Nikon D500 DIGITALE CAMERA Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION. Gebruikshandleiding (met garantie) AMA16550 Gedrukt in Europa Nl SB6F02(1F) 6MB3431F-02 • Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera gebruikt.
Your images. The world. Connected Welkom bij SnapBridge — de nieuwe servicesfamilie van Nikon om uw beeldervaring te verrijken. SnapBridge elimineert de barrière tussen uw camera en compatibel smartapparaat, door middel van een combinatie van Bluetooth® lage energie (BLE)-technologie en een speciale app. De verhalen die u met uw Nikon-camera en objectieven vastlegt, worden tijdens het maken automatisch naar het apparaat overgezet.
De spannende beeldervaring die SnapBridge biedt… Automatische foto-overdracht van camera naar smartapparaat dankzij de constante verbinding tussen de twee apparaten — zo wordt online delen van foto’s gemakkelijker dan ooit tevoren Uploaden van foto's en miniatuurafbeeldingen naar de cloudservice van NIKON IMAGE SPACE Een reeks services die uw beeldbeleving verrijkt, inclusief: • Camera-afstandsbediening • Afdrukken van maximaal twee delen aftitelingsinformatie (bijv.
Om uw camera optimaal te benutten, is het verstandig om alle instructies aandachtig door te lezen en bewaar ze op een plaats waar ze door alle gebruikers van het product worden gelezen. De menugids Voor meer informatie over menuopties en onderwerpen zoals hoe de camera op een printer of televisie aan te sluiten, download de Menugids van de camera via de Nikon-website volgens onderstaande beschrijving. De Menugids is in pdf-formaat en kan met behulp van Adobe Reader of Adobe Acrobat Reader worden bekeken.
Symbolen en conventies Om het zoeken naar benodigde informatie gemakkelijker te maken, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram duidt waarschuwingen aan; informatie die vóór gebruik moet worden gelezen om schade aan de camera te voorkomen. A Dit pictogram duidt opmerkingen aan; informatie die moet worden gelezen voordat de camera in gebruik wordt genomen. 0 Dit pictogram duidt verwijzingen naar andere pagina’s in deze handleiding aan.
Pakketinhoud Controleer of alle hier genoemde items met uw camera zijn meegeleverd.
A ViewNX-i- en Capture NX-D-software Gebruik ViewNX-i om foto’s verder te bewerken of om foto’s naar een computer te kopiëren zodat ze kunnen worden bekeken. ViewNX-i is beschikbaar voor downloaden via de volgende website: http://downloadcenter.nikonimglib.com/ Gebruik Capture NX-D om foto’s die naar een computer zijn gekopieerd, fijn af te stellen en om NEF (RAW)-afbeeldingen naar andere bestandsformaten te converteren. Capture NX-D kan worden gedownload van: http://downloadcenter.nikonimglib.
Inhoudsopgave Pakketinhoud...................................................................................... iv Voor uw veiligheid........................................................................... xiii Kennisgevingen.............................................................................. xvii Bluetooth en Wi-Fi (Draadloos LAN) ........................................... xxii Inleiding 1 Kennismaking met de camera .......................................................... 1 Camerabody...
Livebeeldfotografie 43 Autofocus...................................................................................................... 47 Handmatige scherpstelling .................................................................... 49 De i-knop gebruiken................................................................................ 50 De livebeeldweergave.............................................................................. 53 Het informatiescherm.................................................
Scherpstelling 97 Autofocus........................................................................................... 97 Autofocusstand ....................................................................................... 101 AF-veldstand............................................................................................. 103 Scherpstelpunt selecteren................................................................... 108 Scherpstelvergrendeling...................................................
Witbalans 159 Opties voor witbalans ................................................................... 159 Fijnafstelling witbalans................................................................. 163 Een kleurtemperatuur kiezen ...................................................... 166 Handmatige voorinstelling .......................................................... 169 Zoekerfotografie......................................................................................
Andere opnameopties 226 De R-knop....................................................................................... 226 De i-knop ........................................................................................ 229 Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen herstellen.................................................................................... 230 Flikkerreductie ................................................................................ 234 Meervoudige belichting..............
Menulijst 281 D Het weergavemenu: Beelden beheren................................. 281 C Het foto-opnamemenu: Opnameopties .............................. 283 1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties.......................... 288 A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling camera-instellingen ................................................................. 292 B Het setup-menu: Camera-instellingen ................................... 304 N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken ...
Problemen oplossen ...................................................................... 350 Accu/Weergave ....................................................................................... 350 Opname...................................................................................................... 351 Weergave................................................................................................... 354 Bluetooth en Wi-Fi (Draadloze netwerken) ...................................
Voor uw veiligheid Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven: pictogram staat bij waarschuwingen.
A Haal het apparaat niet uit elkaar Aanraking van interne onderdelen kan tot letsel leiden. In geval van een defect mag dit product uitsluitend worden gerepareerd door een gekwalificeerde reparateur. Mocht het product openbreken als gevolg van een val of ander ongeluk, verwijder dan de accu en/of koppel de lichtnetadapter los en breng het product voor onderzoek naar een door Nikon geautoriseerd servicecenter.
A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van accu’s Accu’s kunnen lekken, oververhit raken, scheuren of in brand vliegen bij onjuist gebruik. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van accu’s voor gebruik in dit product: • Gebruik alleen accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat. • U mag de accu niet kortsluiten of uit elkaar halen. • Stel de accu of de camera waarin de accu is geplaatst, niet bloot aan sterke fysieke schokken.
• Tijdens onweer mag u het netsnoer niet aanraken en niet in de buurt van de lader komen. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot een elektrische schok. • Beschadig, wijzig of verbuig het netsnoer niet en trek er niet met kracht aan. Plaats het snoer niet onder zware objecten en stel het niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie is beschadigd en de stroomdraden blootliggen, brengt u het netsnoer voor onderzoek naar een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit • Nikon is niet aansprakelijk voor enige product horen, mag in enigerlei vorm schade die voortkomt uit het gebruik of op enigerlei wijze worden van dit product.
Kennisgevingen voor klanten in Europa WAARSCHUWING: GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS ACCU WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER ACCU’S AF VOLGENS DE INSTRUCTIES. Dit pictogram geeft aan dat elektrische en elektronische apparaten via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi niet samen met het huishoudelijk afval weg.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
Bluetooth en Wi-Fi (Draadloos LAN) Dit product valt onder de United States Export Administration Regulations (EAR). Toestemming van de regering van de Verenigde Staten is niet vereist voor export naar andere landen dan de hier vermelde landen waarvoor op het moment van schrijven een embargo of speciale controles gelden: Cuba, Iran, Noord-Korea, Soedan en Syrië (lijst onderhevig aan veranderingen). Het gebruik van draadloze apparaten kan verboden zijn in sommige landen of regio’s.
Opmerkingen voor klanten in Europa Hierbij verklaart Nikon Corporation dat de D500 aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EC voldoet. De conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd op http://imaging.nikon.com/support/pdf/DoC_D500.
xxiv
Inleiding Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de camerabedieningen en schermen van de camera. Leg eventueel een bladwijzer in dit hoofdstuk zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. Camerabody 8 1 9 10 2 11 3 12 4 4 5 13 6 7 16 15 14 1 T-knop .........................92, 95, 230 9 Hoofdschakelaar ........................... 6, 20 2 Ontgrendelingsknop voor 10 Ontspanknop.............................
Camerabody (vervolg) 4 2 1 5 15 6 16 2 3 21 14 13 12 11 10 7 17 8 18 9 19 20 1 Zelfontspannerlampje................... 120 11 Selectieknop voor scherpstelstand .............................................. 47, 97, 114 2 Stereomicrofoon................60, 64, 290 3 Diafragmasimulator ....................... 367 12 Knop objectiefontgrendeling.........19 4 BKT-knop 5 6 7 8 9 10 ............... 147, 151, 155, 195, 238 301 Afdekkapje flitssynchronisatieaansluiting .........................
1 8 2 9 3 10 4 11 5 6 7 1 Pv-knop..................... 49, 131, 301, 303 2 Secundaire instelschijf................... 302 8 Objectiefring..............................18, 115 9 CPU-contacten 3 Fn1-knop .................................. 301, 303 10 Aansluitingsdeksel voor optioneel MB-D17 multifunctioneel battery 4 N-Mark (NFC-antenne) .................... 21 pack ..................................................
Camerabody (vervolg) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 24 23 22 1 Zoeker..................................... 7, 29, 119 14 Secundaire selector ....................... 109, 111, 141, 301, 303 2 Oculairsluiterhendel ...................... 119 3 O/Q-knop........................42, 278, 304 15 AF-ON-knop ............ 102, 112, 293, 301 4 K-knop.......................................40, 255 16 Hoofdinstelschijf............................. 302 5 G-knop................................
Het bedieningspaneel Het bedieningspaneel toont een verscheidenheid aan camerainstellingen wanneer de camera aan is. De hier getoonde items verschijnen zodra de camera voor de allereerste keer wordt ingeschakeld; informatie over andere instellingen is te vinden in de betreffende secties van deze handleiding. 1 2 3 4 5 15 14 6 7 13 12 11 10 9 8 1 Belichtingsstand ............................. 130 9 AF-veldstand.................................... 103 2 Geh.bank foto-opnamemenu......
A Lcd-verlichting Als de hoofdschakelaar naar D Hoofdschakelaar wordt gedraaid, activeert de achtergrondverlichting voor de knoppen en bedieningspanelen, waardoor het gemakkelijker is om de camera in het donker te gebruiken. Na het loslaten van de hoofdschakelaar blijft de achtergrondverlichting gedurende enkele seconden branden terwijl de stand-by-timer actief is (0 296) of totdat de sluiter wordt ontspannen of de hoofdschakelaar opnieuw naar D wordt gedraaid.
De zoekerweergave 4 5 6 1 2 7 8 9 3 13 10 11 12 14 23 24 15 16 17 18 19 20 25 26 27 28 21 22 29 1 Aanduiding monochroom............ 180 10 Scherpstelaanduiding ....38, 111, 115 2 AF-veldhaakjes .................................. 29 11 Lichtmeting...................................... 128 3 Aanduiding voor rollen 1 12 Vergrendeling automatische belichting (AE)................................ 141 4 1,3× DX-uitsnede........................
17 Belichtingsstand ............................. 130 25 Aanduiding diafragmastop ................................................. 134, 325 18 Belichtings-/ flitsbracketingaanduiding........... 147 26 Belichtingsaanduiding .................. 136 19 20 21 22 23 24 Aanduiding witbalansbracketing Weergave belichtingscorrectie ... 143 ........................................................... 151 27 Aanduiding flitscorrectie .............. 203 Aanduiding ADL-bracketing ........
De kantelmonitor gebruiken De monitor kan volgens onderstaande afbeelding worden gekanteld en gedraaid. Normaal gebruik: De monitor wordt doorgaans gebruikt in opslagpositie. Kikvorsperspectief: Kantel de monitor omhoog om foto’s te maken in livebeeld met de camera omlaag gericht. Vogelperspectief: Kantel de monitor omlaag om foto’s te maken in livebeeld met de camera omhoog gericht.
D De monitor gebruiken Draai de monitor voorzichtig en stop wanneer u weerstand voelt. Oefen geen kracht uit. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan de camera of monitor beschadigen. Als de camera op een statief is bevestigd, moet voorzichtigheid worden geboden om er zeker van te zijn dat de monitor niet in aanraking komt met het statief. Draag en til de camera niet op met behulp van de monitor. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de camera beschadigen.
Het aanraakscherm gebruiken De aanraakgevoelige monitor ondersteunt de volgende bewerkingen: Vegen Veeg met een vinger een klein eindje naar links of rechts over de monitor. Schuiven Schuif een vinger over de monitor. Spreiden/samenknijpen Plaats twee vingers op de monitor en beweeg ze uit elkaar of knijp ze samen.
❚❚ Het aanraakscherm gebruiken Tijdens weergave (0 258) kan het aanraakscherm voor de volgende taken worden gebruikt: • Andere beelden bekijken • In- of uitzoomen • Miniaturen bekijken • Films bekijken Tijdens livebeeld kan het aanraakscherm worden gebruikt om foto’s te maken (aanraaksluiter; 0 55) of om een waarde te meten voor spot-witbalans (0 175). Het aanraakscherm kan ook worden gebruikt om te typen (0 186).
Eerste stappen Bevestig de camerariem Bevestig de riem stevig aan de cameraoogjes. Laad de accu op Plaats de adapter en steek de lader in het stopcontact (afhankelijk van het land of de regio beschikt de lader over een lichtnetadapter of een netsnoer). Een lege accu wordt in ongeveer twee uur en 35 minuten volledig opgeladen. • Lichtnetadapter: Plaats de lichtnetadapter in de voedingsingang van de lader (q).
• Netsnoer: Plaats, nadat het netsnoer met de stekker in de aangeduide richting is aangesloten, de accu en steek de kabel in. Het CHARGE-lampje zal knipperen terwijl de accu wordt opgeladen. Accu laadt op Opladen voltooid D De accu en lader Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op pagina’s xiii–xvi en 345–349 van deze handleiding en volg ze op.
Plaats de accu en een geheugenkaart Controleer, voor het plaatsen of verwijderen van de accu of geheugenkaarten, of de hoofdschakelaar in de OFF-positie staat. Plaats de accu in de aangegeven richting en gebruik daarbij de accu om de oranje accuvergrendeling naar één zijde ingedrukt te houden. De vergrendeling vergrendelt de accu op zijn plaats wanneer de accu in zijn geheel is geplaatst. Batterijvergrendeling Geheugenkaarten worden zoals hieronder geplaatst.
D Geheugenkaarten • Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom voorzichtig te werk bij het verwijderen van geheugenkaarten uit de camera. • Schakel de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of verwijderd. Verwijder geen geheugenkaarten uit de camera, zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens het formatteren of op het moment dat gegevens worden opgeslagen, gewist of naar een computer worden gekopieerd.
❚❚ De accu en geheugenkaarten verwijderen De accu verwijderen Schakel de camera uit en open het deksel van het batterijvak. Druk de batterijvergrendeling in de richting aangeduid door de pijl om de accu vrij te geven en verwijder de accu vervolgens handmatig. 16GB Geheugenkaarten verwijderen Zet, na te hebben gecontroleerd of het toegangslampje van de geheugenkaart uit is, de camera uit en open het deksel van de geheugenkaartsleuf. Druk op de kaart en geef deze vervolgens vrij (q).
Een objectief bevestigen Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief of de bodydop wordt verwijderd. Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt gebruikt, is een AF-S DX NIKKOR 16–80mm f/2.8–4E ED VR.
A Het objectief losmaken Vergeet niet de camera uit te zetten bij het verwijderen of verwisselen van objectieven. Om het objectief te verwijderen, moet de objectiefontgrendeling (q) ingedrukt worden gehouden terwijl het objectief naar rechts wordt gedraaid (w). Plaats, na het verwijderen van het objectief, de objectiefdoppen en de bodydop van de camera terug.
Camera instellen ❚❚ Instellen vanaf een smartphone of tablet Voordat u verder gaat, installeer eerst de SnapBridge app zoals beschreven aan de binnenkant van het voordeksel en schakel Bluetooth en Wi-Fi op uw smartphone of tablet (hieronder “smartapparaat”) in. Merk op dat de werkelijke camera- en smartapparaatweergaven kunnen verschillen van de hieronder getoonde weergaven. 1 Schakel de camera in. Een taalselectievenster wordt weergegeven.
2 Druk op J wanneer het rechtervenster wordt weergegeven. Indien u geen gebruik wenst te maken van een smartapparaat om de camera te configureren, druk op G (0 27). 3 Koppel de camera en het smartapparaat. • Android-apparaten met NFC-ondersteuning: Nadat is gecontroleerd of NFC is ingeschakeld op het smartapparaat, raak de camera N (N-Mark) aan naar de NFC-antenne op het smartapparaat om de SnapBridge app te starten.
4 Controleer de verificatiecode. Volg, na te hebben gecontroleerd of de camera en het smartapparaat dezelfde zescijferige verificatiecode weergeven, de onderstaande stappen om het koppelen te voltooien (merk op dat de code mogelijk niet wordt weergegeven Camera in sommige versies van iOS, echter dient u de onderstaande stappen te volgen, ook al wordt de code niet weergegeven). • Op de camera, druk op J. • Tik op het smartapparaat op Koppelen (de naam van de knop verschilt per smartapparaat).
6 Volg de instructies op het scherm om het setup-proces te voltooien. Om locatiegegevens aan foto’s toe te voegen, selecteer Ja wanneer hierom wordt gevraagd en schakel de locatiegegevensfuncties in zowel de SnapBridge app en op het smartapparaat zelf in (zie voor meer informatie de documentatie die is meegeleverd met het smartapparaat).
A Wat SnapBridge voor u kan betekenen De SnapBridge app kan voor verschillende taken worden gebruikt zodra de camera met uw smartapparaat is gekoppeld. Voor meer informatie over onderstaande functies, zie de online hulpfunctie van SnapBridge.
Tips voor draadloze netwerken • Koppelen: Om de camera met een smartapparaat te koppelen (bijvoorbeeld met een nieuw apparaat of als u niet hebt gekozen om met een smartapparaat te koppelen tijdens setup), selecteer Starten voor Verbinden met smartapparaat in het setup-menu van de camera en volg de instructies op pagina 21, te beginnen met Stap 3. De camera kan met maximaal vijf smartapparaten worden gekoppeld, maar kan slechts met één tegelijk verbinding maken.
❚❚ Setup vanuit de cameramenu’s De cameraklok kan handmatig worden ingesteld. 1 Schakel de camera in. Een taalselectievenster wordt weergegeven. Gebruik de multi-selector en J-knop om door de menu’s te navigeren. Hoofdschakelaar Omhoog Links J-knop (selecteren) Rechts Omlaag Multi-selector Druk op 1 en 3 om een taal te markeren en druk op J om te selecteren. De taal kan op elk gewenst moment worden gewijzigd met behulp van de optie Taal (Language) in het setup-menu.
2 Druk op G wanneer het rechtervenster wordt weergegeven. G-knop 3 Stel de cameraklok in. Druk op de G-knop om het setupmenu weer te geven. G-knop Markeer Tijdzone en datum en druk op 2 (het setup-menu wordt automatisch weergegeven met Tijdzone en datum, gemarkeerd zodra de menu’s voor het eerst worden weergegeven; voor meer informatie over het gebruik van de menu’s, zie pagina 304).
Na het gebruik van Tijdzone om een tijdzone en (indien van toepassing) Zomertijd om zomertijd in te schakelen, markeer Datum en tijd en druk op 2. Druk op 4 of 2 om items te markeren en druk op 1 of 3 om te wijzigen, druk vervolgens op J om de klok in te stellen zodra de aanpassingen voltooid zijn. De taal kan op elk gewenst moment worden aangepast met behulp van de optie Tijdzone en datum > Datum en tijd in het setup-menu (0 304).
Stel de zoeker scherp Til de dioptrieregelaar op en draai eraan totdat de zoekerweergave, scherpstelpunten en AF-veldhaakjes scherp in beeld zijn. Let op dat u bij het bedienen van de regelaar met uw oog tegen de zoeker niet per ongeluk uw vingers of nagels in uw oog steekt. Duw de dioptrieregelaar terug naar binnen zodra u de scherpstelling naar tevredenheid hebt aangepast.
Instructies Cameramenu’s De meeste opname-, weergave- en setupopties zijn toegankelijk via de cameramenu's. Druk op de G-knop om de menu’s te bekijken. G-knop Tabbladen Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 281) • C: Foto-opname (0 283) • 1: Filmopname (0 288) • A: Persoonlijke instellingen (0 292) • B: Setup (0 304) • N: Retoucheren (0 313) • O/m: MIJN MENU of RECENTE INSTELLINGEN (standaard ingesteld op MIJN MENU; 0 315) Schuifbalk toont positie in huidig menu.
Cameramenu’s gebruiken ❚❚ Menubediening De multi-selector en J-knop worden gebruikt om door de menu’s te navigeren. Multi-selector Beweeg cursor omhoog Selecteer gemarkeerd item Annuleer en keer terug naar vorig menu Selecteer gemarkeerd item of geef submenu weer Beweeg cursor omlaag J-knop Selecteer gemarkeerd item A Het d (Help)-pictogram Als in de linkerbenedenhoek van de monitor een d-pictogram wordt weergegeven, kan hulpinformatie worden weergegeven door op de L (Z/Q)-knop te drukken.
❚❚ Door de menu’s navigeren Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. G-knop 2 Markeer het pictogram voor het huidige menu. Druk op 4 om het pictogram voor het huidige menu te markeren. 3 Selecteer een menu. Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren. 4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu. Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te plaatsen.
5 Markeer een menu-item. Druk op 1 of 3 om een menu-item te markeren. 6 Geef de opties weer. Druk op 2 om opties voor het geselecteerde menuitem weer te geven. 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren. 8 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een selectie te maken.
Let op de volgende punten: • Menu-items die grijs worden weergegeven zijn momenteel niet beschikbaar. • Het indrukken van 2 of de centrale knop van de multi-selector heeft in het algemeen hetzelfde effect als het indrukken van J, maar sommige items kunnen alleen worden geselecteerd door J in te drukken. • Druk de ontspanknop half in om de menu’s af te sluiten en terug te keren naar de opnamestand.
Basisfotografie en weergave Het accuniveau en aantal resterende opnamen Controleer vóór het fotograferen eerst het accuniveau en aantal resterende opnamen, zoals hieronder beschreven. ❚❚ Accuniveau Het accuniveau wordt in het bedieningspaneel en de zoeker weergegeven. Bedieningspaneel Zoeker Pictogram Bedieningspaneel Zoeker L — K — J — I — H d H (knippert) d (knippert) Beschrijving Accu volledig opgeladen. Accu gedeeltelijk ontladen. Accu bijna leeg. Laad de accu op of leg een reserveaccu klaar.
❚❚ Aantal resterende opnamen De camera beschikt over twee XQD-kaartsleuf geheugenkaartsleuven: één voor XQDkaarten en de andere voor SD-kaarten. Wanneer er twee kaarten zijn geplaatst, wordt de functie van iedere kaart bepaald door de opties geselecteerd voor Eerste sleuf selecteren en Functie tweede sleuf; wanneer Functie tweede sleuf is ingesteld SD-kaartsleuf op de standaardwaarde Overloop (0 96) wordt de kaart in de tweede sleuf alleen gebruikt wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is.
