Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION. DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Nikon Gebruikersondersteuning Bezoek de volgende website om uw camera te registreren en op de hoogte te blijven van de recentste productinformatie.
Lees alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal benut, en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan lezen. Symbolen en conventies Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram staat bij waarschuwingen; lees deze informatie vóór gebruik om beschadiging van de camera te voorkomen.
Pakketinhoud Controleer of alle hier genoemde items met uw camera werden meegeleverd.
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid..................................................................................... xii Kennisgevingen ......................................................................................... xvi Inleiding 1 Kennismaking met de camera................................................................. 1 Camerabody .............................................................................................. 1 Het bovenste bedieningspaneel...................................
Livebeeldfotografie 49 Scherpstellen in livebeeldfotografie en filmlivebeeld .............52 De livebeeldweergave: Livebeeldfotografie................................55 Het informatiescherm: Livebeeldfotografie.................................58 Handmatige scherpstelling ................................................................59 Opties voor livebeeldontspanknop.................................................60 Filmlivebeeld 63 Indices ...........................................................
Scherpstelling 97 Autofocus......................................................................................................97 Autofocusstand ......................................................................................97 AF-veldstand......................................................................................... 100 Scherpstelpunt selecteren............................................................... 103 Scherpstelvergrendeling....................................................
Witbalans 155 Opties voor witbalans ............................................................................155 Fijnafstelling witbalans..........................................................................158 Een kleurtemperatuur kiezen ..............................................................161 Handmatige voorinstelling ..................................................................164 Zoekerfotografie .................................................................................
Andere opnameopties 211 Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen herstellen ............................................................................................... 211 Meervoudige belichting ....................................................................... 214 Intervalfotografie .................................................................................... 221 Time-lapse-fotografie ............................................................................
Foto’s afdrukken.......................................................................................279 De printer aansluiten ......................................................................... 280 Foto’s één voor één afdrukken ...................................................... 280 Meerdere foto’s afdrukken .............................................................. 282 Een DPOF-afdrukopdracht maken: Afdrukset .......................... 283 Foto’s op een televisie bekijken .................
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling camera-instellingen ........................................................................... 309 Geheugenbank persoonlijke inst. ............................................ 311 a: Autofocus .......................................................................................... 313 a1: Selectie AF-C-prioriteit .......................................................... 313 a2: Selectie AF-S-prioriteit...........................................................
e: Bracketing/flits................................................................................. 331 e1: Flitssynchronisatiesnelheid ................................................. 331 e2: Langste sluitertijd bij flits ..................................................... 332 e3: Optionele flitser ....................................................................... 332 e4: Belichtingscorr. voor flitser.................................................. 333 e5: Testflits .............................
B Het setup-menu: Camera-instellingen ........................................ 358 Geheugenkaart formatteren...................................................... 359 Monitorhelderheid ........................................................................ 359 Kleurbalans monitor ..................................................................... 360 Stof-referentiefoto......................................................................... 361 Flikkerreductie ...........................................
Technische opmerkingen 401 Compatibele objectieven .....................................................................401 Overige accessoires.................................................................................408 Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen ........ 414 Behandeling van uw camera ...............................................................416 Opslag ..................................................................................................... 416 Reinigen..
Voor uw veiligheid Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven Dit pictogram staat bij waarschuwingen.
A Gebruik het apparaat niet in de A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in nabijheid van ontvlambaar gas acht bij het gebruik van batterijen Gebruik elektronische apparatuur niet in de nabijheid van ontvlambaar gas, omdat dit kan leiden tot explosie of brand. Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de batterijen bij dit product: Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
• Direct na gebruik of als het product gedurende een langere periode op de batterij heeft gewerkt, kan de batterij zeer warm zijn. Zet de camera daarom uit en laat de batterij afkoelen voordat u deze verwijdert. • Stop onmiddellijk met het gebruik van een batterij als u veranderingen opmerkt, zoals verkleuring of vervorming. A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de lader • Houd droog.
A Wees voorzichtig bij het gebruik van de A Draag statieven niet met een objectief of flitser camera eraan bevestigd • Het gebruik van de camera met U kunt struikelen of per ongeluk optionele flitsers terwijl deze zich anderen raken, met letsel tot gevolg. dicht bij de huid of andere A Volg de instructies van luchtvaart- en voorwerpen bevindt, kan ziekenhuispersoneel brandwonden veroorzaken.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit product horen, mag in enigerlei vorm of op enigerlei wijze worden verveelvoudigd, uitgezonden, overgezet of opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of worden vertaald in een andere taal zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon. • Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en de software die in deze handleidingen zijn beschreven op elk gewenst moment zonder aankondiging te wijzigen.
Kennisgevingen voor klanten in Europa WAARSCHUWING GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES. Dit pictogram geeft aan dat elektrische en elektronische apparaten via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi dit product niet weg als huishoudafval.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de geldende veiligheids- en functioneringsvoorschriften. HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN UW GARANTIE DOEN VERVALLEN. D Onderhoud van camera en accessoires De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist.
XInleiding Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de camerabedieningen en schermen van de camera. Leg eventueel een bladwijzer in dit hoofdstuk zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. Camerabody 1 D-knop 2 3 4 5 6 7 8 9 Bracketing...........142, 146, 150, 344 Ontgrendelingsknop voor keuzeknop ontspanstand ..............111 Oogje voor camerariem ................... 21 M-knop Flitsstand........................................
Camerabody (vervolg) X 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Spiegel.......................................116, 420 Zelfontspannerlampje....................115 Microfoon (voor films) ................65, 75 Afdekkapje flitssynchronisatieaansluiting.........................................195 Afdekkapje tien-pins afstandsbedieningsaansluiting .......................238, 412 Flitssynchronisatie-aansluiting ....195 Tien-pins afstandsbedieningsaansluiting.......................................
X 6 Vergrendeling ontspanknop voor De Pv-knop verticale opname................................42 gebruiken........54, 66, 126, 342, 355 7 Fn-knop (verticaal) Secundaire instelschijf....................345 De Fn-knop (verticaal) gebruiken ...................................... 343 Fn-knop 8 CPU-contacten De Fn-knop gebruiken.............. 89, 208, 337, 353 9 Objectiefbevestigingsmarkering....28 Secundaire instelschijf voor verticale 10 Objectiefvatting.........................28, 109 opname ................
