaan/laden Instellingen laden GPS Stand-by-timer Positie Cameraklok instellen via GPS Virtuele horizon – Objectief zonder Gereed CPU Objectiefnummer Brandpuntsafstand (mm) Maximaal diafragma AF-fijnafstelling AF-fijnafstelling (Aan/Uit) Opgeslagen waarde Standaard Op
Inhoudsopgave Vraag- en antwoordindex ............................................................................................................... ii Menuopties .........................................................................................................................................iv Voor uw veiligheid....................................................................................................................... xviii Kennisgevingen .................................................
Creatieve fotografie (Onderwerpstanden) .............................................................................40 k Portret ........................................................................................................................................41 l Landschap ................................................................................................................................41 p Kinderen..........................................................................................
Standen P, S, A en M 73 P: Automatisch programma .........................................................................................................75 S: Sluitertijdvoorkeuze....................................................................................................................76 A: Diafragmavoorkeuze..................................................................................................................77 M: Handmatig ............................................................
Belichting 109 Lichtmeting..................................................................................................................................... 109 Vergrendeling automatische belichting .............................................................................. 110 Belichtingscorrectie ..................................................................................................................... 112 Witbalans 115 Fijnafstelling witbalans ........................................
Meer over weergave 177 Schermvullende weergave ........................................................................................................177 Foto-informatie ............................................................................................................................. 179 Miniatuurweergave ......................................................................................................................185 Kalenderweergave....................................................
A Aangepaste instellingen: fijnafstelling camera-instellingen ..................................................... 219 Herstel pers. instellingen....................................................................................................... 221 a: Autofocus .................................................................................................................................... 221 a1: Selectie AF-C-prioriteit ...............................................................................
f: Bediening ..................................................................................................................................... 241 f1: OK-knop (opnamestand)................................................................................................. 241 f2: Fn-knop toewijzen............................................................................................................. 242 f3: Voorbeeldknop toewijzen .......................................................................
Kleurenschets ............................................................................................................................ 275 Perspectiefcorrectie ................................................................................................................ 275 Miniatuureffect ......................................................................................................................... 276 Selectieve kleur.........................................................................
Voor uw veiligheid Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven: Dit pictogram staat bij waarschuwingen.
A Wees voorzichtig bij het gebruik van de flitser • Het gebruik van de camera met de flitser terwijl deze zich dicht bij de huid of andere voorwerpen bevindt, kan brandwonden veroorzaken. • Het gebruik van de flitser dicht bij de ogen van een persoon kan leiden tot tijdelijke vermindering van het gezichtsvermogen. Pas extra goed op als u kleine kinderen fotografeert. De flitser mag zich niet op minder dan één meter van de persoon bevinden.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit product horen, mag in enigerlei vorm of op enigerlei wijze worden verveelvoudigd, uitgezonden, overgezet of opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of worden vertaald in een andere taal zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon. • Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en de software die in deze handleidingen zijn beschreven op elk gewenst moment zonder aankondiging te wijzigen.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon Nikon camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe elektronische schakelingen.
Pakketinhoud Controleer of alle hier genoemde items met uw camera werden meegeleverd. Geheugenkaarten worden afzonderlijk verkocht. • BS-1 afdekkapje accessoireschoentje • DK-21 rubberen oogschelp • BM-14 beschermkap monitor • BF-1B bodydop • D600 camera • EN-EL15 oplaadbare Li-ionbatterij (met afdekkapje) • • • • • MH-25 batterijlader (Lichtnetmuuradapter alleen meegeleverd in landen of regio’s waar dit is vereist. Model van netsnoer is afhankelijk van land van verkoop.
XInleiding Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsonderdelen en aanduidingen van de camera. Leg eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. X De camerabody 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Keuzeknop ontspanstand .....................................6, 83 Standknop....................................................................... 5 Ontgrendelingsknop standknop .........................
De camerabody (Vervolg) X 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Ingebouwde flitser....................................................143 Spiegel .................................................................. 88, 303 Diafragmasimulator..................................................328 Objectiefbevestigingsmarkering............................. 26 M/Y-knop Flitsstand.................................................................143 Flitscorrectie...........................................................
De camerabody (Vervolg) X 1 AF-hulpverlichting ....................................................223 Zelfontspannerlampje................................................86 Lampje rode-ogenreductie.....................................145 2 Secundaire instelschijf ......................................12, 245 3 Voorbeeldknop scherptediepte...... 60, 77, 244, 248 4 Fn (functie)-knop ..............................92, 149, 174, 242 5 Deksel van het batterijvak.........................................
De camerabody (Vervolg) X 1 Zoekeroculair ............................................................... 33 2 Rubberen oogschelp .................................................. 86 3 O/Q-knop Wissen............................................................... 47, 189 Geheugenkaarten formatteren ........................... 31 4 K-knop Weergave......................................................... 46, 177 5 Monitor Instellingen bekijken.................................................9 Livebeeld....
De standknop De camera beschikt over de Standknop hieronder vermelde standen. Druk op de ontgrendelingsknop van de standknop en draai aan de standknop om een stand te kiezen. X Ontgrendelingsknop standknop Standen P, S, A en M Selecteer deze standen voor volledige controle over de camerainstellingen. • P—Automatisch programma (0 75) • S—Sluitertijdvoorkeuze (0 76) • A—Diafragmavoorkeuze (0 77) • M—Handmatig (0 78) Automatische standen Selecteer deze standen voor eenvoudige richten-enmaken fotografie.
De keuzeknop ontspanstand Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop ontspanstand om een ontspanstand te kiezen en draai de keuzeknop ontspanstand naar de gewenste instelling (0 83). Ontgrendelingsknop voor keuzeknop ontspanstand X Keuzeknop ontspanstand Stand S Enkel beeld Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, zal er één foto worden gemaakt. CL Continu lage snelheid De camera maakt foto's bij een lage snelheid terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt.
Het bedieningspaneel 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 1 Kleurtemperatuuraanduiding ................................120 2 Sluitertijd ................................................................ 76, 78 Belichtingscorrectiewaarde ....................................112 Flitscorrectiewaarde .................................................148 Fijnafstelling witbalans............................................118 Kleurtemperatuur.............................................115, 120 Voorinstellingnummer witbalans....
De zoeker X 1 Rasterweergave (weergegeven wanneer Aan is geselecteerd voor persoonlijke instelling d2) ....................................................................................229 2 Scherpstelpunten...................................... 38, 101, 222 AF-veldstand ................................................................ 99 3 AF-scherpstelhaakjes ..................................33, 37, 179 4 Scherpstelaanduiding.............................. 38, 102, 103 5 Lichtmeting ....................
Het informatiescherm Druk op de R-knop om sluitertijd, diafragma, het aantal resterende opnamen, AF-veldstand en andere opname-informatie in de monitor weer te geven. R-knop Opnamestand..................................................35, 40, 73 Aanduiding flexibel programma .............................75 Flitssynchronisatieaanduiding...............................234 Sluitertijd ................................................................ 76, 78 Belichtingscorrectiewaarde ...........................
32 33 34 35 36 37 38 X 25 26 27 28 29 30 31 Beeldveldaanduiding................................................. 90 Lichtmeting ................................................................109 Autom. vertekeningscorrectie ...............................217 Aanduiding “Klok niet ingesteld”................... 28, 253 Aanduiding beeldcommentaar .............................253 Copyrightinformatie.................................................256 Aanduiding belichtings- en flitsbracketing........
❚❚ Instellingen wijzigen in het informatiescherm Druk op de R-knop in het informatiescherm om de instellingen van de hieronder vermelde opties te wijzigen. Markeer opties met behulp van de multi-selector en druk op J om opties voor de gemarkeerde optie te bekijken. R-knop 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Filminstellingen ...........................................................65 Hoge ISO-ruisonderdrukking................................. 218 Actieve D-Lighting ...................................................
De instelschijven De hoofdinstelschijf en secundaire instelschijf worden afzonderlijk of in combinatie met andere besturingen gebruikt om een verscheidenheid aan instellingen aan te passen.
❚❚ Onderwerpstand Kies een onderwerp (h; 0 40). h-stand Hoofdinstelschijf Monitor ❚❚ Beeldkwaliteit en -formaat Stel beeldkwaliteit in (0 93). X + X (T)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Kies een beeldformaat (0 95). + X (T)-knop ❚❚ Autofocus Kies een autofocusstand (0 98). + AF-standknop Kies een AF-veldstand (0 100).
❚❚ ISO-gevoeligheid Stel ISO-gevoeligheid in (0 105). + W (S)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel W (S)-knop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Stand P Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Stand S of M Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Stand A of M Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Instelling automatische ISOgevoeligheid (0 107). X + ❚❚ Belichting Kies een combinatie van diafragma en sluitertijd (stand P; 0 75).
Stel belichtingscorrectie in (stand P, S, A of M; 0 112). + E-knop Activeer of annuleer bracketing/ selecteer aantal opnamen in bracketingreeks (stand P, S, A of M; 0 153). Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel + D-knop X Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Selecteer stapgrootte bracketing (stand P, S, A of M; 0 154).
❚❚ Flitserinstellingen Kies een flitsstand (0 144). + M (Y)-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Stel flitscorrectie in (stand P, S, A of M; 0 148).
De BM-14 beschermkap voor de monitor Een transparante kunststof beschermkap is bij de camera inbegrepen om de monitor schoon te houden en te beschermen wanneer deze niet in gebruik is. Om de beschermkap te bevestigen, dient u het uitstekende deel bovenaan de beschermkap in de overeenkomstige inkeping boven de monitor van de camera (q) te steken en op de onderkant van de beschermkap te drukken totdat deze op zijn plaats klikt (w).
Cameramenu’s De meeste opname-, weergave- en instellingenopties zijn toegankelijk via de cameramenu's. Druk op de G-knop om de menu's te bekijken. G-knop X Tabs Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 207) • C: Opname (0 214) • A: Persoonlijke instellingen (0 219) • B: Instellingen (0 249) • N: Retoucheren (0 261) • O/m: Mijn menu of Recente instellingen (standaard ingesteld op Mijn menu; 0 280) Instelknop geeft positie in huidig menu aan. Huidige instellingen worden aangegeven met pictogrammen.
Cameramenu’s gebruiken De multi-selector en J-knop worden gebruikt om door de menu’s te navigeren. Beweeg cursor omhoog J-knop: selecteer gemarkeerde optie Annuleer en keer terug naar het vorige menu Selecteer gemarkeerde optie of geef submenu X Beweeg cursor omlaag Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. G-knop 2 Markeer het pictogram voor het huidige menu.
5 Markeer een menuoptie. Druk op 1 of 3 om een menuoptie te markeren. 6 Geef de opties weer. Druk op 2 om opties voor het geselecteerde menu-item weer te geven. X 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren. 8 Selecteer de gemarkeerde optie. Druk op J om de gemarkeerde optie te selecteren. Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een selectie te maken. Let op het volgende: • Menuopties die grijs worden weergegeven, zijn momenteel niet beschikbaar.
Eerste stappen De batterij opladen De camera wordt gevoed door een EN-EL15 oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd). Voor een maximale opnameduur moet de batterij vóór gebruik in de meegeleverde MH-25 batterijlader worden opgeladen. Het duurt circa 2 uur en 35 minuten om een lege batterij volledig op te laden. 1 Sluit het lichtnetsnoer aan. X Sluit het lichtnetsnoer aan. De stekker van de lichtnetadapter moet zich in de rechts aangeduide positie bevinden; niet draaien. 2 Verwijder het afdekkapje.
A De stekkeradapter Afhankelijk van het land of de regio van aankoop is de stekkeradapter mogelijk meegeleverd. Plaats voor gebruik de adapter in de voedingsingang van de lader (q). Schuif de vergrendeling van de stekkeradapter in de aangegeven richting (w) en draai de adapter 90° om het in de aangegeven positie (e) te vergrendelen. Voer deze stappen in omgekeerde volgorde uit om de adapter te verwijderen.
De batterij plaatsen Draai voor het plaatsen van de batterij de hoofdschakelaar naar OFF. D Batterijen plaatsen en verwijderen Zet de camera altijd uit voordat u de batterij plaatst of verwijdert. 1 Open het deksel van het batterijvak. Ontgrendel (q) en open (w) het deksel van het batterijvak. X 2 Plaats de batterij. Plaats de batterij in de aangegeven richting (q) en gebruik de batterij om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden.
D De batterij en de lader Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op de pagina’s xviii–xix en 306–308 van deze handleiding en volg ze op. Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de batterij beschadigen of de prestaties doen verslechteren. De capaciteit kan afnemen en de oplaadtijden kunnen toenemen bij batterijtemperaturen van 0 °C tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C.
Een objectief bevestigen Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief wordt verwijderd. Het objectief dat doorgaans in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt gebruikt, is een AF-S NIKKOR 24-120mm f/4G ED VR.
3 Bevestig het objectief. Terwijl de bevestigingsmarkering op het objectief op één lijn wordt gelegd met de markering op de camerabody, wordt het objectief in de bajonetvatting van de camera geplaatst (q). Draai het objectief tegen de wijzers van de klok in totdat het op zijn plaats klikt, maar let op dat de objectiefontgrendeling niet wordt ingedrukt (w). X Indien het objectief is voorzien van een schakelaar voor de A-M- of M/A-M-stand, selecteer A (autofocus) of M/A (autofocus met handcorrectie).
Basisinstellingen Zodra de camera voor de eerste keer wordt ingeschakeld, zal een taalselectievenster worden weergegeven. Kies een taal en stel de datum en tijd in. Pas als u de tijd en datum hebt ingesteld, kunnen er foto's worden gemaakt. 1 Zet de camera aan. Er wordt een taalselectievenster weergegeven. 2 Selecteer een taal. Druk op 1 of 3 om de gewenste taal te markeren en druk op J. 3 X Kies een tijdzone. Er wordt een tijdzoneselectievenster weergegeven.
A De klok instellen Instellingen voor taal en datum/tijd kunnen op elk gewenst moment worden gewijzigd in het setup-menu met behulp van de opties Taal (Language) (0 253) en Tijdzone en datum (0 253). De cameraklok kan tevens worden gesynchroniseerd met GPS-apparaten (0 175).
Een geheugenkaart plaatsen De camera bewaart foto's op Secure Digital (SD)-geheugenkaarten (los verkrijgbaar; 0 334). De camera heeft twee geheugenkaartensleuven (sleuf 1 en sleuf 2); gebruikt u slechts één geheugenkaart, plaats deze dan in sleuf 1 (0 30). 1 Zet de camera uit. A Geheugenkaarten plaatsen en verwijderen Zet de camera altijd uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. 2 X Open het deksel van de kaartsleuf. Schuif het deksel van de kaartsleuf uit (q) en open de kaartsleuf (w).
A Geen geheugenkaart Indien de camera met een opgeladen EN-EL15 batterij wordt uitgeschakeld terwijl er geen geheugenkaart is geplaatst, wordt S in het bedieningspaneel en de zoeker weergegeven. X A Twee geheugenkaarten gebruiken Sleuf 1 is voor de hoofdkaart; de kaart in sleuf 2 fungeert als back-up of speelt een secundaire rol.
De geheugenkaart formatteren Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voor het eerste gebruik of nadat ze in andere apparaten zijn gebruikt of geformatteerd. D Geheugenkaarten formatteren Het formatteren van geheugenkaarten zorgt ervoor dat alle gegevens op de kaarten voorgoed worden gewist. Vergeet niet foto's en andere gegevens die u wilt bewaren naar een computer te kopiëren alvorens verder te gaan (0 193). 1 2 Druk op de knoppen O (Q) en Z (Q).
X 32 B 16G A De beveiligingsschakelaar SD-geheugenkaarten zijn voorzien van een beveiligingsschakelaar die ongewenst overschrijven voorkomt. Wanneer deze schakelaar in de “lock” positie staat, kunt u geen foto’s vastleggen of wissen en kunt u de geheugenkaart niet formatteren (er wordt een waarschuwing weergegeven als u de sluiter probeert te ontspannen). Schuif de schakelaar naar de positie “schrijven” om de geheugenkaart te ontgrendelen.
Zoekerbeeldscherpte aanpassen De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar, waarmee de camera aan het gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast. Controleer of de weergave in de zoeker scherp is voordat foto's in de zoeker worden gekadreerd. 1 Zet de camera aan. Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan. 2 Stel de zoeker scherp. X Draai aan de dioptrieregelaar totdat de AFveldhaakjes zijn scherpgesteld.
X 34
sBasisstappen voor het maken en weergeven van foto’s “Richten-en-maken” fotografie (standen i en j) Deze paragraaf beschrijft hoe er foto's kunnen worden gemaakt in de stand i (automatisch). Dit is een automatische “richten-en-maken”-stand waarin de meeste instellingen worden geregeld door de camera als antwoord op de opnameomstandigheden en waarin de flitser automatisch zal flitsen als het onderwerp slecht belicht is.
3 s Controleer het aantal resterende opnamen. Het bedieningspaneel en de zoeker tonen het aantal foto's dat kan worden gemaakt met de huidige instellingen (waarden boven 1.000 worden naar beneden afgerond naar het dichtstbijzijnde honderdtal, d.w.z. waarden tussen 2.000 en 2.099 worden aangeduid als 2,0 K). Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, tonen de schermen de beschikbare ruimte op de kaart in sleuf 1 (0 30).
Stap 3: De foto kadreren 1 Maak de camera gereed. Wanneer u foto’s in de zoeker kadreert, houdt u de handgreep in uw rechterhand en ondersteunt u de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Houd ter ondersteuning uw ellebogen lichtjes tegen uw lichaam gedrukt en plaats één voet een halve pas naar voren om uw bovenlichaam stabiel te houden. Houd bij het kadreren van foto’s in de portretstand (staand) de camera vast zoals aangeduid onderaan de drie afbeeldingen die rechts worden weergegeven.
Stap 4: Scherpstelling 1 Druk de ontspanknop half in. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Het actieve scherpstelpunt wordt weergegeven. Als het onderwerp slecht belicht is, klapt de flitser mogelijk op en gaat de AF-hulpverlichting mogelijk branden. 2 s Controleer de aanduidingen in de zoeker. Scherpstelpunt Zodra de scherpstelbewerking is voltooid, verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker. ScherpstelBeschrijving aanduiding I Onderwerp is scherp.