“Richten-en-maken”-fotografie 1 Maak de camera gereed. Houd bij het kadreren van foto’s in de zoeker de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Houd bij het kadreren van foto’s in de portretstand (staand) de camera vast zoals rechts afgebeeld. 2 Kadreer de foto. Bij standaardinstellingen stelt de camera scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelpunt. Kadreer een foto in de zoeker met het hoofdonderwerp in het middelste scherpstelpunt.
3 Druk de ontspanknop half in. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. De scherpstelaanduiding (I) verschijnt in de zoeker zodra de scherpstelbewerking is voltooid. Zoekerweergave I F H F H (knippert) Scherpstelaanduiding Beschrijving Onderwerp scherp in beeld. Scherpstelpunt bevindt zich tussen camera en onderwerp. Scherpstelpunt bevindt zich achter onderwerp. Camera kan niet scherpstellen op onderwerp in scherpstelpunt met autofocus. Zie pagina 113. 4 Maak de foto.
A De stand-by-timer (zoekerfotografie) De sluitertijd- en diafragmaweergaven in het bedieningspaneel en de zoeker schakelen uit als er gedurende zes seconden geen handelingen worden uitgevoerd, waardoor de gebruiksduur van de accu wordt verlengd. Druk de ontspanknop half in om de weergaven opnieuw te activeren. Belichtingsmeters aan Belichtingsmeters uit De tijdspanne voordat de stand-by-timer automatisch afloopt kan worden aangepast met behulp van Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0 296).
Foto’s bekijken 1 Druk op de K-knop. Er wordt een foto weergegeven in de monitor. De geheugenkaart met de huidige weergegeven foto wordt door een pictogram aangeduid. K-knop 2 Bekijk extra foto’s. Extra foto’s kunnen worden weergegeven door op 4 of 2 te drukken of met een vinger naar links of rechts over het scherm te vegen (0 258). Druk op 1 en 3 (0 261) om extra informatie over de huidige foto weer te geven. Druk de ontspanknop half in om de weergave te beëindigen en terug te keren naar de opnamestand.
A Controlebeeld Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (0 282), worden foto's na opname automatisch in de monitor weergegeven. A Zie ook Zie pagina 256 en 257 voor informatie over het kiezen van een geheugenkaartsleuf.
❚❚ Ongewenste foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om de foto te wissen die momenteel in de monitor wordt weergegeven. Merk op dat eenmaal gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld. 1 Geef de foto weer. Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals beschreven op de voorafgaande pagina. De locatie van de huidige afbeelding wordt weergegeven met een pictogram in de linkerbenedenhoek van het scherm. 2 Wis de foto. Druk op de O (Q)-knop.
Livebeeldfotografie Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in livebeeld. 1 Draai de selectieknop voor livebeeld naar C (livebeeldfotografie). Selectieknop voor livebeeld 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief wordt in de cameramonitor weergegeven. Het onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn in de zoeker. a-knop 3 Positioneer het scherpstelpunt. Positioneer het scherpstelpunt boven uw onderwerp, zoals beschreven op pagina 48.
4 Stel scherp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Het scherpstelpunt knippert groen en de ontspanknop wordt uitgeschakeld terwijl de camera scherpstelt. Als de camera kan scherpstellen, wordt het scherpstelpunt groen weergegeven; als de camera niet kan scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood (merk op dat fotograferen ook mogelijk is wanneer het scherpstelpunt rood knippert; controleer eerst de scherpstelling in de monitor alvorens u gaat fotograferen).
5 Maak de foto. Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken. De monitor schakelt uit. 6 Sluit livebeeld af. Druk op de a-knop om livebeeld af te sluiten. A Belichtingsvoorbeeld Tijdens livebeeld kunt u op J drukken om de resultaten van sluitertijd, diafragma en ISOgevoeligheid betreffende de belichting als voorbeeld te bekijken. Belichting kan worden aangepast met ±5 LW (0 143), hoewel alleen waarden tussen –3 en +3 LW zichtbaar zijn in de voorbeeldweergave.
A Zoomvoorbeeld livebeeld Druk op de X-knop om het beeld in de monitor tot maximaal circa 11× te vergroten. In de rechterbenedenhoek van de weergave verschijnt een navigatievenster in een grijs kader. Gebruik de multi-selector om door de delen van het beeld te scrollen die niet zichtbaar zijn in de monitor, of druk op W (M) om uit te zoomen.
Autofocus Draai de selectieknop voor de Selectieknop voor scherpstelstand scherpstelstand naar AF om foto’s te maken met behulp van autofocus. ❚❚ Een scherpstelstand kiezen De volgende autofocusstanden zijn beschikbaar in livebeeld: Stand AF-S AF-F Beschrijving Enkelvoudige servo-AF: voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling vergrendelt zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. Fulltime-servo-AF: voor bewegende onderwerpen. Camera stelt continu scherp totdat de ontspanknop wordt ingedrukt.
❚❚ Een AF-veldstand kiezen De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd in livebeeld: Stand ! 5 6 & 48 Beschrijving Gezichtprioriteit-AF: gebruik voor portretten. De camera detecteert en stelt automatisch scherp op personen; het geselecteerde onderwerp wordt aangeduid door een dubbele gele rand (bij het detecteren van meerdere gezichten, maximaal 35, stelt de camera scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multi-selector om een ander onderwerp te kiezen).
Om een autofocusstand te kiezen, druk op de AF-standknop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste stand in de monitor wordt weergegeven. AF-standknop Secundaire instelschijf Monitor Handmatige scherpstelling Om scherp te stellen in de handmatige scherpstelstand (0 114), draai aan de scherpstelring van het objectief totdat het onderwerp scherp in beeld is. Druk op de X-knop om het beeld in de monitor te vergroten voor nauwkeurige scherpstelling (0 46).
De i-knop gebruiken De hieronder vermelde opties zijn toegankelijk door op de i-knop te drukken tijdens livebeeldfotografie. Markeer items met behulp van de multi-selector en druk op 2 om opties voor het gemarkeerde item te bekijken. Druk na het kiezen van de gewenste instelling op J om naar het iknopmenu terug te keren. Druk nogmaals op de i-knop om de opnameweergave af te sluiten. Optie Kies beeldveld Actieve D-Lighting Elektr.
Optie Beschrijving Tijdens livebeeldfotografie kan de witbalans (tint) van de monitor worden ingesteld op een waarde die verschilt van de waarde gebruikt voor foto’s (0 159). Dit kan doeltreffend zijn als de verlichting waaronder opnamen zijn gekadreerd, afwijken van de verlichting gebruikt bij het maken van de foto’s, wat soms het geval Witbalans scherm is wanneer een flitser of een handmatig vooringestelde bij fotolivebeeld witbalans wordt gebruikt.
❚❚ Split-screen zoomweergave Het selecteren van Split-screen zoomweergave in het i-knopmenu van livebeeldfotografie splitst de weergave in twee vakken die afzonderlijke delen van het beeld naast elkaar tonen bij een hoge zoomverhouding. De positie van de vergrote delen worden in het navigatievenster getoond.
De livebeeldweergave r t q w y e Item Beschrijving De hoeveelheid resterende tijd voordat livebeeld automatisch eindigt. q Resterende tijd Weergegeven als opname binnen 30 sec. of minder eindigt. Aanduiding witbalans Monitortint (witbalans w fotolivebeeldweergave fotolivebeeldweergave). Wordt weergegeven zodra de Pv-knop Aanduiding maximaal wordt ingedrukt om maximaal diafragma te e diafragma selecteren. De huidige autofocusstand. r Autofocusstand De huidige AF-veldstand.
Het informatiescherm Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven.
Aanraakfotografie (aanraaksluiter) Raak de monitor aan om scherp te stellen en til uw vinger op om de foto te maken. Tik op het rechts getoonde pictogram om de bewerking te kiezen die wordt uitgevoerd door op de monitor te tikken in opnamestand.
D Foto’s maken met behulp van tikopnameopties Vermijd beweging met de camera bij het ontspannen van de sluiter. Camerabeweging kan leiden tot onscherpe foto’s. De ontspanknop kan worden gebruikt om scherp te stellen en foto’s te maken, zelfs wanneer het W-pictogram wordt weergegeven om aan te duiden dat de aanraakopnameopties actief zijn. Gebruik de ontspanknop om foto’s te maken in continue opnamestand (0 116) en tijdens het opnemen van films.
D Fotograferen in livebeeld Sluit de oculairsluiter van de zoeker om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op foto’s en de belichting (0 119).
Films Lees dit deel voor informatie over het opnemen en bekijken van films. Films opnemen Films kunnen worden opgenomen in livebeeld. 1 Draai de selectieknop voor livebeeld naar 1 (filmlivebeeld). Selectieknop voor livebeeld 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor, aangepast voor de effecten van belichting. Het onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn in de zoeker.
3 Kies een scherpstelstand (0 47). 4 Kies een AF-veldstand (0 48). 5 Stel scherp. Kadreer de beginopname en druk op de AF-ON-knop om scherp te stellen. Merk op dat het aantal onderwerpen dat kan worden gedetecteerd in gezichtprioriteit-AF afneemt tijdens filmopnamen. AF-ON-knop A Scherpstellen Scherpstelling kan ook worden aangepast door voor aanvang van de opname de ontspanknop half in te drukken, of u kunt handmatig scherpstellen, zoals beschreven op pagina 49.
6 Start de opname. Druk op de filmopnameknop om de opname te starten. In de monitor worden een opnameaanduiding en de beschikbare tijd weergegeven. Belichting kan worden vergrendeld door het midden van de secundaire Filmopnameknop selector (0 141) in te drukken of worden aangepast met maximaal ±3 LW Opnameaanduiding met behulp van belichtingscorrectie (0 143); spotmeting is niet beschikbaar.
7 Beëindig de opname. Druk opnieuw op de filmopnameknop om de opname te beëindigen. De opname wordt automatisch beëindigd zodra de maximumlengte is bereikt of de geheugenkaart vol is (merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname kan eindigen voordat deze lengte is bereikt). 8 Sluit livebeeld af. Druk op de a-knop om livebeeld af te sluiten.
A Belichtingsstand De volgende belichtingsinstellingen kunnen worden aangepast in de filmstand: P, S A M Diafragma — ✔ ✔ Sluitertijd — — ✔ ISO-gevoeligheid — 1, 2 — 1, 2 ✔ 2, 3 1 De bovenlimiet voor ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van de optie ISOgevoeligheid instellen> Maximale gevoeligheid in het film-opnamemenu (0 289).
Indices Als Indexmarkering is toegewezen aan een bediening met behulp van Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing, 0 303), dan kunt u tijdens het opnemen op de geselecteerde bediening drukken om indices toe te voegen die kunnen worden gebruikt om Index beelden te lokaliseren tijdens bewerken en weergave (0 81). Aan iedere film kunnen maximaal 20 indices worden toegevoegd.
De i-knop gebruiken De hieronder vermelde opties zijn toegankelijk door in filmstand op de iknop te drukken. Markeer items met behulp van de multi-selector en druk op 2 om opties voor het gemarkeerde item te bekijken. Druk na het kiezen van de gewenste instelling op J om naar het iknopmenu terug te keren. Druk nogmaals op de i-knop om de opnameweergave af te sluiten. Optie Kies beeldveld Beeldformaat/ beeldsnelheid i-knop Beschrijving Kies beeldveld voor films (0 70).
Optie Beschrijving Wanneer er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarop films zijn opgenomen (0 288). Druk op 1 of 3 om de monitorhelderheid aan te passen (merk op dat dit alleen van invloed is op Monitorhelderheid livebeeld en geen effect heeft op foto’s of films of op de helderheid van de monitor voor menu’s of weergave; 0 50). Selecteer Inschakelen om motorgestuurd diafragma Motorgest. diafr. multiin te schakelen.
De livebeeldweergave q y u i w e o r !1 !0 t Item Beschrijving Geeft aan dat er geen films kunnen worden q Aanduiding “Geen film” opgenomen. Volume van geluidsuitvoer naar hoofdtelefoon. Wordt weergegeven w Volume hoofdtelefoon wanneer hoofdtelefoons van een ander merk zijn aangesloten. e Microfoongevoeligheid Gevoeligheid van de microfoon. Geluidsniveau voor audio-opname. Wordt rood weergegeven als niveau te hoog is; r Geluidsniveau pas microfoongevoeligheid dienovereenkomstig aan.
D De tellerweergave Voordat livebeeld automatisch eindigt (0 53), wordt gedurende 30 sec. een teller weergegeven. De kans bestaat dat de timer onmiddellijk verschijnt zodra de opname begint, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Merk op dat ongeacht de hoeveelheid beschikbare opnametijd, livebeeld alsnog automatisch zal eindigen zodra de timer afloopt. Wacht totdat alle interne schakelingen zijn afgekoeld voordat de filmopname wordt hervat.
Beeldformaat, beeldsnelheid en filmkwaliteit De optie Beeldformaat/beeldsnelheid in het filmopnamemenu wordt gebruikt om het filmbeeldformaat (in pixels) en de beeldsnelheid te kiezen. U kunt ook uit twee Filmkwaliteit-opties kiezen: hoog en normaal. Gezamenlijk bepalen deze opties de maximale bitsnelheid, zoals aangeduid in de volgende tabel.
Het informatiescherm Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven. Virtuele horizon (0 305) Informatie aan Histogram Informatie uit Hulplijnen A HDMI Als de camera met een HDMI-apparaat is verbonden, wordt het beeld dat door het objectief te zien is zowel in de cameramonitor als op het HDMIapparaat weergegeven.
De filmuitsnede Films hebben een beeldverhouding van 16 : 9 en worden opgenomen met behulp van een uitsnede die verschilt per beeldformaat en de optie geselecteerd voor Kies beeldveld in het filmopnamemenu (0 68, 288). 1.920 × 1.080 en 1.280 × 720 (DX) 1.920 × 1.080 en 1.280 × 720 (1,3×) 3.840 × 2.160 De maten van filmuitsneden worden hieronder gegeven: • Bij een beeldformaat van 3.840 × 2.160 is de filmuitsnede ongeveer 16,2 × 9,1 mm, ongeacht de optie geselecteerd voor Kies beeldveld.
Foto’s maken in filmstand Om in filmstand foto’s te maken (in livebeeld of tijdens filmopname), selecteer Foto’s maken voor Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Ontspanknop (0 303). Foto’s met een beeldverhouding van 16 : 9 kunnen op elk gewenst moment worden gemaakt door de ontspanknop volledig in te drukken. Als de filmopname bezig is, zal de opname eindigen en zullen de tot op dat punt opgenomen filmopnamen worden opgeslagen. Behalve bij een beeldformaat van 3.840 × 2.
❚❚ Beeldformaat Het formaat van foto’s gemaakt in filmstand verschilt afhankelijk van het filmbeeldformaat (0 68) en, in het geval van foto’s gemaakt bij beeldformaten van 1.920 × 1.080 en 1.280 × 720, met het beeldveld en de optie geselecteerd voor Beeldformaat > JPEG/ TIFF in het foto-opnamemenu (0 94). Beeldformaat 3.840 × 2.160 Beeldveld Beeldformaat — DX 1.920 × 1.080 1.280 × 720 1,3× Groot Middel Klein Groot Middel Klein Formaat (pixels) 3.840 × 2.160 5.568 × 3.128 4.176 × 2.344 2.784 × 1.560 4.
A Draadloze afstandsbedieningen en afstandsbedieningskabels Als Films opnemen is geselecteerd voor Persoonlijke instelling g1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Ontspanknop (0 303), dan kunnen de ontspanknoppen op optionele afstandsbedieningen en afstandsbedieningskabels (0 335, 336) worden gebruikt om livebeeld te starten en om filmopname te starten en te beëindigen.
Time-lapse-films De camera maakt automatisch foto's bij de geselecteerde intervallen om een geluidloze time-lapse-film te maken met behulp van de opties die momenteel zijn geselecteerd voor Kies beeldveld, Beeldformaat/beeldsnelheid, Filmkwaliteit en Bestemming in het filmopnamemenu (0 288).
2 Pas time-lapse-filminstellingen aan. Kies een interval, totale opnameduur en gelijkmatige belichtingsoptie. • Om het interval tussen beelden te kiezen: Markeer Interval en druk op 2. Kies een interval dat langer is dan de langst geanticipeerde sluitertijd (minuten en seconden) en druk op J. • Om de totale opnameduur te kiezen: Markeer Opnameduur en druk op 2. Kies opnameduur (maximaal 7 uur en 59 minuten) en druk op J.
• Om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen: Markeer Gelijkmatige belichting en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Het selecteren van Aan vereffent abrupte belichtingsveranderingen in ander standen dan M (merk op dat gelijkmatige verzachting alleen in werking treedt in stand M als automatische instelling voor ISO-gevoeligheid wordt ingeschakeld in het foto-opnamemenu). 3 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. De opname start na ongeveer 3 sec.
A De lengte van de definitieve film berekenen Het totaal aantal beelden in de definitieve film kan worden berekend door de opnameduur door het interval te delen en naar boven af te ronden. De lengte van de definitieve film kan dan worden berekend door het aantal opnamen te delen door de beeldsnelheid geselecteerd voor Beeldformaat/ beeldsnelheid in het filmopnamemenu (0 68). Een 48-beelden film opgenomen bij 1920×1080; 24p zal bijvoorbeeld ongeveer twee seconden lang zijn.
❚❚ Opname beëindigen Om de opname te beëindigen voordat alle foto’s zijn gemaakt, markeer Uit in het time-lapse-filmmenu en druk op J, of druk op J tussen beelden of onmiddellijk nadat een beeld is vastgelegd. Een film wordt gemaakt van de beelden die werden vastgelegd op het punt waar de opname eindigde. Merk op dat de opname zal eindigen en dat er geen film wordt opgenomen als de voedingsbron wordt verwijderd of losgekoppeld, of de geheugenkaart wordt uitgeworpen.
A Tijdens opname Tijdens het vastleggen knippert Q en de time-lapse-opnameaanduiding wordt in het bedieningspaneel weergegeven. De resterende tijd (in uren en minuten) verschijnt in de sluitertijdweergave, onmiddellijk voordat elk beeld wordt vastgelegd. Op andere momenten kan de resterende tijd worden bekeken door de ontspanknop half in te drukken. Ongeacht de optie geselecteerd voor Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0 296) zal de stand-by-timer niet aflopen tijdens opname.
Films bekijken Films worden aangeduid door een 1-pictogram in schermvullende weergave (0 255). Tik op het pictogram a in de monitor of druk op de centrale knop van de multi-selector om weergave te starten; uw huidige positie wordt aangeduid door de filmvoortgangsbalk. 1-pictogram Lengte a-pictogram Huidige positie/totale lengte Filmvoortgangsbalk Volume Referentielijn De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: Functie 80 Gebruik Beschrijving Pauzeren Pauzeer het afspelen.
Functie Gebruik Beschrijving Slow-motion afspelen starten Druk op 3 terwijl de film wordt gepauzeerd om slow-motion afspelen te starten. Sla 10 sec. over Draai aan de hoofdinstelschijf om 10 sec. vooruit of achteruit te gaan. Vooruit/ achteruit gaan Volume aanpassen X/W (M) Film bijsnijden i/J Afsluiten Terugkeren naar opnamestand /K Draai aan de secundaire instelschijf om naar de volgende of vorige index te gaan, of ga naar het laatste of eerste beeld als de film geen indices bevat.
Films bewerken Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde beelden op als JPEG-foto’s. Optie 9 Kies begin-/eindpunt 4 Bewaar geselecteerd beeld Beschrijving Maak een kopie waarvan ongewenste filmopnamen zijn verwijderd. Sla een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op. Films bijsnijden Voer het volgende uit om bijgesneden kopieën van films te maken: 1 Geef een film schermvullend weer (0 255). 2 Pauzeer de film op het nieuwe beginbeeld.
3 Selecteer Kies begin-/eindpunt. Druk op i of J, markeer vervolgens Kies begin-/eindpunt en druk op 2. 4 Selecteer Beginpunt. Om een kopie te maken die begint bij het huidige beeld, markeer Beginpunt en druk op J. De beelden voor het huidige beeld zullen worden verwijderd zodra u de kopie opslaat in Stap 9. Beginpunt 5 Controleer het nieuwe beginpunt. Druk op 4 of 2 om vooruit of achteruit te gaan als het gewenste beeld momenteel niet wordt weergegeven (draai aan de hoofdinstelschijf om 10 sec.
6 Kies het eindpunt. Druk op L (Z/Q) om van het beginpunt (w) naar het eindpunt (x) selectiegereedschap over te schakelen en selecteer vervolgens het afsluitende beeld zoals beschreven in Stap 5. De beelden na het geselecteerde beeld zullen worden verwijderd zodra u de kopie opslaat in Stap 9. L (Z/Q)-knop Eindpunt 7 Maak de kopie. Druk op 1 zodra het gewenste beeld wordt weergegeven. 8 Bekijk een voorbeeld van de film.
9 Sla de kopie op. Markeer Opslaan als nieuw bestand en druk op J om de kopie in een nieuw bestand op te slaan. Om het oorspronkelijke filmbestand te vervangen voor de bewerkte kopie, markeer Bestaand bestand vervangen en druk op J. D Films bijsnijden Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. De kopie wordt niet opgeslagen bij onvoldoende ruimte op de geheugenkaart. Kopieën hebben dezelfde aanmaaktijd en -datum als het origineel.
Geselecteerde beelden opslaan Voer de volgende stappen uit om een geselecteerd beeld als JPEGfoto op te slaan: 1 Pauzeer de film op het gewenste beeld. Speel de film af zoals beschreven op pagina 80 en druk op de centrale knop van de multi-selector om het afspelen te starten en te hervatten en op 3 om te pauzeren. Pauzeer de film bij het beeld dat u wilt kopiëren. 2 Kies Bewaar geselecteerd beeld. Druk op i of J, markeer vervolgens Bewaar geselecteerd beeld en druk op 2. 3 Maak een foto.
A Bewaar geselecteerd beeld JPEG-filmfoto’s aangemaakt met de optie Bewaar geselecteerd beeld kunnen niet worden geretoucheerd. JPEG-filmfoto’s missen bepaalde categorieën foto-informatie (0 261). A Het retoucheermenu Films kunnen tevens worden bewerkt met behulp van de optie Film bewerken in het retoucheermenu (0 314).
Opties voor beeldopname Beeldveld Kies een beeldveld uit DX (24×16) en 1,3× (18×12). Optie a DX (24×16) Z 1,3× (18×12) Beschrijving Foto’s worden vastgelegd met behulp van een 23,5 × 15,7 mm beeldveld (DX-formaat). Foto’s worden vastgelegd met behulp van een 18,0 × 12,0 mm beelveld, waardoor een tele-effect ontstaat zonder objectieven te moeten verwisselen. Zoekerweergave Foto met DX-beeldveld (24×16) A Beeldveld De geselecteerde optie wordt in het informatiescherm getoond.