Camerabody (vervolg) X 1 Zoekeroculair ............................. 39, 114 10 J (OK)-knop...............................18, 242 2 Oculairsluiterhendel................. 39, 114 11 R (info)-knop ..............................12, 15 3 O/Q-knop 12 Achterste bedieningspaneel 4 5 6 7 8 9 4 Verwijdering .......................... 47, 257 Geheugenkaarten formatteren ............................................................ 35 K-knop Weergave................................ 46, 241 Monitor.........
X 1 Zoeker................................................... 38 10 Vergrendeling van de scherpstelselectieknop .................. 103 2 Secundaire selector ..........................104, 105, 136, 342, 356 11 Microfoon (voor spraakmemo’s)...................... 261 3 B-knop AF-ON ............................. 99, 106, 317 12 Selectieknop voor livebeeld .....49, 63 4 Hoofdinstelschijf ..............................345 13 a-knop Livebeeld ..........................49, 63, 349 5 Multi-selector................
Het bovenste bedieningspaneel 1 9 10 2 3 X 12 13 1 Sluitertijd ..................................128, 130 8 Aantal resterende opnamen...41, 464 AF-veldstand............................100, 102 Belichtingscorrectiewaarde ..........138 Flitscorrectiewaarde........................206 Aantal opnamen in belichtings- en flitsbracketingreeks.........................142 Aantal opnamen in witbalansbracketingreeks .............146 HDR-belichtingsverschil.................
14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 14 Aanduiding klokbatterij .......... 31, 424 26 Aanduiding satellietsignaal .......... 239 15 Aanduiding 27 Aanduiding “pieptoon”.................. 326 flitswaardevergrendeling ..............209 28 Aanduiding belichtingscorrectie 16 Pictogram sluitertijdvergrendeling .............................................................. 138 ..............................................................134 29 Aanduiding flitscorrectie ...............
Het achterste bedieningspaneel 1 2 6 7 8 9 10 3 4 5 X 1 Aanduiding “resterend” .................329 2 Beeldformaat 11 12 6 Beeldkwaliteit (JPEG-afbeeldingen) .................................................................90 (JPEG- en TIFF-afbeeldingen) ......... 94 7 Aanduiding klein beeldformaat (NEF/RAW-afbeeldingen) .................95 3 Aanduiding ISO-gevoeligheid ......117 8 Opnameaanduiding spraakmemo Automatische ISO(opnamestand) ................................ 262 gevoeligheidsaanduiding..
A Lcd-verlichting Door de hoofdschakelaar naar D te Hoofdschakelaar draaien, worden de stand-by-timer, de achtergrondverlichting van de bedieningspanelen (lcd-verlichting) en de knopverlichting (0 330) geactiveerd, waardoor de camera eenvoudiger in het donker kan worden gebruikt. Na het loslaten van de hoofdschakelaar blijft de verlichting gedurende zes seconden branden terwijl de stand-by-timer actief is of totdat de sluiter wordt ontspannen of de hoofdschakelaar opnieuw naar D wordt gedraaid.
De zoekerweergave 1 2 3 4 5 X 6 7 8 9 10 11 12 22 10 23 13 14 15 16 24 17 18 19 20 21 25 1 Raster (weergegeven wanneer Aan 5 Belichtingsaanduiding ................... 131 is geselecteerd voor Persoonlijke instelling d6) .....................................329 2 12-mm referentiecirkel voor centrumgerichte meting................123 3 AF-veldhaakjes ................................... 38 4 Scherpstelpunten ..................................... 43, 103, 315, 316 Spotmetingdoelen ..........
7 Bracketingaanduiding: 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 Belichtings- en flitsbracketing ..........................................................140 Witbalansbracketing...................146 ADL-bracketing ............................150 Scherpstelaanduiding.............. 43, 109 Lichtmeting .......................................123 Vergrendeling automatische belichting (AE) ..................................136 Belichtingsstand...............................125 Pictogram sluitertijdvergrendeling ..........
Het informatiescherm Druk op de R-knop om opname-informatie, inclusief sluitertijd, diafragma, beeldteller, het aantal resterende opnamen en AF-veldstand in de monitor weer te geven. R-knop 12 X 3 4 6 21 20 7 8 9 19 18 17 10 11 16 15 14 1 Belichtingsstand ..............................125 2 Aanduiding flexibel programma ..............................................................127 3 Pictogram sluitertijdvergrendeling ..............................................................
9 Positie van huidig beeld in 10 11 12 13 14 15 bracketingreeks ......................144, 148 Hoeveelheid ADL-bracketing .......151 “k” (verschijnt als er genoeg geheugen vrij is voor meer dan 1.000 opnamen) ............................................ 41 Beeldteller ........................................... 45 Handmatig objectiefnummer.......237 Toewijzing midden van secundaire selector ...............................................342 Toewijzing Pv-knop ........................
Het informatiescherm (vervolg) 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 47 46 45 44 43 X 35 36 37 42 41 40 39 38 22 Aanduiding ontspanstand.............111 34 Aanduiding flitscorrectie ............... 206 Snelheid continu-opnamen ..........112 35 Batterijaanduiding .............................40 23 Aanduiding 36 HDR-aanduiding .............................. 191 flitswaardevergrendeling ..............209 HDR-belichtingsverschil ................ 194 24 Aanduiding klokbatterij ..........
❚❚ Instellingen wijzigen in het informatiescherm Druk op de R-knop in het informatiescherm om instellingen voor de onderstaande items te wijzigen. Markeer items met behulp van de multi-selector en druk op J om opties voor het gemarkeerde item te bekijken. R-knop X 1 2 3 4 5 Geheugenbank opnamemenu .....300 6 Hoge ISO-ruisonderdrukking........308 7 Actieve D-Lighting...........................188 8 Toewijzing Pv-knop .........................342 9 Toewijzing midden van secundaire selector ................