A De ontspanknop De camera heeft een tweetraps ontspanknop. De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. Scherpstelling: half indrukken Fotograferen: volledig indrukken A De stand-by-timer De zoeker en de weergaven van het bedieningspaneel van de sluitertijd en het diafragma schakelen uit als er gedurende circa 6 seconden geen handelingen worden uitgevoerd, waardoor de batterij langer meegaat.
Creatieve fotografie (Onderwerpstanden) De camera beschikt over een keur aan “onderwerp”-standen. Het automatisch kiezen van een onderwerpstand optimaliseert de instellingen die passen bij het geselecteerde onderwerp, waardoor creatieve fotografie net zo eenvoudig wordt als het selecteren van een stand, kadreren van een foto en fotograferen, zoals beschreven op pagina 35–39. s ❚❚ h-stand Draai de standknop naar h en druk op de R-knop om het momenteel geselecteerde onderwerp te bekijken.
❚❚ Onderwerpstanden k Portret p Kinderen s Gebruik deze stand voor portretten met zachte, natuurlijke huidtinten. Als het onderwerp zich op grote afstand van de achtergrond bevindt of er wordt een teleobjectief gebruikt, dan worden de achtergronddetails verzacht om de compositie een gevoel van diepte te geven. Gebruik deze stand voor snapshots van kinderen. Kleding en achtergronddetails worden levendig weergegeven, terwijl huidtinten zacht en natuurlijk blijven.
s 42 n Close-up r Nachtlandschap Gebruik deze stand voor close-upfoto's van bloemen, insecten en andere kleine voorwerpen (voor het scherpstellen op zeer korte afstanden kan een macroobjectief worden gebruikt). Gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte te voorkomen. Verminder ruis en onnatuurlijke kleuren bij het fotograferen van nachtlandschappen, inclusief straatverlichting en neonverlichting.
t Strand/sneeuw v Schemering Leg de helderheid vast van zonlicht dat zich over water, sneeuw of zand uitstrekt. De ingebouwde flitser en AFhulpverlichting schakelen uit. Behoudt de kleuren die te zien zijn in het zwakke natuurlijke licht voor zonsopkomst en na zonsondergang. De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit; gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte bij slecht licht te voorkomen.
s 44 x Kaarslicht z Herfstkleuren Voor foto's gemaakt bij kaarslicht. De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit; gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte bij slecht licht te voorkomen. Legt de fonkelende rood- en geeltinten in herfstbladeren vast. De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit; gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte bij slecht licht te voorkomen.
1 Silhouet 3 Low-key Silhouetonderwerpen tegen heldere achtergronden. De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit; gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte bij slecht licht te voorkomen. Gebruik deze stand bij het fotograferen van donkere onderwerpen om donkere, sombere afbeeldingen te creëren die hoge lichten naar voren laten komen. De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting schakelen uit; gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte bij slecht licht te voorkomen.
Basisweergave 1 Druk op de K-knop. Er wordt een foto op de monitor weergegeven. De geheugenkaart met de huidig weergegeven foto wordt door een pictogram aangeduid. K-knop 2 s Bekijk extra foto’s. Extra foto’s kunnen worden weergegeven door op 4 of 2 te drukken. Druk op 1 en 3 om extra informatie over de huidige foto te bekijken (0 179). 1/ 12 1/ 125 F5. 6 NIKON D600 100 85mm 0, 0 100ND600 DSC_0001.
Ongewenste foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om de huidige foto te wissen die momenteel in de monitor wordt weergegeven. Merk op dat foto's niet kunnen worden hersteld nadat ze zijn gewist. 1 Geef de foto weer. Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals wordt beschreven op de voorgaande pagina. De locatie van de huidige afbeelding wordt met een pictogram in de linkerbenedenhoek van het scherm weergegeven. 2 s Wis de foto. Druk op de O (Q)-knop.
s 48
xLivebeeldfotografie Voer de onderstaande stappen uit om foto’s in livebeeld vast te leggen. 1 Draai de selectieknop voor livebeeld naar C (livebeeldfotografie). D Dek de zoeker af Verwijder voor het fotograferen de rubberen oogschelp en bedek de zoeker met het meegeleverde DK-5 oculairkapje om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenkomt de belichting hindert (0 86). 2 Selectieknop voor livebeeld x Druk op d a-knop.
5 Maak de foto. Druk de ontspanknop helemaal in om te fotograferen. De monitor zal uitschakelen. 6 Sluit de stand voor livebeeld af. Druk op de a-knop om de stand voor livebeeld af te sluiten. x D Livebeeld beëindigen Livebeeld eindigt automatisch als het objectief wordt verwijderd. Om schade aan de interne schakelingen van de camera te voorkomen, kan het zijn dat livebeeld automatisch wordt beëindigd; sluit livebeeld af wanneer de camera niet in gebruik is.
In livebeeld scherpstellen Draai om scherp te stellen met behulp van autofocus, aan Selectieknop voor scherpstelstand de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF en volg de onderstaande stappen om autofocus en AFveldstanden te kiezen. Voor informatie over handmatig scherpstellen, zie pagina 55. ❚❚ Een scherpstelstand kiezen De volgende autofocusstanden zijn beschikbaar in livebeeld: Stand AF-S AF-F Beschrijving Enkelvoudige servo-AF: voor stilstaande onderwerpen.
❚❚ Een AF-veldstand kiezen De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd in livebeeld: Stand ! $ x % & Beschrijving Gezichtprioriteit-AF: Gebruik deze stand voor portretten. De camera detecteert en stelt automatisch scherp op portretonderwerpen; het geselecteerde onderwerp wordt aangeduid door een dubbele gele rand (bij het detecteren van meerdere gezichten, maximaal 35, stelt de camera scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multiselector om een ander onderwerp te kiezen).
Het livebeeldscherm: livebeeldfotografie er q t y w Item q Resterende tijd w Gids e Autofocusstand r AF-veldstand t Scherpstelpunt y Monitorhelderheidsaanduiding u Belichtingsaanduiding u Beschrijving De hoeveelheid resterende tijd voordat livebeeld automatisch eindigt. Wordt weergegeven als het fotograferen binnen 30 sec. of minder eindigt. Een gids voor de beschikbare opties tijdens livebeeldfotografie. De huidige autofocusstand. De huidige AF-veldstand. Het huidige scherpstelpunt.
D Het livebeeldscherm Hoewel ze niet op de definitieve foto verschijnen, kunnen gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken in de monitor verschijnen, terwijl in bepaalde velden met knipperende tekens en andere met tussenpozen verschijnende lichtbronnen heldere banden kunnen verschijnen of als het onderwerp kort door een strobe of andere heldere, kortstondige lichtbron wordt verlicht.
Het informatiescherm: livebeeldfotografie Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven tijdens livebeeldfotografie. Informatie aan Informatie uit x Virtuele horizon (0 258) Hulpsjablonen Handmatige scherpstelling Draai aan de scherpstelring van het objectief totdat het onderwerp scherp is om scherp te stellen in de handmatige scherpstelstand (0 103). Druk voor nauwkeurige scherpstelling op de X (T)-knop om het beeld in de monitor tot ongeveer 19 × te vergroten.
A Objectieven zonder CPU Zorg ervoor dat bij het gebruik van objectieven zonder CPU de brandpuntsafstand en maximaal diafragma worden ingevoerd met behulp van de optie Objectief zonder CPU in het setup-menu (0 172). Objectieven zonder CPU kunnen alleen in de standen A en M worden gebruikt (0 73); diafragma kan worden aangepast met behulp van de diafragmaring van het objectief.
yFilmlivebeeld Films kunnen in livebeeld worden opgenomen. 1 Draai de selectieknop voor livebeeld naar 1 (filmlivebeeld). Selectieknop voor livebeeld 2 y Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor, zoals het wordt weergegeven in de werkelijke film, gemodificeerd voor de effecten van belichting. Het onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn in de zoeker.
5 Stel scherp. Kadreer de openingsopname en stel scherp zoals beschreven in stap 3 en 4 op pagina 49 (zie pagina 51 voor meer informatie over het scherpstellen in filmlivebeeld). Merk op dat het aantal te detecteren onderwerpen in gezichtsprioriteit-AF afneemt in filmlivebeeld.
7 Beëindig de opname. Druk opnieuw op de filmopnameknop om het opnemen te beëindigen. De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de maximale lengte is bereikt of wanneer de geheugenkaart vol is. A Maximale lengte De maximumlengte voor individuele filmbestanden is 4 GB (voor maximum opnametijden, zie pagina 65); merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname kan eindigen voordat deze lengte is bereikt (0 334).
Indices Als Indexmarkering is geselecteerd voor persoonlijke instellingen g1 (Fn-knop toewijzen, 0 247), g2 (Voorbeeldknop toewijzen, 0 248) of g3 (AE-L/AF-L-knop toewijzen, 0 248), kunt u de knop indrukken tijdens het opnemen om indices toe te voegen die kunnen worden gebruikt om de positie van beelden tijdens bewerken en weergave te bepalen (0 68). Maximaal 20 indices kunnen aan elke film worden toegevoegd.
Het livebeeldscherm: filmlivebeeld q ty w e r u i Item Beschrijving q Pictogram “Geen film” Geeft aan dat u geen films kunt opnemen. w Volume hoofdtelefoon Volume van audio-uitvoer naar de hoofdtelefoon. e Microfoongevoeligheid Microfoongevoeligheid voor filmopname. Geluidsniveau voor audio-opname. Wordt in rood weergegeven als het niveau te hoog is; pas de microfoongevoeligheid dienovereenkomstig aan.
❚❚ Instellingen in het livebeeldscherm aanpassen Microfoongevoeligheid, volume voor de hoofdtelefoon en monitorhelderheid kunnen volgens de onderstaande beschrijving worden aangepast. Merk op dat de microfoongevoeligheid en volume voor de hoofdtelefoon niet kunnen worden aangepast tijdens het opnemen en dat de helderheid alleen invloed heeft op de monitor (0 61); met de camera opgenomen films blijven ongewijzigd. 1 Markeer een instelling.
Beeldveld Ongeacht de geselecteerde optie voor Beeldveld in het opnamemenu (0 89), hebben alle films en foto's opgenomen in filmlivebeeld (0 57) een beeldverhouding van 16 : 9. Afbeeldingen die zijn vastgelegd met Aan geselecteerd voor Beeldveld > Automatische DX-uitsnede en een DX-objectief bevestigd, gebruiken een DX-gebaseerd filmformaat, net als afbeeldingen die zijn vastgelegd met DX (24×16) 1.5× geselecteerd voor Beeldveld > Kies beeldveld.
A HDMI Als de camera wordt verbonden met een HDMI-apparaat (0 204), wordt het beeld dat door het objectief te zien is zowel in de cameramonitor als op het HDMI-apparaat weergegeven. De aanduidingen die in het HDMI-apparaat verschijnen tijdens filmopname worden rechts weergegeven. Geluidsniveau, virtuele horizon of histogram worden niet door de camera weergegeven; aanduidingen in de monitor en op het HDMI-apparaat kunnen niet worden verborgen of worden weergegeven met behulp van de R-knop.
Filminstellingen Gebruik de optie Filminstellingen in het opnamemenu om de volgende instellingen aan te passen. • Beeldformaat/beeldsnelheid, Filmkwaliteit: kies uit de volgende opties: Beeldformaat/beeldsnelheid Beeldformaat (pixels) o/1 p/2 q/3 r/4 s/5 t/6 u/7 1.920 1.920 1.920 1.280 1.280 1.280 1.280 × 1.080 × 1.080 × 1.
1 Selecteer Filminstellingen. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Filminstellingen in het opnamemenu en druk op 2. G-knop 2 Kies filmopties. Markeer het gewenste item en druk op 2 en markeer vervolgens een optie en druk op J. y D Beeldformaat en -snelheid Beeldformaat en -snelheid hebben invloed op de verdeling en hoeveelheid ruis (willekeurige heldere pixels, waas of heldere vlekken).
Films bekijken In schermvullende weergave (0 177) worden films aangeduid door een 1-pictogram. Druk op J om weergave te starten. 1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte Filmvoortgangsbalk Volume Gids De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: Functie Knop Pauze Afspelen Beschrijving Afspelen pauzeren. Het afspelen hervatten wanneer de film wordt gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit.
A Het p-pictogram Films met indices (0 60) worden in schermvullende weergave aangeduid door een p-pictogram. A Het 2-pictogram 2 wordt schermvullend en in filmweergave weergegeven indien de film zonder geluid werd opgenomen.
Films bewerken Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde beelden als JPEG-foto’s op. Optie Beschrijving Maak een kopie waarvan de filmopnamen aan het begin of het einde 9 Kies begin-/eindpunt zijn verwijderd. 4 Bewaar geselecteerd beeld Een geselecteerd beeld als een JPEG-foto opslaan. Films bijsnijden Om bijgesneden filmkopieën te maken: 1 Geef een film schermvullend weer.
4 Selecteer Kies begin-/eindpunt. Markeer Kies begin-/eindpunt en druk op J. Het dialoogvenster rechts wordt weergegeven; kies of het huidige beeld het begin- of eindpunt van de kopie wordt en druk op J. 5 Wis beelden. Druk op 4 of 2 om vooruit of achteruit te gaan als het gewenste beeld momenteel niet wordt weergegeven (draai aan de hoofdinstelschijf om 10 sec.
A Films bijsnijden Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. Als er in de huidige weergavepositie geen kopie kan worden gemaakt, wordt de huidige positie in rood in stap 5 weergegeven en wordt er geen kopie gemaakt. De kopie wordt niet opgeslagen als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart. Kopieën hebben dezelfde aanmaaktijd en -datum als het origineel. A Het retoucheermenu Films kunnen tevens met behulp van de optie Film bewerken in het retoucheermenu (0 261) worden bewerkt.
Geselecteerde beelden opslaan Om een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op te slaan: 1 Bekijk de film en kies een beeld. Speel de film af zoals beschreven op pagina 67; uw geschatte positie in de film kunt u te weten komen met behulp van de filmvoortgangsbalk. Druk op 4 of 2 om achteruit of vooruit te gaan en druk op 3 om de film te pauzeren bij het beeld dat u van plan bent te kopiëren. 2 Geef de opties voor filmbewerking weer. Druk op de c (b)-knop om de opties voor filmbewerking weer te geven.
#Standen P, S, A en M De standen P, S, A en M beschikken over verschillende besturingsniveaus voor sluitertijd en diafragma. # A Type objectieven Bij het gebruik van een CPU-objectief die is uitgerust met een diafragmaring (0 287), vergrendelt u deze op het kleinste diafragma (hoogste f-waarde). G-type objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring.
A Sluitertijd en diafragma Twee hoofdfactoren voor het bepalen van de belichting zijn sluitertijd en diafragma. Door de sluitertijd te verlagen terwijl diafragma toeneemt of het verhogen van de sluitertijd terwijl diafragma afneemt, kunt u verschillende effecten verkrijgen met behoud van een constante belichting.
P: Automatisch programma In deze stand past de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch aan volgens een ingebouwd programma om in de meeste situaties verzekerd te zijn van een optimale belichting. Deze stand wordt aanbevolen voor snapshotfoto’s en andere situaties waarin u de sluitertijd en het diafragma door de camera wilt laten bepalen.
S: Sluitertijdvoorkeuze In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Gebruik lange sluitertijden om beweging door onscherp bewegende onderwerpen te suggereren en gebruik korte sluitertijden om bewegingen scherp vast te leggen. Korte sluitertijd (1/1.600 sec.) # Lange sluitertijd (1/6 sec.) Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn om een sluitertijd te kiezen.
A: Diafragmavoorkeuze In de stand diafragmavoorkeuze kunt u zelf het diafragma kiezen, waarna de camera automatisch een sluitertijd kiest dat de optimale belichting oplevert. Een groot diafragma (lage f-waarden) verhoogt het flitsbereik (0 147) en vermindert de scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp onscherp zijn. Een klein diafragma (hoge f-waarden) verhoogt de scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp scherp zijn.
M: Handmatig In de handmatige belichtingsstand stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma in. Draai aan de hoofdinstelschijf en kies een sluitertijd terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn en draai aan de secundaire instelschijf om het diafragma in te stellen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “v” of op waarden tussen 30 sec. en 1/4.000 sec. of de sluiter kan voor een lange tijdopname voor onbepaalde tijd open worden gehouden (A, 0 79).
❚❚ Lange tijdopnamen (alleen M-stand) Selecteer de volgende sluitertijden voor lange tijdopnamen of bewegende lichten, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk. • Bulb (A): de sluiter blijft open terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. Gebruik een statief of een optionele MC-DC2 afstandsbedieningskabel om onscherpte te voorkomen (0 298). • Tijd (%): vereist een optionele ML-L3 afstandsbediening (0 298). Start de belichting door op de ML-L3 ontspanknop te drukken.
3 Kies een sluitertijd. Draai aan de hoofdinstelschijf en kies een sluitertijd A terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn. Hoofdinstelschijf Selecteer voor een sluitertijd “time” (%) de ontspanstand voor de afstandsbediening (0 85) na het kiezen van de sluitertijd. 4 Open de sluiter. Bulb: druk na het scherpstellen de ontspanknop op de camera of van de optionele afstandsbedieningkabel volledig in. Houd de ontspanknop ingedrukt totdat de belichting is voltooid.
$Gebruikersinstellingen: standen U1 en U2 Wijs veelgebruikte instellingen toe aan de posities U1 en U2 op de standknop. Gebruikersinstellingen opslaan 1 Selecteer een stand. Standknop Draai de standknop naar de gewenste stand. $ 2 Pas de instellingen aan.
5 Gebruikersinstellingen opslaan. Markeer Instellingen opslaan en druk op J om instellingen geselecteerd in stap 1 en 2 toe te wijzen aan de standknoppositie die is geselecteerd in stap 4. Gebruikersinstellingen herroepen Draai de standknop eenvoudig naar U1 om de instellingen te herroepen die zijn toegewezen aan Opslaan in U1 of naar U2 om de instellingen te herroepen die zijn toegewezen aan Opslaan in U2.
kOntspanstand Een ontspanstand kiezen Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop ontspanstand om een ontspanstand te kiezen en draai de keuzeknop ontspanstand naar de gewenste instelling. Stand S CL CH J E 4 MUP Beschrijving Enkel beeld: De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Continu lage snelheid: Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, legt de camera 1–5 beelden per seconde vast.