Het beeldveld kan worden geselecteerd met behulp van de optie Kies beeldveld in het foto-opnamemenu of door op een bedieningsknop te drukken en aan een instelschijf te draaien. ❚❚ Het menu Kies beeldveld 1 Selecteer Kies beeldveld. Markeer Kies beeldveld in het fotoopnamemenu en druk op 2. 2 Pas instellingen aan. Kies een optie en druk op J. De geselecteerde uitsnede wordt in de zoeker weergegeven. A De zoekerweergave De zoekerweergave voor de 1,3× DX-uitsnede wordt rechts getoond.
❚❚ Camerabedieningen 1 Wijs beeldveldselectie toe aan een camerabediening. Gebruik Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing, 0 301) om Kies beeldveld aan een bediening toe te wijzen. 2 Gebruik de geselecteerde bediening om een beeldveld te kiezen. Het beeldveld kan worden geselecteerd door op de geselecteerde bediening te drukken en aan de hoofd- of secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste uitsnede in de zoeker (0 88) wordt weergegeven.
Beeldkwaliteit De D500 ondersteunt de volgende opties voor beeldkwaliteit. Zie pagina 389 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende beeldkwaliteit- en beeldformaatinstellingen.
Druk op de T-knop om de beeldkwaliteit in te stellen en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling in het bedieningspaneel wordt weergegeven. T-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel A JPEG-compressie Beeldkwaliteitsopties met een sterretje (“★”) gebruiken compressie, bedoeld om maximale kwaliteit te garanderen; het formaat van de bestanden varieert met de scène.
❚❚ NEF (RAW)-compressie Om het type compressie voor NEF (RAW)-afbeeldingen te kiezen, markeer NEF (RAW)-opname > NEF (RAW)-compressie in het fotoopnamemenu en druk op 2. Optie N O Beschrijving NEF-afbeeldingen worden gecomprimeerd met Compressie zonder behulp van een omkeerbaar algoritme, waarbij de verlies bestandsgrootte ongeveer 20–40% wordt verkleind zonder dat dit invloed heeft op de beeldkwaliteit.
Beeldformaat Beeldformaat wordt gemeten in pixels. Kies uit # Groot, $ Middel of % Klein (merk op dat het beeldformaat verandert afhankelijk van de optie geselecteerd voor Kies beeldveld, 0 88): Beeldveld DX (24×16) 1,3× (18×12) Optie Groot Middel Klein Groot Middel Klein Formaat (pixels) 5.568 × 3.712 4.176 × 2.784 2.784 × 1.856 4.272 × 2.848 3.200 × 2.136 2.128 × 1.
Beeldformaat voor JPEG- en TIFF-afbeeldingen kan worden ingesteld door op de T-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste optie wordt weergegeven in het bedieningspaneel. Om het formaat van NEF (RAW)afbeeldingen te kiezen, gebruik de optie Beeldformaat > NEF (RAW) in het foto-opnamemenu.
Twee geheugenkaarten gebruiken Wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt u één kaart als hoofdkaart kiezen met behulp van het item Eerste sleuf selecteren in het foto-opnamemenu. Selecteer XQDkaartsleuf om de kaart in de XQD-kaartsleuf als hoofdkaart aan te wijzen, SD-kaartsleuf om de SD-kaart te kiezen. De functies van de hoofdkaart en secundaire kaart kunnen worden gekozen met behulp van de optie Functie tweede sleuf in het fotoopnamemenu.
Scherpstelling Dit hoofdstuk beschrijft de beschikbare scherpstelopties wanneer foto’s in de zoeker worden gekadreerd. Scherpstelling kan automatisch (zie hieronder) of handmatig (0 114) worden aangepast. De gebruiker kan ook het scherpstelpunt voor automatische of handmatige scherpstelling (0 108) selecteren of scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen en de compositie van foto’s na het scherpstellen opnieuw samen te stellen (0 111).
A Cross-sensors De beschikbare cross-sensor-scherpstelpunten verschillen naargelang het gebruikte objectief. Objectief Cross-sensors (cross-sensor-scherpstelpunten grijs gemarkeerd 2, 3) AF-S-objectieven die niet hieronder worden vermeld met maximale diafragma’s van f/4 of groter 1 99 cross-sensors • AF-S DX Zoom-Nikkor 12–24mm f/4G IF-ED • AF-S Micro NIKKOR 60mm f/2.
A AF-S/AF-I-teleconverters en beschikbare scherpstelpunten Wanneer een AF-S- of AF-I-teleconverter is bevestigd, kunnen de scherpstelpunten worden gebruikt die in de afbeeldingen voor autofocus en elektronische afstandsmeting worden getoond (merk op dat bij maximaal gecombineerde diafragma’s kleiner dan f/5.6, de camera mogelijk niet in staat is scherp te stellen op donkere onderwerpen of onderwerpen met een laag contrast). Teleconverter Beschikbare scherpstelpunten Max.
Teleconverter Beschikbare scherpstelpunten Max. (cross-sensor-scherpstelpunten 1 objectiefdiafragma grijs gemarkeerd 2) TC-20E, TC-20E II, TC-20E III f/4 TC-14E, TC-14E II, TC-14E III f/5.6 15 scherpstelpunten (9 selecteerbaar) met 5 cross-sensors 1 Bij maximale zoom in het geval van zoomobjectieven. 2 Andere focuspunten gebruiken lijnsensoren die horizontale lijnen detecteren, maar als er slechts 5 cross-sensoren zijn, detecteren alleen diegene aangeduid door een ■ verticale lijnen.
Autofocusstand Kies uit de volgende autofocusstanden: Stand AF-S AF-C Beschrijving Enkelvoudige servo-AF: voor stilstaande onderwerpen. Scherpstelling vergrendelt zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt. Bij standaardinstellingen kan de sluiter alleen worden ontspannen wanneer de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven (scherpstelprioriteit; 0 292). Continue servo-AF: voor bewegende onderwerpen.
A Zie ook Zie Persoonlijke instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit, 0 292) voor informatie over het gebruik van focusprioriteit in continue servo-AF. Zie Persoonlijke instelling a2 (Selectie AF-S-prioriteit, 0 292) voor informatie over het gebruik van de ontspanprioriteit in enkelvoudige servo-AF. Voor informatie over hoe kan worden voorkomen dat de camera scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, zie Persoonlijke instelling a8 (AF-activering, 0 293).
AF-veldstand Kies hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd. • Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 108; de camera zal uitsluitend scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik voor stilstaande onderwerpen. • Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 108.
• 3D-tracking *: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 108. In scherpstelstand AF-C zal de camera onderwerpen die het geselecteerde scherpstelpunt verlaten, opsporen en indien nodig nieuwe scherpstelpunten selecteren. Gebruik deze optie om snel de compositie van foto’s samen te stellen met onderwerpen die onregelmatig van de ene naar de andere kant bewegen (bijv. tennisspelers).
AF-veldstand kan worden geselecteerd door op de AF-standknop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in de zoeker en het bedieningspaneel wordt weergegeven. Bedieningspaneel AF-standknop Secundaire instelschijf Zoeker A 3D-tracking Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de kleuren in het gebied rond het scherpstelpunt in de camera opgeslagen.
A AF-veldstand AF-veldstand is zichtbaar in het bedieningspaneel en in de zoeker. AF-veldstand Bedieningspaneel Zoeker Zoekerscherpstelpuntweergave Enkelpunts AF 25-punten dynamisch veld-AF * 72-punten dynamisch veld-AF * 153-punten dynamisch veld-AF * 3D-tracking Groep-veld-AF Automatisch veld-AF * Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven. De overige scherpstelpunten verschaffen informatie ter ondersteuning van de scherpstelbediening.
A AF-S/AF-I teleconverters Als 3D-tracking of automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand wanneer een AF-S/AF-I teleconverter wordt gebruikt, wordt enkelpunts AF automatisch geselecteerd bij gecombineerde diafragma’s trager dan f/5.6. A Handmatige scherpstelling Enkelpunts AF wordt automatisch geselecteerd wanneer handmatige scherpstelling wordt gebruikt.
Scherpstelpunt selecteren De camera stelt scherp met behulp van 153 scherpstelpunten waarvan 55 rechts getoonde punten handmatig kunnen worden geselecteerd, waarbij foto’s kunnen worden samengesteld met het hoofdonderwerp vrijwel overal in het beeld gepositioneerd (als 1,3× (18×12) is geselecteerd voor Kies beeldveld, dan stelt de camera scherp met behulp van 117 scherpstelpunten, waarvan 45 punten handmatig kunnen worden geselecteerd; 0 89).
De vergrendeling van de scherpstelselectieknop kan na selectie naar de vergrendelde (L) positie worden gedraaid om te voorkomen dat het geselecteerde scherpstelpunt wordt gewijzigd wanneer de multi-selector wordt ingedrukt. A De secundaire selector De secundaire selector kan in plaats van de multi-selector worden gebruikt om het scherpstelpunt te selecteren. Scherpstelling en belichting vergrendelen terwijl het midden van de secundaire selector wordt Secundaire selector ingedrukt (0 111, 141).
A Zie ook Zie Persoonlijke instelling a6 (Aantal scherpstelpunten, 0 293) voor informatie over het kiezen van het aantal scherpstelpunten dat kan worden geselecteerd met behulp van de multi-selector. Zie Persoonlijke instelling a7 (Opslaan per stand, 0 293) voor informatie over het kiezen van afzonderlijke scherpstelpunten en/of AF-veldstanden voor verticale en horizontale standen.
Scherpstelvergrendeling De scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na het scherpstellen de compositie te wijzigen. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. Als de camera niet kan scherpstellen met behulp van autofocus (0 113), kan scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het opnieuw samenstellen van de foto na het scherpstellen op een ander voorwerp op dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
Scherpstelstand AF-S: Scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de scherpstelaanduiding (I) verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt. Scherpstelling kan ook worden vergrendeld door op het midden van de secundaire selector te drukken, zoals beschreven op de vorige pagina. 3 Stel de compositie van de foto opnieuw samen en maak de foto.
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of wordt scherpstelaanduiding (●) mogelijk weergegeven en laat de camera mogelijk een geluidssignaal horen, zodat de sluiter kan worden ontspannen zelfs wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus ondersteunen (niet-AF NIKKOR-objectieven) of wanneer autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 113). • AF-objectieven: Stel de Selectieknop voor scherpstelstand schakelaar voor de scherpstelstand van het objectief (indien aanwezig) in en stel de selectieknop voor de scherpstelstand van de camera in op M.
❚❚ De elektronische afstandsmeter De aanduiding van de zoekerbeeldscherpte kan worden gebruikt om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt scherp in beeld is. Kies uit 55 scherpstelpunten of uit 45 punten indien 1,3× (18×12) is geselecteerd voor Kies beeldveld (0 89). Druk de ontspanknop half in nadat het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt is geplaatst en draai aan de scherpstelring van het objectief totdat de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven.
Ontspanstand Een ontspanstand kiezen Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand om een ontspanstand te kiezen en draai de keuzeknop voor de ontspanstand zodanig dat de wijzer op één lijn ligt met de gewenste instelling. Wijzer Stand S CL CH Q QC 116 Beschrijving Enkel beeld: De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Continu lage snelheid: Terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden, registreert de camera 1–9 beelden per seconde.
Stand E Beschrijving Zelfontspanner: Maak foto’s met de zelfontspanner (0 119). Spiegel omhoog: Kies deze stand om cameratrillingen zo laag mogelijk te houden in tele- of close-upfotografie of in andere MUP omstandigheden waarbij de kleinste camerabeweging kan resulteren in onscherpe foto’s (0 121). * Gemiddelde beeldsnelheid met een EN-EL15-accu, continue servo-AF, handmatig of sluitertijdvoorkeuze automatische belichting, een sluitertijd van 1/250 sec.
A Het buffergeheugen De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. Merk echter op dat de beeldsnelheid kan afnemen zodra de buffer vol is (tAA). Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, geven de opnametellers in de zoeker en het bedieningspaneel het geschatte aantal beelden aan dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen in het buffergeheugen.
Zelfontspannerstand De zelfontspanner kan worden gebruikt voor zelfportretten of om cameratrilling te verminderen. 1 Selecteer zelfontspannerstand. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar E. 2 Kadreer de foto en stel scherp. In enkelvoudige servo-AF (0 101) kunnen foto’s alleen worden gemaakt als de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker verschijnt.
3 Start de timer. Druk de ontspanknop volledig in om de timer te starten. Het zelfontspannerlampje begint te knipperen. Twee seconden voordat de foto wordt gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen. De sluiter wordt ongeveer tien seconden na het starten van de timer ontspannen. Draai, om de zelfontspanner uit te schakelen voordat een foto is gemaakt, de keuzeknop voor de ontspanstand naar een andere instelling.
Stand spiegel omhoog Kies deze stand voor het minimaliseren van onscherpte veroorzaakt door beweging van de camera bij een opgeklapte spiegel. Druk, om de stand spiegel omhoog te gebruiken, op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar MUP (spiegel omhoog). Druk, na het half indrukken van de ontspanstand om scherpstelling en belichting in te stellen, de ontspanknop volledig in om de spiegel op te klappen.
D Spiegel omhoog Met opgeklapte spiegel kunnen geen foto’s in de zoeker worden gekadreerd en zullen autofocus en lichtmeting niet worden uitgevoerd. A Stand spiegel omhoog Er wordt automatisch een foto gemaakt als er gedurende ongeveer 30 sec. nadat de spiegel is opgeklapt geen bewerkingen worden uitgevoerd. A Onscherpte voorkomen Om onscherpte veroorzaakt door camerabeweging te voorkomen, druk de ontspanknop gelijkmatig in. Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
ISO-gevoeligheid Handmatige aanpassing De gevoeligheid van de camera voor licht kan worden aangepast aan de hoeveelheid licht die beschikbaar is. Kies uit instellingen die variëren van ISO 100 tot ISO 51200 in stappen equivalent aan 1/3 LW. Instellingen van ongeveer 0,3 tot 1 LW onder ISO 100 en 0,3 tot 5 LW boven ISO 51200 zijn tevens beschikbaar voor speciale omstandigheden.
A ISO-gevoeligheid Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te maken, zodat kortere sluitertijden of kleinere diafragma’s kunnen worden gebruikt, maar waardoor de kans op ruis in het beeld groter is. Ruis is met name aannemelijk bij instellingen tussen Hi 0,3 en Hi 5. A Hi 0,3–Hi 5 De instellingen Hi 0,3 tot en met Hi 5 komen overeen met de ISOgevoeligheden 0,3–5 LW boven ISO 51200 (gelijk aan ISO 64000–1640000).
Automatische instelling ISO-gevoeligheid Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid in het foto-opnamemenu, dan wordt de ISOgevoeligheid automatisch aangepast als geen optimale belichting kan worden verkregen bij de waarde geselecteerd door de gebruiker (ISO-gevoeligheid wordt juist aangepast zodra de flitser wordt gebruikt). 1 Selecteer Autom inst ISOgevoeligheid.
3 Pas instellingen aan. De maximale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van Maximale gevoeligheid (de minimale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid is automatisch ingesteld op ISO 100; merk op dat wanneer de waarde geselecteerd door de gebruiker hoger is dan de waarde gekozen voor Maximale gevoeligheid, de waarde zal worden gebruikt die door de gebruiker in plaats daarvan is geselecteerd).
A Langste sluitertijd Automatische sluitertijdselectie kan worden verfijnd door Automatisch te markeren en op 2 te drukken: bijvoorbeeld waarden korter dan waarden die doorgaans automatisch worden geselecteerd, kunnen worden gebruikt met tele-objectieven om onscherpte te verminderen. Merk echter op dat Automatisch alleen functioneert met CPU-objectieven; als er zonder objectiefgegevens een objectief zonder CPU wordt gebruikt, is de langste sluitertijd altijd 1/30 sec.
Belichting Lichtmeting Lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie L M N t 128 Beschrijving Matrix: Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
Om een lichtmeetmethode te kiezen, druk op de Y-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in de zoeker en het bedieningspaneel.
Belichtingsstand Om te bepalen hoe de camera sluitertijd en diafragma instelt bij het aanpassen van de belichting, druk op de I-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste optie in het bedieningspaneel verschijnt. I-knop Stand e f g h 130 Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel Beschrijving Automatisch programma (0 132): Camera stelt sluitertijd en diafragma in voor optimale belichting.
A Type objectieven Vergrendel, bij het gebruik van een CPU-objectief uitgerust met een diafragmaring (0 325), de diafragmaring bij het kleinste diafragma (hoogste f-waarde). Type G- en E-objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring. Selecteer belichtingsstand A (diafragmavoorkeuze) of M (handmatig) bij het gebruik van objectieven zonder CPU (0 250). In andere standen wordt de belichtingsstand A automatisch geselecteerd indien een objectief zonder CPU is bevestigd (0 325).
P: Automatisch programma In deze stand past de camera sluitertijd en diafragma automatisch aan volgens een ingebouwd programma voor een optimale belichting in de meeste situaties. A Flexibel programma In belichtingsstand P kunnen verschillende combinaties sluitertijd en diafragma worden geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te draaien terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn (“flexibel programma”). Alle combinaties leveren dezelfde belichting op.
S: Sluitertijdvoorkeuze In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters aan zijn om een sluitertijd te kiezen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op waarden tussen 30 sec. en 1/8.000 sec. Sluitertijd kan worden vergrendeld bij de geselecteerde instelling (0 140).
A: Diafragmavoorkeuze In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale belichting oplevert. Draai aan de secundaire instelschijf terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn om het gewenste diafragma te kiezen tussen het minimale en maximale diafragma van het objectief. Diafragma kan bij de geselecteerde instelling worden vergrendeld (0 140).
M: Handmatig In handmatige belichtingsstand regelt u zowel sluitertijd als diafragma. Draai aan de hoofdinstelschijf en kies een sluitertijd terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn en draai aan de secundaire instelschijf om het diafragma in te stellen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op waarden tussen 30 sec. en 1/8.000 sec. of de sluiter kan voor onbepaalde tijd voor een lange tijdopname open worden gehouden (A of %, 0 137).
A AF Micro NIKKOR-objectieven Onder voorwaarde dat een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft u alleen rekening te houden met de belichtingsverhouding wanneer de diafragmaring wordt gebruikt voor het instellen van het diafragma. A Belichtingsaanduidingen De belichtingsaanduidingen in de zoeker en het bedieningspaneel geven aan of de foto wordt onder- of overbelicht bij de huidige instellingen. Afhankelijk van de optie gekozen voor Persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst.
Lange tijdopnamen (alleen M-stand) Selecteer de volgende sluitertijden voor lange tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk. • Bulb (A): De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. Gebruik een statief of een optionele draadloze afstandsbediening (0 335) of afstandsbedieningskabel (0 336) om onscherpte te voorkomen.
2 Selecteer belichtingsstand M. Druk op de I-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat M in het bedieningspaneel wordt weergegeven. I-knop Hoofdinstelschijf Bedieningspaneel 3 Kies een sluitertijd. Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters aan zijn om sluitertijd Bulb (A) of Tijd (%) te kiezen. De belichtingsaanduidingen verschijnen niet wanneer Bulb (A) of Tijd (%) is geselecteerd. Bulb Tijd 4 Open de sluiter.
5 Sluit de sluiter. Bulb: Haal uw vinger van de ontspanknop. Tijd: Druk de ontspanknop volledig in.
Sluitertijd en diafragmavergrendeling Sluitertijdvergrendeling is beschikbaar in de standen sluitertijdvoorkeuze en handmatige belichting, diafragmavergrendeling in de standen diafragmavoorkeuze en handmatige belichting. Sluitertijd en diafragmavergrendeling zijn niet beschikbaar in de belichtingsstand met automatisch programma. 1 Sluitertijd en diafragmavergrendeling aan een camerabediening toewijzen. Wijs Sltertijd en diafragma vergr.
Vergrendeling automatische belichting (AE) Gebruik vergrendeling voor automatische belichting om foto’s opnieuw samen te stellen na het gebruik van centrumgerichte meting en spotmeting (0 128) voor het meten van de belichting. 1 Vergrendel belichting. Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in.
A Gemeten veld In spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten bij het geselecteerde scherpstelpunt (0 128). In centrumgerichte meting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten in een cirkel van 8 mm in het midden van de zoeker.
Belichtingscorrectie Met belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde belichtingswaarde gewijzigd worden om foto’s helderder of donkerder te maken. Deze functie werkt het best in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (0 128). Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW. In het algemeen maken positieve waarden het onderwerp helderder terwijl negatieve waarden het onderwerp donkerder maken.
±0 LW (E-knop ingedrukt) –0,3 LW +2,0 LW Bij waarden anders dan ±0,0 knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduidingen (alleen belichtingsstanden P, S en A) en wordt in de zoeker en het bedieningspaneel een E-pictogram weergegeven nadat u de Eknop ontspant. De huidige waarde voor belichtingscorrectie kan worden bevestigd in de belichtingsaanduiding door op de E-knop te drukken. Normale belichting kan worden hersteld door de belichtingscorrectie in te stellen op ±0,0.
A Zie ook Zie Persoonlijke instelling b3 (Stap belichtings-/flitscorr., 0 294) voor informatie over het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor belichtingscorrectie. Zie Persoonlijke instelling b4 (Eenv. belichtingscorrectie, 0 295) voor informatie over het maken van aanpassingen aan belichtingscorrectie zonder op de E-knop te drukken. Zie pagina 147 voor informatie over automatisch variërende belichting, flitsniveau, witbalans of Actieve D-Lighting.
Bracketing Bracketing varieert automatisch belichting, flitsniveau, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins bij elke opname door “bracketing” van de huidige waarde. Kies in situaties waarin het moeilijk is om de juiste instellingen te verkrijgen en er geen tijd is om de resultaten te controleren en instellingen voor elke opname aan te passen, of om met verschillende instellingen voor hetzelfde onderwerp te experimenteren. Bracketing wordt aangepast met behulp van de optie Inst. voor autom.
❚❚ Belichtings- en flitsbracketing Om belichting en/of flitsniveau voor een reeks foto’s te variëren: Belichting aangepast met: 0 LW Belichting aangepast met: –1 LW Belichting aangepast met: +1 LW 1 Kies het aantal opnamen. Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.