Het afdekkapje van de BS-2 accessoireschoen X Het meegeleverde afdekkapje van de BS-2 accessoireschoen kan worden gebruikt om de accessoireschoen te beschermen of om te voorkomen dat gereflecteerd licht van de metalen schoendelen in foto's verschijnt. De BS-2 wordt volgens de rechts getoonde afbeelding aan de accessoireschoen van de camera bevestigd.
sInstructies Cameramenu’s De meeste opname-, weergave- en instellingenopties zijn toegankelijk via de cameramenu's. Druk op de G-knop om de menu’s te bekijken. G-knop s Tabs Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 289) • C: Opname (0 299) • A: Persoonlijke instellingen (0 309) • B: Instellingen (0 358) • N: Retoucheren (0 375) • O/m: MIJN MENU of RECENTE INSTELLINGEN (standaard ingesteld op MIJN MENU; 0 396) Schuifbalk toont positie in huidig menu.
Cameramenu’s gebruiken ❚❚ Menubedieningen De multi-selector en J-knop worden gebruikt om door de menu’s te navigeren. Multi-selector Beweeg cursor omhoog Annuleer en keer terug naar het vorige menu s Selecteer gemarkeerd item Selecteer gemarkeerd item of geef submenu weer Beweeg cursor omlaag J-knop Selecteer gemarkeerd item ❚❚ Door de menu’s navigeren Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
3 Selecteer een menu. Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren. 4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu. Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te plaatsen. 5 s Markeer een menu-optie. Druk op 1 of 3 om een menuoptie te markeren. 6 Geef de opties weer. Druk op 2 om opties voor de geselecteerde menu-optie weer te geven. 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren.
8 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een selectie te maken. J-knop s Let op de volgende punten: • Menu-opties die grijs worden weergegeven zijn momenteel niet beschikbaar. • Het indrukken van 2 of de centrale knop van de multi-selector heeft in het algemeen hetzelfde effect als het indrukken van J. Er zijn een aantal gevallen waarin de selectie alleen kan worden gemaakt door het indrukken van J.
Eerste stappen Bevestig de camerariem Bevestig de riem stevig aan de cameraoogjes. Laad de batterij op De D4S wordt gevoed door een EN-EL18a oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd). Voor een maximale opnameduur dient u vóór gebruik de batterij op te laden in de meegeleverde batterijlader MH-26a. Het duurt circa 2 uur en 35 minuten om lege batterijen volledig op te laden. 1 s Steek de lader in een stopcontact.
3 Verwijder de contactbescherming. Verwijder de contactbescherming van het batterijvak van de lader. 4 Laad de batterij op. Contacten Batterijvaklampjes Oplaadlampjes (groen) s Referentielijn Plaats de batterij (polen eerst), leg het einde van de batterij op één lijn met de referentielijn en schuif vervolgens de batterij in de aangeduide richting totdat de batterij vastklikt.
5 Verwijder de batterij zodra het opladen is voltooid. Verwijder de batterij en ontkoppel de lader. s D Kalibratie Zie pagina 459 voor meer informatie over kalibreren.
Plaats de batterij 1 Zet de camera uit. D Batterijen plaatsen en verwijderen Zet de camera altijd uit voordat batterijen worden geplaatst of verwijderd. 2 Verwijder het deksel van het batterijvak. Til de dekselontgrendeling van het batterijvak op, draai het naar de open (A) positie (q) en verwijder het deksel van het BL-6 batterijvak (w). s 3 Bevestig het deksel op de batterij.
4 Plaats de batterij. Plaats de batterij, zoals rechts aangeduid. 5 Vergrendel het deksel. Draai, om te voorkomen dat de batterij wordt losgewrikt tijdens het bedienen, de vergrendeling naar de gesloten positie en vouw deze naar beneden, zoals rechts aangeduid. Controleer of het deksel goed vergrendeld is. A s De batterij verwijderen Schakel, vóór het verwijderen van de batterij, de camera uit, til de dekselvergrendeling van het batterijvak op en draai het naar de open (A) positie.
D De batterij en lader Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op pagina’s xii–xv en 426–429 van deze handleiding en volg ze op. Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C; het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de batterij beschadigen of de prestaties doen verslechteren. De capaciteit neemt mogelijk af en de oplaadtijden kunnen toenemen bij batterijtemperaturen van 0 °C tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C.
Bevestig een objectief Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief wordt verwijderd. Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt gebruikt, is een AF-S NIKKOR 50mm f/1.4G. Objectiefdop Objectiefbevestigingsmarkering CPU-contacten (0 403) s Schakelaar voor scherpstelstand (0 28) Scherpstelring (0 108) 1 2 Zet de camera uit. Verwijder de achterste objectiefdop en de camerabodydop.
3 s Bevestig het objectief. Houd de bevestigingsmarkering op het objectief op één lijn met de markering op de camerabody en plaats het objectief in de bajonetvatting van de camera (q). Draai het objectief naar links totdat het op zijn plaats klikt, waarbij u erop let dat u niet op de objectiefontgrendeling drukt (w). A Het objectief losmaken Vergeet niet de camera uit te zetten bij het verwijderen of verwisselen van objectieven.
Basisinstellingen De taaloptie in het setup-menu wordt automatisch gemarkeerd als de menu's voor de eerste keer worden weergegeven. Kies een taal en stel de cameraklok in. 1 Zet de camera aan. 2 Selecteer Taal (Language) in het setup-menu. Hoofdschakelaar G-knop s Druk op de G-knop om de cameramenu’s weer te geven en selecteer vervolgens Taal (Language) in het setup-menu. Zie “Cameramenu’s gebruiken” (0 18) voor informatie over het gebruik van menu’s. 3 Selecteer een taal.
4 Selecteer Tijdzone en datum. Selecteer Tijdzone en datum en druk op 2. 5 Stel tijdzone in. Selecteer Tijdzone en druk op 2. Druk op 4 of 2 om de lokale tijdzone te markeren (het veld UTC geeft het verschil in uren aan tussen de geselecteerde tijdzone en de Coordinated Universal Time, of UTC) en druk op J. s 6 Schakel zomertijd in of uit. Selecteer Zomertijd en druk op 2.