A Het buffergeheugen De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u kunt blijven fotograferen terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. Er kunnen maximaal 100 foto’s na elkaar worden gemaakt. Merk echter op dat de beeldsnelheid afneemt zodra de buffer vol is (t00). Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, geeft de opnameteller in de zoeker en het bedieningspaneel het geschatte aantal beelden aan dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen in de buffer.
De zelfontspanner- en afstandsbedieningsstanden De zelfontspanner en optionele ML-L3 afstandsbediening (0 298) kunnen worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of voor zelfportretten. 1 Monteer de camera op een statief. Plaats de camera op een statief of op een stabiele, vlakke ondergrond. 2 Selecteer een ontspanstand. Druk op de ontgrendelingsknop voor de keuzeknop van de ontspanstand en draai de keuzeknop van de ontspanstand naar de stand E (zelfontspanner) of 4 (afstandsbediening).
3 Kadreer de foto. A Dek de zoeker af Verwijder bij het maken van foto's zonder uw oog tegen de zoeker, de DK-21 rubberen oogschelp (q) en plaats het meegeleverde DK-5 oculairkapje zoals aangeduid in (w). Dit voorkomt dat licht dat via de zoeker binnenkomt de belichting belemmerd. Houd de camera stevig vast bij het verwijderen van de rubberen oogschelp. 4 k DK-21 rubberen oogschelp DK-5 oculairkapje Maak de foto.
D Voordat de afstandsbediening wordt gebruikt Verwijder voordat de afstandsbediening voor de eerste keer wordt gebruikt, de transparante plastic beschermfolie van de batterijcontacten. D De ingebouwde flitser gebruiken Druk voor het fotograferen met de flitser in de standen P, S, A, M of 0 op de M (Y)-knop om de flitser op te klappen en wacht tot de M-aanduiding in de zoeker wordt weergegeven (0 143).
Stand spiegel omhoog Kies deze stand om onscherpte te minimaliseren welke wordt veroorzaakt door camerabewegingen wanneer de spiegel wordt opgeklapt. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. 1 Selecteer de stand spiegel omhoog. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop ontspanstand en draai de keuzeknop van de ontspanstand naar MUP. Keuzeknop ontspanstand 2 Klap de spiegel omhoog. Kadreer de foto, stel scherp en druk vervolgens de ontspanknop volledig in om de spiegel op te klappen.
dOpties voor beeldopname Beeldveld Kies de beeldverhouding en beeldhoek (beeldveld). Dankzij de beeldsensor (35,9 × 24 mm) van het FX-formaat van de camera kunt u kiezen uit beeldhoeken zo groot als die ondersteund worden door 35 mm (135) formaat filmcamera's, terwijl automatisch foto’s naar de DX-beeldhoek worden uitgesneden bij het gebruik van DX-formaat objectieven. Zie pagina 335 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende beeldveldinstellingen.
❚❚ Kies beeldveld Kies het beeldveld dat wordt gebruikt wanneer een objectief zonder DX is bevestigd of als er een DX-objectief is bevestigd met Uit geselecteerd voor Automatische DX-uitsnede (0 91). Optie FX (36×24) c 1.0× (FX-formaat) DX (24×16) a 1.5× (DX-formaat) Beschrijving Beelden worden in FX-formaat vastgelegd met behulp van het volledige veld van de beeldsensor (35,9 × 24,0 mm), waarbij een beeldhoek wordt geproduceerd die equivalent is aan een NIKKORobjectief op een 35 mm-formaat camera.
Beeldveld kan worden ingesteld met behulp van de optie Beeldveld in het opnamemenu of door op een besturing te drukken en aan een instelschijf te draaien. ❚❚ Het menu beeldveld 1 Selecteer Beeldveld in het opnamemenu. Druk op G om de menu’s weer te geven. Markeer Beeldveld in het opnamemenu (0 214) en druk op 2. G-knop 2 Kies een optie. Markeer Automatische DX-uitsnede of Kies beeldveld en druk op 2. 3 Pas de instellingen aan. Kies een optie en druk op J.
❚❚ Camerabesturingen 1 Wijs een beeldveldselectie toe aan een camerabesturing. Selecteer Kies beeldveld voor een camerabesturing in het menu persoonlijke instellingen (0 219). Beeldveldselectie kan worden toegewezen aan de Fn-knop (persoonlijke instelling f2, Fn-knop toewijzen, 0 242) of de voorbeeldknop scherptediepte (persoonlijke instelling f3, Voorbeeldknop toewijzen, 0 244). 2 Gebruik de geselecteerde besturing om een beeldveld te kiezen.
Beeldkwaliteit en -formaat Samen bepalen beeldkwaliteit en beeldformaat hoeveel ruimte er in beslag wordt genomen door elke foto op de geheugenkaart. Grotere afbeeldingen met een hoge kwaliteit kunnen op grote formaten worden afgedrukt, maar vereisen ook meer geheugen. Dit betekent dat er minder afbeeldingen op de geheugenkaart kunnen worden opgeslagen (0 335). Beeldkwaliteit Kies een bestandsformaat en compressieverhouding (beeldkwaliteit).
De volgende opties zijn toegankelijk vanuit het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven, markeer de gewenste optie en druk op 2. ❚❚ JPEG-compressie Kies het compressietype voor JPEG-afbeeldingen. Optie O Vaste grootte P Optimale kwaliteit Beschrijving Beelden worden gecomprimeerd om relatief gelijke bestandsgroottes te produceren. Optimale beeldkwaliteit. De bestandsgrootte wisselt met het opgenomen onderwerp.
Beeldformaat Beeldformaat wordt in pixels gemeten. Kies uit # Groot, $ Middel of % Klein (merk op dat het beeldformaat varieert afhankelijk van de geselecteerde optie voor Beeldveld, 0 89): Optie Formaat (pixels) Afdrukformaat (cm) * Groot 6.016 × 4.016 50,9 × 34,0 FX (36×24) 1.0× Middel 4.512 × 3.008 38,2 × 25,5 (FX-formaat) Klein 3.008 × 2.008 25,5 × 17,0 Groot 3.936 × 2.624 33,3 × 22,2 DX (24×16) 1.5× Middel 2.944 × 1.968 24,9 × 16,7 (DX-formaat) Klein 1.968 × 1.
Twee geheugenkaarten gebruiken Wanneer twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt u de optie Functie van kaart in sleuf 2 in het opnamemenu gebruiken om de functie van de kaart in sleuf 2 te kiezen.
NScherpstelling Deze paragraaf beschrijft de scherpstelopties die beschikbaar zijn wanneer foto's in de zoeker zijn gekadreerd. Scherpstelling kan automatisch (zie hieronder) of handmatig worden aangepast (0 103). De gebruiker kan tevens het scherpstelpunt voor automatisch of handmatig scherpstellen (0 101) selecteren of gebruik scherpstelvergrendeling om scherp te stellen zodat de compositie van foto's na het scherpstellen kan worden aangepast (0 102).
De autofocusstand kan worden geselecteerd door op de AF-standknop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in de zoeker en het bedieningspaneel wordt weergegeven. AF-standknop AF-A AF-S Hoofdinstelschijf AF-C A Goede resultaten verkrijgen met autofocus Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden.
AF-veldstand Hier kunt u selecteren hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd. • Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 101; de camera zal alleen scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik deze stand voor bewegende onderwerpen. • Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 101.
De AF-veldstand kan worden geselecteerd door de AF-standknop in te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in de zoeker en het bedieningspaneel wordt weergegeven. AF-standknop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Zoeker A 3D-tracking Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het gebied rond het scherpstelpunt in de camera opgeslagen.
Selectie van scherpstelpunt De camera laat u kiezen uit 39 scherpstelpunten die u kunt gebruiken bij het bepalen van de compositie van de foto terwijl het hoofdonderwerp zich op een willekeurige plaats in het beeld bevindt. 1 Draai de vergrendeling van de scherpstelselectieknop naar ●. Hiermee kunt u de multi-selector gebruiken om het scherpstelpunt te selecteren. Vergrendeling van de scherpstelselectieknop 2 Selecteer het scherpstelpunt.
Scherpstelvergrendeling De scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om de in beeld gebrachte onderwerpen te wijzigen nadat u hebt scherpgesteld. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus (niet-AF NIKKOR-objectieven) ondersteunen of wanneer de autofocus niet het gewenste resultaat produceert (0 98). • AF-S-objectieven: Stel de schakelaar voor scherpstelstand van het objectief in op M. • AF-objectieven: Stel de schakelaar voor de Selectieknop voor scherpstelstand scherpstelstand van het objectief (indien aanwezig) in en stel de selectieknop voor de scherpstelstand van de camera in op M.
N 104
SISO-gevoeligheid “ISO-gevoeligheid” is het digitale equivalent van filmgevoeligheid. Kies uit instellingen die variëren van ISO 100 tot ISO 6400 in stappen die equivalent zijn aan 1/3 LW. Instelling van ongeveer 0,3 tot 1 LW onder ISO 100 en 0,3 tot 2 LW boven ISO 6400 zijn tevens beschikbaar voor speciale situaties. Automatische standen en onderwerpstanden beschikken tevens over de optie AUTO, waarbij de camera automatisch de ISOgevoeligheid instelt als antwoord op de lichtomstandigheden.
A AUTOMATISCH Als de standknop naar P, S, A of M wordt gedraaid, nadat AUTO is geselecteerd voor ISOgevoeligheid in een andere stand, wordt de laatst geselecteerde ISO-gevoeligheid in de stand P, S, A of M hersteld. A Hi 0,3–Hi 2 De instellingen Hi 0,3 tot en met Hi 2 komen overeen met de ISO-gevoeligheden 0,3–2 LW boven ISO 6.400 (ISO 8.000–25.600 equivalent). Bij foto’s die met deze instellingen zijn gemaakt, is de kans op ruis (willekeurig heldere pixels, waas of lijnen) groter.
Automatische instelling ISOgevoeligheid (Alleen standen P, S, A en M) Als Aan voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid in het opnamemenu is geselecteerd, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast als er geen optimale belichting tot stand kan worden gebracht met de waarde die de gebruiker heeft geselecteerd (de ISO-gevoeligheid wordt aangepast wanneer de flitser wordt gebruikt). 1 Selecteer Autom inst ISO-gevoeligheid voor ISO-gevoeligheid instellen in het opnamemenu.
Wanneer Aan is geselecteerd, tonen de zoeker en het bedieningspaneel ISO-AUTO. Als de gevoeligheid is gewijzigd ten opzichte van de waarde die is geselecteerd door de gebruiker, knipperen deze aanduidingen en wordt de gewijzigde waarde in de zoeker getoond. Bedieningspaneel Zoeker S A Automatische instelling ISO-gevoeligheid Bij hogere gevoeligheden is de kans op ruis (heldere pixels op willekeurige plaatsen, waas of strepen) groter.
ZBelichting Lichtmeting (Alleen standen P, S, A en M) Kies hoe de camera belichting in de standen P, S, A en M instelt (in andere standen selecteert de camera automatisch de methode voor lichtmeting). Optie Beschrijving Matrix: Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
Vergrendeling automatische belichting Gebruik vergrendeling voor automatische belichting om foto's opnieuw samen te stellen na het gebruik van centrumgerichte meting en spotmeting voor het meten van de belichting. Merk op dat matrixmeting niet de gewenste resultaten oplevert. 1 Vergrendel de belichting. Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in.
A Gemeten veld In spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten in een 4-mm cirkel, gecentreerd op het geselecteerde scherpstelpunt. In centrumgerichte meting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten in een 12-mm cirkel in het midden van de zoeker.
Belichtingscorrectie (Alleen standen P, S, A en M) Via belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde belichtingswaarde gewijzigd worden om foto's lichter of donkerder te maken. Deze functie werkt het beste in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (0 109). Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW. Doorgaans maken positieve waarden het onderwerp lichter terwijl negatieve waarden het onderwerp donkerder maken.
A Stand M In de stand M heeft de belichtingscorrectie enkel gevolgen voor de belichtingsaanduiding; sluitertijd en diafragma veranderen niet. A Een flitser gebruiken Bij het gebruik van een flitser heeft belichtingscorrectie zowel gevolgen voor de flitssterkte als de belichting, waardoor de helderheid van zowel het onderwerp als de achtergrond wordt aangepast. Persoonlijke instelling e4 (Belichtingscorr.
Z 114
rWitbalans (Alleen standen P, S, A en M) Witbalans zorgt ervoor dat de kleuren niet worden beïnvloedt door de kleur van de lichtbron. In standen die anders zijn dan P, S, A en M wordt witbalans automatisch ingesteld door de camera.
A Het opnamemenu Witbalans kan tevens met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu (0 214) worden aangepast, welke ook voor het fijnafstellen van de witbalans (0 117) of het meten van een vooringestelde waarde voor de witbalans (0 121) kan worden gebruikt.
Fijnafstelling witbalans De instelling van de witbalans kan verder worden verfijnd om variaties in de kleur van de lichtbron te corrigeren of om een foto opzettelijk een kleurzweem te geven. Witbalans wordt verder verfijnd met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu of druk op de L (U)-knop en draai aan de secundaire instelschijf. ❚❚ Het witbalansmenu 1 Selecteer een optie voor witbalans in het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
3 Druk op J. Druk op J om de instellingen op te slaan en keer terug naar het opnamemenu. Na het fijnafstellen van de witbalans wordt er een sterretje (“E”) in het bedieningspaneel weergegeven.
A Fijnafstelling witbalans De kleuren op de assen voor fijnafstelling zijn relatief, niet absoluut. Als u de cursor bijvoorbeeld in de richting van B (blauw) verplaatst wanneer een “warme” instelling zoals J (Gloeilamplicht) is geselecteerd voor witbalans, worden foto’s iets “kouder” maar niet blauw. A Fijnafstelling kleurtemperatuur Wanneer Kies kleurtemperatuur is geselecteerd, kunt u de kleurtemperatuur bekijken terwijl witbalans wordt fijnafgesteld.
Een kleurtemperatuur kiezen Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor witbalans, kan de kleurtemperatuur worden geselecteerd door de L (U)-knop in te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien. De kleurtemperatuur wordt in het bedieningspaneel weergegeven. L (U)-knop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel r D Kies kleurtemperatuur Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitser of tl-verlichting. Kies N (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen.
Handmatige voorinstelling U kunt handmatige voorinstelling gebruiken om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en te gebruiken voor opnamen bij verschillende soorten licht of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal vier waarden opslaan voor vooringestelde witbalans in de voorinstellingen d-1 tot en met d-4.
3 Selecteer een voorinstelling. Druk op de L (U)-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de vooringestelde witbalans (d-1 tot d-4) in het bedieningspaneel wordt weergegeven. L (U)-knop 4 Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Selecteer de stand direct meten. Ontspan kort de L (U)-knop en druk vervolgens op de knop totdat het pictogram L in het bedieningspaneel begint te knipperen. Tevens verschijnt er een knipperende D in de zoeker. De weergaven knipperen ongeveer zes seconden.
6 Controleer de resultaten. Als de camera een waarde voor witbalans kon meten, knippert C ongeveer zes seconden in het bedieningspaneel, terwijl de zoeker een knipperende a toont. Bedieningspaneel Zoeker Als het te donker of te licht is, kan de camera de witbalans mogelijk niet meten. Een knipperende b a verschijnt ongeveer zes seconden in het bedieningspaneel en de zoeker. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar stap 5 en de witbalans opnieuw te meten.
❚❚ Witbalans van een foto kopiëren Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans vanaf een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling te kopiëren. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling) voor Witbalans in het opnamemenu. Druk op de G-knop en selecteer Witbalans in het opnamemenu. Markeer Handmatige voorinstelling en druk op 2. 2 G-knop Selecteer een bestemming. Markeer de vooringestelde bestemming (d-1 tot d-4) en druk op W (S). W (S)-knop 3 Kies Selecteer foto.
A Een bronfoto kiezen Om de gemarkeerde foto in stap 4 schermvullend te bekijken, druk en houd de X (T)-knop ingedrukt. X (T)-knop Houd de D-knop ingedrukt en druk op 1 om afbeeldingen op andere locaties te bekijken. Het rechts aangeduide dialoogvenster wordt weergegeven; selecteer de gewenste kaart en map (0 178). D-knop A Een voorinstelling witbalans kiezen Druk op 1 om de huidige voorinstelling witbalans (d-1– d-4) te markeren en druk op 2 om een andere voorinstelling te selecteren.
❚❚ Commentaar invoeren Volg de onderstaande stappen om een beschrijvend commentaar van maximaal zesendertig tekens in te voeren voor een voorinstelling witbalans. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling). Markeer Handmatige voorinstelling in het witbalansmenu en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. Markeer de gewenste menuoptie en druk op W (S). W (S)-knop 3 Select Commentaar bewerken. Markeer Commentaar bewerken en druk op 2. 4 Bewerk het commentaar.
❚❚ Een voorinstelling witbalans beveiligen Voer de onderstaande stappen uit om de geselecteerde voorinstelling witbalans te beveiligen. Beveiligde voorinstellingen kunnen niet worden aangepast en de opties Fijnafstelling en Commentaar bewerken kunnen niet worden gebruikt. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling). Markeer Handmatige voorinstelling in het witbalansmenu en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. Markeer de gewenste menuoptie en druk op W (S). W (S)-knop 3 Selecteer Beveiligen.
r 128
JBeeldverbetering Picture Controls (Alleen standen P, S, A en M) Dankzij het unieke Picture Control-systeem van Nikon kunt u beeldbewerkingsinstellingen inclusief verscherping, contrast, helderheid, verzadiging en tint delen met compatibele apparaten en software. Een Picture Control selecteren De camera beschikt over verschillende vooringestelde Picture Controls.
A Eigen Picture Controls Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen aan de bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control beheren in het opnamemenu (0 134). Eigen Picture Controls kunnen op een geheugenkaart worden opgeslagen en met andere camera’s van hetzelfde model en compatibele software worden gedeeld (0 136). A De aanduiding Picture Control Wanneer de R knop wordt ingedrukt, wordt de huidige Picture Control in het informatiescherm weergegeven.
Picture Controls aanpassen Bestaande vooringestelde of eigen Picture Controls (0 134) kunnen worden aangepast aan het onderwerp of aan de creatieve wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen met behulp van Snel aanpassen of pas de individuele instellingen handmatig aan. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control in de Picture Control-lijst (0 129) en druk op 2. 2 Pas de instellingen aan.