2 Selecteer een stapgrootte voor de belichting. Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor de belichting te kiezen. Stapgrootte belichting BKT-knop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Bij standaardinstellingen kan uit de stapgroottes 0,3 (1/3), 0,7 (2/3), 1, 2 en 3 LW worden gekozen. De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 0,3 (1/3) LW staan hieronder vermeld. Weergave bedieningspaneel Aantal opn.
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera varieert de belichting en/of flitsniveau beeld voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Wijzigingen aan de belichting worden toegevoegd aan de wijzigingen die zijn aangebracht met belichtingscorrectie (zie pagina 143). Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding voor de voortgang van bracketing in de zoeker en het bedieningspaneel weergegeven. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding. Aant.
A Belichtings- en flitsbracketing In de standen continu lage snelheid, continu hoge snelheid en stil continu pauzeert de opname nadat het aantal opnamen volgens de specificatie in het bracketingprogramma is gemaakt. De opname wordt hervat de eerstvolgende keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt.
❚❚ Witbalansbracketing De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans. 1 Kies het aantal opnamen. Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.
2 Selecteer een stapgrootte voor witbalans. Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de aanpassing voor witbalans te kiezen. Elke stapgrootte is grofweg gelijk aan 5 mired. Stapgrootte voor witbalans BKT-knop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel Kies uit stapgroottes van 1 (5 mired), 2 (10 mired) of 3 (15 mired). Hogere B-waarden komen overeen met toegenomen hoeveelheden blauw, hogere A-waarden met toegenomen hoeveelheden amber (0 163).
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te creëren dat is gespecificeerd in het bracketingprogramma, en elke kopie heeft een andere witbalans. Wijzigingen aan de witbalans worden toegevoegd aan de witbalansaanpassing gemaakt met fijnafstelling voor witbalans.
❚❚ Bracketing annuleren Om bracketing te annuleren, druk op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en W niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
❚❚ ADL-bracketing De camera varieert Actieve D-Lighting voor een serie belichtingen. 1 Kies het aantal opnamen. Houd de BKT-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bedieningspaneel getoond.
2 Selecteer Actieve D-Lighting. Druk op de BKT-knop en draai aan de secundaire instelschijf om Actieve D-Lighting te kiezen. BKT-knop Secundaire instelschijf Actieve D-Lighting wordt in het bedieningspaneel getoond.
3 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera varieert Actieve D-Lighting beeld voor beeld overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding voor de voortgang van bracketing weergegeven in het bedieningspaneel. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding. Aant.
❚❚ Bracketing annuleren Om bracketing te annuleren, druk op de BKT-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en d niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
Witbalans Opties voor witbalans Witbalans zorgt ervoor dat kleuren niet worden beïnvloed door de kleur van de lichtbron. Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen. Als de gewenste resultaten niet kunnen worden behaald met automatische witbalans, kies dan een optie uit de onderstaande lijst of gebruik vooringestelde witbalans. v J I Optie Automatisch Kleurtemp. * Beschrijving Wit behouden (minder warme kl.) Normaal 3.500– 8.
Optie Kleurtemp. * H Direct zonlicht 5.200 K N Flitslicht 5.400 K Beschrijving Gebruik voor onderwerpen die worden verlicht door direct zonlicht. Gebruik voor optionele flitsers. Gebruik bij daglicht onder een bewolkte hemel. Gebruik bij daglicht met 8.000 K M Schaduw onderwerpen in de schaduw. 2.500– Kies kleurtemperatuur uit de lijst K Kies kleurtemperatuur 10.000 K met waarden (0 166).
A Het foto-opnamemenu Witbalans kan ook worden aangepast met behulp van de optie Witbalans in het foto- of filmopnamemenu (0 285, 289), welke ook kan worden gebruikt voor het verfijnen van witbalans (0 163) of het beheren van witbalansvoorinstellingen (0 169). De optie Automatisch in het menu Witbalans biedt u de keuze uit Wit behouden (minder warme kl.), Normaal en Kleur warm licht behouden. Wit behouden (minder warme kl.
A Kleurtemperatuur De waargenomen kleur van een lichtbron varieert volgens de kijker en andere omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd met betrekking tot de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.
Fijnafstelling witbalans Bij andere instellingen dan K (Kies kleurtemperatuur), kan witbalans verder worden “fijnafgesteld” om variaties in de kleur van de lichtbron te corrigeren of om een beeld opzettelijk van een kleurzweem te voorzien. ❚❚ Het witbalansmenu Om witbalans vanuit het foto-opnamemenu fijn af te stellen, selecteer Witbalans en volg de onderstaande stappen. 1 Geef de opties voor fijnafstelling weer.
3 Druk op J. Druk op J om instellingen op te slaan en terug te keren naar het fotoopnamemenu. Na het fijnafstellen van witbalans wordt er een sterretje (“U”) in het bedieningspaneel weergegeven.
A Het informatiescherm Tijdens zoekerfotografie kunt u op de U-knop drukken om witbalansinstellingen aan te passen in het informatiescherm.
Een kleurtemperatuur kiezen Volg de onderstaande stappen om een kleurtemperatuur te kiezen wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor witbalans. D Kies kleurtemperatuur Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitslicht of tl-verlichting. Kies N (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen. Maak bij andere lichtbronnen een testopname om te bepalen of de geselecteerde waarde geschikt is.
3 Selecteer een waarde voor groenmagenta. Druk op 4 of 2 om de as G (groen) of M (magenta) te markeren en druk op 1 of 3 om een waarde te selecteren. Waarde voor de as groen (G)- magenta (M) 4 Druk op J. Druk op J om wijzigingen op te slaan en terug te keren naar het fotoopnamemenu. Als een waarde anders dan 0 is geselecteerd voor de as groen (G)–magenta (M), dan wordt in het bedieningspaneel een sterretje (“U”) weergegeven.
❚❚ De U-knop Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd, kan de Uknop worden gebruikt om de kleurtemperatuur te kiezen, maar dan alleen voor de as amber (A)–blauw (B). Druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste waarde in het bedieningspaneel wordt weergegeven (aanpassingen worden in mireds uitgevoerd; 0 165). Druk op de U-knop om rechtstreeks een kleurtemperatuur in te voeren en druk op 4 of 2 om een getal te markeren en druk op 1 of 3 om dit getal te wijzigen.
Handmatige voorinstelling Handmatige voorinstelling wordt gebruikt om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en op te roepen om opnamen bij verschillende soorten licht te maken of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal zes waarden opslaan voor voorinstelling witbalans in voorinstellingen d-1 tot en met d-6.
Zoekerfotografie 1 Belicht een referentievoorwerp. Plaats een neutraal grijs of wit voorwerp onder het licht dat in de uiteindelijke foto zal worden gebruikt. In een studiosetting kan een standaard grijskaart als referentievoorwerp worden gebruikt. Merk op dat bij het meten van witbalans de belichting automatisch wordt verhoogd met 1 LW; pas in belichtingsstand M de belichting aan zodat de belichtingsaanduiding ±0 (0 136) toont. 2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
3 Selecteer een voorinstelling. Druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) in het bedieningspaneel wordt weergegeven. U-knop Secundaire instelschijf Bedieningspaneel 4 Selecteer de stand voor directe meting. Ontspan kort de U-knop en druk vervolgens op de knop totdat het L-pictogram in het bedieningspaneel begint te knipperen. Ook verschijnt er een knipperende D in de zoeker. Bedieningspaneel Zoeker 5 Meet witbalans.
6 Controleer de resultaten. Als de camera een waarde voor witbalans heeft kunnen meten, knippert C in het bedieningspaneel terwijl de zoeker een knipperende a toont. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. Bedieningspaneel Zoeker Als de verlichting te donker of te helder is, kan de camera witbalans mogelijk niet meten. Een knipperende b a verschijnt in het bedieningspaneel en de zoeker. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar Stap 5 en de witbalans opnieuw te meten.
A Een voorinstelling selecteren Door Handmatige voorinstelling te selecteren voor de optie Witbalans in het fotoopnamemenu wordt het rechts getoonde venster weergegeven; markeer een voorinstelling en druk op J. Als er momenteel geen waarde bestaat voor de geselecteerde voorinstelling, wordt witbalans ingesteld op 5.200 K, hetzelfde als voor Direct zonlicht.
Livebeeld (Spot-witbalans) Tijdens livebeeld (0 43, 58) kan witbalans in een geselecteerd veld van het beeld worden gemeten, waarbij de noodzaak van het voorbereiden van een referentievoorwerp of het verwisselen van objectieven tijdens telefotografie wordt opgeheven. 1 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor. 2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
3 Selecteer een voorinstelling. Druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) in de monitor wordt weergegeven. U-knop Secundaire instelschijf Monitor 4 Selecteer stand voor directe meting. Ontspan kort de U-knop en druk vervolgens op de knop totdat het Lpictogram in de monitor begint te knipperen. Er wordt een spotwitbalansdoel (r) weergegeven bij het geselecteerde scherpstelpunt. 5 Plaats het doel boven een wit of grijs veld.
6 Meet witbalans. Druk op de centrale knop van de multiselector of druk de ontspanknop volledig in om witbalans te meten (door op uw onderwerp in de monitor te klikken, kunt u de witbalans meten op een willekeurige plek in het beeld). De tijd beschikbaar voor het meten van witbalans is de tijd geselecteerd voor Persoonlijke instelling c4 (Monitor uit) > Livebeeld (0 296). Als de camera witbalans niet kan meten, wordt het rechts getoonde bericht weergegeven.
Voorinstellingen beheren ❚❚ Witbalans van een foto kopiëren Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans vanaf een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling te kopiëren. 1 Selecteer Handmatige voorinstelling. Selecteer Witbalans in het fotoopnamemenu, markeer vervolgens Handmatige voorinstelling en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming. Markeer de bestemming van de voorinstelling (d-1 tot d-6) en druk op de centrale knop van de multi-selector. 3 Kies Foto selecteren.
4 Markeer een bronbeeld. Markeer het bronbeeld. Houd de Xknop ingedrukt om het gemarkeerde beeld schermvullend te bekijken. Druk op W (M) en selecteer de gewenste kaart en map (0 256) om beelden op andere locaties te bekijken. 5 Kopieer witbalans. Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren. Als de gemarkeerde foto commentaar bevat (0 306), wordt het commentaar naar het commentaar voor de geselecteerde voorinstelling gekopieerd.
A Een witbalansvoorinstelling kiezen Markeer de huidige witbalansvoorinstelling (d-1–d-6) en druk op 2 om een andere voorinstelling te selecteren. A Witbalansvoorinstelling fijnafstellen De geselecteerde voorinstelling kan verder worden verfijnd door Fijnafstelling te selecteren en witbalans aan te passen zoals beschreven op pagina 163.
Beeldverbetering Picture Controls Een Picture Control selecteren Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of scènetype. Optie 180 Q Standaard R Neutraal S Levendig T Monochroom o Portret p Landschap q Gelijkmatig Beschrijving Standaardbewerking voor evenwichtige resultaten. Aanbevolen voor de meeste situaties. Minimale bewerking voor natuurlijke resultaten. Kies voor foto’s die later zullen worden bewerkt of geretoucheerd. Foto’s worden verbeterd voor een levendig fotoprinteffect.
1 Druk op L (Z/Q). Er wordt een lijst met Picture Controls weergegeven. L (Z/Q)-knop 2 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control en druk op J. A Eigen Picture Controls Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen aan de bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control beheren in het foto- of filmopnamemenu (0 185).
Picture Controls aanpassen Een bestaande voorinstelling of eigen Picture Controls (0 185) kunnen worden aangepast aan het onderwerp of de creatieve wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen met behulp van Snel aanpassen of pas de individuele instellingen handmatig aan. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control in de Picture Control-lijst (0 180) en druk op 2. 2 Pas instellingen aan.
❚❚ Picture Control-instellingen Optie Snel aanpassen Verscherping Handmatige aanpassingen (alle Picture Controls) Lokaal contrast Contrast Helderheid Beschrijving Verlaag of verhoog het effect van de geselecteerde Picture Control (merk op dat hierdoor alle handmatige aanpassingen ongedaan worden gemaakt). Niet beschikbaar voor Neutraal, Monochroom, Gelijkmatig of eigen Picture Controls (0 185). Bepaal de scherpte van omtreklijnen. Selecteer A om verscherping automatisch aan te passen aan het scènetype.
D “A” (Automatisch) De resultaten voor automatische verscherping, lokaal contrast, contrast en verzadiging variëren afhankelijk van de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld. Gebruik een objectieftype G, E of D voor de beste resultaten. A Schakelen tussen handmatig en automatisch Druk op de X-knop om heen en weer te schakelen tussen handmatige en automatische (A) instellingen voor verscherping, lokaal contrast, contrast en verzadiging.
Eigen Picture Controls aanmaken De met de camera meegeleverde Picture Controls kunnen worden aangepast en als eigen Picture Controls worden opgeslagen. 1 Selecteer Picture Control beheren. Markeer Picture Control beheren in het foto-opnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer Opslaan/bewerken. Markeer Opslaan/bewerken en druk op 2. 3 Selecteer een Picture Control.
5 Selecteer een bestemming. Kies een bestemming voor de eigen Picture Control (C-1 tot en met C-9) en druk op 2. 6 Geef de Picture Control een naam. Naamveld Het tekstinvoervenster, zoals rechts afgebeeld, wordt weergegeven. Standaard worden nieuwe Picture Controls benoemd door een tweecijferig getal (automatisch toegewezen) aan de naam van de bestaande Picture Control toe te Toetsenbordselectie voegen; ga verder naar Stap 7 om de standaardnaam te gebruiken.
7 Sla de wijzigingen op en sluit af. Druk op J om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten. De nieuwe Picture Control verschijnt in de lijst met Picture Controls. A Picture Control beheren > Naam wijzigen Eigen Picture Controls kunnen op elk moment worden hernoemd met behulp van de optie Naam wijzigen in het menu Picture Control beheren.
A Eigen Picture Controls delen Het item Laden/opslaan in het menu Picture Control beheren bevat de hieronder vermelde opties. Gebruik deze opties om eigen Picture Controls naar en van geheugenkaarten te kopiëren (indien er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, wordt de kaart in de eerste sleuf gebruikt; 0 96). Eenmaal gekopieerd naar geheugenkaarten kunnen Picture Controls met andere camera’s of compatibele software worden gebruikt.
Details in hoge lichten en schaduwen behouden Actieve D-Lighting Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik deze functie voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een helder verlicht buitentafereel fotografeert of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw. Deze functie werkt het best in combinatie met matrixmeting (0 128).
Om Actieve D-Lighting te gebruiken: 1 Selecteer Actieve D-Lighting. Markeer Actieve D-Lighting in het fotoopnamemenu en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer de gewenste optie en druk op J. Als Y Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch Actieve D-Lighting aan de opnameomstandigheden aan (in de belichtingsstand M is Y Automatisch echter equivalent aan Q Normaal).
Hoog dynamisch bereik (HDR) Hoog dynamisch bereik (High Dynamic Range (HDR)) wordt gebruikt voor onderwerpen met een hoog contrast en behoudt details in hoge lichten en schaduwen door twee opnamen te combineren die bij verschillende belichtingen zijn vastgelegd. HDR is het meest effectief bij gebruik met matrixmeting (0 128; met spotmeting of centrumgerichte meting en een objectief zonder CPU is het belichtingsverschil Automatisch gelijk aan ongeveer 2 LW).
2 Selecteer een stand. Markeer HDR-stand en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. • Om een reeks HDR-foto’s te maken, selecteer 0 Aan (reeks). HDR-opname wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor HDR-stand. • Om één HDR-foto te maken, selecteer Aan (één foto). Normaal fotograferen wordt automatisch hervat nadat u één HDR-foto hebt gemaakt. • Om af te sluiten zonder nog meer HDR-foto’s te maken, selecteer Uit.
3 Kies het belichtingsverschil. Markeer Belichtingsverschil en druk op 2 om het verschil in belichting tussen de twee opnamen te kiezen. De rechts getoonde opties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. Kies hogere waarden voor contrastrijke onderwerpen, maar merk op dat het kiezen van een waarde hoger dan vereist mogelijk niet de gewenste resultaten oplevert; als Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch de belichting aan het onderwerp aan. 4 Kies de hoeveelheid verzachting.
5 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera maakt twee opnamen wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. “l y” knippert in het bedieningspaneel en l u in de zoeker terwijl de afbeeldingen Bedieningspaneel worden gecombineerd; er kunnen geen foto’s worden gemaakt totdat het vastleggen is voltooid. Ongeacht de momenteel geselecteerde optie Zoeker voor de ontspanstand, wordt er slechts één foto gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
A De BKT-knop Als HDR (hoog dynam. bereik) is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > BKT-knop + y (0 301), kunt u de HDR-stand selecteren door op de BKTknop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien en het belichtingsverschil door op de BKT-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien.
Flitserfotografie Om foto’s met flitslicht te maken, bevestig een optionele flitser (0 328) op de accessoireschoen van de camera. U kunt ook één of meerdere secundaire flitsers gebruiken voor off-camera flitserfotografie. Voor informatie over het gebruik van flitsers, zie de documentatie meegeleverd met het apparaat. Een flitser gebruiken Volg de onderstaande stappen om een optionele flitser op de camera te bevestigen en fotografeer met behulp van de flitser. 1 Bevestig de eenheid op de accessoireschoen.
4 Pas sluitertijd en diafragma aan. 5 Maak foto’s. D Gebruik alleen originele Nikon-flitseraccessoires Gebruik alleen Nikon-flitsers. Negatieve spanningen of spanningen hoger dan 250 V toegepast op de accessoireschoen kunnen niet alleen de normale werking verstoren, maar kunnen ook de synchronisatieschakelingen van de camera of de flitser beschadigen.
A i-DDL-flitssturing Wanneer een CVS-compatibele flitser wordt ingesteld op DDL, selecteert de camera automatisch één van de volgende flitserregelingen: • i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: Onmiddellijk voor de hoofdflitser geeft de flitser een reeks van bijna onzichtbare voorflitsen (monitorvoorflitsen) af. Voorflitsen gereflecteerd door objecten in alle gebieden van het beeld worden opgepakt door de RGB-sensor met circa 180K (180.
On-camera flitserfotografie Wanneer een SB-5000, SB-500, SB-400 of SB-300 op de camera is bevestigd, kunnen de flitserregelingsstand, flitsniveau en andere flitserinstellingen worden aangepast met behulp van het item Flitserregeling > Flitserregelingsstand in het foto-opnamemenu (in het geval van de SB-5000 kunnen deze instellingen ook worden aangepast met behulp van de flitser).
• Handmatig: Kies het flitsniveau handmatig. • Stroboscopisch flitsen: De flitser flitst herhaaldelijk terwijl de sluiter open is, waardoor een meervoudig belichtingseffect ontstaat. Kies het flitsniveau (Sterkte), het aantal keren dat de eenheden flitsen (Aantal) en het aantal keren dat de flitser per seconde flitst (Frequentie, gemeten in Hertz).
Flitsstanden De camera ondersteunt de volgende flitsstanden: Flitsstand Synchronisatie op het eerste gordijn Rodeogenreductie Rodeogenreductie met synchronisatie met lange sluitertijd Synchronisatie met lange sluitertijd Synchronisatie op het tweede gordijn Flitser uit Beschrijving Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de standen automatisch programma en diafragmavoorkeuze wordt sluitertijd automatisch ingesteld op waarden tussen 1 /250 en 1/60 sec. (1/8.000 tot 1/60 sec.
❚❚ Een flitsstand kiezen Druk, om een flitsstand te kiezen, op de W (M)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste flitsstand in het bedieningspaneel wordt geselecteerd: W (M)-knop Synchronisatie op het eerste gordijn Flitser uit Hoofdinstelschijf Rode-ogenreductie 1 Rode-ogenreductie met synchronisatie met lange sluitertijd 1, 2 Synchronisatie op het tweede gordijn 4 Synchronisatie met lange sluitertijd 3 1 Het Y-pictogram knippert wanneer rode-ogenreductie niet door de flitser wordt
Flitscorrectie Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte te wijzigen met –3 LW tot +1 LW in stappen van 1/3 LW, waarbij de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond wordt gewijzigd. Flitssterkte kan worden verhoogd om het hoofdonderwerp helderder te laten lijken, of worden verlaagd om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen. Kies doorgaans positieve waarden om het onderwerp helderder te maken of negatieve waarden om het onderwerp donkerder te maken.
A Optionele flitsers In i-DDL en automatisch diafragma (qA) flitserregelingsstanden wordt de flitscorrectie geselecteerd voor de optionele flitser of de optie Flitserregeling in het foto-opnamemenu toegevoegd aan de flitscorrectie die is geselecteerd voor de W (M)-knop en instelschijf. A Zie ook Zie Persoonlijke instelling b3 (Stap belichtings-/flitscorr., 0 294) voor informatie over het kiezen van de beschikbare stapgroottes voor flitscorrectie. Zie persoonlijke instelling e3 (Belichtingscorr.
Flitswaardevergrendeling Deze functie wordt gebruikt om het flitsniveau te vergrendelen, waardoor de compositie van foto’s opnieuw kan worden samengesteld zonder het flitsniveau te wijzigen en wordt gezorgd dat het flitsniveau geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is geplaatst. Flitssterkte wordt automatisch aangepast voor wijzigingen aan ISOgevoeligheid en diafragma.
5 Vergrendel het flitsniveau. Controleer eerst of de flitsgereedaanduiding (M) in de zoeker wordt weergegeven en druk vervolgens op de bediening geselecteerd in Stap 1. De flitser geeft vooraf een monitorflits af om het juiste flitsniveau te bepalen. De flitssterkte wordt bij deze sterkte vergrendeld en de pictogrammen voor flitswaardevergrendeling (e) verschijnen in de zoeker. 6 Stel de foto opnieuw samen. 7 Maak de foto. Druk de ontspanknop volledig in om de foto te maken.
A Lichtmeting De lichtmeetvelden voor flitswaardevergrendeling zijn als volgt: Flitser Flitsstand i-DDL Standalone flitser qA Wordt gebruikt met i-DDL andere flitsers qA (Geavanceerde A (hoofdflitser) draadloze flitssturing) Gemeten veld Cirkel van 6 mm in het midden van het beeld Gemeten veld door belichtingsmeter van de flitser Heel beeld Gemeten veld door belichtingsmeter van de flitser 207
Secundaire flitserfotografie Gebruik flitsers die op afstand worden geregeld voor off-camera verlichting (Geavanceerde draadloze flitssturing of AWL; 0 328).