8 Stel datumnotatie in. Selecteer Datumnotatie en druk op 2. Druk op 1 of 3 om de volgorde te kiezen waarin jaar, maand en dag worden weergegeven en druk op J. 9 Keer terug naar de opnamestand. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. s A De klokbatterij De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, niet-oplaadbare CR1616 lithiumbatterij met een levensduur van circa twee jaar.
Plaats een geheugenkaart Foto’s worden op geheugenkaarten opgeslagen (apart verkrijgbaar; 0 462). De camera is voorzien van twee kaartsleuven, één voor XQDkaarten en de ander voor Type-I CompactFlash-kaarten. Type-II kaarten en microdrives kunnen niet worden gebruikt. 1 s Zet de camera uit. Hoofdschakelaar D Geheugenkaarten plaatsen en verwijderen Zet altijd de camera uit voordat een geheugenkaart wordt geplaatst of verwijderd. 2 Open het deksel van de kaartsleuf.
Plaats de geheugenkaart. XQD-geheugenkaarten: Houd de kaart vast met het etiket aan de achterzijde naar de monitor gericht en schuif de kaart in de XQD-kaartsleuf tot deze vastklikt. Het groene toegangslampje van de Toegangslampje geheugenkaart brandt kort. geheugenkaart CompactFlash-geheugenkaarten: Plaats de kaart in de CompactFlash-kaartsleuf met het etiket aan de achterzijde naar de monitor (q) gericht.
4 Sluit het deksel van de kaartsleuf. Als dit de eerste keer is dat de geheugenkaart in de camera wordt gebruikt na te zijn gebruikt of geformatteerd in een ander apparaat, moet u de kaart formatteren zoals beschreven op pagina 35. A s Geheugenkaartpictogrammen De geheugenkaarten die momenteel in de camera zijn geplaatst, worden aangeduid zoals afgebeeld (het voorbeeld rechts toont de pictogrammen die worden weergegeven wanneer zowel een XQDals een CompactFlash-kaart is geplaatst).
Formatteer de geheugenkaart Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voor eerste gebruik of nadat ze in andere apparaten zijn gebruikt of geformatteerd. D Geheugenkaarten formatteren Bij het formatteren van geheugenkaarten worden alle gegevens op de kaart voorgoed gewist. Vergeet niet foto’s en andere gegevens die u wilt bewaren naar een computer te kopiëren alvorens verder te gaan (0 272). 1 2 Zet de camera aan. Druk op de knoppen I (Q) en O (Q).
3 Druk nogmaals op de knoppen I (Q) en O (Q). Druk de knoppen I (Q) en O (Q) voor een tweede maal gelijktijdig in terwijl C knippert om de geheugenkaart te formatteren. Verwijder niet de geheugenkaart en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens het formatteren. Zodra het formatteren is voltooid, toont het bovenste bedieningspaneel het aantal foto's dat kan worden gemaakt bij de huidige instellingen en tonen de beeldtellerweergaven B.
D Geheugenkaarten • Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom voorzichtig te werk bij het verwijderen van geheugenkaarten uit de camera. • Zet de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of verwijderd. Verwijder geen geheugenkaarten uit de camera, zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens het formatteren of op het moment dat gegevens worden opgeslagen, gewist of naar een computer worden gekopieerd.
Pas zoekerbeeldscherpte aan De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar om individuele zichtverschillen met elkaar in overeenstemming te brengen. Controleer voorafgaand aan de opname of de weergave in de zoeker scherp is. 1 Zet de camera aan. Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan. 2 Til de dioptrieregelaar op (q). 3 Stel de zoeker scherp. s Draai aan de dioptrieregelaar (w) totdat de zoekerweergave, scherpstelpunten en AFveldhaakjes scherp in beeld zijn.
4 Plaats de dioptrieregelaar terug. Duw de dioptrieregelaar terug naar binnen (e). s A Zoekerbeeldscherpte aanpassen Als u de zoeker niet kunt scherp stellen zoals hierboven beschreven, selecteer dan enkelvoudige servo-AF (AF-S; 0 97), enkelpunts AF (0 100) en het middelste scherpstelpunt (0 103), en kadreer vervolgens een onderwerp met een hoog contrast in het middelste scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen.
Basisfotografie en weergave Zet de camera aan Voordat u foto’s maakt, zet de camera aan en controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen zoals hieronder wordt beschreven. 1 Zet de camera aan. Hoofdschakelaar Zet de camera aan. De bedieningspanelen schakelen in en de weergave in de zoeker gaat branden. s 2 Controleer het batterijniveau. Controleer het batterijniveau in het bovenste bedieningspaneel of de zoeker.
3 Controleer het aantal resterende opnamen. Het bovenste bedieningspaneel toont het aantal foto's dat kan worden gemaakt bij de huidige instellingen (waarden boven 1.000 worden naar beneden afgerond naar het dichtstbijzijnde honderdtal, d.w.z. waarden tussen 2.900 en 2.999 worden aangeduid als 2,9 k). Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, tonen de schermen de beschikbare ruimte op de kaart in de eerste sleuf.
Maak de camera gereed Houd bij het kadreren van foto’s in de zoeker de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Houd ter ondersteuning uw ellebogen lichtjes tegen uw lichaam gedrukt en plaats één voet een halve pas naar voren om uw bovenlichaam stabiel te houden. Houd bij het kadreren van foto’s in de portretstand (staand) de camera vast zoals getoond in de onderste van de drie afbeeldingen rechts.
Stel scherp en maak de opname 1 Druk de ontspanknop half in (0 44). Bij standaardinstellingen stelt de camera scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelpunt. Kadreer een foto in de zoeker met het hoofdonderwerp in het middelste scherpstelpunt geplaatst en druk de ontspanknop half in. 2 Scherpstelpunt Scherpstelaanduiding Buffercapaciteit s Controleer de aanduidingen in de zoeker. Wanneer de scherpstelbewerking is voltooid, verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker.