❚❚ Instellingen Picture Control Optie Handmatige aanpassingen (alle Picture Controls) Beschrijving Kies een optie tussen –2 en +2 om het effect van de geselecteerde Picture Control te verminderen of te versterken (hierdoor worden alle handmatige Snel aanpassen aanpassingen ongedaan gemaakt). Het kiezen van bijvoorbeeld positieve waarden voor Levendig,maakt alle foto’s levendiger. Niet beschikbaar voor Neutraal of Monochroom Picture Controls. Bepaalt de scherpte van de contouren.
A Het Picture Control-raster Bij het indrukken van de W (S)-knop in stap 2 op pagina 131, wordt een Picture Control-raster weergegeven waarin het contrast en de verzadiging voor de geselecteerde Picture Control worden weergegeven in vergelijking met de andere Picture Controls (contrast wordt alleen weergegeven wanneer Monochroom is geselecteerd). Ontspan de W (S)-knop om naar het menu Picture Control terug te keren.
Eigen Picture Controls creëren De met de camera meegeleverde vooringestelde Picture Controls kunnen worden aangepast en als eigen Picture Controls worden opgeslagen. 1 Selecteer Picture Control beheren in het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Picture Control beheren in het opnamemenu en druk op 2. G-knop 2 Selecteer Opslaan/bewerken. Markeer Opslaan/bewerken en druk op 2. 3 Selecteer een Picture Control.
6 Geef een naam op voor de Picture Control. Toetsenbordveld Het dialoogvenster voor tekstinvoer, zoals rechts afgebeeld, wordt weergegeven. Naamveld Standaard wordt voor nieuwe Picture Controls een tweecijferig nummer toegevoegd (automatisch toegewezen) aan de naam van de bestaande Picture Control; ga naar stap 7 om de standaardnaam te gebruiken. Houd de W (S)-knop ingedrukt en druk op 4 of 2 om de cursor in het naamveld te verplaatsen.
Eigen Picture Controls delen Eigen Picture Controls gemaakt met behulp van de Picture Control Utility van ViewNX 2 of optionele software zoals Capture NX 2 kunnen naar een geheugenkaart worden gekopieerd en in de camera worden geladen. Omgekeerd kunnen de eigen Picture Controls gemaakt met de camera naar de geheugenkaart worden gekopieerd om in andere D600-camera’s en compatibele software te gebruiken en kunnen deze vervolgens worden verwijderd wanneer ze niet langer nodig zijn.
Detail in hoge lichten en schaduwen behouden Actieve D-Lighting (Alleen standen P, S, A en M) Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een fel verlicht buitentafereel fotografeert, of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw. Deze functie werkt het best in combinatie met matrixmeting (0 109).
Om Actieve D-Lighting te gebruiken: 1 Selecteer Actieve D-Lighting in het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Actieve D-Lighting in het opnamemenu en druk op 2. G-knop 2 Kies een optie. Markeer de gewenste optie en druk op J. Als Y Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch Actieve D-Lighting aan overeenkomstig de opnameomstandigheden (echter in de M-stand is Y Automatisch equivalent aan Q Normaal).
Hoog Dynamisch Bereik (HDR) Wordt gebruikt voor onderwerpen met een hoog contrast, High Dynamic Range (HDR) behoudt details in hoge lichten en schaduwen door twee opnamen te combineren die bij verschillende belichtingen zijn vastgelegd. HDR is het meest effectief bij het gebruik van matrixmeting (0 109; met andere meetmethodes is een belichtingsverschil van Automatisch equivalent aan ongeveer 2 LW). Het is niet geschikt voor het vastleggen van NEF (RAW)-afbeeldingen.
2 Selecteer een stand. Markeer HDR-stand en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. • Selecteer 6 Aan (reeks) om een reeks HDR-foto’s te maken. De HDR-opname wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor de HDR-stand. • Selecteer Aan (één foto) om één HDR-foto te maken. Normaal vastleggen wordt automatisch hervat nadat u één HDR-foto hebt gecreëerd. • Selecteer Uit om af te sluiten zonder extra HDR-foto’s te maken.
4 Kies de hoeveelheid verzachting. Markeer Verzachting en druk op 2 om te kiezen met welke hoeveelheid de overgangen tussen de twee afbeeldingen worden verzacht. De opties aan de rechterkant worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. Hogere waarden leveren een zachter composietbeeld. Er kunnen onregelmatige schaduwen in combinatie met bepaalde onderwerpen zichtbaar zijn. 5 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera maakt twee opnamen wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt.
J 142
lFotograferen met de flitser De ingebouwde flitser gebruiken De ingebouwde flitser heeft een richtlijn (GN) van 12 (m, ISO 100, 20 °C) en biedt dekking voor de beeldhoek van een 24 mm objectief, of een 16 mm objectief in DX-formaat. Het is niet alleen geschikt wanneer natuurlijk licht ontoereikend is, maar ook om schaduwen en onderwerpen met achtergrondverlichting in te vullen of om een twinkeling aan de ogen van het onderwerp toe te voegen.
Flitsstand De beschikbare flitsstanden variëren met de opnamestand: o i, k, p, n, s, w j 0 Automatisch Automatisch+trage synchronisatie+rodeogenreductie Automatisch+rodeogenreductie Automatisch+trage synchronisatie j Uit Invulflits Uit S, M P, A Invulflits Invulflits Rode-ogenreductie Rode-ogenreductie Trage synchronisatie+rode-ogenreductie Synchronisatie op het tweede gordijn Trage synchronisatie Synchronisatie op het tweede gordijn+trage synchronisatie * * S wordt weergegeven wanneer de
A Standaard flitsstanden Standaard flitsstanden worden hieronder aangeduid.
A Beschikbare sluitertijden met de ingebouwde flitser De volgende sluitertijden zijn beschikbaar voor de ingebouwde flitser. Stand i, P *, A *, k, p, s, w n, 0 o Sluitertijd 1/200–1/60 sec. 1/200–1/125 sec. Stand S* M* Sluitertijd sec. 1/200–30 sec., A 1/200–30 1/200–1 sec. * Snelheden met een snelheid van 1/4.000 sec. zijn beschikbaar voor optionele SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, en SB-600 flitsers wanneer 1/250 sec. (autom. FP) of 1/200 sec. (autom.
A Diafragma, Gevoeligheid en Flitsbereik Flitsbereik varieert met gevoeligheid (ISO gelijkwaardig) en diafragma. 100 1.4 2 2.8 4 5,6 8 11 16 200 2 2.8 4 5.6 8 11 16 22 Diafragma bij een ISO-equivalent van 400 800 1.600 3.200 2.8 4 5.6 8 4 5.6 8 11 5.6 8 11 16 8 11 16 22 11 16 22 32 16 22 32 — 22 32 — — 32 — — — Bereik m 0,7–8,5 0,6–6,0 0,6–4,2 0,6–3,0 0,6–2,1 0,6–1,5 0,6–1,1 0,6–0,8 6.400 11 16 22 32 — — — — De ingebouwde flitser heeft een minimumbereik van 0,6 m.
Flitscorrectie (Alleen standen P, S, A en M) Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte aan te passen van –3 LW tot +1 LW in stappen van 1/3 LW, waarbij de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond wordt gewijzigd. Flitssterkte kan worden verhoogd om het hoofdonderwerp lichter te laten lijken, of worden verlaagd om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen.
Flitswaardevergrendeling Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen, zodat de compositie van foto's kan worden aangepast zonder de flitssterkte te wijzigen en zorgt ervoor dat de flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is geplaatst. Flitssterkte wordt automatisch aangepast voor wijzigingen in ISO-gevoeligheid en diafragma. Om flitswaardevergrendeling te gebruiken: 1 Flitswaardevergrendeling aan de Fn-knop toewijzen.
5 Pas de compositie van de foto aan. 6 Maak de foto. Druk de ontspanknop helemaal in om te fotograferen. Indien gewenst kunnen extra foto's worden gemaakt zonder de flitswaardevergrendeling te ontspannen. 7 Ontspan flitswaardevergrendeling. Druk op de Fn-knop om flitswaardevergrendeling te ontspannen. Controleer of het pictogram van de flitswaardevergrendeling (e) niet langer in de zoeker wordt weergegeven.
tAndere opnameopties Reset met twee knoppen: standaardinstellingen herstellen De standaardwaarden van de hieronder vermelde camera-instellingen kunnen worden hersteld door de knoppen W (S) en E langer dan twee seconden tegelijk ingedrukt te houden (deze knoppen worden aangegeven met een groene stip). Het bedieningspaneel schakelt kort uit terwijl de instellingen worden teruggezet.
Optie Autofocus (livebeeld/film) Autofocusstand AF-veldstand m, r, w, 1, 2, 3, P, S, A, M n, 0 i, j, k, l, p, o, s, t, u, v, x, y, z Scherpstelpunt 3 Lichtmeting AE-vergrendeling vast Bracketing Instellingen Picture Control 4 Flitscorrectie Belichtingscorrectie Belichtingsvertragingsstand Flitsstand i, k, p, n, w s o 0, P, S, A, M Flitswaardevergrendeling Meervoudige belichting Flexibel programma + NEF (RAW) Standaard 0 AF-S 51 Breedveld-AF Normaal veld-AF Gezichtprioriteit-AF Midden Matrix Uit Uit Ong
Bracketing (Alleen standen P, S, A en M) Bracketing varieert automatisch de belichting, flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins bij elke opname door de huidige waarde stapsgewijs te veranderen.
3 Selecteer een stapgrootte voor bracketing. Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor bracketing te kiezen. Stapgrootte bracketing D-knop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel A Zie ook Zie persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 224) voor informatie over het kiezen van de stapgrootte. Zie persoonlijke instelling e7 (Bracketingvolgorde, 0 241) voor informatie over het kiezen van de volgorde waarin bracketing wordt uitgevoerd.
A Belichtings- en flitsbracketing In de ontspanstanden continu lage snelheid en continu hoge snelheid pauzeert de opname nadat het aantal opnamen zoals gespecificeerd in het bracketingprogramma zijn gemaakt. De volgende keer dat u de ontspanknop indrukt wordt de opname hervat.
❚❚ Witbalansbracketing De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans. Zie pagina 115 voor informatie over witbalans. 1 Selecteer witbalansbracketing. Kies Witbalansbracketing voor persoonlijke instelling e6 Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Druk op de D-knop en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks en de volgorde waarin ze worden gemaakt te kiezen.
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te maken zoals gespecificeerd in het bracketingprogramma en elke kopie heeft een andere witbalans. Modificaties aan de witbalans worden toegevoegd aan de aanpassingen van de witbalans die zijn gemaakt met de fijnafstelling witbalans.
❚❚ ADL-bracketing De camera varieert Actieve D-Lighting voor een serie belichtingen. Zie pagina 137 voor informatie over Actieve D-Lighting. 1 Selecteer ADL-bracketing. Kies ADL-bracketing voor persoonlijke instelling e6 Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen.
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera verandert Actieve D-Lighting beeld voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Terwijl bracketing actief is, wordt een voortgangsaanduiding bracketing in het bedieningspaneel weergegeven. Na elke opname verdwijnt een segment uit de aanduiding: het ysegment wanneer de eerste foto wordt gemaakt, het 0segment wanneer de tweede foto wordt gemaakt en het 1segment wanneer de derde foto (indien van toepassing) wordt gemaakt.
Meervoudige belichting (Alleen standen P, S, A en M) Volg de onderstaande stappen om een serie van twee of drie opnamen in een enkele foto vast te leggen. Meervoudige belichting maakt gebruik van de RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera om kleuren te produceren die zichtbaar superieur zijn ten opzichte van software gegenereerde beeld-op-beeld fotografie. ❚❚ Een meervoudige belichting aanmaken Meervoudige belichtingen kunnen niet in livebeeld worden opgenomen.
2 Selecteer een stand. Markeer Stand voor meerv. belichting en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. • Selecteer 6 Aan (reeks) om een reeks meervoudige belichtingen te maken. Meervoudige belichtingsopname wordt voortgezet totdat u Uit voor Stand voor meerv. belichting selecteert. • Selecteer Aan (één foto) om één meervoudige belichting te maken. Normaal vastleggen wordt automatisch hervat nadat u een enkele HDR-foto hebt gecreëerd.
4 Kies de hoeveelheid versterking. Markeer Automatische versterking en druk op 2. De volgende opties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. • Aan: Versterking wordt aangepast overeenkomstig het aantal werkelijk opgenomen belichtingen (versterking voor elke belichting is ingesteld op 1/2 voor 2 belichtingen, 1/3 voor 3 belichtingen, enz.). • Uit: Versterking wordt niet aangepast bij het opnemen van meervoudige belichting. Aanbevolen bij een donkere achtergrond.
❚❚ Meervoudige belichtingen onderbreken Selecteer Uit voor de stand meervoudige belichting om een meervoudige belichting te onderbreken voordat het gespecificeerde aantal belichtingen is gemaakt. Als de opname eindigt voordat het gespecificeerde aantal belichtingen is gemaakt, wordt een meervoudige belichting aangemaakt van de belichtingen die tot op dat punt zijn opgenomen.
Intervalfotografie De camera beschikt over een functie om automatisch foto’s te maken met een vooringestelde interval. D Voordat u gaat fotograferen Selecteer niet zelfontspanner (E), op afstand (4) of MUP ontspanstand bij het gebruik van de intervaltimer. Voordat u de intervalfotografie start, kunt u een testopname maken met de geselecteerde instellingen en het resultaat op de monitor bekijken.
4 Kies het aantal intervallen en het aantal opnamen per interval. Druk op 4 of 2 om het aantal intervallen of aantal opnamen te markeren. Druk op 1 of 3 om te wijzigen. Druk op 2 om door te gaan. Aantal Aantal Totaal intervallen opnamen/ aantal intervallen opnamen 5 Start de opname. Markeer Aan en druk op J (markeer Uit en druk op J om naar het opnamemenu terug te keren zonder de intervaltimer te starten). De eerste serie opnamen wordt bij de gespecificeerde starttijd gemaakt, of na ongeveer 3 sec.
A Intervalfotografie Intervalfotografie kan niet worden gecombineerd met lange tijdopnamen (bulbfotografie, 0 79) of livebeeld (0 49) of time-lapse-fotografie (0 168) en is niet beschikbaar in filmlivebeeld (0 57) of wanneer Films opnemen is geselecteerd voor persoonlijke instelling g4 (Ontspanknop toewijzen, 0 248). A Ontspanstand Ongeacht de geselecteerde ontspanstand, maakt de camera het gespecificeerde aantal opnamen bij elke interval.
❚❚ Intervalfotografie pauzeren Intervalfotografie kan worden gepauzeerd door: • Op de J-knop te drukken tussen intervallen • Start > Pauze markeren in het intervaltimermenu en op J drukken • De camera uit en vervolgens weer in te schakelen (indien gewenst kan de geheugenkaart worden vervangen terwijl de camera uitgeschakeld is) • De zelfontspanner (E) op afstand (4) of MUP-ontspanstand selecteren Om de opname te hervatten: 1 Kies een nieuwe starttijd.
Time-lapse-fotografie De camera maakt automatisch foto's bij de geselecteerde intervallen om een stille timelapse-film te maken met behulp van de opties die momenteel zijn geselecteerd voor Filminstellingen in het opnamemenu (0 65). A Voordat u gaat fotograferen Voordat u time-lapse-fotografie start, kunt u een testopname maken met de huidige instellingen (de foto in de zoeker kadreren voor een nauwkeurig belichtingsvoorbeeld) en het resultaat op de monitor bekijken.
4 Selecteer de opnametijd. Druk op 4 of 2 om uren of minuten te markeren; druk op 1 of 3 om te wijzigen. De maximale opnametijd is 7 uur en 59 minuten. Druk op 2 om door te gaan. 5 Start de opname. Markeer Aan en druk op J (markeer Uit en druk op J om naar het opnamemenu terug te keren zonder time-lapse-fotografie te starten). Time-lapse-fotografie start na 3 sec. De camera maakt foto's bij het interval dat is geselecteerd in stap 3 voor de tijd die is geselecteerd in stap 4.
D Time-lapse-fotografie Time-lapse is niet beschikbaar in livebeeld (0 49, 57), bij een sluitertijd van A (0 79), wanneer bracketing (0 153), Hoog Dynamisch Bereik (HDR, 0 139), meervoudige belichting (0 160) of intervalfotografie (0 164) actief is. A Ontspanstand Ongeacht de geselecteerde ontspanstand, maakt de camera één opname bij elke interval. De zelfontspanner kan niet worden gebruikt. Time-lapse-fotografie is niet beschikbaar in op afstand (4)-ontspanstand.
❚❚ Time-lapse-fotografie onderbreken Time-lapse-fotografie beëindigt automatisch als de batterij leeg is.
Objectieven zonder CPU Door de objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) kan de gebruiker toegang verkrijgen tot verschillende functies van het CPU-objectief bij het gebruik van objectieven zonder CPU.
De camera kan gegevens van maximaal negen objectieven zonder CPU opslaan. Om gegevens voor objectieven zonder CPU in te voeren of te bewerken: 1 Selecteer Objectief zonder CPU. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Objectief zonder CPU in het setup-menu en druk op 2. G-knop 2 Kies een objectiefnummer. Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2 om een objectiefnummer tussen 1 en 9 te kiezen. 3 Voer de brandpuntsafstand en het diafragma in.
Om objectiefgegevens tijdens het gebruik van objectieven zonder CPU op te roepen: 1 Wijs een objectiefnummerselectie zonder CPU toe aan een camerabesturing. Selecteer Nr. object. zonder CPU kiezen uit Persoonlijke Instelling f2 (Fn-knop toewijzen, 0 242) of Persoonlijke Instelling f3 (Voorbeeldknop toewijzen, 0 244). 2 Gebruik de geselecteerde besturing om een objectiefnummer te kiezen.
Het GP-1 GPS-apparaat Het GP-1 GPS-apparaat (apart verkrijgbaar) kan worden verbonden met de accessoireaansluiting van de camera (0 298) met behulp van de kabel meegeleverd met de GP-1, zodat informatie over de huidige positie van de camera kan worden opgeslagen wanneer foto's worden genomen. Schakel de camera uit voor de GP-1 te verbinden; voor meer informatie, raadpleeg de gebruikshandleiding van de GP-1. ❚❚ Opties voor het setup-menu Het GPS -item in het setup-menu bevat de onderstaande opties.
t 176
IMeer over weergave Schermvullende weergave Om foto’s af te spelen, druk op de K-knop. De laatst gemaakte foto wordt op de monitor weergegeven. K-knop O (Q)-knop Multi-selector Secundaire instelschijf K-knop G-knop c (b)-knop L (U)-knop X (T)-knop W (S)-knop J-knop Hoofdinstelschijf A Draai portret Om “staande” foto’s (portretstand) staand weer te geven, selecteer Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 212).