Setup Dit deel beschrijft in detail de stappen die nodig zijn voor het instellen van een WR-R10 of een hoofdflitser die op een accessoireschoen van de camera is bevestigd (C) en secundaire flitsers (f) voor draadloze flitserfotografie. Meer informatie over het gebruik van optionele flitsers is te vinden in de documentatie die is meegeleverd met de apparaten. ❚❚ Optische AWL De volgende instructies veronderstellen dat de hoofdflitser een SB-5000 of SB-500 betreft.
❚❚ Radio-AWL Radio-AWL is beschikbaar voor compatibele secundaire flitsers wanneer een WR-R10 op de camera is bevestigd. 1 C: Sluit de WR-R10 aan. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie meegeleverd met de WR-R10. 2 C: Schakel radio-AWL in. Selecteer in het foto-opnamemenu Radio-AWL voor Flitserregeling > Opties voor draadloos flitsen. 3 C: Stel de WR-R10 in op het gewenste kanaal. Stel de kanaalselectieknop van de WR-R10 in op het gewenste kanaal.
4 C: Kies een verbindingsmethode. Selecteer Opties draadl. afstandsbed. (WR) > Verbindingsmethode in het setup-menu (0 307) en kies uit de volgende opties: • Koppelen: Koppel de flitsers met de WR-R10. • Pincode: Verbind de camera en flitser met behulp van een viercijferige pincode. 5 f: Breng een draadloze verbinding tot stand.
A Opnieuw verbinding maken Zolang het kanaal, de linkmodus en andere instellingen hetzelfde blijven, zal de camera automatisch verbinding maken met eerder gekoppelde flitsers wanneer u de secundaire flitserstand selecteert, en Stap 3–5 kan worden overgeslagen. Het verbindingslampje van de flitser licht groen op zodra een verbinding tot stand is gebracht.
❚❚ Optische/radio-AWL Voor secundaire flitsverlichting die zowel optisch als radiogestuurde flitsers omvatten, selecteer Optische/radio-AWL voor Flitserregeling > Opties voor draadloos flitsen in het fotoopnamemenu en stel de radiogestuurde eenheden in volgens de beschrijving onder “Radio-AWL”(0 210). Plaats optisch gestuurde flitsers in groep A, B of C en radiogestuurde flitsers in groep D, E of F. U kunt nu foto’s maken zoals beschreven op pagina 214.
Foto's maken Het item Flitserregeling > Regeling secundaire flitser in het fotoopnamemenu beschikt over drie opties voor het regelen van secundaire flitserfotografie: Groepsflitsen, Snelle draadloze bediening en Gelijktijdig stroboscopisch flitsen. ❚❚ Groepsflitsen Selecteer deze optie om instellingen afzonderlijk voor elke groep aan te passen. 1 C: Selecteer Opties voor groepsflitsen. Markeer Opties voor groepsflitsen in de flitserregelingsweergave en druk op 2. 2 C: Kies de flitserregelingsstand.
Als Optische AWL of Optische/radioAWL is geselecteerd voor Flitserregeling > Opties voor draadloos flitsen in het fotoopnamemenu (0 284), kies dan een kanaal voor de hoofdflitser. Als één van de secundaire flitsers een SB-500 betreft, moet u kanaal 3 kiezen, anders kunt u een kanaal tussen 1 en 4 kiezen. 3 f: Stel het kanaal in (alleen optische AWL). Stel de secundaire flitsers in op het kanaal geselecteerd in Stap 2. 4 f: Groepeer de secundaire flitsers.
5 C/f: Stel de opname samen. Stel de opname samen en stel de flitsers op. Zie de documentatie meegeleverd met de flitsers voor meer informatie. Maak, na het opstellen van de eenheden, een testopname om te controleren of alle eenheden werken. U kunt ook een testflits uitvoeren voor radiogestuurde flitsers door op de i-knop te drukken in de flitserinformatieweergave (0 222) en M Testflits te selecteren. 6 C/f: Kadreer de foto, stel scherp en maak de foto.
2 C: Pas flitserinstellingen aan. Kies de balans tussen groep A en B. Pas flitscorrectie aan voor groep A en B. Kies een flitserregelingsstand en flitsniveau voor de eenheden in groep C: • M: Kies het flitsniveau handmatig. • – –: De eenheden in groep C flitsen niet. Als Optische AWL is geselecteerd voor Flitserregeling > Opties voor draadloos flitsen in het fotoopnamemenu (0 284), kies dan een kanaal voor de hoofdflitser.
4 f: Groepeer de secundaire flitsers. Kies een groep (A, B of C). Optische AWL Hoewel er geen limiet bestaat voor het aantal secundaire flitsers dat kan worden gebruikt, is praktisch gezien drie per groep het maximum. Bij meer dan dit aantal zal het licht dat wordt afgegeven door de secundaire flitsers de prestaties aantasten. Radio-AWL De hoofdflitser kan maximaal 18 flitsers in elke gewenste combinatie regelen. 5 C/f: Stel de opname samen. Stel de opname samen en stel de flitsers op.
❚❚ Gelijktijdig stroboscopisch flitsen Wanneer deze optie is geselecteerd, zullen de flitsers herhaaldelijk flitsen terwijl de sluiter open is, waardoor het effect van een meervoudige belichting ontstaat. 1 C: Selecteer Opties gelijktijdig strobos. flitsen. Markeer Opties gelijktijdig strobos. flitsen in weergavemenu van de flitserregeling en druk op 2. 2 C: Pas flitserinstellingen aan.
3 f: Stel het kanaal in (alleen optische AWL). Stel de secundaire flitsers in op het kanaal geselecteerd in Stap 2. 4 f: Groepeer de secundaire flitsers. Optische AWL Kies een groep (A, B of C) voor elke secundaire flitser. Hoewel er geen limiet bestaat voor het aantal secundaire flitsers dat kan worden gebruikt, is praktisch gezien drie per groep het maximum. Bij meer dan dit aantal zal het licht dat wordt afgegeven door de secundaire flitsers de prestaties aantasten.
A Optische AWL Positioneer de sensorvensters op de secundaire flitsers om het licht van de hoofdflitser over te nemen (wees extra voorzichtig als de camera niet op een statief is bevestigd). Zorg ervoor dat direct licht of sterke reflecties van de secundaire flitsers niet het objectief van de camera (in DDL-stand) of de fotocellen van de secundaire flitsers (qA-stand) binnendringen, omdat dit de belichting aan kan tasten.
Flitserinformatie bekijken De camera kan flitserinformatie weergeven voor de flitsers SB-5000, SB-500, SB-400 en SB-300 die op de accessoireschoen van de camera zijn bevestigd en voor secundaire flitsers die worden geregeld via radio-AWL met behulp van een WR-R10. Druk op de R-knop in het informatiescherm om flitserinformatie te bekijken (0 226). Het informatiescherm wisselt afhankelijk van de flitserregelingsstand. ❚❚ DDL 123 1 Flitsgereedaanduiding..................
❚❚ Handmatig met afstandsprioriteit 1 Flitserregelingsstand ..................... 199 1 2 3 FP-aanduiding................................. 299 2 Flitscorrectie (handmatig met afstandsprioriteit)................. 199, 203 3 Afstand .............................................. 199 ❚❚ Handmatig 1 Flitserregelingsstand ............ 199, 200 1 2 FP-aanduiding................................. 299 2 Flitsniveau ........................................
❚❚ Groepsflitsen 1 2 3 5 1 Flitsgereedaanduiding 1 ............... 196 2 Regeling secundaire flitser........... 214 6 3 Stand regeling secundaire flitser 2 ........................................................... 208 4 4 Regelingsstand groepsflitsen 2, 3 ........................................................... 214 Stand groepsflitsen ........................ 214 Flitsniveau/flitscorrectie ...... 203, 214 5 Kanaal 2 ............................ 210, 211, 215 6 Verbindingsmethode .............
❚❚ Gelijktijdig stroboscopisch flitsen 1 3 4 5 2 6 1 Flitsgereedaanduiding 1 ............... 196 2 Regeling secundaire flitser 7 3 4 5 6 7 .................................................. 214, 219 Flitsniveau (sterkte) ....................... 219 Stand regeling secundaire flitser 2 ........................................................... 208 Aantal afgegeven (keren)............. 219 Frequentie........................................ 219 Groepsstatus (ingeschakeld/ uitgeschakeld) ..................
Andere opnameopties De R-knop Het indrukken van de R-knop tijdens zoekerfotografie geeft opname-informatie in de monitor weer, inclusief sluitertijd, diafragma, aantal resterende belichtingen en AF-veldstand. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 15 16 12 17 14 1 Aanduiding Bluetooth-verbinding 2 3 4 5 6 7 8 ........................................................... 308 Vliegtuigmodus............................... 307 Aanduiding Wi-Fi-verbinding...... 308 Aanduiding Eye-Fi-verbinding ....
18 19 20 27 28 29 30 31 21 22 23 24 25 26 18 Aanduiding flitssynchronisatie ... 299 27 Aanduiding flexibel programma ........................................................... 132 19 Pictogram sluitertijdvergrendeling ........................................................... 140 28 Belichtingsstand ............................. 130 20 Sluitertijd ................................. 133, 135 29 Positie van huidig beeld in bracketingreeks ....................
36 32 33 34 35 37 38 42 41 40 39 32 Aanduiding belichtingscorrectie 38 “k” (verschijnt als er genoeg ............................................................ 143 geheugen vrij is voor meer dan Belichtingscorrectiewaarde ......... 143 1.000 opnamen) ...............................36 33 Aanduiding flitscorrectie ............. 203 39 Aantal resterende opnamen Flitscorrectiewaarde....................... 203 .....................................................36, 389 Handmatig objectiefnummer .....
De i-knop Voor toegang tot onderstaande opties, druk op de i-knop tijdens zoekerfotografie. Markeer items met behulp van de multiselector en druk op J om opties voor het gemarkeerde item te bekijken. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. Optie Geh.bank foto-opnamemenu Geheugenbank pers. inst. Aangepaste knoptoewijzing Actieve D-Lighting Kies beeldveld Ruisonderdr. lange tijdopname Hoge ISO-ruisonderdrukk.
Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen herstellen De hieronder vermelde camerainstellingen kunnen naar de standaardwaarden worden teruggezet door de knoppen T en E langer dan twee seconden tegelijk ingedrukt te houden (deze knoppen zijn T-knop E-knop gemarkeerd met een groene stip). Het bedieningspaneel schakelt kort uit terwijl de instellingen worden teruggezet.
❚❚ Instellingen toegankelijk vanuit het foto-opnamemenu 1 Optie Uitgebreide fotomenubanken Beeldkwaliteit Beeldformaat JPEG/TIFF NEF (RAW) ISO-gevoeligheid instellen ISO-gevoeligheid Autom inst ISO-gevoeligheid Witbalans Standaard Uit JPEG Normaal Groot Groot 100 Uit Automatisch > Wit behouden (minder warme kl.) A-B: 0, G-M: 0 Ongewijzigd Uit 3 Uit 4 Uit 5 Fijnafstelling Picture Control-instellingen 2 Meervoudige belichting HDR (hoog dynam.
❚❚ Instellingen toegankelijk vanuit het filmopnamemenu Optie ISO-gevoeligheid instellen ISO-gevoeligheid (stand M) Auto ISO-gevoeligh. (st.
Optie Volume hoofdtelefoon Lichtmeting Bracketing Flitsstand Flitscorrectie Flitswaardevergrendeling Belichtingsvertragingsstand Standaard 15 Matrixmeting Uit 2 Synchronisatie op het eerste gordijn Uit Uit Uit 3 1 Scherpstelpunt wordt niet weergegeven als automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand. 2 Aantal opnamen wordt teruggezet naar nul. Stapgrootte voor bracketing wordt teruggezet naar 1 LW (belichting/flitsbracketing) of 1 (witbalansbracketing).
Flikkerreductie De camera beschikt over twee opties voor Flikkerreductie voor het verminderen van de effecten van flikkering door tl-licht of kwikdamplampen. De eerste optie is te vinden in het fotoopnamemenu en wordt gebruikt om flikkering in foto’s gemaakt tijdens zoekerfotografie te verminderen, terwijl de tweede optie zich in het filmopnamemenu bevindt en wordt gebruikt om flikkering in livebeeld en filmstand te verminderen.
A Flikkerreductie in het foto-opnamemenu Maak een testopname en bekijk de resultaten alvorens extra foto’s te maken. Flikkerreductie kan flikkering detecteren bij 100 en 120 Hz (respectievelijk behorend bij lichtnetvoedingen van 50 en 60 Hz). Flikkering wordt mogelijk niet gedetecteerd of de gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen met donkere achtergronden of felle lichtbronnen, decoratieve verlichtingdisplays en andere niet-standaard verlichting is.
Meervoudige belichting Volg de onderstaande stappen om een reeks van twee tot tien opnamen in een enkele foto vast te leggen. ❚❚ Een meervoudige belichting creëren Meervoudige belichtingen kunnen niet in livebeeld worden vastgelegd. Sluit livebeeld af alvorens verder te gaan. A Verlengde opnametijden Als de monitor uitschakelt tijdens weergave of menubewerkingen en er geen handelingen worden uitgevoerd gedurende 30 sec.
2 Selecteer een stand. Markeer Stand voor meerv. belichting en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J: • Om een reeks meervoudige belichtingen te maken, selecteer 0 Aan (reeks). Meervoudige belichtingsopname wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor Stand voor meerv. belichting. • Om één meervoudige belichting te maken, selecteer Aan (één foto). Normale opname wordt automatisch hervat nadat u één meervoudige belichting hebt aangemaakt.
3 Kies het aantal opnamen. Markeer Aantal opnamen en druk op 2. Druk op 1 of 3 om het aantal belichtingen te kiezen dat wordt gecombineerd om één foto samen te stellen en druk op J.
4 Kies een beeld-op-beeld. Markeer Beeld-op-beeld en druk op 2. De volgende opties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. • Toevoegen: De opnamen worden zonder aanpassing op elkaar gelegd; versterking wordt niet aangepast. • Gemiddelde: Voordat de belichtingen op elkaar worden gelegd, wordt de versterking voor elk van hen gedeeld door het totale aantal opnamen (versterking voor elke opname wordt ingesteld op 1/2 voor 2 opnamen, 1/3 voor 3 opnamen, enz).
5 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. In continue ontspanstanden (0 116) neemt de camera alle opnamen op in een enkele serieopname. Als Aan (reeks) is geselecteerd, blijft de camera meerdere opnamen maken terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt; als Aan (één foto) is geselecteerd, eindigt meervoudige belichtingsopname na de eerste foto.
❚❚ Meervoudige belichtingen beëindigen Selecteer Uit voor de meervoudige belichtingsstand om een meervoudige belichting te beëindigen voordat het gespecificeerde aantal opnamen is gemaakt. Als de opname eindigt voordat het gespecificeerde aantal opnamen is gemaakt, wordt een meervoudige belichting gemaakt met de opnamen die tot op dat punt zijn vastgelegd. Als Gemiddelde is geselecteerd voor Beeld-op-beeld, wordt de versterking aangepast aan het werkelijke aantal vastgelegde opnamen.
A Intervalfotografie Als intervalfotografie is geactiveerd voordat de eerste opname wordt gemaakt, legt de camera opnamen vast bij het geselecteerde interval totdat het aantal opnamen gespecificeerd in het meervoudige belichtingsmenu is gemaakt (het aantal opnamen weergegeven in het intervalopnamemenu wordt genegeerd).
Intervalfotografie De camera kan automatisch foto’s maken bij vooraf ingestelde intervallen. D Vóór het opnemen Selecteer een andere ontspanstand dan zelfontspanner (E) bij het gebruik van de intervaltimer. Maak een testopname bij de huidige instellingen en bekijk de resultaten in de monitor voordat intervalfotografie wordt gestart.
2 Pas intervalopname-instellingen aan. Kies een startoptie, interval, aantal opnamen per interval en gelijkmatige belichtingsoptie. • Om een startoptie te kiezen: Markeer Startopties en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Selecteer Nu om de opname onmiddellijk te starten. Selecteer Startdatum en starttijd kiezen en kies vervolgens de datum en tijd en druk op J om de opname bij een gekozen datum en tijd te kiezen. • Om het interval tussen opnamen te kiezen: Markeer Interval en druk op 2.
• Om het aantal opnamen per interval te kiezen: Markeer Aantal intervallen × opnamen/interval en druk op 2. Kies het aantal intervallen en het aantal opnamen per interval en druk op J. In stand S (enkel beeld) worden de foto’s voor elke interval gemaakt bij de snelheid die is gekozen voor Persoonlijke instelling d1 (Opnamesnelheid CL-stand; 0 297). • Om gelijkmatige belichting in of uit te schakelen: Markeer Gelijkmatige belichting en druk op 2. Markeer een optie en druk op J.
3 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. De eerste serie opnamen wordt bij de gespecificeerde starttijd gemaakt of na circa 3 sec. als Nu werd geselecteerd voor Startopties in Stap 2. De opname wordt voortgezet bij het geselecteerde interval tot alle opnamen zijn gemaakt. A Tijdens opname Tijdens intervalfotografie knippert het Qpictogram in het bedieningspaneel.
❚❚ Intervalfotografie pauzeren Intervalfotografie kan worden gepauzeerd tussen intervallen door op J te drukken of door Pauze te selecteren in het intervalmenu. ❚❚ Intervalopname hervatten Om fotograferen te hervatten: • Nu starten Markeer Herstarten en druk op J. • Op een ingestelde tijd starten Voor Startopties, markeer Startdatum en starttijd kiezen en druk op 2. Kies een startdatum en -tijd en druk op J. Markeer Herstarten en druk op J.
❚❚ Geen foto De camera slaat het huidige interval over als een van de volgende situaties gedurende acht seconden of langer standhoudt nadat het interval had moeten starten: de foto of foto’s voor het vorige interval zijn nog niet gemaakt, de geheugenkaart is vol of de camera kan niet scherpstellen in AF-S (merk op dat de camera voorafgaand aan elke opname opnieuw scherpstelt). De opname wordt hervat bij het volgende interval.
A Intervalfotografie Kies een interval langer dan de tijd die nodig is voor het maken van het geselecteerde aantal opnamen en, als u een flitser gebruikt, de tijd die nodig is om de flitser te laden. Als het interval te kort is, kan het aantal vastgelegde foto’s minder zijn dan het totaal dat is vermeld in Stap 2 (het aantal intervallen vermenigvuldigd met het aantal opnamen per interval) of de flitser kan flitsen met minder vermogen dan nodig voor volledige belichting.
Objectieven zonder CPU Objectieven zonder CPU kunnen worden gebruikt in de belichtingsstanden A en M, waarbij diafragma wordt ingesteld met behulp van de diafragmaring van het objectief. Door de objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) kan de gebruiker toegang krijgen tot de volgende CPUobjectieffuncties.
Om gegevens voor objectieven zonder CPU in te voeren of te bewerken: 1 Selecteer Objectief zonder CPU. Markeer Objectief zonder CPU in het setup-menu en druk op 2. 2 Selecteer een objectiefnummer. Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2 om een objectiefnummer te kiezen. 3 Voer de brandpuntsafstand en het diafragma in. Markeer Brandpuntsafstand (mm) of Maximaal diafragma en druk op 4 of 2 om het gemarkeerde item te bewerken. 4 Sla de instellingen op en sluit af. Druk op J.
Om objectiefgegevens op te roepen tijdens het gebruik van objectieven zonder CPU: 1 Wijs de selectie van een objectiefnummer zonder CPU toe aan een camerabediening. Wijs Nr. object. zonder CPU kiezen toe aan een bediening met behulp van Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing, 0 301). 2 Gebruik de geselecteerde bediening om een objectiefnummer te kiezen.
Locatiegegevens Een GPS-apparaat kan met de tien-pins afstandsbedieningsaansluiting worden verbonden, zodat de huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte, Coordinated Universal Time (UTC) en kompasrichting op elke gemaakte foto kan worden vermeld.
❚❚ Setup-menuopties Het item Locatiegegevens in het setup-menu bevat de hieronder vermelde opties. • Positie: De huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte, UTC (Coordinated Universal Time) en kompasrichting (indien ondersteund), zoals geregistreerd door het bronapparaat. • Opties extern GPS-apparaat > Stand-by-timer: Kies of de stand-by-timer wel of niet wordt ingeschakeld wanneer een GPS-apparaat is bevestigd. Optie Beschrijving Stand-by-timer ingeschakeld.
Meer over weergave Beelden bekijken W W W X X X Schermvullende weergave Miniatuurweergave Schermvullende weergave Druk op de K-knop om foto’s af te spelen. De laatst gemaakte foto wordt in de monitor weergegeven. Extra foto’s kunnen worden weergegeven door naar links of rechts te vegen of op 4 of 2 te drukken; druk op 1 of 3 om extra informatie over de huidige foto te bekijken (0 261).
Bedieningsknoppen O (Q): Wis de huidige foto (0 278) G: Bekijk de menu’s (0 281) L (Z/Q): Beveilig de huidige foto (0 273) X: Inzoomen (0 271) W (M): Bekijk meerdere beelden (0 255) J: Gebruik in combinatie met de multi-selector, zoals hieronder beschreven 256 J+ Geef selectievenster voor sleuf/map weer. Markeer, om de kaart en map te kiezen waaruit foto's worden afgespeeld, de sleuf en druk op 2 om een lijst met mappen weer te geven, markeer vervolgens de map en druk op J.
A Twee geheugenkaarten Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u voor weergave een geheugenkaart selecteren door de W (M)-knop in te drukken wanneer er 72 miniaturen worden weergegeven. A Draai portret Om “staande” foto’s (portretstand) staand weer te geven, selecteer Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 282).
Het aanraakscherm gebruiken Tijdens weergave kan de aanraakgevoelige monitor worden gebruikt voor de volgende functies: Links of rechts vegen om andere beelden te bekijken. Andere beelden bekijken In schermvullende weergave kunt u de onderkant van de weergave aanraken om een beeldvoortgangsbalk weer te geven, schuif vervolgens uw vinger naar links of rechts om snel door andere beelden te Snel door andere bladeren.
Miniaturen bekijken Films bekijken Om “uit te zoomen” op een miniatuurbeeld (0 255), gebruik een knijpbeweging in schermvullende weergave. Gebruik samenknijpen en spreiden om het aantal beelden te kiezen die worden weergegeven met 4, 9 en 72 beelden. Tik op de referentielijn op het scherm om filmweergave te starten (films worden aangeduid door een 1pictogram).