3 Maak de opname. Druk de ontspanknop op soepele wijze volledig in om de sluiter te ontspannen en de foto te maken. Terwijl de foto op de geheugenkaart wordt Toegangslampje opgeslagen, brandt het geheugenkaart toegangslampje van de geheugenkaart. U mag de geheugenkaart niet uitwerpen of de voedingsbron verwijderen of loskoppelen voordat het toegangslampje uit is en de opname is voltooid. s A De ontspanknop De camera heeft een tweetraps ontspanknop.
A De multi-selector De multi-selector kan worden gebruikt om het scherpstelpunt te selecteren terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn (0 103). Multi-selector A Weergave camera uit Als de camera wordt uitgeschakeld met een batterij en geheugenkaart in de camera, wordt het pictogram van de geheugenkaart, de beeldteller en het aantal resterende opnamen weergegeven (bepaalde geheugenkaarten kunnen in uitzonderlijke gevallen deze informatie alleen weergeven als de camera ingeschakeld is).
Foto’s bekijken 1 Druk op de K-knop. K-knop Er wordt een foto weergegeven in de monitor. De geheugenkaart met de huidige weergegeven foto wordt door een pictogram aangeduid. 2 Bekijk extra foto’s. Extra foto’s kunnen worden weergegeven door op 4 of 2 te drukken. Druk op 1 en 3 (0 244) om extra informatie over de huidige foto weer te geven. s N I KON D4S 1/ 12 1/ 125 0 F5. 6 100 50mm , 0 100NCD4S DSC_0001.
Ongewenste foto’s wissen Ongewenste foto’s kunnen worden verwijderd door op de O (Q)knop te drukken. Merk op dat eenmaal gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld. 1 Geef de foto weer. Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals wordt beschreven in “Foto’s bekijken” op de vorige pagina. De locatie van de huidige afbeelding wordt weergegeven met een pictogram in de linkerbenedenhoek van het scherm. 2 Wis de foto. s O (Q)-knop Druk op de O (Q)-knop.
s 48
xLivebeeldfotografie Voer de onderstaande stappen uit om foto’s te maken in livebeeld. 1 Draai de livebeeldselectieknop naar C (livebeeldfotografie). Livebeeldselectieknop 2 De spiegel wordt omhoog geklapt en het beeld door het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor. Het onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn in de zoeker. 3 x Druk op de a-knop. a-knop Positioneer het scherpstelpunt. Positioneer het scherpstelpunt boven uw onderwerp, zoals beschreven op pagina 53.
4 Stel scherp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. x Het scherpstelpunt knippert groen terwijl de camera scherpstelt. Als de camera kan scherpstellen, wordt het scherpstelpunt groen weergegeven; als de camera niet kan scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood (merk op dat fotograferen ook Secundaire selector mogelijk is wanneer het scherpstelpunt rood knippert; controleer eerst de scherpstelling in de monitor alvorens u gaat fotograferen).
5 Maak de foto. Druk de ontspanknop volledig in om te fotograferen. De monitor schakelt uit. 6 Sluit livebeeldstand af. Druk op de a-knop om livebeeldstand af te sluiten. D Autofocus gebruiken in livebeeldfotografie en filmlivebeeld Gebruik een AF-S-objectief. De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen met andere objectieven of teleconverters. Merk op dat in livebeeld autofocus trager is en de monitor helderder of donkerder kan worden terwijl de camera scherpstelt.
Scherpstellen in livebeeldfotografie en filmlivebeeld Draai, om scherp te stellen met Selectieknop voor scherpstelstand behulp van autofocus, de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF en volg de onderstaande stappen om de standen autofocus en AF-veld te kiezen. Zie pagina 59 voor informatie over handmatig scherpstellen.
❚❚ Een AF-veldstand kiezen De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd tijdens livebeeldfotografie en filmlivebeeld: Stand Beschrijving Gezichtprioriteit-AF: gebruik voor portretten. De camera detecteert en stelt automatisch scherp op personen; het geselecteerde onderwerp wordt aangeduid door een dubbele gele rand (bij het detecteren van meerdere gezichten, maximaal 35, stelt de camera scherp op het ! dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multi-selector om een ander onderwerp te kiezen).
Om een autofocusstand te kiezen, druk op de AF-standknop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste stand in de monitor wordt weergegeven. AF-standknop Secundaire instelschijf Monitor x A Scherpstelling vooraf bekijken tijdens livebeeldfotografie Druk op de Pv-knop om tijdelijk maximaal diafragma te selecteren voor verbeterde scherpstelling tijdens livebeeldfotografie.
De livebeeldweergave: Livebeeldfotografie er q w t y u Item q Resterende tijd Beschrijving De hoeveelheid resterende tijd voordat livebeeld automatisch eindigt. Weergegeven als opname binnen 30 sec. of minder eindigt. Aanduiding Pas monitortint aan (monitorwitbalans). w monitorkleur (monitorwitbalans) De huidige autofocusstand. e Autofocusstand De huidige AF-veldstand. r AF-veldstand Het huidige scherpstelpunt. De weergave varieert met de optie geselecteerd voor AFt Scherpstelpunt veldstand.
❚❚ Monitorkleur aanpassen (monitorwitbalans) Als flitsverlichting wordt gebruikt met Flitslicht of Handmatige voorinstelling witbalans (0 155), kunnen de kleuren in de monitor verschillen van de kleuren in de uiteindelijke foto. De monitorkleur kan worden aangepast om de effecten van omgevingslicht op de weergave in de monitor te verminderen tijdens livebeeldfotografie, bijvoorbeeld bij het gebruik van een flitser. 1 Markeer de monitorkleuraanduiding.
❚❚ Monitorhelderheid aanpassen Monitorhelderheid kan volgens onderstaande beschrijving worden aangepast. Merk op dat aanpassing van de helderheid niet beschikbaar is tijdens belichtingsvoorbeeld. 1 Markeer de monitorhelderheidsaanduiding. Houd W ingedrukt en druk op 4 of 2 om de monitorhelderheidsaanduiding aan de rechterzijde van de weergave te markeren. 2 W-knop Pas monitorhelderheid aan.
Het informatiescherm: Livebeeldfotografie Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven tijdens livebeeldfotografie.