Functie Knop Druk op 2 om de foto's in de volgorde van opname, op 4 om de foto's in omgekeerde volgorde te bekijken. Bekijk extra foto’s Druk op 1 of 3 om informatie over de huidige foto (0 179) te bekijken. Bekijk fotoinformatie Bekijk miniatuurweergaven Inzoomen op de foto W (S) Zie pagina 185 voor meer informatie. X (T) Beelden verwijderen O (Q) Beveiligingsstatus wijzigen L (U) Zie pagina 187 voor meer informatie. Een bevestigingsvenster zal worden weergegeven.
Foto-informatie Foto-informatie wordt op afbeeldingen getoond die in schermvullende weergave worden weergegeven. Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder wordt aangegeven. Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGBhistogrammen, hoge lichten en overzichtsgegevens alleen worden weergegeven als de betreffende optie is geselecteerd voor Weergaveopties (0 209). GPS-gegevens worden alleen weergegeven wanneer de foto werd genomen terwijl een GPS-apparaat was aangesloten.
❚❚ Hoge lichten 1 2 1 Hoge lichten afbeelding 1 2 Mapnummer—beeldnummer 2.......................215 3 Huidig kanaal 1 100-1 Kies R, G, B RGB Hoge lich. 3 1 Knipperende velden duiden op hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal.
A Zoomweergave Om in te zoomen op de foto wanneer de histogram wordt weergegeven, druk op X (T). Gebruik de X (T) en W (S)-knop om in- en uit te zoomen en het beeld met de multi-selector te verschuiven. Het histogram wordt geactualiseerd en toont alleen de gegevens voor het gedeelte van het beeld dat op de monitor zichtbaar is. A Histogrammen De camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen in beeldbewerkingsprogramma’s.
❚❚ Opnamegegevens 3 Belichtingscorrectie .............................................112 Afstelling optimale belichting 2 .......................226 M T R , S P D, A P . E X P . MO D E , I S O : , 1 / 4 0 0 0 , F 2. 8 : , H i 0. 3, : + 1. 3, +5 / 6 F O C A L L E N G T H : 8 5 mm : 85 L ENS / 1. 4 : S / VR -O n A F / VR : B u i l t - i n , C MD F L ASH T YP E : S L OW S Y N C MO D E , : M : T T L , +3. 0 A : T T L , +3.
1 Wordt rood weergegeven als de foto is genomen met de instelling automatische ISO-gevoeligheid ingeschakeld. 2 Wordt weergegeven als Persoonlijke Instelling b5 (Fijnafst. voor opt. belichting, 0 226) is ingesteld op een andere waarde dan nul voor een lichtmeetmethode. 3 Wordt alleen weergegeven als een VR-objectief is bevestigd. 4 Wordt in geel weergegeven als de foto niet in FX-formaat wordt aangeduid (inclusief DX-gebaseerd filmformaat; 0 63, 89).
❚❚ Overzichtsgegevens 1/ 12 –1. 3 NIKON D600 1/ 4000 F2. 8 Hi 0. 3 + 1. 0 SLOW –1. 3 85mm 1/ 4000 F2. 8 Hi 0. 3 + 1. 0 SLOW 85mm 0, 0 0, 0 100ND600 DSC_0001. JPG 15 / 04 / 2012 10: 02: 28 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 N OR ORMAL AL 6016x4016 Beeldnummer/totaal aantal beelden Beveiligingsstatus ................................................ 188 Cameranaam Retouche-aanduiding .........................................
Miniatuurweergave Om beelden in “contactbladen” van vier, negen of 72 beelden weer te geven, druk op de W (S)-knop.
Kalenderweergave Om afbeeldingen genomen op een geselecteerde datum te bekijken, druk op de W (S)-knop wanneer 72 afbeeldingen worden weergegeven.
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave Druk op de X (T)-knop om in te zoomen op de foto die schermvullend wordt weergegeven of die huidig is gemarkeerd in de miniatuurweergave. De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd terwijl zoom van kracht is: Functie Knop In- of uitzoomen X (T)/ W (S) Andere delen van het beeld weergeven De gezichten (maximaal 35) die tijdens het zoomen worden waargenomen, worden in het navigatievenster met witte randen omgeven.
Foto’s tegen wissen beveiligen In de schermvullende, zoom-, miniatuur- en kalenderweergave kan de L (U)-knop worden gebruikt om foto's te beveiligen en zo te voorkomen dat u ze per ongeluk wist. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist met de O (Q)-knop of de optie Wissen in het weergavemenu. Merk op dat beveiligde foto’s zullen worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 31, 250). Voer de onderstaande stappen uit om een foto te beveiligen: 1 Selecteer een afbeelding.
Foto’s wissen Om een foto in beeldvullende weergave of gemarkeerd in de miniaturenlijst te wissen, druk op de O (Q)-knop. Om meerdere geselecteerde foto's, alle foto's genomen op een geselecteerde datum of alle foto's in de huidige weergavemap te wissen, gebruik de optie Wissen in het weergavemenu. Eenmaal gewist, kunnen foto’s niet meer worden hersteld. Merk op dat foto’s die beveiligd of verborgen zijn, niet kunnen worden gewist.
Het weergavemenu De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties. Merk op dat afhankelijk van het aantal foto’s, het enige tijd kan duren voordat de foto's zijn gewist. Optie Q Selectie Datum n selecteren R Alle Beschrijving Geselecteerde foto’s wissen. Verwijder alle foto's genomen op een geselecteerde datum (0 191). Wis alle foto’s in de map die momenteel is geselecteerd voor weergave (0 207). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarop de foto’s worden gewist.
4 Druk op J om de bewerking te voltooien. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J. ❚❚ Datum selecteren: wissen van foto's genomen op een geselecteerde datum 1 Kies Datum selecteren. In het menu Wissen, markeer Datum selecteren en druk op 2. 2 Markeer een datum. Druk op 1 of 3 om een datum te markeren. Voor het bekijken van foto's genomen op de gemarkeerde datum, druk op W (S).
I 192
QVerbindingen Verbinden met een computer Dit gedeelte beschrijft hoe u de meegeleverde UC-E15 USB-kabel moet gebruiken om de camera met een computer te verbinden. Voordat u de camera aansluit Voordat u de camera aansluit, installeer de software van de meegeleverde ViewNX 2 installatie-cd. Om er zeker van te zijn dat de gegevensoverdracht niet wordt onderbroken, zorg ervoor dat de EN-EL15 batterij volledig opgeladen is.
De Camera aansuiten Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde UC-E15 USB-kabel. 1 2 Zet de camera uit. Zet de computer aan. Zet de computer aan en wacht totdat deze is opgestart. 3 Sluit de USB-kabel aan. Sluit de USB-kabel aan zoals aangeduid. D USB-hubs Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer. Sluit de kabel niet aan via een USB-hub of toetsenbord. 4 5 Zet de camera aan. Start Nikon Transfer 2.
6 Klik op Overspelen starten. Bij standaardinstellingen zullen alle foto's op de geheugenkaart naar de computer worden gekopieerd (voor meer informatie over het gebruik van Nikon Transfer 2, start ViewNX 2 of Nikon Transfer 2 en selecteer Help weergeven uit het menu Help). Overspelen starten 7 Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel wanneer de overdracht is voltooid. Nikon Transfer 2 wordt automatisch afgesloten nadat het overzetten is voltooid.
Foto’s afdrukken Geselecteerde JPEG-afbeeldingen kunnen worden afgedrukt op een PictBridge-printer (0 333) die rechtstreeks is verbonden met de camera. De printer aansluiten Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde UC-E15 USB-kabel. 1 2 Zet de camera uit. Sluit de USB-kabel aan. Zet de printer aan en sluit de USB-kabel aan zoals aangegeven. Forceer of poog niet om de stekker schuin in de aansluiting te steken. D USB-hubs Sluit de camera rechtstreeks aan op de printer.
A Afdrukken via directe USB-verbinding Zorg ervoor dat de EN-EL15-batterij volledig is opgeladen of gebruik een optionele EH-5b lichtnetadapter en EP-5B stroomaansluiting. Bij het nemen van foto's die via een directe USBverbinding worden afgedrukt, stel de Kleurruimte in op sRGB (0 217). D Foto’s selecteren voor afdrukken NEF (RAW) foto's (0 93) kunnen niet worden geselecteerd voor afdruk.
3 Pas de afdrukopties aan. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk op 2 om te selecteren. Optie Beschrijving Markeer een paginagrootte (alleen groottes ondersteund door de huidige printer worden vermeld) en druk op J om te selecteren en keer terug naar het Paginagrootte vorige menu (selecteer Printerstandaard om op de standaard paginagrootte van de huidige printer af te drukken).
Meerdere foto’s afdrukken 1 Geef het PictBridge-menu weer. Druk op de G-knop in het PictBridgeweergavescherm (zie stap 3 op pagina 196). G-knop 2 Kies een optie. Markeer één van de volgende opties en druk op 2. • Selectie afdrukken: selecteer de af te drukken foto’s. • Datum selecteren: druk een exemplaar af van alle foto's genomen op een geselecteerde datum. • Afdrukken (DPOF): druk een bestaande afdrukopdracht af die werd gecreëerd met de optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu (0 202).
3 Selecteer foto's of kies een datum. Indien u kiest voor Selectie afdrukken of Afdrukken (DPOF) in Stap 2, gebruik de multiselector om door de foto's op de geheugenkaart te bladeren; om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, houd de Dknop ingedrukt, druk op 1 en selecteer de gewenste kaart en map zoals beschreven op pagina 178. Om de huidige foto schermvullende weer te geven, druk en houd de X (T)-knop ingedrukt.
4 Geef de afdrukopties weer. Druk op J om de afdrukopties voor PictBridge weer te geven. 5 Pas de afdrukopties aan. Kies de opties voor paginagrootte, rand en tijdstempel, zoals wordt beschreven op pagina 198 (er verschijnt een waarschuwing als de geselecteerde paginagrootte te klein is voor een indexprint). 6 Start afdrukken. Selecteer Afdrukken starten en druk op J om het afdrukken te starten. Om te annuleren voordat alle exemplaren zijn afgedrukt, druk op J.
Een DPOF-afdrukopdracht maken: afdrukset De optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu wordt gebruikt voor het samenstellen van digitale “afdrukopdrachten” voor PictBridge-compatibele printers en apparaten die DPOF ondersteunen. 1 Kies Selecteren/instellen voor de optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu. Druk op de G-knop en selecteer DPOFafdrukopdracht in het weergavemenu.
4 Selecteer afdrukopties. Markeer de volgende opties en druk op 2 om de gemarkeerde optie in- of uit te schakelen (als u de afdrukopdracht wilt voltooien zonder deze informatie op te geven, gaat u verder met stap 5). • Opnamegegevens afdrukken: druk sluitertijd en diafragma af op alle foto’s in de afdrukopdracht. • Datum afdrukken: druk de opnamedatum af op alle foto’s in de afdrukopdracht. 5 Voltooi de afdrukopdracht. Markeer Gereed en druk op J om de afdrukopdracht te voltooien.
Foto’s op een televisie bekijken Een type C mini-pin High-Definition Multimedia Interface (HDMI)-kabel (apart verkrijgbaar in diverse winkels) kan worden gebruikt om de camera met high-definition video-apparaten te verbinden. 1 Zet de camera uit. Zet de camera altijd uit voordat u een HDMI-kabel aansluit of loskoppelt. 2 Sluit de HDMI-kabel aan zoals aangeduid.
❚❚ HDMI-opties De HDMI-optie in het setup-menu (0 249) bedient de outputresolutie en kan worden gebruikt om de camera op afstand te bedienen met apparaten die HDMI-CEC (HighDefinition Multimedia Interface–Consumer Electronics Control, een standaard die toelaat dat HDMI-apparaten worden gebruikt om andere apparaten te bedienen waarmee zij zijn verbonden) ondersteunen. Uitvoerresolutie Kies het formaat waarin de foto's naar het HDMI-apparaat worden uitgevoerd.
Q 206
MMenugids D Het weergavemenu: foto’s beheren Om het weergavemenu weer te geven, druk op G en selecteer de D (weergavemenu)tab. G-knop Het weergavemenu bevat de volgende opties: Optie Wissen Weergavemap Beeld verbergen Weergaveopties Beeld(en) kopiëren 0 190 207 208 209 209 Optie Controlebeeld Na wissen Draai portret Diashow DPOF-afdrukopdracht 0 212 212 212 213 202 A Zie ook Menustandaards worden vermeld op pagina 312.
G-knop ➜D-weergavemenu Beeld verbergen Foto's verbergen of tonen. Verborgen foto’s zijn alleen zichtbaar in het menu Beeld verbergen en kunnen alleen worden verwijderd door de geheugenkaart te formatteren. Optie Selecteren/ instellen Datum selecteren Beschrijving Foto's verbergen of tonen. Als u deze optie selecteert, wordt een datumlijst weergegeven. Om alle foto's genomen op een datum te verbergen, markeer de datum en druk op 2.
G-knop ➜D-weergavemenu Weergaveopties Kies de informatie beschikbaar in de fotoinformatieweergave (0 179). Druk op 1 of 3 om een optie te markeren, druk vervolgens op 2 om de optie voor foto-informatieweergave te selecteren. Een L verschijnt naast de geselecteerde items; om te deselecteren, markeer en druk op 2. Om terug te keren naar het weergavemenu, markeer Gereed en druk op J. G-knop ➜D-weergavemenu Beeld(en) kopiëren Kopieer foto’s van de ene naar de andere geheugenkaart.
3 Kies Beeld(en) selecteren. Markeer Beeld(en) selecteren en druk op 2. 4 Selecteer de bronmap. Markeer de map met de beelden die gekopieerd moeten worden en druk op 2. 5 Maak de beginselectie. Voordat u verder gaat met het selecteren of deselecteren van afzonderlijke beelden, kunt u alle beelden of alle beveiligde beelden in de map markeren om te kopiëren met behulp van Alle beelden selecteren of Beveiligde beelden selecteren.
8 Selecteer een doelmap. Om een mapnummer in te voeren, kies Map selecteren op nummer, voer het nummer (0 215) in en druk op J. Als er nog geen map met het opgegeven nummer bestaat, zal een nieuwe map worden aangemaakt. Om uit een lijst met bestaande mappen te kiezen, kies Map selecteren in lijst, markeer een map en druk op J. 9 Kopieer de beelden. Markeer Beeld(en) kopiëren? en druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J.
Controlebeeld G-knop ➜D-weergavemenu Kies of foto’s automatisch op de monitor weergegeven worden na opname. Als Uit is geselecteerd, kunnen foto's enkel worden weergegeven door op de K-knop te drukken. Na wissen G-knop ➜D-weergavemenu Kies de foto die wordt weergegeven nadat u een foto hebt verwijderd. Optie S Toon volgende T Toon vorige U Doorgaan als tevoren Draai portret Beschrijving Geef de volgende foto weer. Als de verwijderde foto het laatste beeld was, zal de vorige foto worden weergegeven.
G-knop ➜D-weergavemenu Diashow Maak een diashow van de foto’s in de huidige weergavemap (0 207). Verborgen beelden (0 208) worden niet weergegeven. Optie Start Beeldtype Beeldinterval Beschrijving Start de diashow. Kies het type beeld dat wordt weergegeven vanuit Foto’s en films, Alleen foto’s en Alleen films. Kies hoe lang elke foto zal worden weergegeven. Om de diashow te starten, markeer Start en druk op J.
C Het opnamemenu: opnameopties Om het opnamemenu weer te geven, druk op G en selecteer de C (opnamemenu) tab. G-knop Het opnamemenu bevat de volgende opties: Optie Opnamemenu terugzetten Opslagmap Naamgeving bestanden Functie van kaart in sleuf 2 Beeldkwaliteit Beeldformaat Beeldveld JPEG-compressie NEF (RAW)-opname Witbalans Picture Control instellen Picture Control beheren Autom.
Opslagmap G-knop ➜C opnamemenu Selecteer de map waarin de navolgende beelden worden opgeslagen. ❚❚ Selecteren van mappen op mapnummer 1 Kies Map selecteren op nummer. Markeer Map selecteren op nummer en druk op 2. Het rechts getoonde dialoogvenster wordt weergegeven. 2 Kies een mapnummer. Druk op 4 of 2 om een cijfer markeren, druk op 1 of 3 om te wijzigen. Als er al een map met het geselecteerde nummer bestaat, wordt er een W, X of Y-pictogram links van het mapnummer weergegeven: • W: map is leeg.
❚❚ Selecteren van mappen uit een lijst 1 Kies Map selecteren in lijst. Markeer Map selecteren in lijst en druk op 2. 2 Markeer een map. Druk op 1 of 3 om een map te markeren. 3 Selecteer de gemarkeerde map. Druk op J om de gemarkeerde map te selecteren en naar het opnamemenu terug te keren. De volgende opnamen zullen in de geselecteerde map worden opgeslagen.
Autom. vertekeningscorrectie G-knop ➜C opnamemenu Selecteer Aan om tonvormige vertekening in foto’s gemaakt met een groothoekobjectief en om kussenvormige vertekening in foto’s met lange objectieven te verminderen (merk op dat het kan voorkomen dat de zichtbare hoeken in de zoeker uit de uiteindelijke foto worden gesneden en dat de benodigde tijd voor het verwerken van de foto’s voordat het opnemen begint, groter wordt).
Vignetteringscorrectie G-knop ➜C opnamemenu “Vignettering” is verminderde helderheid aan de randen van de foto. Vignetteringscorrectie vermindert vignettering voor type G- en D-objectieven (DX- en PC-objectieven uitgezonderd). De effecten variëren van objectief tot objectief en zijn het meest zichtbaar bij maximaal diafragma. Kies uit Hoog, Normaal, Laag en Uit.
A Aangepaste instellingen: fijnafstelling camera-instellingen Om het menu Aangepaste Instellingen weer te geven, druk op G en selecteer de tab A (Menu Aangepaste instellingen). G-knop Gebruik persoonlijke instellingen om de camerainstellingen aan individuele wensen aan te passen. Groepen persoonlijke instellingen Hoofdmenu Herstel pers.