De i-knop Het indrukken van de i-knop tijdens schermvullende of miniatuurweergave geeft de hieronder vermelde opties weer. • Score: Geef de huidige foto een score (0 274). • Sel. v. verzend. n. smartapp./desel. (alleen foto’s): Selecteer foto’s voor uploaden naar een i-knop smartapparaat. • IPTC (alleen foto’s): Voeg een IPTC-voorinstelling toe aan het huidige beeld (0 306).
Foto-informatie Foto-informatie wordt van de ene afbeelding op de andere gelegd en weergegeven in schermvullende weergave. Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder getoond. Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGB-histogrammen en hoge lichten uitsluitend worden weergegeven als de betreffende optie is geselecteerd voor Weergaveopties (0 281). Locatiegegevens (0 253) en IPTC-voorinstellingen (0 306) worden uitsluitend weergegeven als deze zijn toegevoegd aan de foto.
❚❚ Bestandsinformatie 12 3 4 5 6 7 16 15 14 13 8 12 11 10 9 1 Beveiligingsstatus........................... 273 9 Beeldformaat......................................94 2 Retouche-aanduiding.................... 313 10 Beeldveld.............................................88 3 Uploadmarkering............................ 276 11 Opnametijd...................................... 304 4 Aanduiding IPTC-voorinstelling 5 6 7 8 .................................................. 256, 306 Scherpstelpunt 1, 2 ....
❚❚ Hoge lichten 1 2 3 * 3 Huidig kanaal * 1 Hoge lichten beeld 2 Mapnummer–beeldnummer * Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal aan.
❚❚ RGB-histogram 5 1 6 2 7 3 4 8 1 Hoge lichten beeld * 2 Mapnummer–beeldnummer 5 Histogram (RGB-kanaal). In alle 3 Witbalans.......................................... 159 Kleurtemperatuur .................... 166 Fijnafstelling witbalans .......... 163 Handmatige voorinstelling.... 169 4 Huidig kanaal * histogrammen staat de horizontale as voor de helderheid van de pixels en de verticale as voor het aantal pixels.
A Zoomweergave Om in te zoomen op de foto wanneer het histogram wordt weergegeven, druk op X. Gebruik de X- en W (M)-knoppen om in en uit te zoomen en blader door het beeld met de multi-selector. Het histogram wordt geactualiseerd en toont alleen de gegevens voor het gedeelte van het beeld dat zichtbaar is in de monitor. A Histogrammen Camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen weergegeven in beeldbewerkingsprogramma's.
❚❚ Opnamegegevens 1 2 3 4 5 6 7 1 Lichtmeting...................................... 128 Sluitertijd ................................. 133, 135 Diafragma................................ 134, 135 2 Belichtingsstand ............................. 130 ISO-gevoeligheid 1 .......................... 123 3 Belichtingscorrectie ....................... 143 Afstelling optimale belichting 2 ... 295 8 9 4 Brandpuntsafstand ........................ 250 5 Objectiefgegevens .........................
14 15 16 14 Witbalans .......................................... 159 15 Kleurruimte ...................................... 286 Kleurtemperatuur .................... 166 16 Picture Control-aanduiding 5 ....... 180 Fijnafstelling witbalans .......... 163 Handmatige voorinstelling.... 169 17 18 19 20 21 22 17 Hoge ISO-ruisonderdrukking....... 286 19 HDR-belichtingsverschil................ 193 Ruisonderdrukking lange HDR-verzachting............................. 193 tijdopname................................
23 24 23 Naam van fotograaf 6 ..................... 306 24 Copyrighthouder 6 .......................... 306 1 Wordt rood weergegeven als de foto werd gemaakt met automatische instelling voor ISOgevoeligheid ingeschakeld. 2 Wordt weergegeven als Persoonlijke instelling b7 (Fijnafst. voor opt. belichting, 0 295) werd ingesteld op een andere waarde dan nul voor een willekeurige lichtmeetmethode. 3 Wordt alleen weergegeven als een VR-objectief is bevestigd.
❚❚ IPTC-voorinstelling (0 306) 1 2 3 4 5 6 7 1 Bijschrift 2 Gebeurtenis-ID 5 Stad 6 Provincie 3 Titel 4 Objectnaam 7 Land 8 9 10 11 12 13 14 8 Categorie 12 Auteur/editor 9 Aanvullende categorieën (Aanv. cat.
❚❚ Overzichtsgegevens 1 2 3 45 6 18 7 19 20 21 22 23 8 9 31 30 29 17 28 27 24 25 26 16 15 14 13 12 11 10 1 Aanduiding beeldcommentaar... 306 17 Huidige kaartsleuf ......................40, 96 2 Beeldnummer/totaal aantal beelden 18 Score .................................................. 274 3 Beveiligingsstatus........................... 273 19 Lichtmeting...................................... 128 4 Retouche-aanduiding.................... 313 20 Belichtingsstand .............................
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave Om in te zoomen op een beeld dat wordt weergegeven in schermvullende weergave, druk op de X-knop of de centrale knop van de multi-selector of tik twee keer snel op het scherm.
Functie Gebruik Referentielijn op het scherm Gezichten selecteren Draai aan de hoofdinstelschijf of tik op de e- of f-pictogrammen om dezelfde locatie met de huidige zoomfactor in andere foto’s te bekijken. Zoomweergave wordt geannuleerd zodra een film wordt weergegeven. Andere beelden bekijken Beveiligingsstatus wijzigen Terugkeren naar opnamestand Menu’s weergeven 272 Beschrijving Gezichten (maximaal 35) gedetecteerd tijdens het zoomen, worden in het navigatievenster aangeduid met witte randen.
Foto’s tegen wissen beveiligen In schermvullende, zoom-, en miniatuurweergave kan de L (Z/Q)-knop worden gebruikt om foto's te beveiligen tegen per ongeluk wissen. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist met behulp van de O (Q)-knop of de optie Wissen in het weergavemenu. Merk op dat beveiligde beelden wel worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 304). Om een foto te beveiligen: 1 Selecteer een beeld.
Foto’s een score geven Geef foto’s een score of markeer ze als kandidaten voor later wissen. Scores kunnen ook worden bekeken in ViewNX-i en Capture NX-D. Score is niet beschikbaar voor beveiligde beelden. 1 Selecteer een beeld. Geef de afbeelding weer of markeer de afbeelding in de miniaturenlijst in miniatuurweergave. 2 Geef weergaveopties weer. Druk op de i-knop om weergaveopties weer te geven. i-knop 3 Selecteer Score. Markeer Score en druk op 2. 4 Kies een score.
A Foto’s een score geven met de Fn2-knop Als Score is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f1 (Aangepaste knoptoewijzing) > Fn2-knop, kunnen foto’s een score krijgen door de Fn2knop ingedrukt te houden en op 4 of 2 te drukken (0 301).
Foto’s selecteren voor uploaden Volg de onderstaande stappen om foto’s te selecteren voor uploaden naar het smartapparaat alvorens verbinding te maken. Films kunnen niet worden geselecteerd voor uploaden. Individuele foto’s selecteren 1 Selecteer een foto. Geef de foto weer of markeer de foto in de miniaturenlijst in miniatuurweergave. 2 Geef weergaveopties weer. Druk op de i-knop om weergaveopties weer te geven. i-knop 3 Kies Sel. v. verzend. n. smartapp./ desel. Markeer Sel. v. verzend. n. smartapp.
Meerdere foto’s selecteren Volg de onderstaande stappen om de uploadstatus van meerdere foto’s te wijzigen. 1 Kies Beeld(en) selecteren. Selecteer in het weergavemenu Sel. v. verzending n. smartappar., markeer vervolgens Beeld(en) selecteren en druk op 2. 2 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren en druk op de centrale knop van de multi-selector om te selecteren of deselecteren (om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken, houd de X-knop ingedrukt).
Foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om alle foto's te wissen in de huidige map of de foto weergegeven in schermvullende weergave of gemarkeerd in de miniaturenlijst. Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om meerdere geselecteerde foto's te wissen. Eenmaal gewist, kunnen foto’s niet meer worden hersteld. Merk op dat foto’s die beveiligd of verborgen zijn, niet kunnen worden gewist. Schermvullende en miniatuurweergave Druk op de O (Q)-knop om de huidige foto te wissen. 1 Druk op de O (Q)-knop.
Het weergavemenu De optie Wissen in het weergavemenu bevat de volgende opties. Merk op dat afhankelijk van het aantal beelden het enige tijd kan duren voordat ze zijn gewist. Optie Beschrijving Q Selectie Wis geselecteerde foto’s. R Alle Wis alle foto’s in de map momenteel geselecteerd voor weergave (0 281). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarvan foto’s worden gewist. ❚❚ Selectie: Geselecteerde foto’s wissen 1 Kies Wissen > Selectie.
3 Selecteer de gemarkeerde foto. Druk op de centrale knop van de multi-selector om de gemarkeerde foto te selecteren. Geselecteerde foto’s worden gemarkeerd door een O-pictogram. Herhaal Stap 2 en 3 om extra foto’s te selecteren; markeer de foto en druk op de centrale knop van de multi-selector om de selectie ongedaan te maken. 4 Druk op J om de bewerking te voltooien. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J.
Menulijst Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de beschikbare opties in de cameramenu's. Zie de Menugids voor meer informatie. D Het weergavemenu: Beelden beheren Wissen Selectie Alle Weergavemap (Mapnaam) Alle Huidige Beeld verbergen Selecteren/instellen Alles deselecteren Weergaveopties Basisfoto-informatie Scherpstelpunt Aanvullende foto-informatie Geen (alleen beeld) Hoge lichten RGB-histogram Opnamegegevens Overzicht Wis meerdere beelden (0 279).
Beeld(en) kopiëren Bron selecteren Beeld(en) selecteren Doelmap selecteren Beeld(en) kopiëren? Controlebeeld Aan Uit Na wissen Toon volgende Toon vorige Doorgaan als tevoren Na serieopname toon Eerste beeld in serieopname Laatste beeld in serieopname Automatische beeldrotatie Aan Uit Draai portret Aan Uit Diashow Starten Beeldtype Beeldinterval Sel. v. verzending n. smartappar. Beeld(en) selecteren Alles deselecteren 282 Kopieer foto’s van de ene naar de andere geheugenkaart.
C Het foto-opnamemenu: Opnameopties Geh.bank foto-opnamemenu A B C D Uitgebreide fotomenubanken Aan Uit Opslagmap Naam wijzigen Map selecteren op nummer Map selecteren in lijst Naamgeving bestanden Naamgeving bestanden Eerste sleuf selecteren XQD-kaartsleuf SD-kaartsleuf Functie tweede sleuf Overloop Back-up RAW eerste - JPEG tweede Haal vorige foto-opnamemenuinstellingen op die eerder zijn opgeslagen in een geheugenbank in het fotoopnamemenu. Gewijzigde instellingen worden in de huidige bank opgeslagen.
Flitserregeling Flitserregelingsstand Opties voor draadloos flitsen Regeling secundaire flitser Info secundaire flitsers via radio Kies beeldveld DX (24×16) 1,3× (18×12) Beeldkwaliteit NEF (RAW) + JPEG Fijn★ NEF (RAW) + JPEG Fijn NEF (RAW) + JPEG Normaal★ NEF (RAW) + JPEG Normaal NEF (RAW) + JPEG Basis★ NEF (RAW) + JPEG Basis NEF (RAW) JPEG Fijn★ JPEG Fijn JPEG Normaal★ JPEG Normaal JPEG Basis★ JPEG Basis TIFF (RGB) Beeldformaat JPEG/TIFF NEF (RAW) 284 Kies de flitserregelingsstand voor optionele flitsers
NEF (RAW)-opname NEF (RAW)-compressie NEF (RAW)-bitdiepte ISO-gevoeligheid instellen ISO-gevoeligheid Autom inst ISO-gevoeligheid Witbalans Automatisch Gloeilamplicht Tl-licht Direct zonlicht Flitslicht Bewolkt Schaduw Kies kleurtemperatuur Handmatige voorinstelling Picture Control instellen Standaard Neutraal Levendig Monochroom Portret Landschap Gelijkmatig Picture Control beheren Opslaan/bewerken Naam wijzigen Wissen Laden/opslaan Kies het compressietype en de bitdiepte voor NEF (RAW)-afbeeldingen (0 93
Kleurruimte sRGB Adobe RGB Actieve D-Lighting Automatisch Extra hoog Hoog Normaal Laag Uit Ruisonderdr. lange tijdopname Aan Uit Hoge ISO-ruisonderdrukk. Hoog Normaal Laag Uit Vignetteringscorrectie Hoog Normaal Laag Uit Autom. vertekeningscorrectie Aan Uit 286 (standaard ingesteld op sRGB) Kies een kleurruimte voor foto’s. (standaard ingesteld op Uit) Behoud details in hoge lichten en schaduwen, waardoor foto’s met een natuurlijk contrast worden gecreëerd (0 189).
Flikkerreductie Flikkerreductie-instelling Aanduiding voor flikkerreductie Inst. voor autom. bracketing AE & flits Alleen AE Alleen flits Witbalansbracketing ADL-bracketing Meervoudige belichting Stand voor meerv. belichting Aantal opnamen Beeld-op-beeld HDR (hoog dynam. bereik) HDR-stand Belichtingsverschil Verzachting Intervalopname Starten Startopties Interval Aantal intervallen×opnamen/interval Gelijkmatige belichting Deze optie treedt in werking tijdens zoekerfotografie (0 234).
1 Het filmopnamemenu: Filmopnameopties Filmopnamemenu terugzetten Ja Nee Selecteer Ja om de opties voor het filmopnamemenu terug te zetten naar haar standaardwaarden.
Filmkwaliteit Hoge kwaliteit Normaal ISO-gevoeligheid instellen ISO-gevoeligheid (stand M) Auto ISO-gevoeligh. (st. M) Maximale gevoeligheid Witbalans Zelfde als foto-instellingen Automatisch Gloeilamplicht Tl-licht Direct zonlicht Bewolkt Schaduw Kies kleurtemperatuur Handmatige voorinstelling Picture Control instellen Zelfde als foto-instellingen Standaard Neutraal Levendig Monochroom Portret Landschap Gelijkmatig (standaard ingesteld op Hoge kwaliteit) Kies filmkwaliteit (0 68).
Picture Control beheren Opslaan/bewerken Naam wijzigen Wissen Laden/opslaan Actieve D-Lighting Zelfde als foto-instellingen Extra hoog Hoog Normaal Laag Uit Hoge ISO-ruisonderdrukk. Hoog Normaal Laag Uit Flikkerreductie Automatisch 50 Hz 60 Hz Microfoongevoeligheid Automatische gevoeligheid Handmatige gevoeligheid Microfoon uit 290 Eigen Picture Controls aanmaken (0 185).
Frequentiebereik Groot bereik Stembereik Onderdrukking windruis Aan Uit Time-lapse-film Starten Interval Opnameduur Gelijkmatige belichting Elektronische VR Aan Uit (standaard ingesteld op Groot bereik) Kies de frequentierespons voor de ingebouwde en externe microfoons (0 336). (standaard ingesteld op Uit) Kies of het laagafvalfilter van de ingebouwde microfoon wordt ingeschakeld om windruis te verminderen.
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling camera-instellingen Geheugenbank pers. inst. A B C D a Autofocus a1 Selectie AF-C-prioriteit Ontspannen Scherpstelling + ontspannen Ontspannen + scherpstelling Scherpstelling a2 Selectie AF-S-prioriteit Ontspannen Scherpstelling a3 Focus-tracking met Lock-On AF-reactie bij geblokk. onderw. Beweging van onderwerp 292 Haal Persoonlijke instellingen op die eerder werden opgeslagen in een menubank van de Persoonlijke instellingen.
a4 3D-tracking met gezichtsherken. (standaard ingesteld op Uit) Aan Kies of de camera detecteert en scherpstelt op gezichten wanneer 3DUit tracking is geselecteerd voor AF-veldstand (0 104). a5 Detectiegebied voor 3D-tracking (standaard ingesteld op Normaal) Breed Kies het gebied dat wordt gevolgd door de ontspanknop half in te drukken wanneer Normaal 3D-tracking is geselecteerd voor AF-veldstand (0 104).
a10 Autofocusstand beperken AF-S AF-C Geen beperkingen a11 Doorloop scherpstelpunt Doorloop Geen doorloop (standaard ingesteld op Geen beperkingen) Kies de autofocusstanden die beschikbaar zijn in zoekerfotografie (0 101). (standaard ingesteld op Geen doorloop) Kies of selectie van het zoekerscherpstelpunt “doorloopt” van de ene rand van het scherm naar de andere. a12 Opties voor scherpstelpunt Handmatige scherpstelstand Pas instellingen aan voor de scherpstelpuntweergave in de zoeker.
b4 Eenv. belichtingscorrectie Aan (automat. herstellen) Aan Uit b5 Matrixmeting Gezichtsherkenning aan Gezichtsherkenning uit b6 Centrumgericht meetveld 6 mm 8 mm 10 mm 13 mm Gemiddeld b7 Fijnafst. voor opt. belichting Matrixmeting Centrumgerichte meting Spotmeting Op hoge lichten gerichte lichtm. (standaard ingesteld op Uit) Kies of belichtingscorrectie kan worden aangepast door alleen maar aan een instelschijf te draaien zonder op de E-knop te drukken.
c Timers/AE-vergrendeling c1 AE-vergrend. ontspanknop Aan (half indrukken) Aan (serieopname) Uit c2 Stand-by-timer 4 sec. 6 sec. 10 sec. 30 sec. 1 min. 5 min. 10 min. 30 min. Geen limiet c3 Zelfontspanner Vertraging zelfontspanner Aantal opnamen Interval tussen opnamen c4 Monitor uit Weergave Menu's Informatiescherm Controlebeeld Livebeeld 296 (standaard ingesteld op Uit) Kies of de belichting vergrendelt wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. (standaard ingesteld op 6 sec.
d Opnemen/weergeven d1 Opnamesnelheid CL-stand 9 bps 8 bps 7 bps 6 bps 5 bps 4 bps 3 bps 2 bps 1 bps d2 Max. aant. continu-opn. 1–200 d3 ISO tonen ISO-gevoeligheid Beeldteller d4 Opties synchroon ontspannen Synchroon Niet synchroon d5 Belichtingsvertragingsstand 3 sec. 2 sec. 1 sec. Uit (standaard ingesteld op 5 bps) Kies de beeldsnelheid voor de stand CL (continu lage snelheid).
d6 Elektr. eerste-gordijnsluiter Inschakelen Uitschakelen d7 Opeenvolgende nummering Aan Uit Terugzetten d8 Rasterweergave in zoeker Aan Uit d9 Lcd-verlichting Aan Uit d10 Optische VR Aan Uit (standaard ingesteld op Uitschakelen) Schakel de elektronische eerstegordijnsluiter in of uit in stand MUP, zodat onscherpte veroorzaakt door sluiterbeweging wordt voorkomen. (standaard ingesteld op Aan) Kies hoe de camera bestandsnummers toewijst.
e Bracketing/flits e1 Flitssynchronisatiesnelheid 1/250 sec. (automat. FP) 1/250 sec. 1/200 sec. 1/160 sec. 1/125 sec. 1/100 sec. 1/80 sec. 1/60 sec. (standaard ingesteld op 1/250 sec.) Kies een flitssynchronisatiesnelheid. A Sluitertijd vast instellen op maximale flitssynchronisatiesnelheid Selecteer, voor het vastzetten van de maximale synchronisatiesnelheid in de standen sluitertijdvoorkeuze of handmatige belichting, de eerstvolgende sluitertijd na de langst mogelijke sluitertijd (30 sec. of %).
e2 Langste sluitertijd bij flits 1/60 sec. 1/30 sec. 1/15 sec. 1/8 sec. 1/4 sec. 1/2 sec. 1 sec. 2 sec. 4 sec. 8 sec. 15 sec. 30 sec. e3 Belichtingscorr. voor flitser Heel beeld Alleen achtergrond e4 Autom inst ISO-gevoeligheid M Onderwerp en achtergrond Alleen onderwerp e5 Testflits Aan Uit 300 (standaard ingesteld op 1/60 sec.) Kies de langst beschikbare sluitertijd wanneer de flitser wordt gebruikt in de standen P en A.
e6 Auto bracketing (stand M) Flits/sluitertijd Flits/sluitertijd/diafragma Flits/diafragma Alleen flits e7 Bracketingvolgorde MTR > onder > over Onder > MTR > over f Bediening f1 Aangepaste knoptoewijzing Voorbeeldknop Voorbeeldknop + y Fn1-knop Fn1-knop + y Fn2-knop AF-ON-knop Secundaire selector Midden secundaire selector Midden secundaire selector + y BKT-knop + y Filmopnameknop + y Scherpstelknoppen objectief f2 Centrale knop multi-selector Opnamestand Weergavestand Livebeeld (standaard ingesteld op Fl
f3 Sltertijd en diafragma vergr. Sluitertijdvergrendeling Diafragmavergrendeling f4 Functie instelschijven inst. Rotatie omkeren Verwissel hoofd/secundair Instellen diafragma Menu's en weergave Door beelden met sec. inst.sch. f5 Multi-selector Stand-by-timer herstarten Niets doen f6 Knop loslaten voor instelsch. Ja Nee 302 Vergrendel sluitertijd bij de waarde die momenteel is geselecteerd in stand S of M, of diafragma bij de waarde die momenteel is geselecteerd in stand A of M.
f7 Aanduidingen omkeren f8 Opties voor livebeeldknop Inschakelen Inschakelen (stand-by-timer actief) Uitschakelen f9 Schakelaar D Lcd-verlichting (D) D en informatiescherm f10 Knoppen MB-D17 toewijzen Fn-knop Fn-knop + y AF-ON-knop Multi-selector g Film g1 Aangepaste knoptoewijzing Voorbeeldknop Voorbeeldknop + y Fn1-knop Fn1-knop + y Fn2-knop Midden secundaire selector Midden secundaire selector + y Ontspanknop (standaard ingesteld op ) Als (W) is geselecteerd, worden de belichtingsaanduidingen in het be
B Het setup-menu: Camera-instellingen Geheugenkaart formatteren XQD-kaartsleuf SD-kaartsleuf Om met formatteren te beginnen, kies een geheugenkaartsleuf en selecteer Ja. Merk op dat bij het formatteren alle foto's en andere gegevens op de geheugenkaart in de geselecteerde sleuf permanent worden verwijderd. Maak indien nodig van tevoren back-upkopieën alvorens te formatteren. Taal (Language) Kies een taal voor cameramenu’s en berichten. Tijdzone en datum Tijdzone Datum en tijd Synchroniseren m.