Handmatige scherpstelling Om scherp te stellen in de handmatige scherpstelstand (0 108), draai aan de scherpstelring van het objectief totdat het onderwerp scherp in beeld is. Druk op de X-knop om het beeld in de monitor maximaal 15 × te vergroten voor nauwkeurige scherpstelling. Terwijl het beeld door het objectief wordt ingezoomd, verschijnt een navigatievenster in een grijs beeld in de rechterbenedenhoek van het scherm.
Opties voor livebeeldontspanknop De volgende opties kunnen worden weergegeven door op G te drukken en Livebeeldfotografie in het opnamemenu te selecteren: Stand M x L 60 Beschrijving Behalve wanneer een optionele flitser wordt gebruikt, blijft de spiegel opgeklapt tijdens livebeeldfotografie, waardoor Stil ruis tijdens fotograferen afneemt. De ruis van de sluiter is nog steeds hoorbaar.
A Stand geluidloos In de geluidloze stand zal de flitser niet flitsen, schakelen Actieve D-Lighting (0 188), HDR (0 190), vignetteringscorrectie (0 306), vertekeningscorrectie (0 307), meervoudige belichting (0 214) en hoge ISO ruisonderdrukking (0 308) uit en wordt de beeldkwaliteit ingesteld op JPEG Fijn. Beeldformaat wordt uitsluitend bepaald door de optie geselecteerd voor Beeldveld (0 86) en wordt niet beïnvloed door de optie geselecteerd voor JPEG/TIFF-opname > Beeldformaat: • FX (36 × 24) 1.0×: 1.
D Fotograferen in livebeeldstand Sluit de oculairsluiter van de zoeker om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op foto’s en de belichting.
yFilmlivebeeld Films kunnen worden opgenomen in livebeeld. 1 Draai de livebeeldselectieknop naar 1 (filmlivebeeld). Livebeeldselectieknop 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief wordt weergegeven op de cameramonitor, aangepast voor de effecten van belichting. Het onderwerp zal niet langer zichtbaar zijn a-knop in de zoeker. y D Het 0-pictogram Een 0-pictogram (0 67) geeft aan dat er geen films kunnen worden opgenomen.
4 Kies een AF-veldstand (0 53). 5 Stel scherp. B-knop Kadreer de beginopname en druk op de B-knop om scherp te stellen. Merk op dat het aantal te detecteren onderwerpen in gezichtprioriteit-AF afneemt in filmlivebeeld. A y Scherpstellen in filmlivebeeld Scherpstelling kan ook worden aangepast door de ontspanknop half in te drukken voordat het opnemen begint.
6 Start de opname. Druk op de filmopnameknop om de opname te starten. In de monitor worden een opnameaanduiding en de beschikbare tijd weergegeven. Belichting wordt ingesteld met behulp van matrixmeting en kan Filmopnameknop worden vergrendeld door het midden van Opnameaanduiding de secundaire selector (0 136) in te drukken of worden aangepast met maximaal ±3 LW met behulp van belichtingscorrectie (0 138). In autofocusstand kan de camera opnieuw worden scherpgesteld door de AF-ON-knop in te drukken.
7 Beëindig de opname. Druk opnieuw op de filmopnameknop om de opname te beëindigen. De opname eindigt automatisch zodra de maximumlengte is bereikt of de geheugenkaart vol is. A Maximumlengte De maximumlengte voor individuele filmbestanden is 4 GB (voor maximum opnametijden, zie pagina 74); merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname kan eindigen voordat deze lengte is bereikt. 8 y Sluit livebeeldstand af. Druk op de a-knop om livebeeldstand af te sluiten.
De livebeeldweergave: Filmlivebeeld y q w e r t Item q w e r t y u i o !0 u i o !0 Beschrijving Volume van geluidsuitvoer naar Volume hoofdtelefoon hoofdtelefoon. Microfoongevoeligheid Microfoongevoeligheid voor filmopname. Geluidsniveau voor audio-opname. Wordt rood weergegeven als niveau te hoog is; pas microfoongevoeligheid Geluidsniveau dienovereenkomstig aan. De kanaalaanduidingen links (L) en rechts (R) verschijnen wanneer er een optionele ME-1 of andere stereomicrofoon wordt gebruikt.
❚❚ Instellingen in het livebeeldscherm aanpassen Microfoongevoeligheid, volume hoofdtelefoon en monitorhelderheid kunnen volgens de onderstaande beschrijving worden aangepast. Merk op dat het volume van de hoofdtelefoon niet kan worden aangepast tijdens het opnemen en dat de helderheid alleen invloed heeft op de monitor (0 57); foto’s opgenomen met de camera blijven ongewijzigd.
Het informatiescherm: Filmlivebeeld Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven tijdens filmlivebeeld. Virtuele horizon (0 372) Informatie aan Informatie uit y Histogram A Hulplijnen HDMI Als de camera wordt verbonden met een HDMI-apparaat (0 285) wordt het beeld dat door het objectief te zien is zowel in de cameramonitor als op het HDMI-apparaat weergegeven.
Beeldveld Ongeacht de geselecteerde optie voor Beeldveld in het opnamemenu (0 88), hebben alle films en foto's opgenomen in filmlivebeeld een beeldverhouding van 16 : 9 (of 3 : 2 wanneer het filmbeeldformaat 640 × 424 betreft). Films opgenomen met een FXformaat objectief en FX (36×24) 1.0×, 1,2× (30×20) 1.
Foto’s maken tijdens filmlivebeeld Als Foto's maken is geselecteerd voor Persoonlijke instelling g4 (Ontspanknop toewijzen, 0 357), kunnen tijdens filmlivebeeld op elk gewenst moment foto’s worden gemaakt door de ontspanknop volledig in te drukken. Als de filmopname bezig is, zal de opname eindigen en zullen de tot op dat punt opgenomen filmopnamen worden opgeslagen. Behalve wanneer de optie “1.920 × 1.