De volgende persoonlijke instellingen zijn beschikbaar: a a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 b b1 b2 b3 b4 b5 c c1 c2 c3 c4 c5 d d1 d2 d3 d4 d5 d6 d7 d8 Persoonlijke instelling Herstel pers. instellingen Autofocus Selectie AF-C-prioriteit Selectie AF-S-prioriteit Focus-tracking met Lock-On Verlichting scherpstelpunt Doorloop scherpstelpunt Aantal scherpstelpunten Ingeb. AF-hulpverlichting Lichtmeting/belichting Stapgrootte ISO-gevoeligh. Stapgrootte inst. belichting Eenv.
Herstel pers. instellingen G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Selecteer Ja om de opties van het menu Aangepaste Instellingen te herstellen tot hun standaardwaarden (0 313). a: Autofocus a1: Selectie AF-C-prioriteit G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Wanneer AF-C is geselecteerd voor zoekerfotografie (0 97), bepaalt deze optie of foto’s kunnen worden gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (prioriteit ontspannen) of alleen wanneer de camera scherpstelt (prioriteit scherpstellen).
G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen a3: Focus-tracking met Lock-On Deze optie bepaalt hoe autofocus zich aanpast aan plotselinge grote veranderingen in de afstand tot het onderwerp wanneer AF-C is geselecteerd of continue servo-autofocus is geselecteerd, wanneer de camera in AF-A-stand voor zoekerfotografie (0 97) staat.
G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen a6: Aantal scherpstelpunten Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is bij handmatige selectie van het scherpstelpunt. Optie Beschrijving # 39 punten Kies uit de 39 scherpstelpunten die rechts worden weergegeven. Kies uit de 11 scherpstelpunten die rechts worden A 11 punten weergegeven. Kies deze optie voor een snelle selectie van het scherpstelpunt. a7: Ingeb.
b: Lichtmeting/belichting b1: Stapgrootte ISO-gevoeligh. G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan de ISO-gevoeligheid. Indien mogelijk wordt de instelling van de huidige ISO-gevoeligheid behouden wanneer de stapgrootte wordt gewijzigd. Als de huidige instelling niet beschikbaar is bij de nieuwe stapgrootte, dan wordt ISO-gevoeligheid afgerond op de dichtstbijzijnde beschikbare instelling. b2: Stapgrootte inst.
b3: Eenv. belichtingscorrectie G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Deze optie bepaalt of de knop E nodig is om de belichtingscorrectie in te stellen (0 112). Indien Aan (automatisch herstellen) of Aan is geselecteerd, zal de 0 in het midden van het belichtingsscherm knipperen zelfs wanneer de belichtingscorrectie ingesteld is op ±0. Optie Beschrijving Belichtingscorrectie wordt ingesteld door aan één van de instelschijven te draaien Aan (zie de onderstaande opmerking).
b4: Centrumgericht meetveld G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Bij het berekenen van de belichting wordt bij centrumgerichte meting het grootste gewicht toegekend aan een cirkel in het midden van het beeld. De diameter (φ) van deze cirkel kan worden ingesteld op 8, 12, 15 of 20 mm of op het gemiddelde van het hele beeld.
c2: Stand-by-timer G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Kies hoe lang de camera de belichting blijft meten wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd. De sluitertijd- en diafragmaweergaven op het bedieningspaneel en in de zoeker worden automatisch uitgeschakeld wanneer de timer verloopt. Kies een kortere uitschakelperiode als u de batterij wilt sparen.
c4: Monitor uit G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Kies hoe lang de monitor ingeschakeld blijft wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd tijdens weergave (Weergave; standaard 10 sec.) en controlebeeld (Controlebeeld; standaard 4 sec.), wanneer menu’s (Menu’s; standaard 1 minuut) of informatie (Informatieweergave; standaard 10 sec.) wordt weergegeven, of tijdens livebeeld en filmopname (Livebeeld; standaard op 10 minuten). Kies een kortere uitschakelperiode als u de batterij wilt sparen.
d2: Rasterweergave in zoeker G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Kies Aan om op verzoek rasterlijnen ter referentie in de zoeker weer te geven bij het maken van de fotocompositie (0 8). d3: ISO tonen en aanpassen G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Als ISO-gevoeligheid of ISO/eenvoudige ISO is geselecteerd, toont het bedieningspaneel ISO-gevoeligheid in plaats van het aantal resterende opnamen.
d6: Max. aant. continu-opnamen G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Het maximum aantal opnamen dat achter elkaar kan worden gemaakt in een enkelvoudige serieopname in de continustand, kan worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 100. A Het buffergeheugen Ongeacht de gekozen optie voor Persoonlijke Instelling d6, neemt de opnamesnelheid af als het buffergeheugen vol raakt (t00). Zie pagina 335 voor meer informatie over de capaciteit van het buffergeheugen.
d8: Informatieweergave G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Als Automatisch (v) is geselecteerd, verandert de kleur van de tekens in de informatieweergave (0 9) automatisch van zwart in wit of van wit in zwart om te zorgen voor voldoende contrast met de achtergrond. Om altijd dezelfde kleur letters te gebruiken, selecteer Handmatig en kies Donker op licht (w; zwarte letters) of Licht op donker (x; witte letters).
d12: MB-D14 batterijen G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Om ervoor te zorgen dat de camera functioneert zoals verwacht wanneer het optionele MB-D14 battery pack met AA-batterijen wordt gebruikt, moet de in dit menu geselecteerde optie overeenkomen met het type batterijen dat in het battery pack is geplaatst. Deze optie hoeft niet worden aangepast bij het gebruik van EN-EL15 batterijen.
d13: Batterijvolgorde G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Kies of de batterij in de camera of de batterijen in het battery pack het eerst worden gebruikt als een optioneel MB-D14 battery pack is bevestigd. Merk op dat de MB-D14 wordt gevoed door een optionele EH-5b AC-adapter en een EP-5B stroomaansluiting, de AC-adapter zal worden gebruikt ongeacht de geselecteerde optie. Een s-pictogram wordt weergegeven in het camerabedieningspaneel wanneer de batterijen in de MB-D14 in gebruik zijn.
e: Bracketing/flits e1: Flitssynchronisatiesnelheid G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Deze optie bepaalt de flitssynchronisatiesnelheid. Optie Beschrijving Automatische snelle FP-synchronisatie wordt gebruikt wanneer er een compatibele flitser is bevestigd (0 294). Als er een ingebouwde flitser of andere 1/250 sec. (autom. flitsers worden gebruikt, is sluitertijd ingesteld op 1/250 sec. Wanneer de camera een sluitertijd van 1/250 sec.
❚❚ Automatische snelle FP-synchronisatie Wanneer 1/250 sec. (autom. FP) of 1/200 sec. (autom. FP) is geselecteerd voor Persoonlijke Instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid, 0 234), de ingebouwde flitser kan worden gebruikt voor sluitersnelheden zo snel als 1/250 sec of 1/200 sec, terwijl compatibele flitsers (0 294) kunnen worden gebruikt voor elke sluitersnelheid (automatische snelle FP-synchronisatie). Flitssynchronisatiesnelheid 1/250 sec. (autom. FP) 1/200 sec. (autom. FP) 1/200 sec.
e3: Flitserregeling ingeb. flitser G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Kies de flitsstand voor de ingebouwde flitser. Optie 1 DDL 2 Handmatig Stroboscopisch 3 flitsen 4 Commanderstand Beschrijving De flitssterkte wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden. Kies het flitsniveau (0 236). De camera zendt geen monitorvoorflitsen uit. De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter is geopend, waardoor het effect van een stroboscooplamp ontstaat (0 236).
A De SB-400 Als een optionele SB-400 flitser is bevestigd en ingeschakeld, wordt Persoonlijke Instelling e3 ingesteld op Optionele flitser, zodat de flitserregelingsstand voor de SB-400 kan worden geselecteerd uit DDL en Handmatig (Stroboscopisch flitsen en Commanderstand zijn niet beschikbaar). A “Aantal” De flitssterkte bepaalt welke opties beschikbaar zijn voor Stroboscopisch flitsen > Aantal.
Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in de commanderstand. 1 Wijzig de instellingen voor de ingebouwde flitser. Kies de flitserregelingsstand en de flitssterkte voor de ingebouwde flitser. Merk op dat de flitssterkte niet kan worden aangepast in de stand – –. 2 Pas de instellingen aan voor groep A. Kies de flitserregelingsstand en de flitssterkte voor de flitsers in groep A. 3 Pas de instellingen aan voor groep B.
6 Breng de opname in beeld. Breng de opname in beeld en plaats de flitsers, zoals hieronder wordt aangegeven. Houd er rekening mee dat de maximale afstand waarop de externe flitsers kunnen worden geplaatst, afhangt van de opnameomstandigheden. 10 m of minder 60 ° of minder 30 ° of minder 30 ° of minder 5 m of minder De sensoren voor draadloze bediening op de flitsers moeten naar de camera zijn gericht. Camera (ingebouwde flitser) 5 m of minder 60 ° of minder 7 Configureer de externe flitsers.
A Het flitssynchronisatiescherm M verschijnt niet in het bedieningspaneel van het flitssynchronisatiescherm als – – is geselecteerd voor Ingeb. flitser > Stand. A Flitscorrectie De flitscorrectiewaarde die is geselecteerd met de M (Y)-knop en de secundaire instelschijf wordt opgeteld bij de flitscorrectiewaarden die zijn geselecteerd voor de ingebouwde flitser, groep A en groep B in het menu Commanderstand.
e5: Testflits G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Als Aan is geselecteerd wanneer de camera wordt gebruikt met de ingebouwde flitser of een optionele CLS-compatibele flitser (0 294), wordt een testflits afgegeven wanneer de voorbeeldknop voor scherptediepte op de camera wordt ingedrukt (0 77). Er wordt geen testflits afgegeven als Uit is geselecteerd. e6: Inst. voor autom.
f2: Fn-knop toewijzen G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Kies de functie voor de Fn-knop. Optie q r B C E F A s t y e L U 242 M N Beschrijving Druk op de Fn-knop om een voorbeeld van de scherptediepte weer te geven Voorbeeld (0 77). Druk op de Fn-knop om de flitswaarde te vergrendelen (alleen ingebouwde Flitswaardeverflitser en compatibele optionele flitsers, 0 149, 294). Druk nogmaals om de grendeling flitswaardevergrendeling te annuleren.
Optie 9 5 m n 6 v w K Beschrijving Druk op de Fn-knop en draai de hoofdinstelschijf om de rasterweergave in de Rasterweergave zoeker aan of uit te schakelen (0 8). Druk op de Fn-knop en draai aan een instelschijf om een beeldveld (0 89) te Kies beeldveld kiezen. Virtuele horizon Druk op de Fn -knop om de weergave van de virtuele horizon in de zoeker te in zoeker bekijken. MIJN MENU Drukken op de Fn-knop geeft “MIJN MENU” (0 280) weer.
f3: Voorbeeldknop toewijzen G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Kies de functie voor de voorbeeldknop scherptediepte. De beschikbare opties zijn dezelfde als voor Fn-knop toewijzen (0 242). De standaardinstelling is Voorbeeld. f4: AE-L/AF-L-knop toewijzen G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Kies de functie voor de A AE-L/AF-L-knop. Optie AE/AFvergrendeling AEvergrendeling Beschrijving De scherpstelling en belichting worden vergrendeld zo B lang als de A AE-L/AF-L-knop wordt ingedrukt.
f5: Functie instelschijven inst. G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Deze optie regelt de werking van de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf. • Rotatie omkeren: Keer de rotatierichting van de instelschijven om wanneer ze worden gebruikt voor het aanpassen van Belichtingscorrectie en/of Sluitertijd/diafragma. Markeer opties en druk op de multi-selector rechts om te selecteren of deselecteren, markeer vervolgens Gereed en druk op J.
f6: Knop loslaten voor instelsch.
f9: Knop 4 MB-D14 toewijzen G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Kies de functie toegewezen aan de A AE-L/AF-L-knop op het MB-D14-battery pack. Optie AE/AFvergrendeling AEvergrendeling AEvergrendeling (vast) AFvergrendeling Beschrijving De scherpstelling en belichting worden vergrendeld terwijl de MB-D14 B A AE-L/AF-L-knop is ingedrukt. De belichting wordt vergrendeld terwijl de MB-D14 A AE-L/AF-L-knop wordt C ingedrukt.
g2: Voorbeeldknop toewijzen G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Kies de functie die wordt vervuld door de voorbeeldknop scherptediepte tijdens filmlivebeeld. De beschikbare opties zijn dezelfde als voor Fn-knop toewijzen (0 247), uitgezonderd dat de standaardinstelling Indexmarkering is. g3: AE-L/AF-L-knop toewijzen G-knop ➜A menu Aangepaste Instellingen Kies de functie die wordt vervuld door de A AE-L/AF-L-knop tijdens filmlivebeeld.
B Het Setup-menu: camera-setup Om het setup-menu weer te geven, druk op G en selecteer de B (setup-menu) -tab. G-knop Het setup-menu bevat de volgende opties: Optie Geheugenkaart formatteren Gebruikersinstellingen opslaan Gebruikersinstell.
Geheugenkaart formatteren G-knop ➜B setup-menu Om met formatteren te beginnen, kies een geheugenkaartsleuf en selecteer Ja. Merk op dat bij het formatteren alle foto's en andere gegevens op de geheugenkaart in de geselecteerde sleuf permanent worden verwijderd. Voor het formatteren, zorg ervoor dat u back-up kopieën maakt indien nodig. D Tijdens het formatteren Schakel de camera niet uit en verwijder geen geheugenkaarten tijdens het formatteren.
Stof-referentiefoto G-knop ➜B setup-menu Verzamel referentiegegevens voor de optie stofverwijdering in Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; voor meer informatie, zie de handleiding voor Capture NX 2). Stof-referentiefoto is alleen beschikbaar als er een CPU-objectief op de camera is bevestigd. Een objectief zonder DX met een brandpuntsafstand van minimaal 50 mm wordt aanbevolen. Bij het gebruiken van een zoomobjectief, zoom volledig in. 1 Kies een startoptie.
3 Verzamel referentiegegevens voor stofverwijdering. Druk de ontspanknop helemaal in om referentiegegevens voor stofverwijdering te verzamelen. De monitor wordt uitgeschakeld wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Merk op dat de ruisonderdrukking zal worden uitgevoerd als het onderwerp slecht belicht is, en zo de opnametijden verhoogt.
Tijdzone en datum G-knop ➜B setup-menu Wijzig tijdzones, stel de cameraklok in, kies de weergavevolgorde voor de datum en schakel zomertijd in of uit (0 27). Optie Tijdzone Datum en tijd Datumnotatie Zomertijd Beschrijving Kies een tijdzone. De cameraklok wordt automatisch ingesteld op de tijd in de nieuwe tijdzone. Stel de cameraklok in. Als de klok niet is ingesteld, zal een knipperend Bpictogram verschijnen in het informatiescherm. Kies de volgorde waarin dag, maand en jaar worden weergegeven.
Automatische beeldrotatie G-knop ➜B setup-menu Foto's die zijn gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over de oriëntatie van de camera, waardoor ze automatisch kunnen worden gedraaid tijdens weergave (0 177) of wanneer ze worden bekeken in ViewNX 2 (meegeleverd) of in Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 298).
Batterij-informatie G-knop ➜B setup-menu Bekijk informatie over de batterij die momenteel in de camera is geplaatst. Item Lading Aantal opn. Levensduur Beschrijving Het huidige batterijniveau wordt uitgedrukt in percentages. Het aantal malen dat de sluiter werd ontspannen met de huidige batterij sinds de batterij voor het laatst werd opgeladen. Denk eraan dat de camera de sluiter soms ontspant zonder een opname te maken, bijvoorbeeld bij het meten van de vooringestelde witbalans.
Copyrightinformatie G-knop ➜B setup-menu Voeg copyrightinformatie toe aan nieuwe foto’s op het moment dat ze worden genomen. Copyrightinformatie is opgenomen in de opnamegegevens die worden getoond in het foto-informatiescherm (0 182) en kunnen worden bekeken als metadata in ViewNX 2 (meegeleverd) of in Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 298). • Gereed: Sla wijzigingen op en keer terug naar het setup-menu. • Fotograaf: Voer de naam van de fotograaf in, zoals beschreven op pagina 135.
Instellingen opslaan/laden G-knop ➜B setup-menu Selecteer Instellingen opslaan om de volgende instellingen op de geheugenkaart in Sleuf 1 op te slaan (0 96; indien de kaart vol is, zal een foutmelding worden weergegeven). Gebruik deze optie om instellingen onder D600-camera’s te delen.
G-knop ➜B setup-menu Virtuele horizon Geef informatie voor rollen en hellen weer op basis van de kantelsensor van de camera. Als de camera noch naar links noch naar rechts wordt gekanteld, kleurt de referentielijn voor rollen groen, terwijl als de camera noch naar voren noch naar achteren wordt gekanteld, kleurt de referentielijn voor vallen groen en verschijnt er een stip in het midden van de weergave. Elk verschil is equivalent aan 5°.
AF-fijnafstelling G-knop ➜B setup-menu Stel de scherpstelling fijn af voor maximaal 12 objectieftypen. AF-fijnafstelling wordt in de meeste situaties afgeraden en kan hinderen bij normale scherpstelling. Gebruik alleen indien noodzakelijk. Optie Beschrijving AF• Aan: Schakel AF-fijnafstelling in. fijnafstelling • Uit: Schakel AF-fijnafstelling uit. (Aan/Uit) Opgeslagen waarde Stel AF af voor het huidige objectief (enkel CPUobjectieven). Druk op 1 of 3 om te kiezen voor een waarde tussen +20 en –20.
Uploaden via Eye-Fi G-knop ➜B setup-menu Deze optie wordt alleen weergegeven wanneer een Eye-Fi-geheugenkaart (apart verkrijgbaar van een ander merk) in de camera is geplaatst. Kies Inschakelen om foto’s te uploaden naar een vooraf geselecteerde bestemming. Merk op dat de foto’s niet zullen worden geüpload als de signaalsterkte ontoereikend is. Neem alle lokale wetten betreffende draadloze apparaten in acht en kies Uitschakelen waar draadloze apparaten verboden zijn.