Kleurbalans monitor Pas kleurbalans van de monitor aan. Virtuele horizon Informatiescherm Automatisch Handmatig AF-fijnafstelling AF-fijnafstelling (Aan/Uit) Opgeslagen waarde Standaard Opgeslagen waarden tonen Objectief zonder CPU Objectiefnummer Brandpuntsafstand (mm) Maximaal diafragma Beeldsensor reinigen Nu reinigen Reinigen bij aan-/uitzetten Spiegel omhoog (CCD reinigen) Bekijk een virtuele horizon op basis van informatie van de kantelsensor van de camera.
Stof-referentiefoto Starten Sensor reinigen en dan starten Beeldcommentaar Commentaar toevoegen Commentaar invoeren Copyrightinformatie Copyrightinfo toevoegen Fotograaf Copyright IPTC Bewerken/opslaan Wissen Autom. insluiten tijdens opn. Laden/opslaan Signaal Volume Toonhoogte Aanraakbediening Aanraakbediening in-/uitschak. Vegen in schermvull. weergave HDMI Uitvoerresolutie Geavanceerd 306 Verzamel referentiegegevens voor de optie stofverwijdering in Capture NX-D (0 v).
Locatiegegevens Downloaden van smartapparaat Positie Opties extern GPS-apparaat Opties draadl. afstandsbed. (WR) LED-lamp Verbindingsmethode Fn-knop afstandsb. (WR) toew. Voorbeeld Flitswaardevergrendeling AE/AF-vergrendeling AE-vergrendeling AE-vergr. (herstel na ontspan.) AF-vergrendeling AF-ON MUitschakelen/inschakelen + NEF (RAW) Livebeeld Geen Vliegtuigmodus Inschakelen Uitschakelen Pas locatiegegevensinstellingen aan (0 253).
Verbinden met smartapparaat Starten Wachtwoordbeveiliging Verzenden n. smartapp. (autom.) Aan Uit Wi-Fi Netwerkinstellingen Huidige instellingen Verbindingsinstellingen herstellen Bluetooth Netwerkverbinding Gekoppelde apparaten Verzenden indien uitgeschakeld Netwerk Kies hardware Netwerkinstellingen Opties Uploaden via Eye-Fi Inschakelen Uitschakelen 308 Om verbinding met een smartapparaat te maken, selecteer Starten en volg de gids op het scherm.
Conformiteitsmarkering MB-D17 batterijen LR6 (AA alkaline) HR6 (AA Ni-MH) FR6 (AA lithium) Batterijvolgorde MB-D17 batterijen eerst Camerabatterij eerst Bekijk een selectie van de normen waaraan de camera voldoet.
Alle instellingen terugzetten Terugzetten Niet terugzetten Zet alle instellingen terug behalve de opties geselecteerd voor Taal (Language) en Tijdzone en datum in het setup-menu. Firmwareversie Bekijk de huidige firmwareversie van de camera. D Alle instellingen terugzetten Copyrightinformatie, IPTC-voorinstellingen en andere door de gebruiker gegenereerde invoergegevens worden ook teruggezet.
2 Start livebeeld. Draai de selectieknop voor livebeeld naar C en druk op de a-knop. 3 Pas scherpstelinstellingen aan. Draai de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF en gebruik de AF-standknop en instelschijven om het volgende te selecteren: • Autofocusstand: AF-S • AF-veldstand: 5 (breed) of 6 (normaal) 4 Selecteer het middelste scherpstelpunt. Druk op het midden van de multiselector om het middelste scherpstelpunt te selecteren. 5 Stel scherp.
6 Voer automatische AF-fijnafstelling uit. Druk gelijktijdig op de AF-standknop en filmopnameknop en houd ze ingedrukt totdat het venster getoond in Stap 7 wordt weergegeven (dit duurt iets meer dan twee seconden). AF-standknop Filmopnameknop 7 Sla de nieuwe waarde op. Markeer Ja en druk op J om de AFfijnafstellingswaarde voor het huidige objectief toe te voegen aan de opgeslagen waardenlijst (alleen CPUobjectieven). Merk op dat voor elk type objectief slechts één waarde kan worden opgeslagen.
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken NEF (RAW)-verwerking Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s (0 316). Bijsnijden Maak een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto (0 318). Formaat wijzigen Foto selecteren Kies bestemming Kies formaat D-Lighting Maak kleine kopieën van geselecteerde foto’s. Maak schaduwen lichter. Kies voor donkere foto’s of foto’s met tegenlicht. Rode-ogencorrectie Corrigeer “rode ogen” in foto’s gemaakt met een flitser. Rechtzetten Maak rechtgezette kopieën.
Perspectiefcorrectie Maak kopieën die de perspectiefeffecten vanaf de basis van een hoog object verminderen. Filtereffecten Skylight Warm filter Monochroom Zwart-wit Sepia Koelblauw Beeld-op-beeld Creëer de effecten van de volgende filters: • Skylight: Een skylight filtereffect • Warm filter: Een filtereffect van warme tonen Kopieer foto’s in Zwart-wit, Sepia of Koelblauw (blauw en wit monochroom).
O Mijn Menu/m Recente Instellingen Opties toevoegen WEERGAVEMENU FOTO-OPNAMEMENU FILMOPNAMEMENU MENU PERSOONLIJKE INST. SETUP-MENU RETOUCHEERMENU Opties verwijderen Maak een eigen menu van maximaal 20 items die geselecteerd zijn uit het weergavemenu, foto-opnamemenu, filmopnamemenu, menu Persoonlijke instellingen, setup-menu en retoucheermenu. Wis items uit Mijn menu. Opties sorteren Tab kiezen MIJN MENU RECENTE INSTELLINGEN Sorteer items in Mijn menu.
Opties retoucheermenu NEF (RAW)-verwerking Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s. 1 Selecteer NEF (RAW)-verwerking. Markeer NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te geven waarin alleen NEF (RAW)-afbeeldingen worden weergegeven die met deze camera zijn gemaakt. 2 Selecteer een foto. Gebruik de multi-selector om een foto te markeren (om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken, houd de X-knop ingedrukt).
3 Kies instellingen voor de JPEG-kopie. Pas de hieronder vermelde instellingen aan. Merk op dat witbalans en vignetteringscorrectie niet beschikbaar zijn voor meervoudige belichting of foto’s die zijn gemaakt met beeld-opbeeld en dat de belichtingscorrectie alleen kan worden ingesteld op waarden tussen –2 en +2 LW. Beeldkwaliteit (0 91) Beeldformaat (0 94) Witbalans (0 159) Belichtingscorrectie (0 143) Picture Control instellen (0 180) Hoge ISO-ruisonderdrukk.
Bijsnijden Maak een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto. De geselecteerde foto wordt weergegeven met de geselecteerde uitsnede geel weergegeven; maak een uitgesneden kopie zoals beschreven in de volgende tabel. Functie Formaat van uitsnede verkleinen Formaat van uitsnede vergroten Beeldverhouding van uitsnede wijzigen Gebruik W (M) X Draai aan de hoofdinstelschijf om de beeldverhouding te kiezen. Gebruik de multi-selector om de uitsnede te positioneren.
Beeld-op-beeld Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om er een enkele foto van te maken die apart van de originelen wordt opgeslagen. De resultaten, die gebaseerd zijn op RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan foto’s gecombineerd in een beeldbewerkingsprogramma.
2 Selecteer het eerste beeld. Gebruik de multi-selector om de eerste foto voor over elkaar geplaatste beelden te markeren. Houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken. Druk op W (M) en selecteer de gewenste kaart en map om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 256. Druk op J om de gemarkeerde foto te selecteren en terug te keren naar de voorbeeldweergave. 3 Selecteer het tweede beeld. Het geselecteerde beeld verschijnt als Beeld 1.
5 Bekijk een voorbeeld van de over elkaar geplaatste beelden. Om de compositie als rechts aangeduid voorbeeld te bekijken, druk op 4 of 2 om de cursor in de Voorbld-kolom te plaatsen, druk vervolgens op 1 of 3 om Bld>bld te markeren en druk op J (merk op dat kleuren en helderheid in het voorbeeld kunnen verschillen van het definitieve beeld). Selecteer Opslaan om de over elkaar geplaatste beelden op te slaan zonder een voorbeeld weer te geven.
Technische opmerkingen Lees dit hoofdstuk voor informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit. Compatibele objectieven Camera-instelling CPU-objectieven 6 Objectief/accessoire Type G, E of D AF NIKKOR 7 AF-S, AF-P, AF-I NIKKOR PC-E NIKKOR-serie PC Micro 85mm f/2.
Camera-instelling Objectieven zonder CPU 15 Objectief/accessoire AI-, AI-gewijzigde, NIKKOR- of Nikon-serie E-objectieven 16 Medische NIKKOR 120mm f/4 Reflex-NIKKOR PC-NIKKOR AI-type teleconverter 22 PB-6 balgapparaat 24 Automatische tussenringen (PK-serie 11A, 12 of 13; PN-11) Scherpstelstand M (met AF elektronische afstandsmeter) 1 Belichtingsstand P S A M Lichtmetingsysteem L2 3D Kleur M3 t5 N4 — ✔ 14 — ✔ 17 — ✔ 18 ✔ 19 — — ✔ — ✔ 20 — — — — — — — — — ✔9 ✔ 23 ✔ 23 — — — — — ✔ 19 — ✔
13 Bij het scherpstellen op de kortste scherpstelafstand met een AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm f/2.8, AF 28–85mm f/3.5–4.5 of AF 28–85mm f/3.5–4.5 objectief op maximale zoom wordt de scherpstelindicator mogelijk weergegeven wanneer het beeld op een mat scherm in de zoeker niet scherp in beeld is. Stel handmatig scherp tot het beeld in de zoeker scherp is. 14 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of hoger. 15 Sommige objectieven kunnen niet worden gebruikt (zie pagina 326).
A CPU- en G-, E- en D-type objectieven herkennen Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk type G, E en D) te gebruiken, maar merk op dat IX-NIKKOR-objectieven niet geschikt zijn. CPU-objectieven kunt u herkennen aan de aanwezigheid van CPUcontacten, G-, E- en D-type objectieven aan een letter op de objectiefvatting. G- en E-type objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
D Niet-compatibele accessoires en objectieven zonder CPU Het volgende kan NIET worden gebruikt met de D500: • TC-16A AF teleconverter • AF-objectieven voor de F3AF (AF 80mm f/2.8, • Niet-AI-objectieven AF 200mm f/3.5ED, AF-teleconverter TC-16) • Objectieven die de AU-1 scherpsteleenheid • PC 28mm f/4 (serienummer 180900 of eerder) (400mm f/4.5, 600mm f/5.6, 800mm f/8, • PC 35mm f/2.8 1.200mm f/11) vereisen (serienummers 851001–906200) • Fisheye (6mm f/5.6, 7,5mm f/5.6, 8mm f/8, OP • PC 35mm f/3.
A De beeldhoek berekenen De grootte van het gebied dat door een camera met kleinbeeldformaat wordt belicht is 36 × 24 mm.
Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Nikons geavanceerd Creatief Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitserfotografie.
✔ ✔ ✔ — ✔5 — — — — ✔ — ✔ — — ✔6 — — — ✔ ✔ — — — — — — — — —7 — — — — — — — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — — — — — — — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ — — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ — — ✔8 ✔8 — — — — — — — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — — — — ✔9 — — — — — — — — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — — — — — — ✔ — — — — SB-300 — ✔5 ✔ SB-400 ✔ SB-R200 SB-600 ✔ SB-500 SB-700 ✔ SU-800 SB-910, SB-900, SB-800 Op afstand SB-5000 Master Optische geavanceerde draadloze flitssturing Regeling secundaire flitser i-DDL i-DD
SB-400 SB-300 SU-800 SB-R200 SB-500 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ 13 SB-600 SB-910, SB-900, SB-800 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ SB-700 SB-5000 Automatische snelle FP-synchronisatie 10 Flitswaardevergrendeling 11 AF-hulp voor meervelds-AF Rode-ogenreductie Camera-instellicht Gekoppelde flitsregeling Firmware-update cameraflitser ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ 12 — — ✔ ✔ ✔ — — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — — — ✔ — — ✔ ✔ — ✔ — — — — ✔ — — — ✔ ✔ 1 Niet beschikbaar voor spotmeting. 2 Kan tevens worden geselecteerd voor flitser.
De SU-800 draadloze Speedlight commander: Indien bevestigd op een CVS-compatibele camera, kan de SU-800 worden gebruikt als commander voor de flitsers SB-5000, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 en SB-600, SB-500 of SB-R200 in maximaal drie groepen. De SU-800 zelf is niet voorzien van een flitser. A Instellicht CVS-compatibele flitsers geven een testflits af wanneer de Pv-knop van de camera wordt ingedrukt.
❚❚ Overige flitsers De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen nietDDL automatisch en handmatig. Flitser SB-80DX, SB-28DX, SB-28, SB-26, SB-25, SB-24 SB-30, SB-27 1, SB-22S, SB-22, SB-23, SB-29 2, SB-20, SB-16B, SB-21B 2, SB-15 SB-29S 2 Flitsstand SB-50DX Niet-DDL A ✔ — ✔ — automatisch M Handmatig ✔ ✔ ✔ ✔ Stroboscopisch G ✔ — — — flitsen Synchronisatie op REAR ✔ ✔ ✔ ✔ het tweede gordijn 3 1 De flitsstand wordt automatisch ingesteld op DDL en de ontspanknop wordt uitgeschakeld.
D Opmerkingen over optionele flitsers Raadpleeg de handleiding van de flitser voor gedetailleerde instructies. Raadpleeg het hoofdstuk over CVS-compatibele digitale SLR-camera’s als de flitser CVS ondersteunt. De D500 is niet inbegrepen in de categorie “digitale SLR” vermeld in de handleidingen van de SB-80DX, SB-28DX en SB-50DX. i-DDL-flitserregeling kan worden gebruikt bij ISO-gevoeligheden tussen 100 en 12800.
A Opmerkingen over optionele flitsers (vervolg) De SB-5000, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600, SB-500 en SB-400 beschikken over rode-ogenreductie, terwijl de SB-5000, SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SU-800 zijn uitgerust met AF-hulpverlichting met de volgende beperkingen: • SB-5000: AF-hulpverlichting is beschikbaar wanneer 24–135 mm AF-objectieven worden gebruikt met de scherpstelpunten zoals hieronder aangeduid.
Overige accessoires Op het moment van schrijven waren de volgende accessoires beschikbaar voor de D500.
Software Camera Control Pro 2 Accessoires voor • Afstandsbedieningskabel MC-22/MC-22A afstandsbedieningsaansluiting (lengte 1 m*) • Afstandsbedieningskabel MC-30/MC-30A (lengte 80 m*) • Afstandsbedieningskabel MC-36/MC-36A (lengte 85 cm*) • Verlengkabel MC-21/MC-21A (lengte 3 m*) • Verbindingskabel MC-23/MC-23A (lengte 40 cm*) • Adapterkabel MC-25/MC-25A (lengte 20 cm*) • WR-adapter WR-A10 • GPS-eenheid GP-1/GP-1A (0 253) • GPS-adapterkabel MC-35 (lengte 35 cm*) • Modulite afstandsbedieningsset ML-3 * Alle
Behandeling van uw camera Opslag Verwijder de accu en bewaar deze met geplaatst afdekkapje in een koele, droge ruimte wanneer de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Voorkom vorming van schimmel of aanslag door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen.
Reiniging beeldsensor Als u vermoedt dat vuil of stof op de beeldsensor zichtbaar is op foto’s, kunt u de sensor reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. De sensor kan op elk gewenst moment worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld. ❚❚ “Nu reinigen” Houd de basis van de camera omlaag, selecteer Beeldsensor reinigen in het setup-menu, markeer vervolgens Nu reinigen en druk op J.
❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten” Kies uit de volgende opties: 5 6 7 Optie Reinigen bij aanzetten Reinigen bij uitzetten Reinig bij aan- en uitzetten Beschrijving De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt aangezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt uitgezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de camera wordt aan- en uitgezet. Reiniging uit Automatische beeldsensorreiniging uit.
D Reiniging beeldsensor Het gebruik van camerabedieningsknoppen tijdens het opstarten onderbreekt reiniging van de beeldsensor. Reinig de beeldsensor handmatig (0 341) als stof niet volledig kan worden verwijderd met behulp van de opties in het menu Beeldsensor reinigen of raadpleeg een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
❚❚ Handmatig reinigen Als stof of vuil niet van de beeldsensor kan worden verwijderd met behulp van de optie Beeldsensor reinigen (0 338) in het setupmenu, kan de sensor handmatig worden gereinigd zoals hieronder beschreven. Denk er echter aan dat de sensor uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon raadt aan het reinigen van de sensor over te laten aan door Nikon geautoriseerd servicepersoneel. 1 Laad de accu op of gebruik een lichtnetadapter.
4 Druk op J. Het rechts getoonde bericht wordt in de monitor weergegeven en een rij streepjes verschijnt in het bedieningspaneel en de zoeker. Schakel de camera uit om de normale werking te herstellen zonder de beeldsensor te inspecteren. 5 Klap de spiegel omhoog. Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat de beeldsensor zichtbaar wordt.
7 Reinig de sensor. Verwijder stof en pluisjes van de sensor met een blaasbalgje. Gebruik geen blaaskwastje, aangezien de haartjes de sensor kunnen beschadigen. Alleen door Nikon geautoriseerd servicepersoneel kan vuil verwijderen dat niet verwijderd kan worden met een blaasbalgje. De sensor mag onder geen beding worden aangeraakt of schoongeveegd. 8 Schakel de camera uit. De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht. Plaats het objectief of de bodydop terug.
D Vuil op de beeldsensor Vuil dat de camera binnendringt wanneer objectieven of bodydoppen worden verwijderd of verwisseld (of in zeldzame omstandigheden smeermiddel of fijne deeltjes van de camera zelf), kan aan de beeldsensor hechten, waardoor dit in foto’s kan verschijnen die onder bepaalde omstandigheden zijn gemaakt.
Onderhoud van camera en accu: waarschuwingen Laat niet vallen: Blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden. Houd droog: Dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roesten van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Reiniging: Gebruik bij het reinigen van de camerabody een blaasbalgje om stof en pluisjes te verwijderen en veeg de camerabody vervolgens voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog de camera daarna grondig af. In zeer uitzonderlijke gevallen wordt het lcd-venster lichter of donkerder als gevolg van statische elektriciteit.
Opslag: Voorkom de vorming van schimmel of aanslag door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen. Als u een lichtnetadapter gebruikt, haal dan de adapter uit het stopcontact om brand te voorkomen. Als het product voor lange tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan de accu om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een plastic zak met een droogmiddel. Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien het materiaal hierdoor kan worden aangetast.
De accu en lader: Accu’s kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van accu’s en laders: • Gebruik alleen accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat. • Stel de accu niet bloot aan vuur of hoge temperaturen. • Houd de accupolen schoon. • Zet de camera uit voordat u de accu verwisselt. • Haal de accu uit de camera of lader wanneer deze niet in gebruik is en plaats het afdekkapje terug.
• Als het CHARGE-lampje snel knippert (ongeveer acht keer per seconde) tijdens het opladen, controleer dan of de temperatuur binnen het juiste bereik ligt en haal vervolgens de lader uit het stopcontact en verwijder de accu en plaats deze vervolgens terug. Als het probleem zich blijft voordoen, stop dan onmiddellijk het gebruik en breng de accu en lader naar uw winkelier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger. • Verplaats de lader niet en raak de accu niet aan tijdens het opladen.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger raadpleegt. Accu/Weergave De camera is aan maar reageert niet: Wacht totdat de opname is beëindigd. Zet de camera uit als het probleem zich blijft voordoen.
Opname Het aanzetten van de camera duurt lang: Wis bestanden of mappen. Ontspanknop uitgeschakeld: • Geheugenkaart is vergrendeld (alleen SD-kaart; 0 16), vol of niet geplaatst (0 36). • Sluiter vergrendeld is geselecteerd voor Ontspannen bij geen kaart in het setup-menu (0 309) en er is geen geheugenkaart geplaatst (0 15). • Diafragmaring voor CPU-objectief niet vergrendeld op de hoogste f-waarde (niet van toepassing voor type G- en E-objectief).
Kan scherpstelpunt niet selecteren: • Ontgrendel de vergrendeling van de scherpstelselectieknop (0 108). • Automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand of gezichtprioriteitAF is geselecteerd in livebeeld; kies andere stand (0 48, 103). • De camera staat in de weergavestand (0 255). • De menu’s zijn in gebruik (0 281). • Druk de ontspanknop half in om de stand-by-timer te starten (0 39).
Flikkering op banden verschijnen tijdens filmopnamen: Kies een optie voor Flikkerreductie die overeenkomt met de frequentie van het lokale lichtnet (0 290). Er verschijnen heldere gebieden of banden in livebeeld: Een knipperend teken, flitslicht of andere lichtbron met korte tijdsduur werd gebruikt tijdens livebeeld. Er verschijnen vlekken in foto’s: Reinig de voorste en achterste objectiefelementen. Als het probleem aanhoudt, voer reiniging van de beeldsensor uit (0 338).
Witbalansbracketing niet beschikbaar: • De optie NEF (RAW) of NEF + JPEG beeldkwaliteit geselecteerd voor beeldkwaliteit (0 91). • Stand voor meerv. belichting is in werking (0 236). Het lijkt dat foto’s en films niet over dezelfde belichting beschikken als het voorbeeld getoond in de monitor tijdens livebeeld: Wijzigingen aan de monitorhelderheid tijdens livebeeld hebben geen invloed op beelden opgenomen met de camera (0 50).
Kan foto niet wissen: Foto is beveiligd. Verwijder de beveiliging (0 273). Kan foto niet retoucheren: De foto kan niet verder worden bewerkt met deze camera (0 362). De camera geeft een bericht weer met de melding dat de map geen beelden bevat: Selecteer Alle voor Weergavemap (0 281). Kan geen foto’s afdrukken: NEF (RAW)- en TIFF-foto’s kunnen niet via een directe USB-verbinding worden afgedrukt. Zet de foto’s over naar een computer en druk af met behulp van Capture NX-D (0 v).
Bluetooth en Wi-Fi (Draadloze netwerken) Smartapparaten geven niet de SSID (netwerknaam) van de camera weer: • Controleer of Uitschakelen is geselecteerd voor Vliegtuigmodus in het setup-menu van de camera (0 307). • Controleer of Inschakelen is geselecteerd voor Bluetooth > Netwerkverbinding in het setup-menu van de camera. • Probeer op het smartapparaat Wi-Fi uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen.