A Beeldformaat De volgende tabel toont het formaat van foto’s (beeldverhouding 16 : 9) gemaakt in filmlivebeeld bij andere beeldformaten dan 640 × 424: Beeldveld FX-gebaseerd formaat (16 : 9) DX-gebaseerd formaat (16 : 9) 1.920 × 1.080; 30p/ 25p/24p uitsnede Optie Groot Middel Klein Groot Middel Klein Formaat (pixels) 4.928 × 2.768 3.696 × 2.072 2.464 × 1.384 3.200 × 1.792 2.400 × 1.344 1.600 × 896 Afdrukformaat (cm) * 41,7 × 23,4 31,3 × 17,5 20,9 × 11,7 27,1 × 15,2 20,3 × 11,4 13,5 × 7,6 — 1.
D Films opnemen Flikkeringen, banden of vertekeningen kunnen in de monitor en in de uiteindelijke film zichtbaar zijn onder fluorescerende lampen of lampen met kwikdamp of natrium, of wanneer de camera horizontaal wordt gepand of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt (voor informatie over het verminderen van flikkeringen en banden, zie Flikkerreductie, 0 363). Er kunnen ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken verschijnen.
Filminstellingen Gebruik de optie Filminstellingen in het opnamemenu (0 299) om de volgende instellingen aan te passen.
• Microfoongevoeligheid: Schakel de ingebouwde of optionele stereomicrofoons (0 413) in of uit, of pas de microfoongevoeligheid aan. Kies Automatische gevoeligheid om gevoeligheid automatisch aan te passen, Microfoon uit om geluidsopname uit te schakelen; om microfoongevoeligheid handmatig te selecteren, selecteer Handmatige gevoeligheid en kies een gevoeligheid.
y • ISO-gevoeligheid v. film instellen: Pas de volgende ISO-gevoeligheidsinstellingen aan. - ISO-gevoeligheid (stand M): Kies de ISOgevoeligheid voor belichtingsstand h uit waarden tussen ISO 200 en Hi 4. Automatische instelling ISO-gevoeligheid wordt gebruikt in andere belichtingsstanden. - Auto ISO-gevoelig. (stand M): Selecteer Aan voor automatische instelling ISO-gevoeligheid in belichtingsstand h, Uit om de waarde geselecteerd voor ISO-gevoeligheid (stand M) te gebruiken.
Films bekijken In schermvullende weergave (0 241) worden films aangeduid door een 1-pictogram. Druk op de centrale knop van de multi-selector om weergave te starten; uw huidige positie wordt aangeduid door de filmvoortgangsbalk. 1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte Filmvoortgangsbalk Volume Gids De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: Functie Knop Pauzeren Pauzeer het afspelen. Afspelen Hervat het afspelen zodra de film wordt gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit.
Functie Knop Vooruit/ achteruit gaan Pas volume aan X/W Film bijsnijden J Afsluiten Terugkeren naar opnamestand Beschrijving Draai aan de secundaire instelschijf om naar de volgende of vorige index te gaan, of ga naar het laatste of eerste beeld als de film geen indices bevat. Druk op X om het volume te verhogen en op W om te verlagen. Zie pagina 79 voor meer informatie. /K Keer terug naar schermvullende weergave. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand.
Films bewerken Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde beelden op als JPEG-foto’s. Optie 9 Kies begin-/eindpunt Bewaar geselecteerd 4 beeld Beschrijving Maak een kopie waarvan de filmopnamen aan het begin of het einde zijn verwijderd. Sla een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op. Films bijsnijden Voer de volgende stappen uit om bijgesneden kopieën van films te maken: 1 2 Geef een film schermvullend weer (0 241).
4 Kies het huidige beeld als het nieuwe begin- of eindpunt. Om een kopie te maken vanaf het begin van het huidige beeld, markeer Beginpunt en druk op J. De beelden voor het huidige beeld zullen worden verwijderd zodra u de kopie opslaat. Beginpunt Om een kopie te maken aan het einde van het huidige beeld, markeer Eindpunt en druk op J. De beelden na het huidige beeld zullen worden verwijderd zodra u de kopie opslaat. y Eindpunt 5 Controleer het nieuwe beginof eindpunt.
6 Maak de kopie. Druk op 1 zodra het gewenste beeld wordt weergegeven. 7 Bekijk een voorbeeld van de film. Om de kopie als voorbeeld te bekijken, markeer Voorbeeld en druk op J (om het voorbeeld te onderbreken en terug te keren naar het optiemenu opslaan, druk op 1). Om de huidige kopie te annuleren en terug te keren naar Stap 5, markeer Annuleren en druk op J; om de kopie op te slaan, ga naar Stap 8. 8 Sla de kopie op.
Geselecteerde beelden opslaan Voer de volgende stappen uit om een geselecteerd beeld als JPEGfoto op te slaan: 1 Pauzeer de film op het gewenste beeld. Speel de film af zoals beschreven op pagina 77 en druk op de centrale knop van de multiselector om het afspelen te starten en te hervatten en op 3 om te pauzeren. Pauzeer de film bij het beeld dat u wilt kopiëren. 2 y Kies Bewaar geselecteerd beeld. Druk op J, markeer vervolgens Bewaar geselecteerd beeld en druk op 2. J-knop 3 Maak een foto.
A Bewaar geselecteerd beeld JPEG-filmfoto’s aangemaakt met de optie Bewaar geselecteerd beeld kunnen niet worden geretoucheerd. Bij sommige JPEG-filmfoto’s ontbreekt het aan bepaalde categorieën foto-informatie (0 244). A Het retoucheermenu Films kunnen tevens worden bewerkt met behulp van de optie Film bewerken in het retoucheermenu (0 375).
y 84
dOpties voor beeldopname Beeldveld Kies uit de beeldvelden FX (36 × 24) 1.0× (FX-formaat), DX (24 × 16) 1.5× (DX-formaat), 5 : 4 (30 × 24) en 1,2× (30 × 20) 1.2×. Zie pagina 464 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende beeldveldinstellingen.
❚❚ Beeldveldopties De camera biedt keuze uit de volgende beeldvelden: Optie FX (36×24) c 1.0× (FX-formaat) (30×20) Z 1,2× 1.2× DX (24×16) a 1.5× (DX-formaat) d b 5:4 (30×24) Beschrijving Beelden worden in FX-formaat vastgelegd met behulp van het volledige veld van de beeldsensor (36,0 × 23,9 mm), waarbij een beeldhoek wordt geproduceerd die equivalent is aan een NIKKORobjectief op een kleinbeeldformaat camera.