N Het Retoucheermenu: geretoucheerde kopieën maken Om het retoucheermenu weer te geven, druk op G en selecteer de tab N (retoucheermenu). G-knop De opties van het retoucheermenu worden gebruikt om bijgesneden of geretoucheerde kopieën van bestaande foto’s te maken.
Geretoucheerde kopieën maken Een geretoucheerde kopie maken: 1 Een item in het retoucheermenu selecteren. Druk op 1 of 3 om een item te markeren, op 2 om te selecteren. 2 Selecteer een foto. Markeer een foto en druk op J (om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken, druk en houd de X (T)-knop ingedrukt; om beelden op andere locaties te bekijken zoals beschreven op pagina 178, houd D ingedrukt en druk op 1).
A Geretoucheerde kopieën maken tijdens weergave U kunt ook tijdens weergave geretoucheerde kopieën maken. 2 Geef een foto schermvullend weer en druk op J of c (b). 2 Markeer een optie en druk op J. Maak een geretoucheerde kopie.
G-knop ➜N retoucheermenu D-Lighting D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s of foto’s die in tegenlicht zijn gemaakt. Voor Na Druk op 1 of 3 om de sterkte van de uitgevoerde correctie te kiezen. Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Druk op J om de foto te kopiëren.
G-knop ➜N retoucheermenu Bijsnijden Een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto maken. De geselecteerde foto wordt weergegeven, waarbij de geselecteerde uitsnede in geel wordt aangegeven; maak een uitgesneden kopie, zoals wordt beschreven in de onderstaande tabel. Functie Formaat van uitsnede verkleinen Formaat van uitsnede vergroten Knop Beschrijving Druk op W (S) om het formaat van de uitsnede te W (S) verkleinen. Druk op X (T) om het formaat van de uitsnede te X (T) vergroten.
Monochroom G-knop ➜N retoucheermenu Maak kopieën van foto’s in Zwart-wit, Sepia of Koelblauw (blauw en wit monochroom). Het selecteren van Sepia of Koelblauw geeft een voorbeeld van de geselecteerde afbeelding weer; druk op 1 om kleurverzadiging te vergroten, op 3 om te verkleinen. Druk op J om een monochrome kopie te maken.
Filtereffecten G-knop ➜N retoucheermenu Kies uit de volgende kleurfiltereffecten. Na het aanpassen van de filtereffecten zoals hieronder beschreven, druk op J om de foto te kopiëren. Optie Skylight Warm filter Beschrijving Creëert het effect van een skylightfilter, waardoor de foto minder blauw wordt. Het effect kan vooraf op de monitor worden bekeken zoals rechts getoond. Maakt een kopie met de effecten van een warm filter, waardoor de kopie een warme, rode kleurzweem krijgt.
G-knop ➜N retoucheermenu Kleurbalans Gebruik de multi-selector om een kopie met een gewijzigde kleurbalans te maken zoals hieronder weergegeven. Het effect wordt weergegeven op de monitor, samen met histogrammen voor rood, groen en blauw (0 181) die de verdeling van toonwaarden in de kopie aangeven. Meer groen toevoegen Maak een geretoucheerde kopie Meer blauw toevoegen Meer amber toevoegen Meer magenta toevoegen A Zoom Om in te zoomen op de afbeelding weergegeven op de monitor, druk op X (T).
G-knop ➜N retoucheermenu Beeld-op-beeld Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om er een enkele foto van te maken die apart van de originelen wordt opgeslagen; de resultaten, die gebaseerd zijn op RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera, zijn opmerkelijk beter dan foto’s gecombineerd in een beeldbewerkingsprogramma.
4 Sterkte aanpassen. Markeer Beeld 1 of Beeld 2 en optimaliseer de belichting voor beeld-op-beeld door op 1 of 3 te drukken en de versterkingsfactor uit waarden tussen 0,1 en 2,0 te selecteren. Herhaal dit voor het tweede beeld. De standaardwaarde is 1,0; selecteer 0,5 voor de halve sterkte of 2,0 om het te verdubbelen. De effecten zijn zichtbaar in de kolom Voorbld. 5 Bekijk het voorbeeld van beeld-op-beeld.
G-knop ➜N retoucheermenu NEF (RAW)-verwerking JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s maken. 1 Selecteer NEF (RAW)-verwerking. Markeer NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu en druk op 2 om een dialoogvenster met een fotoselectie weer te geven waarin alleen NEF (RAW)-foto’s worden getoond die met deze camera zijn gemaakt. 2 Selecteer een foto.
4 Kopieer de foto. Markeer Uitvoeren en druk op J om een JPEGkopie van de gemarkeerde foto aan te maken (om af te sluiten zonder de foto te kopiëren, druk op de G-knop). Formaat wijzigen Maak kleinere kopieën van geselecteerde foto’s. 1 Selecteer Formaat wijzigen. Druk op G om de menu’s weer te geven om het formaat van de geselecteerde beelden te wijzigen en selecteer Formaat wijzigen in het retoucheermenu. 2 Kies een bestemming.
4 Kies fotos. Markeer Selecteer foto en druk op 2. Het rechts getoonde dialoogvenster zal worden weergegeven; markeer foto’s met behulp van de multi-selector en druk op de W (S)-knop om te selecteren of deselecteren (om een gemarkeerde foto schermvullend te bekijken, druk en houd de X (T)-knop ingedrukt; om beelden op andere locaties te bekijken zoals beschreven op pagina 178, houd D ingedrukt en druk op 1). Geselecteerde foto's worden gemarkeerd door een 8-pictogram.
Rechtzetten G-knop ➜N retoucheermenu Een rechtgezette kopie van het geselecteerde beeld maken. Druk op 2 om de foto maximaal vijf graden tegen de klok in te draaien in stappen van ca. 0,25 graden, of op 4 om de foto in tegen de klok in te draaien (het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken; merk op dat de randen van de foto worden bijgesneden om een vierkante kopie te kunnen maken). Druk op J om de foto te kopiëren of druk op K om terug te keren naar weergave zonder een kopie te maken.
G-knop ➜N retoucheermenu Lijntekening Maak een lijntekening van een foto om als basis te dienen voor een schilderij. Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Druk op J om de foto te kopiëren. Voor Na G-knop ➜N retoucheermenu Kleurenschets Maak een kopie van een foto, gelijkend op een schets gemaakt met kleurpotloden. Druk op 1 of 3 om Levendigheid of Omtrekken te markeren en druk op 4 of 2 om te wijzigen.
G-knop ➜N retoucheermenu Miniatuureffect Maak een kopie die lijkt op een foto van een diorama. Dit effect werkt het best bij foto’s die vanuit een hoog camerastandpunt zijn genomen. Het gebied dat is scherpgesteld in het beeld wordt aangeduid door een geel kader. Functie Oriëntatie kiezen Knop Beschrijving Druk op W (S) om de oriëntatie van het veld te kiezen dat is W (S) scherpgesteld.
Selectieve kleur G-knop ➜N retoucheermenu Creëer een kopie waarin alleen gekleurde kleurschakeringen verschijnen. 1 Selecteer Selectieve kleur. Markeer Selectieve kleur in het retoucheermenu en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te geven. 2 Selecteer een foto. Markeer een foto (om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken, druk en houd de X (T)-knop ingedrukt; om beelden op andere locaties te bekijken zoals beschreven op pagina 178, houd D ingedrukt en druk op 1).
5 Kies het kleurbereik. Druk op 1 of 3 om het bereik van gelijkwaardige tinten te verhogen of verlagen die in de definitieve foto of film worden vastgelegd. Kies uit waarden tussen 1 en 7; merk op dat hogere waarden tinten van andere kleuren kunnen bevatten. Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. 6 Selecteer extra kleuren.
Vergelijken Vergelijk geretoucheerde kopieën met de originele foto’s. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer de knop J of c (b) wordt ingedrukt om het retoucheermenu weer te geven terwijl een originele of gekopieerde foto schermvullend wordt weergegeven. 1 Selecteer een foto. In schermvullende weergave, selecteer een geretoucheerde kopie (aangeduid met een opictogram) of een foto die is geretoucheerd en druk J of c (b). 2 Selecteer Vergelijken. Markeer Vergelijken en druk op J.
O Mijn menu/m Recente instellingen Druk op G om Mijn menu weer te geven en selecteer de tab O (Mijn menu). G-knop De optie Mijn menu kan worden gebruikt om een aangepaste lijst met opties te creëren of te bewerken voor snelle toegang tot de weergave, opname, persoonlijke instellingen, setup- en retoucheermenu's (maximaal 20 menuopties). Indien gewenst kunnen recente instellingen worden weergegeven in plaats van Mijn Menu (0 283).
5 Voeg meer opties toe. De opties die momenteel in Mijn menu worden weergegeven, worden aangegeven met een vinkje. Opties die worden aangeduid met het pictogram V, kunnen niet worden geselecteerd. Herhaal stappen 1–4 als u meer opties wilt selecteren. ❚❚ Opties uit Mijn menu verwijderen 1 Selecteer Opties verwijderen. Markeer in Mijn menu (O) Opties verwijderen en druk op 2. 2 Selecteer opties. Markeer de opties en druk op 2 om te selecteren of deselecteren.
❚❚ Opties in Mijn menu sorteren 1 Selecteer Opties sorteren. Markeer in Mijn menu (O) Opties sorteren en druk op 2. 2 Selecteer een optie. Markeer de optie die u wilt verplaatsen en druk op J. 3 Positioneer het item. Druk op 1 of 3 om de nieuwe optie omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn Menu en druk op J. Herhaal stappen 2 en 3 als u meer opties wilt verplaatsen. 4 Keer terug naar Mijn menu. Druk op de G-knop om naar Mijn menu terug te keren.
Recente instellingen Om de twintig meest recent gebruikte instellingen weer te geven, selecteer m Recente instellingen voor O Mijn menu > Tab kiezen. 1 Selecteer Tab kiezen. Markeer in Mijn menu (O) Tab kiezen en druk op 2. 2 Selecteer m Recente instellingen. Markeer m Recente instellingen en druk op J. De naam van het menu zal veranderen van “MIJN MENU” in “RECENTE INSTELLINGEN.” Menuopties worden bovenaan het menu Recente instellingen toegevoegd, zodra ze worden gebruikt.
U 284
nTechnische opmerkingen Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als er een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit. Compatibele objectieven Camera-instelling AF CPU-objectieven 1 Objectief/accessoire G- of D-type AF NIKKOR 2 AF-S, AF-I NIKKOR PC-E NIKKOR-serie PC Micro 85mm f/2.
11 Rotatiebereik van de AI 80-200mm f/2.8 ED wordt bij bevestiging op een statief beperkt door de camerabody. Filters kunnen niet worden verwisseld terwijl de AI 200-400mm f/4 ED op de camera is bevestigd. 12 Als het maximale diafragma wordt opgegeven via Objectief zonder CPU (0 172), wordt de diafragmawaarde weergegeven in de zoeker en in het bedieningspaneel. 13 Kan alleen worden gebruikt als de brandpuntsafstand en het maximale diafragma zijn opgegeven via Objectief zonder CPU (0 172).
A CPU- en G- en D-type objectieven herkennen Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk G- en D-types) te gebruiken, maar merk op dat IXNIKKOR-objectieven niet geschikt zijn. CPU-objectieven kunt u herkennen aan de aanwezigheid van CPU-contacten, G- en D-type objectieven herkent u aan een letter op de objectiefvatting. Gtype objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring op het objectief.
A De f-waarde van het objectief De f-waarde in objectiefnamen staat voor het maximale diafragma van het objectief. A Compatibele objectieven zonder CPU Bij het gebruiken van objectieven zonder CPU en accessoires, draai de instelschijf voor de camerastand op A of M en stel het diafragma in met behulp van de diafragmaring van het objectief. In andere standen wordt de ontspanknop uitgeschakeld.
Objectief AF-S DX Zoom-Nikkor 17-55mm f/2.8G IF-ED DX AF-S DX NIKKOR 18-200mm f/3.5-5.6G ED VR II AF-S DX VR Zoom-Nikkor 18-200mm f/3.5-5.6G IF-ED AF-S DX NIKKOR 18-300mm f/3.5-5.6G ED VR AF-S NIKKOR 16-35mm f/4G ED VR AF-S Zoom-Nikkor 17-35mm f/2.8D IF-ED AF Zoom-Nikkor 18-35mm f/3.5-4.5D IF-ED AF Zoom-Nikkor 20-35mm f/2.8D IF AF-S NIKKOR 24mm f/1.4G ED AF-S NIKKOR 24-70mm f/2.8G ED FX AF-S VR Zoom-Nikkor 24-120mm f/3.5-5.6G IF-ED AF-S NIKKOR 24-120mm f/4G ED VR AF-S Zoom-Nikkor 28-70mm f/2.
D AF-hulpverlichting De AF-hulpverlichting is beschikbaar voor objectieven met een brandpuntsafstand van 24-200 mm. Bij de volgende objectieven kan AF-hulpverlichting echter niet worden gebruikt om het scherpstellen te ondersteunen: • AF-S NIKKOR 200mm f/2G ED VR II • AF-S NIKKOR 200-400mm f/4G ED VR II • AF-S VR Zoom-Nikkor 200-400mm f/4G IF-ED • AF-S NIKKOR 300mm f/2.
A De beeldhoek berekenen De D600 kan worden gebruikt met Nikon-objectieven voor 35 mm (135)-kleinbeeldcamera's. Als Automatische DX-uitsnede ingeschakeld is (0 90) en een objectief van 35mm-formaat is bevestigd, zal de beeldhoek dezelfde zijn als het kader van 35 mm film (35,9 × 24,0 mm); indien een DX-objectief is bevestigd, zal de beeldhoek automatisch worden aangepast aan 23,5 × 15,7 mm (DX-formaat).
Optionele flitsers (Speedlights) De camera ondersteunt het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) en kan worden gebruikt met CVS-compatibele flitsers. Optionele flitsers kunnen rechtstreeks op de accessoireschoen van de camera worden bevestigd zoals hieronder wordt beschreven. De accessoireschoen is voorzien van een vergrendeling voor flitsers met een vergrendelingspin. 1 Verwijder het afdekkapje van de accessoireschoen. 2 Monteer de flitser op de accessoireschoen.
Het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) Nikons geavanceerde Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitsfoto’s.
De volgende functies zijn beschikbaar voor CVS-compatibele flitsers: Flitser Geavanceerde draadloze flitssturing Master/commander Bediening op afstand SB-910 SB-910 SB-910 SB-900 SB-900 SB-900 SB-700 SB-800 SB-700 SB-600 SB-400 SB-800 SB-700 SU-800 1 SB-800 SB-600 SB-R200 Flitsstand/functie i-DDL uitgebalanceerde invulflits voor i-DDL ✔2 ✔3 ✔2 ✔3 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ digitale SLR 4 5 5 5 — — — ✔ — ✔ ✔ — — AA Automatisch diafragma ✔ A Niet-DDL automatisch ✔4 — — — ✔5 — — ✔5 — — GN Handmatig met afstandsprioriteit ✔
❚❚ Overige flitsers De volgende flitsers zijn geschikt in de stand niet-DDL automatisch en handmatige standen. Flitser SB-80DX, SB-28DX, SB-28, SB-30, SB-27 2, SB-22S, SB-22, SB-23, SB-29 3, SB-26, SB-25, SB-24 SB-20, SB-16B, SB-15 SB-21B 3, SB-29S 3 Flitsstand SB-50DX 1 Niet-DDL A ✔ — ✔ — automatisch M Handmatig ✔ ✔ ✔ ✔ Stroboscopisch G ✔ — — — flitsen Synchronisatie op REAR ✔ ✔ ✔ ✔ het tweede gordijn 4 1 Selecteer stand P, S, A, of M, lager ingebouwde flitser en gebruik enkel de optionele flitser.
D Opmerkingen over optionele flitsers Raadpleeg de Speedlight-handleiding voor gedetailleerde instructies. Als de flitser het Creatieve Verlichtingssysteem van Nikon ondersteunt, raadpleegt u het hoofdstuk over CVS-compatibele SLR-camera’s. De D600 is niet ingesloten in de “digitale SLR”-categorie in de SB-80DX, SB-28DX, en SB-50DX handleidingen.
Overige accessoires Op het moment dat deze handleiding werd samengesteld, waren voor de D600 de volgende accessoires beschikbaar. • Oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL15 (0 21, 23): Extra EN-EL15 batterijen zijn verkrijgbaar in de detailhandel en bij Nikon servicevertegenwoordigers. • Batterijlader MH-25 (0 21): EN-EL15 batterijen herladen.
• Capture NX 2: Een compleet fotobewerkingspakket met geavanceerde functies, waaronder een automatische retoucheerborstel en selectie van controlepunten. • Camera Control Pro 2: Bedient de camera op afstand vanaf een computer om films en foto’s op te nemen en foto’s direct op de vaste schijf opslaan. Software Bodydop Opmerking: Gebruik de nieuwste versies van de Nikon-software; raadpleeg de websites die staan vermeld op pagina xxiii voor de laatste informatie over ondersteunde besturingssystemen.
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen Zet de camera uit voordat u de optionele stroomaansluiting en lichtnetadapter aansluit. 1 Maak de camera gereed. Open de deksels van het batterijvak (q) en van de stroomaansluiting (w). 2 Plaats de EP-5B stroomaansluiting. Zorg ervoor de aansluiting in de aangegeven richting te plaatsen en gebruik de aansluiting om de oranje batterijvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden.
Behandeling van uw camera Opslag Wanneer de camera niet zal worden gebruikt voor een langere periode, vervangt u het monitorkapje, verwijdert u de batterij en bewaart u de batterij op een koele, droge plaats met het afdekkapje op zijn plaats. Om de vorming van schimmel of meeldauw te voorkomen, bewaart u de camera in een droge, goed geventileerde ruimte.
Het laagdoorlaatfilter De beeldsensor die dienst doet als beeldelement van de camera, is voorzien van een laagdoorlaatfilter die moirévorming moet voorkomen. Als u vermoedt dat vuil- of stofdeeltjes die op de filter zitten op de foto’s te zien zijn, kunt u de filter reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu.
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten” Kies uit de volgende opties: Optie Reinigen bij 5 aanzetten Reinigen bij 6 uitzetten Reinigen bij aan7 en uitzetten Reiniging uit 1 Beschrijving De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt aangezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt uitgezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de camera wordt aan- of uitgezet. De beeldsensor wordt niet automatisch gereinigd.