Foutmeldingen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de aanduidingen en foutmeldingen die in de zoeker, het bedieningspaneel en de monitor verschijnen. Aanduiding BedieZoeker ningspaneel Probleem Oplossing 0 Diafragmaring is niet Stel ring in op minimaal B ingesteld op diafragma (hoogste 131 (knippert) minimaal diafragma. f-waarde). Houd een volledig H d Accu bijna leeg. opgeladen reserveaccu bij 13, 35 de hand. • Accu is leeg. • Laad de accu op of vervang de accu.
Aanduiding BedieZoeker ningspaneel Probleem Geen objectief bevestigd, of objectief zonder CPU bevestigd zonder dat F maximaal diafragma is opgegeven. Diafragma wordt weergegeven in aantal stops vanaf maximaal diafragma. Camera kan niet FH — scherpstellen met (knippert) autofocus. Onderwerp te licht; foto wordt overbelicht. (Belichtingsaanduidingen en sluitertijd- of diafragmaweergave knipperen) Onderwerp te donker; foto wordt onderbelicht.
Aanduiding BedieZoeker ningspaneel Probleem A (knippert) A geselecteerd in belichtingsstand S. % (knippert) % geselecteerd in belichtingsstand S. 1 k Verwerking is bezig. (knippert) (knippert) Als de aanduiding na de flits 3 sec. c knippert, is de foto — (knippert) mogelijk onderbelicht. De flitser ondersteunt geen rodeogenreductie bevesY — tigd aan en flitssyn(knippert) chronisatiestand ingesteld op rodeogenreductie. Oplossing Wijzig sluitertijd of selecteer stand voor handmatige belichting.
Aanduiding Monitor Geen geheugenkaart. Geen toegang tot deze geheugenkaart. Plaats een andere kaart. m 360 Bedieningspaneel Oplossing 0 Zet de camera uit en controleer of de S 15 geheugenkaart correct is geplaatst. • Gebruik een door 387 Nikon goedgekeurde kaart. — • Controleer of de contacten schoon zijn. Mocht de kaart beschadigd zijn, neem dan contact op met uw winkeW, lier of een door R Nikon geautori(knippert) seerde servicevertegenwoordiger.
Aanduiding BedieMonitor ningspaneel Probleem Geheugenkaart is Geheugenkaart W, vergrendeld. Zet de is vergrendeld X vergrendeling in de (tegen schrijven (knippert) schrijfstand. beveiligd). Eye-Fi-kaart is Niet beschikbaar als W, vergrendeld Eye-Fi-kaart is O (tegen schrijven vergrendeld. (knippert) beveiligd). Geheugenkaart Deze kaart is niet werd niet geformatteerd. [C] geformatteerd Formatteer de (knippert) voor gebruik in kaart. de camera. Kan livebeeld niet starten. Even geduld.
Aanduiding Monitor Kan dit bestand niet weergeven. Kan dit bestand niet selecteren. Deze film kan niet worden bewerkt. 362 Bedieningspaneel — — — Controleer de printer. — Controleer het papier. — Probleem Bestand is gemaakt of gewijzigd met een computer of een camera van een ander merk, of het bestand is beschadigd. Het geselecteerde beeld kan niet worden geretoucheerd. Oplossing Bestand kan niet worden afgespeeld op camera.
Aanduiding Monitor Bedieningspaneel Het papier zit vast. — Het papier is op. — Controleer de inkt. — De inkt is op. — Probleem Oplossing Verwijder Papier zit vast in vastgelopen papier de printer. en selecteer Doorgaan. Plaats papier van het Geen papier geselecteerde meer in de formaat en selecteer printer. Doorgaan. Controleer de inkt. Inktfout. Selecteer Doorgaan om te hervatten. Geen inkt meer Vervang de inkt en in de printer. selecteer Doorgaan.
Specificaties ❚❚ Nikon D500 digitale camera Type Type Objectiefvatting Effectieve beeldhoek Effectieve pixels Effectieve pixels Beeldsensor Beeldsensor Totaal aantal pixels Stofreductiesysteem Opslag Beeldformaat (pixels) 364 Digitale spiegelreflexcamera Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-contacten) Nikon DX-formaat; brandpuntsafstand in kleinbeeldformaat [135] gelijk aan ca.
Opslag Bestandsindeling Picture Control-systeem Media Twee kaartsleuven Bestandssysteem Zoeker Zoeker Beelddekking Vergroting • NEF (RAW): 12 of 14 bits (compressie zonder verlies, gecomprimeerd of ongecomprimeerd); groot, middelgroot en klein beschikbaar (middelgrote en kleine beelden worden bij een bitdiepte van 12 bits vastgelegd met behulp van compressie zonder verlies) • TIFF (RGB) • JPEG: JPEG Baseline compatibel met Fijn (ca. 1 : 4), Normaal (ca. 1 : 8) of Basis (ca.
Zoeker Oogafstand Dioptrieregeling Scherpstelscherm Reflexspiegel Voorbeeld scherptediepte Objectiefdiafragma Objectief Compatibele objectieven 16 mm (–1,0 m–1; vanuit middenoppervlak van oculairobjectief zoeker) –2–+1 m–1 Type B BriteView Clear Matte Mark II-scherm met AF-veldhaakjes (raster kan worden weergegeven) Direct terugkerend Het indrukken van de Pv-knop stopt diafragma bij de waarde geselecteerd door de gebruiker (standen A en M) of door de camera (standen P en S) Direct terugkerend, elektronisc
Ontspannen Ontspanstand Geschatte beeldsnelheid Zelfontspanner Belichting Lichtmeting Lichtmeetmethode Bereik (ISO 100, f/1.4 objectief, 20 °C) Lichtmeterkoppeling S (enkel beeld), CL (continu lage snelheid), CH (continu hoge snelheid), Q (stil ontspannen), QC (stil continu ontspannen), E (zelfontspanner), MUP (spiegel omhoog) • CL: 1–9 bps • CH: 10 bps • QC: 3 bps 2 sec., 5 sec., 10 sec., 20 sec.; 1–9 opnamen bij intervallen van 0,5, 1, 2 of 3 sec.
Belichting Belichtingsstand Belichtingscorrectie Belichtingsvergrendeling ISO-gevoeligheid (aanbevolen belichtingsindex) Actieve D-Lighting Scherpstelling Autofocus Detectiebereik Objectiefscherpstelling Scherpstelpunt 368 Automatisch programma met flexibel programma (P); sluitertijdvoorkeuze (S); diafragmavoorkeuze (A); handmatig (M) –5–+5 LW in stappen van 1/3, 1/2 of 1 LW Lichtwaarde vergrendeld bij gedetecteerde waarde ISO 100–51200 in stappen van 1/3, 1/2 of 1 LW.
Scherpstelling AF-veldstand Scherpstelvergrendeling Enkelpunts AF, 25-, 72- of 153-punten dynamisch veld-AF, 3D-tracking, groep-veld-AF, automatisch veld-AF Scherpstelling kan worden vergrendeld door de ontspanknop half in te drukken (enkelvoudige servo-AF) of door op het midden van de secundaire selector te drukken Flitser Flitserregeling DDL: i-DDL-flitserregeling met behulp van een RGBsensor met circa 180K (180.
Witbalans Witbalans Bracketing Bracketingtypes Livebeeld Standen Objectiefscherpstelling AF-veldstand Autofocus Film Lichtmeting Lichtmeetmethode Beeldformaat (pixels) en beeldsnelheid 370 Automatisch (3 types), gloeilamplicht, tl-licht (7 types), direct zonlicht, flitslicht, bewolkt, schaduw, handmatige voorinstelling (maximaal 6 waarden kunnen worden opgeslagen, spotwitbalansmeting beschikbaar tijdens livebeeld), keuze van kleurtemperatuur (2.500 K–10.000 K), met fijnafstelling voor alle standen.
Film Bestandsindeling Videocompressie Geluidsindeling Geluidsrecorder ISO-gevoeligheid Actieve D-Lighting Overige opties Monitor Monitor Weergave Weergave MOV H.
Interface USB HDMI-uitgang Audio-ingang Geluidsuitvoer Tien-pins afstandsbedieningsaansluiting Draadloos/Bluetooth Draadloos Bluetooth Bereik (zichtlijn) NFC Bediening 372 SuperSpeed USB (USB 3.
Ondersteunde talen Ondersteunde talen Voeding Accu Battery pack Lichtnetadapter Statiefaansluiting Statiefaansluiting Arabisch, Bengaals, Bulgaars, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Deens, Engels, Fins, Frans, Duits, Grieks, Hindi, Hongaars, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Marathi, Nederlands, Noors, Perzisch, Oekraïens, Pools, Portugees (Portugal en Brazilië), Roemeens, Russisch, Servisch, Spaans, Tamil, Telugu, Thais, Tsjechisch, Turks, Vietnamees, Zweeds Een oplaadbare Li-ionbatterij
Afmetingen/gewicht Afmetingen (B × H × D) Gewicht Gebruiksomgeving Temperatuur Luchtvochtigheid Ca. 147 × 115 × 81 mm Ca. 860 g met accu en XQD-kaart maar zonder bodydop: ca. 760 g (alleen camerabody) 0 °C–40 °C 85% of minder (geen condensatie) • Tenzij anders vermeld, zijn alle metingen uitgevoerd conform de normen of richtlijnen van de Camera and Imaging Products Association (CIPA). • Alle getallen hebben betrekking op een camera met een volledig opgeladen accu.
❚❚ MH-25a batterijlader Nominale invoer Nominale uitvoer Ondersteunde accu’s Oplaadtijd Gebruikstemperatuur Afmetingen (B × H × D) Lengte netsnoer (indien meegeleverd) Gewicht AC 100–240 V, 50/60 Hz, 0,23–0,12 A DC 8,4 V/1,2 A Nikon EN-EL15 oplaadbare Li-onbatterijen Ca. 2 uur en 35 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de accu volledig leeg is 0 °C–40 °C Ca. 95 × 33,5 × 71 mm, exclusief uitstekende delen Ca. 1,5 m Ca.
❚❚ AF-S DX NIKKOR 16–80mm f/2.8–4E ED VR-objectief Type Brandpuntsafstand Maximaal diafragma Lensconstructie Beeldhoek Schaal brandpuntsafstand Afstandsinformatie Zoom Scherpstellen Vibratiereductie Aanduiding voor scherpstelafstand Kortste scherpstelafstand Diafragmalamellen Diafragma Diafragmabereik Lichtmeting Maat voor filters/ voorzetlenzen Afmetingen Type E AF-S DX-objectief met ingebouwde CPU en F-vatting 16–80 mm f/2.
Objectieven AF-S DX NIKKOR 16–80mm f/2.8–4E ED VR Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt gebruikt, is de AF-S DX NIKKOR 16–80mm f/2.8–4E ED VR. 1 2 3 4 5 6 7 8 10 11 12 13 1 Objectiefdop 2 Zoomring 3 Markering brandpuntsafstand 4 Aanduiding voor scherpstelafstand 9 14 9 CPU contacten .................................325 10 Schaal brandpuntsafstand 11 Schakelaar voor scherpstelstand ...................................................
D Aanduiding voor scherpstelafstand Merk op dat de aanduiding voor de scherpstelstand uitsluitend is bedoeld als richtlijn en de afstand tot het onderwerp mogelijk onnauwkeurig toont en ∞ mogelijk, door scherptediepte of andere factoren, niet wordt getoond wanneer de camera wordt scherpgesteld op een onderwerp in de verte. A M/A (Autofocus handcorrectie) gebruiken met AF-S DX NIKKOR 16–80mm f/2.
D Onderhoud objectief • Zodra het objectief van de camera wordt verwijderd, keert het objectief terug naar maximaal diafragma. Om de binnenkant van het objectief te beschermen, dient deze niet in direct zonlicht te worden bewaard of plaats de objectiefdoppen terug. • Pak of houd het objectief of de camera niet alleen vast met behulp van de zonnekap. • Houd de CPU-contacten schoon.
❚❚ Vibratiereductie (VR) AF-S DX NIKKOR 16–80mm f/2.8–4E ED VR-objectieven ondersteunen vibratiereductie (VR), zodat onscherpte door cameratrilling wordt verminderd wanneer de camera wordt gepand, waardoor sluitertijden met ca. 4,0 stops worden verlengd. Dit vergroot het bereik van beschikbare sluitertijden en maakt uitde-hand, statiefvrije fotografie mogelijk in vele verschillende situaties.
D Vibratiereductie • Druk, bij het gebruik van vibratiereductie, de ontspanknop half in en wacht totdat het beeld in de zoeker is gestabiliseerd alvorens de ontspanknop verder in te drukken. • Wanneer vibratiereductie actief is, kan het beeld in de zoeker schudden nadat de sluiter is ontspannen. Dit duidt niet op een defect. • Schakel de camera niet uit en verwijder niet het objectief terwijl vibratiereductie in werking is.
A Ingebouwde flitsers gebruiken Als de camera is voorzien van een ingebouwde flitser, zorg ervoor dat het onderwerp zich op een afstand van ten minste 0,6 m bevindt en verwijder zonnekappen om vignettering te voorkomen (schaduwen aangemaakt waar het uiteinde van het objectief de ingebouwde flitser overschaduwd).
A Meegeleverde accessoires voor AF-S DX NIKKOR 16–80mm f/2.8–4E ED VR-objectieven • 72 mm snap-on voorste objectiefdop LC-72 • Achterste objectiefdop LF-4 • Bajonetkap HB-75 Leg de bevestigingsmarkering voor de zonnekap op één lijn (●) met de uitlijnmarkering op de zonnekap ( ) zoals aangeduid in Afbeelding q en draai vervolgens aan de kap (w) totdat de ●-markering op één lijn ligt met de vergrendelmarkering op de zonnekap (—).
A Optionele accessoires voor AF-S DX NIKKOR 16–80mm f/2.8–4E ED VR-objectieven • 72 mm screw-on filters • Objectieftas CL-1218 A Een opmerking over groot- en supergroothoekobjectieven Autofocus levert mogelijk niet de gewenste resultaten in situaties zoals hieronder getoond.
A Handelsmerkinformatie IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc., in de Verenigde Staten en/of andere landen en wordt onder licentie gebruikt. Windows is een geregistreerd handelsmerk of een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Mac, OS X, Apple®, App Store®, de Apple-logo’s, iPhone®, iPad® en iPod touch® zijn handelsmerken van Apple Inc. geregistreerd in de V.S. en/ of andere landen. Android is een handelsmerk van Google Inc.
A Ondersteunde normen • DCF-versie 2.0: De Design Rule for Camera File System (DCF) (ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen erkende norm voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • Exif-versie 2.3: De camera ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras (uitwisselbare beeldbestandsindeling voor digitale fotocamera’s)) versie 2.
Goedgekeurde geheugenkaarten De camera accepteert de XQD- en SD-geheugenkaarten die staan vermeld in de volgende secties. Andere kaarten zijn niet getest. Voor meer informatie over hieronder vermelde kaarten kunt u contact opnemen met de fabrikant. ❚❚ XQD-geheugenkaarten De volgende XQD-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik in de camera.
❚❚ SD-geheugenkaarten De camera ondersteunt SD-, SDHC- en SDXCgeheugenkaarten, inclusief SDHC- en SDXC-kaarten die compatibel zijn met UHS-I en UHS-II. Kaarten voorzien van UHS Snelheidsklasse 3 of hoger worden aanbevolen voor filmopnamen; het gebruik van tragere kaarten kan ervoor zorgen dat de opname wordt onderbroken. Controleer, bij het kiezen van kaarten voor gebruik in kaartlezers, of ze compatibel zijn met het apparaat.
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont bij benadering het aantal foto's dat kan worden opgeslagen op een 64 GB Lexar Professional 2933× XQD 2.0-kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit, beeldformaat en beeldveld.
❚❚ 1,3× (18×12) beeldveld Beeldkwaliteit NEF (RAW), compressie zonder verlies, 12-bits NEF (RAW), compressie zonder verlies, 14-bits NEF (RAW), gecomprimeerd, 12-bits NEF (RAW), gecomprimeerd, 14-bits NEF (RAW), ongecomprimeerd, 12-bits NEF (RAW), ongecomprimeerd, 14-bits Groot Middel Klein 12,4 MB 9,1 MB 7,0 MB Aantal beelden 1 2.900 3.900 5.100 Groot 15,4 MB 2.300 200 Groot 10,7 MB 3.900 200 Groot 13,1 MB 3.300 200 Groot 20,1 MB 2.900 200 Groot 25,9 MB 2.
A d2—Max. aant. continu-opn. (0 297) Het maximum aantal foto’s dat achter elkaar kan worden gemaakt in één serieopname kan worden ingesteld op een hoeveelheid tussen 1 en 200.
Gebruiksduur van de batterij Het aantal filmopnamen of gewone opnamen dat kan worden vastgelegd met een volledig opgeladen accu, varieert afhankelijk van de staat van de accu, de temperatuur, het interval tussen opnamen en de duur dat menu’s worden weergegeven. In het geval van AA-batterijen varieert de capaciteit ook afhankelijk van het merk en de opslagomstandigheden; sommige batterijen kunnen niet worden gebruikt.
1 Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met een AF-S DX NIKKOR 16–80mm f/2.8–4E ED VR-objectief onder de volgende testomstandigheden: objectief loopt van oneindig naar minimaal bereik en één foto gemaakt met standaardinstellingen bij elke 30 sec. Livebeeld niet gebruikt. 2 Gemeten bij 23 °C met een AF-S NIKKOR 70–200mm f/2.8G ED VR II-objectief onder de volgende testomstandigheden: vibratiereductie uit, beeldkwaliteit ingesteld op JPEG Normaal, beeldformaat ingesteld op Groot, sluitertijd 1/250 sec.
Index 394 Symbolen Cijfers P (Automatisch programma)....... 130, 132 S (Sluitertijdvoorkeuze)......... 130, 133 A (Diafragmavoorkeuze) ....... 130, 134 M (Handmatig)..........................130, 135 S (Enkel beeld) ................................... 116 CL (Continu lage snelheid) .... 116, 297 CH (Continu hoge snelheid)........... 116 Q (Stil ontspannen) .......................... 116 QC (Stil continu ontspannen) ........ 116 E (Zelfontspanner)........117, 119, 296 MUP ................................
Afstandsbedieningskabel ..... 73, 137, 336 AF-veldhaakjes................................ 7, 29 AF-veldstand......................48, 103, 293 Alle instellingen terugzetten ....... 310 Alleen AE (Inst. voor autom. bracketing)...............................146, 147 Alleen flits (Inst. voor autom. bracketing)........................................ 146 Anticiperende scherpstelling ...... 102 Audio .......................................................60 Auto bracketing (stand M)............ 301 Autofocus...
Centrale knop multi-selector....... 301 Centrumgerichte meting .....128, 295 Compatibele objectieven ............. 322 Compressie zonder verlies (NEF (RAW)-compressie) ...........................93 Conformiteitsmarkering....... 309, 386 Continu hoge snelheid .................. 116 Continu lage snelheid ...........116, 297 Continue ontspanstand................. 116 Continue servo-AF..................101, 292 Controlebeeld ..........................257, 282 Copyrightinformatie .......................
Fn-knop afstandsb. (WR) toew. ... 307 Focus-tracking..........................102, 292 Focus-tracking met Lock-On........ 292 Formaat.........................72, 94, 313, 318 Formaat wijzigen.............................. 313 Formatteren ....................................... 304 Foto’s beveiligen .............................. 273 Foto-informatie........................261, 281 Foto-opnamemenu......................... 283 Frequentiebereik....................... 64, 291 Fulltime-servo-AF...................
ISO-gevoeligheid instellen .. 285, 289 J JPEG ............................... 91, 95, 313, 316 JPEG Basis ..............................................91 JPEG Fijn.................................................91 JPEG Normaal .......................................91 K Kantelmonitor ........................................ 9 Kies beeldveld ............ 70, 89, 284, 288 Kies begin-/eindpunt.........................82 Kies kleurtemperatuur (Witbalans).... 160, 166 Kleinste diafragma....................
Normaal veld-AF..................................48 O Objectief.... 18, 19, 250, 305, 322, 377 Objectief zonder CPU . 250, 251, 305, 323, 325 Objectiefbevestigingsmarkering.... 2, 18 Objectiefvatting.....................3, 18, 115 Onderdrukking windruis ........ 64, 291 Ongecomprimeerd (NEF (RAW)compressie) .........................................93 Ontspanknop........... 38, 111, 141, 303 Ontspannen bij geen kaart........... 309 Ontspanstand....................................
Scherpstelvergrendeling............... 111 Scherptediepte ................................. 131 Score ..................................................... 274 SD-geheugenkaart ......................15, 96 Secundaire flitserfotografie.......... 208 Secundaire selector......109, 111, 141, 301, 303 Sel. v. verzending n. smartappar. 282 Selectie AF-veldst. beperken ....... 293 Selectieknop voor livebeeld ....43, 58 Selectieknop voor scherpstelstand ... 47, 97, 114 Serieopname ............................
V Z Vegen ............................................ 11, 306 Vegen in schermvull. weergave.. 306 Verbinden met smartapparaat.... 308 Verbindingsmethode ............211, 307 Vergelijken.......................................... 314 Vertekeningscorrectie .................... 313 Verzachting ........................................ 193 Verzenden n. smartapp. (autom.) ...... 308 Vibratiereductie ...... 65, 291, 298, 380 Vibratiereductieschakelaar objectief 380 ViewNX-i ......................................
402
Garantievoorwaarden - Nikon Europees garantiebewijs Beste Nikon-klant, Hartelijk bedankt voor uw aanschaf van dit Nikon-product. In het geval dat uw Nikon-product onder garantie moet worden gerepareerd, dient u contact op te nemen met de leverancier waar u het product hebt gekocht of een lid van ons servicenetwerk binnen de verkoopregio van Nikon Europe B.V. (bijv. Europa/Rusland/ overige). Ga voor meer informatie naar: http://www.europe-nikon.
2.
4. Dit garantiebewijs heeft geen betrekking op de wettelijke rechten van de consument volgens de toepasselijke nationale wetten die van kracht zijn, noch op het wettelijk recht van de consument tegenover de verkoper voortkomend uit zijn/haar koop/aanschaf-contract. Mededeling: Een overzicht van alle erkende Nikon onderhoudsdiensten vindt u online via deze koppeling (URL = http://www.europe-nikon.com/service/ ).
Nikon D500 M SA E L P DIGITALE CAMERA Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION. Gebruikshandleiding (met garantie) AMA16550 Gedrukt in Europa Nl SB6H02(1F) 6MB3431F-02 • Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera gebruikt.