❚❚ Handmatig reinigen Als u stof of vuil niet van de laagdoorlaatfilter kunt verwijderen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu (0 301), kan de filter handmatig worden gereinigd zoals hieronder beschreven. Merk echter op dat de laagdoorlaatfilter uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon beveelt aan het reinigen van de filter over te laten aan door Nikon geautoriseerd servicepersoneel. 1 Laad de batterij op of gebruik een lichtnetadapter.
5 Klap de spiegel omhoog. Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat het laagdoorlaatfilter zichtbaar wordt. Het scherm in de zoeker wordt uitgeschakeld en de rij streepjes in het bedieningspaneel begint te knipperen. 6 Controleer de laagdoorlaatfilter. Houd de camera zodanig vast dat er licht op de laagdoorlaatfilter valt en onderzoek de filter op stof en vuil. Als er geen stof of vuil aanwezig is, gaat u verder met stap 8.
A Gebruik een betrouwbare voedingsbron Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de spiegel is opgeklapt, wordt het sluitergordijn automatisch gesloten. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het sluitergordijn te voorkomen: • Zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet wanneer de spiegel is opgeklapt.
Onderhoud van camera en batterij: waarschuwingen Niet laten vallen: blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden. Droog houden: Dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roest van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Opslag: Om de vorming van schimmel of meeldauw te voorkomen, bewaar de camera in een droge, goed geventileerde ruimte. Gebruikt u een lichtnetadapter, trek dan de stekker uit het stopcontact om brand te voorkomen. Wanneer u niet van plan bent de camera binnen afzienbare tijd te gebruiken, verwijder dan de batterij om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een plastic zak met een droogmiddel. Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien het materiaal hierdoor kan worden aangetast.
• Als u een volledig opgeladen batterij blijft opladen, kunnen de prestaties van de batterij afnemen. • Een aanmerkelijke daling van de tijd waarin een volledig opgeladen batterij zijn lading dient te behouden wanneer deze bij kamertemperatuur wordt gebruikt, duidt aan dat de batterij vervanging vereist. Koop een nieuwe EN-EL15-batterij. • Laad de batterij op voordat u deze gebruikt.
Beschikbare instellingen De volgende tabel somt de instellingen op die kunnen worden aangepast in elke stand. Opnamemenu Overige instellingen 2 Opslagmap Naamgeving bestanden 1 Functie van kaart in sleuf 2 1 Beeldkwaliteit 1, 2 Beeldformaat 1, 2 Beeldveld 1 JPEG-compressie 1 NEF (RAW)-opname 1 Witbalans 1, 2 Picture Control instellen 1 Autom. vertekeningscorrectie 1 Kleurruimte 1 Actieve D-Lighting 1 HDR (hoog dynamisch bereik) 1, 2 Vignetteringscorrectie 1 Ruisonderdr.
Persoonlijke Instellingen 6 n 310 a1: Selectie AF-C-prioriteit a2: Selectie AF-S-prioriteit a3: Focus-tracking met Lock-On a4: Verlichting scherpstelpunt a5: Doorloop scherpstelpunt a6: Aantal scherpstelpunten a7: Ingeb. AF-hulpverlichting b1: Stapgrootte ISO-gevoeligh. b2: Stapgrootte inst. belichting b3: Eenv. belichtingscorrectie b4: Centrumgericht meetveld b5: Fijnafst. voor opt. belichting c1: AE-vergrend.
Persoonlijke Instellingen 6 1 2 3 4 5 6 e1: Flitssynchronisatiesnelheid e2: Langste sluitertijd bij flits e3: Flitserregeling ingeb. flitser/ Optionele flitser e4: Belichtingscorr. voor flitser e5: Testflits e6: Inst. voor autom. bracketing e7: Bracketingvolgorde f1: OK-knop (opnamestand) f2: Fn-knop toewijzen f3: Voorbeeldknop toewijzen f4: AE-L/AF-L-knop toewijzen f5: Functie instelschijven inst. f6: Knop loslaten voor instelsch.
Standaardinstellingen In de onderstaande lijst worden de standaardinstellingen voor de opties van de cameramenu's getoond. Voor informatie over reset met twee knoppen, zie pagina 151. ❚❚ Standaardinstellingen Weergavemenu Optie Weergavemap Controlebeeld Na wissen Draai portret Standaard ND600 Uit Toon volgende Aan 0 207 212 212 212 Optie Diashow Beeldtype Beeldinterval Standaard 0 Foto’s en films 2 sec.
❚❚ Standaardinstellingen Menu Pers. Instel. * a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 b1 b2 b3 b4 b5 c1 c2 c3 c4 c5 d1 d2 d3 d4 d5 d6 d7 Optie Selectie AF-C-prioriteit Selectie AF-S-prioriteit Focus-tracking met Lock-On Verlichting scherpstelpunt Doorloop scherpstelpunt Aantal scherpstelpunten Ingeb. AF-hulpverlichting Stapgrootte ISO-gevoeligh. Stapgrootte inst. belichting Eenv. belichtingscorrectie Centrumgericht meetveld Fijnafst. voor opt. belichting Matrixmeting Centrumgerichte meting Spotmeting AE-vergrend.
❚❚ Standaardinstellingen setup-menu Optie Gebruikersinstellingen opslaan Opslaan in U1 Opslaan in U2 Monitorhelderheid Handmatig Beeldsensor reinigen Reinigen bij aan-/uitzetten HDMI Uitvoerresolutie Apparaatbesturing n 314 Standaard Standaarden opnamestand op P Handmatig 0 0 81 250 Reinigen bij aan- en uitzetten 301 Automatisch Aan 205 Optie Flikkerreductie Tijdzone en datum Zomertijd Automatische beeldrotatie GPS Stand-by-timer Cameraklok instellen via GPS Uploaden via Eye-Fi Standaard Automatisc
Belichtingsprogramma (Stand P) Het belichtingsprogramma voor stand P wordt weergegeven in de volgende grafiek: 12 14 f/1 16 15 / f/1.4 17 18 19 f/5.6 f/8 20 f/2.8 f/4 16 1 3 f/2 f/1.4 − f/16 Diafragma 13 11 9 10 8 7 5 6 3 2 4 0 1 -1 -3 -2 -5 ] [ LW -4 ISO 100; objectief met maximaal diafragma van f/1.4 en minimaal diafragma van f/16 (vb., AF-S NIKKOR 50mm f/1.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger raadpleegt. Scherm Zoeker is onscherp: Pas de scherpstelling van het zoekerbeeld aan of gebruik zoekercorrectielenzen (0 33, 297). Zoeker is donker: Plaats een volledig opgeladen batterij (0 21, 35).
Opname (alle standen) Het aanzetten van de camera duurt lang: Wis bestanden of mappen. Ontspanknop uitgeschakeld: • De geheugenkaart is vergrendeld, vol of niet ingebracht (0 29, 31). • De ingebouwde flitser is aan het opladen (0 39). • Camera is niet scherpgesteld (0 38). • CPU-objectief met diafragmaring bevestigd maar het diafragma is niet vergrendeld op de hoogste f-waarde.
Ruis (heldere vlekken, willekeurig verspreide heldere pixels, waas, of lijnen) verschijnen in foto’s: • Kies een lagere ISO-gevoeligheid of gebruik hoge ISO-ruisonderdrukking (0 105, 218). • Sluitersnelheid is trager dan 1 sec: ruisonderdrukking lange sluitertijd (0 218). • Schakel Actieve D-Lighting uit om toename van de effecten van ruis te vermijden (0 137).
Opname (P, S, A, M) Ontspanknop uitgeschakeld: • Objectief zonder CPU is bevestigd: draai de standknop van de camera naar A of M (0 288). • Standknop gedraaid op S na sluitertijd van A geselecteerd in stand M: kies een nieuwe sluitertijd (0 76). Niet alle sluitertijden zijn beschikbaar: De flitser wordt gebruikt. Flitssynchronisatiesnelheid kan worden geselecteerd met behulp van persoonlijke instelling e1 (Flitssynchronisatiesnelheid); bij het gebruik van compatibele flitsers, kies 1/250 sec. (autom.
Weergave NEF (RAW)-afbeelding wordt niet weergegeven: De foto is genomen met een beeldkwaliteit van NEF + JPEG (0 93). Foto’s die met andere camera's zijn gemaakt kunnen niet worden bekeken: Foto’s die met andere merken camera’s zijn gemaakt worden mogelijk onjuist weergegeven. Een bericht wordt weergegeven met mededeling dat er geen afbeeldingen beschikbaar zijn voor weergave: Selecteer Alle voor Weergavemap (0 207).
Diversen Opnamedatum klopt niet: Stel cameraklok in (0 27, 253). Menuoptie kan niet geselecteerd worden: Sommige opties zijn niet beschikbaar bij bepaalde combinaties van instellingen of wanneer geen geheugenkaart is geplaatst. Merk op dat de optie Batterijinformatie niet beschikbaar is wanneer de camera door een optionele EP-5B stroomaansluiting en EH-5b lichtnetadapter wordt gevoed (0 255).
Foutmeldingen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en foutmeldingen in de zoeker, in het bedieningspaneel en op de monitor. Aanduiding BedieningsZoeker paneel B (knippert) Probleem Diafragmaring van objectief is niet ingesteld op kleinste diafragma. Oplossing 0 Stel ring in op kleinste diafragma (hoogste f-waarde). 26 Houd een volledig opgeladen 21 reservebatterij bij de hand. • Batterij is leeg. • Laad de batterij op of vervang de batterij.
Aanduiding BedieningsZoeker paneel Probleem Onderwerp te helder; foto wordt overbelicht. (Belichtingsaanduidingen en sluitertijd- of diafragmaweergave knippert) Onderwerp te donker; foto wordt onderbelicht. A A geselecteerd in stand S. (knippert) % % geselecteerd in stand S. (knippert) P k Afbeeldingen worden verwerkt. (knippert) (knippert) — Als de aanduiding na de flits 3 c sec. knippert, is de foto mogelijk (knippert) onderbelicht.
Aanduiding n 324 Bedieningspaneel Oplossing 0 Zet de camera uit en controleer Camera kan geen Geen geheugenkaart. S of de geheugenkaart correct is 29 geheugenkaart vinden. geplaatst. • Geen toegang tot • Gebruik een door Nikon 334 geheugenkaart. goedgekeurde kaart. • Controleer of de contacten — schoon zijn. Indien de kaart Kan deze is beschadigd, neem dan geheugenkaart niet contact op met uw W, gebruiken. De kaart is leverancier of een door O mogelijk beschadigd.
Aanduiding Monitor Bedieningspaneel Probleem Geen beelden op geheugenkaart of in geselecteerde weergavemap(pen). Map bevat geen beelden. — Alle beelden zijn verborgen. — Alle foto’s in de huidige map zijn verborgen. — Bestand is gemaakt of gewijzigd met een computer of een ander merk camera, of het bestand is beschadigd. Kan dit bestand niet weergeven. Oplossing Selecteer een map met beelden in het menu Weergavemap of plaats een geheugenkaart met beelden.
Specificaties ❚❚ Nikon D600 Digitale Camera Type Type Objectiefvatting Effectieve pixels Effectieve pixels Beeldsensor Beeldsensor Totaal aantal pixels Stofreductiesysteem Opslag Beeldformaat (pixels) Digitale spiegelreflexcamera Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-contacten) 24,3 miljoen 35,9 × 24,0 mm CMOS sensor (Nikon FX-formaat) 24,7 miljoen Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor stofverwijdering (optionele software Capture NX 2 vereist) • FX-formaat (36×24) beeldveld 6.016 × 4.016 (#) 4.
Zoeker Dioptrieregelaar Scherpstelscherm –3 – +1 m–1 Type B BriteView Clear Matte Mark VIII-scherm met AF-veldhaakjes (raster kan worden weergegeven) Reflexspiegel Direct terugkerend Scherptedieptevoorbeeld Drukken op voorbeeldknop scherptediepte stopt het diafragma van het objectief op de waarde geselecteerd door de gebruiker (A en M standen) en door de camera (andere standen) Diafragma Direct terugkerend, elektronisch gestuurd Objectief Compatibele objectieven Compatibel met AF NIKKOR-objectieven, inclus
Belichting Lichtmeterkoppeling Stand Gecombineerd CPU en AI Auto (i automatisch; j auto (flitser uit)); scene (k portret; l landschap; p kinderen; m sport; n close-up; o nachtportret; r nachtlandschap; s party/binnen; t strand/sneeuw; u zonsondergang; v schemering; w dierenportret; x kaarslicht; y bloesem; z herfstkleuren; 0 voedsel; 1 silhouet; 2 high-key; 3 low-key); automatisch programma met flexibel programma (P); sluitertijdvoorkeur (S); diafragmavoorkeur (A); Handleiding (M); U1 (gebruikersinstelling
Flitser Flitsstand Flitscorrectie Flitsgereedaanduiding Accessoireschoen Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Flitsaansluiting Witbalans Witbalans Automatisch, automatisch met rode-ogenreductie, automatische trage synchronisatie, automatische trage synchronisatie met rode-ogenreductie, invulflits, rode-ogenreductie, trage synchronisatie, trage synchronisatie met rode-ogenreductie, synchronisatie op het tweede gordijn met trage synchronisatie, synchronisatie op het tweede gordijn, uit; automatische sn
Monitor Monitor Weergave Weergave Interface USB HDMI-uitgang Accessoire-aansluiting Audio-ingang Audio-uitgang Beschikbare talen Beschikbare talen Voeding Batterij Battery pack 8-cm (3,2 inch), ca. 921.000 beeldpunten (VGA), lage-temperatuur, polysilicone TFT LCD met ong. 170° kijkhoek, ca.
MH-25 batterijlader Intvoer Uitvoer Ondersteunde batterijen Laadtijd AC 100–240 V, 50/60 Hz, 0,23–0,12 A DC 8,4 V/1,2 A Nikon EN-EL15 oplaadbare Li-onbatterijen Ong. 2 uur en 35 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de batterij volledig leeg is Gebruikstemperatuur 0–40 °C Afmetingen (B × H × D) Ong. 91,5 × 33,5 × 71 mm, exclusief projecties Lengte van het netsnoer Ong. 1,5 m Gewicht Ong.
ViewNX 2 CPU Windows • Foto’s/JPEG-films: Intel Celeron, Pentium 4 of Core serie, 1,6 GHz of hoger • H.264 films (weergave): 3,0 GHz of hoger Pentium D; Intel Core i5 of hoger aanbevolen bij het bekijken van films met een beeldformaat van 1.280 × 720 of meer bij een beeldsnelheid van 30 bps of hoger of films met een beeldformaat van 1.920 × 1.080 of meer • H.264 films (bewerken): 2,6 GHz of hoger Core 2 Duo Mac OS • Foto’s/JPEG-films: PowerPC G4 (1 GHz of hoger), G5, Intel Core serie of Xeon serie • H.
❚❚ Ondersteunde Standaarden • DCF-versie 2.0: De Design Rule for Camera File System (DCF) is een algemeen erkende norm voor de industrie van digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) is een industriestandaard die het mogelijk maakt foto’s af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. • Exif versie 2.
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende SD-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik in de camera. Kaarten met schrijfsnelheid klasse 6 of sneller zijn aanbevolen voor filmopname. De opname kan onverwacht worden beëindigd wanneer kaarten met lagere schrijfsnelheden worden gebruikt.
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont het geschatte aantal foto’s dat kan worden opgeslagen op een 8 GB SanDisk Extreme Pro SDHC UHS-I-kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit (0 93), beeldformaat (0 95) en beeldveld (0 89).
❚❚ DX-formaat (24×16) beeldveld * Beeldkwaliteit NEF (RAW), compressie zonder verlies, 12-bits NEF (RAW), compressie zonder verlies, 14-bits NEF (RAW), Gecomprimeerd, 12-bits NEF (RAW), Gecomprimeerd, 14-bits Beeldformaat Bestandsformaat 1 Aantal afbeeldingen 1 Buffercapaciteit 2 — 10,9 MB 426 62 — 13,4 MB 332 38 — 9,7 MB 571 86 — 11,7 MB 480 61 Groot 5,9 MB 1.000 100 JPEG fijn 3 Middel 3,7 MB 1.700 100 Klein 2,2 MB 2.900 100 Groot 3,0 MB 2.100 100 Middel 1,9 MB 3.
Gebruiksduur van de batterij Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt met een volledig opgeladen batterij, varieert afhankelijk van de staat van de batterij, de temperatuur en het gebruik van de camera. In het geval van AA-batterijen varieert de capaciteit ook afhankelijk van het merk en de opslagomstandigheden; bepaalde batterijen kunnen niet worden gebruikt. De onderstaande getallen voor de camera en het optionele MB-D14 multifunctionele battery pack zijn benaderingen.
Index Symbolen n 338 i (Automatische stand) ............35, 36 j (Automatische stand (flitser uit)) ... 35, 36 h (Onderwerp)..............................40 k (Portret) ..............................................41 l (Landschap) ......................................41 p (Kinderen)..........................................41 m (Sport) .................................................41 n (Close-up) ..........................................42 o (Nachtportret) ..................................
Computer.............................................193 Continu hoge snelheid .................6, 83 Continu lage snelheid ......... 6, 83, 229 Continu ontspanstand ..................6, 83 Continu servo-AF ....................... 97, 221 Controlebeeld ................. 171, 177, 212 Copyright................................... 182, 256 CPU-contacten...................................287 CPU-objectief .............................. 26, 285 Creatief Verlichtingssysteem........293 CVS ........................
Langste sluitertijd............................. 107 Langste sluitertijd bij flits......146, 235 Lcd-verlichting...............................2, 231 Levendig (Picture Control instellen) .. 129 Lichtmeting ........................................ 109 Lichtnetadapter........................297, 299 Lijntekening........................................ 275 Livebeeld ..........................49–56, 57–64 Livebeeldfotografie ............................49 Lo (Gevoeligheid) .............................
USB ............................................... 194, 196 USB-kabel................................... 194, 196 UTC........................................ 27, 175, 183 V Vaste grootte (JPEG-compressie).. 94 Vergelijken ..........................................279 Vergrendeling automatische belichting...........................................110 Verlichting scherpstelpunt............222 Vertekeningscorrectie.....................274 Vertraagd op afstand (Afstandsbedieningsstand) ...........
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.