A Beeldveld De geselecteerde optie wordt in het informatiescherm getoond. A DX-objectieven DX-objectieven zijn ontworpen voor gebruik met DX-formaat camera’s en hebben een kleinere beeldhoek dan objectieven voor kleinbeeldformaat camera's. Als Automatische DX-uitsnede uit is en een andere optie dan DX (24×16) (DX-formaat) is geselecteerd voor Beeldveld wanneer een DXobjectief is bevestigd, worden de randen van het beeld mogelijk verduisterd.
Het beeldveld kan worden geselecteerd met behulp van de optie Beeldveld > Kies beeldveld in het opnamemenu of door op een bedieningsknop te drukken en aan een instelschijf te draaien. ❚❚ Het beeldveldmenu 1 Selecteer Beeldveld in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Beeldveld in het opnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer Kies beeldveld. Markeer Kies beeldveld en druk op 2. d 3 Pas instellingen aan. Kies een optie en druk op J.
❚❚ Camerabedieningen 1 Wijs beeldveldselectie toe aan een camerabediening. Selecteer Kies beeldveld als de optie “indrukken + instelschijven” voor een camerabediening in het menu Persoonlijke instellingen (0 341). Beeldveldselectie kan worden toegewezen aan de Fn-knop (Persoonlijke instelling f3, Fn-knop toewijzen, 0 337), de Pv-knop (Persoonlijke instelling f4, Voorbeeldknop toewijzen, 0 342), het midden van de secundaire selector (Persoonlijke instelling f6, Midden sec. selector toew.
Beeldkwaliteit De D4S ondersteunt de volgende opties voor beeldkwaliteit. Zie pagina 464 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende beeldkwaliteit- en beeldformaatinstellingen. Optie NEF (RAW) TIFF (RGB) JPEG Fijn d JPEG Normaal JPEG Basis NEF (RAW) + JPEG Fijn NEF (RAW) + JPEG Normaal NEF (RAW) + JPEG Basis Bestandstype Beschrijving RAW-gegevens van de beeldsensor worden zonder extra bewerking opgeslagen.
Druk op de T-knop om de beeldkwaliteit in te stellen en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling in het achterste bedieningspaneel wordt weergegeven. T-knop Hoofdinstelschijf Achterste bedieningspaneel A NEF (RAW)-afbeeldingen NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen op de camera worden bekeken of met software zoals Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 411) of ViewNX 2 (beschikbaar op de meegeleverde ViewNX 2 installatie-cd).
De volgende opties zijn toegankelijk vanuit het opnamemenu. Druk op de Gknop om de menu’s weer te geven, markeer de gewenste optie en druk op 2. G-knop ❚❚ JPEG/TIFF-opname > JPEG-compressie Kies het compressietype voor JPEG-afbeeldingen. Optie Beschrijving Beelden worden gecomprimeerd om een relatief O Vaste grootte uniforme bestandsgrootte te produceren. Optimale beeldkwaliteit. De bestandsgrootte wisselt Optimale P kwaliteit met het opgenomen onderwerp.
A Zie ook Zie pagina 94 voor de beeldformaatopties beschikbaar voor JPEG- en TIFFafbeeldingen, pagina 95 voor de beeldformaatopties beschikbaar voor NEF (RAW)-afbeeldingen.
Beeldformaat Beeldformaat wordt gemeten in pixels. In het geval van JPEG- en TIFFafbeeldingen kunt u kiezen uit #Groot, $Middel of %Klein (merk op dat het beeldformaat varieert afhankelijk van de optie geselecteerd voor Beeldveld, 0 85): Beeldveld FX (36×24) 1,0× (FX-formaat) 1,2× (30×20) 1,2× DX (24×16) 1,5× (DX-formaat) d 5 : 4 (30×24) Optie Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Formaat (pixels) 4.928 × 3.280 3.696 × 2.456 2.464 × 1.640 4.096 × 2.720 3.072 × 2.
A Het menu Beeldformaat Beeldformaat voor JPEG- en TIFF-afbeeIdingen kan tevens worden aangepast met behulp van de optie JPEG/TIFF-opname > Beeldformaat in het opnamemenu (0 304). ❚❚ NEF (RAW)-afbeeldingen Bij het vastleggen van foto’s in G-knop NEF (RAW)-formaat kunt u kiezen uit de formaten o Groot en p Klein met behulp van de optie NEF (RAW)opname > Beeldformaat in het opnamemenu. Afbeeldingen op klein formaat zijn circa de halve grootte van hun tegenhangers op groot formaat.
Twee geheugenkaarten gebruiken d Wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt u in het opnamemenu met behulp van het item Eerste sleuf selecteren één kaart als de eerste kaart kiezen. Selecteer XQDkaartsleuf om de kaart in de XQD-kaartsleuf als de eerste kaart aan te wijzen, CF-kaartsleuf om de CompactFlash-kaart te kiezen. De functies van de eerste en tweede kaart kunnen worden gekozen met behulp van de optie Functie tweede sleuf in het opnamemenu.
NScherpstelling Deze paragraaf beschrijft de beschikbare scherpstelopties wanneer foto’s in de zoeker worden gekadreerd. Scherpstelling kan automatisch (zie hieronder) of handmatig (0 108) worden aangepast. De gebruiker kan bovendien het scherpstelpunt voor automatische of handmatige scherpstelling (0 103) selecteren of scherpstelvergrendeling gebruiken om scherp te stellen om de compositie van foto’s na het scherpstellen opnieuw samen te stellen (0 105).
Autofocusstand kan worden geselecteerd door op de AFstandknop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel wordt weergegeven. AF-standknop Bovenste bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Zoeker N A Zie ook Zie Persoonlijke instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit, 0 313) voor informatie over het gebruik van focusprioriteit in continue servo-AF.
A De B-knoppen Met het scherpstellen van de camera als doel, heeft het indrukken van één van beide B-knoppen hetzelfde effect als het half indrukken van de ontspanknop (merk op dat de B-knop voor verticale opname alleen kan worden gebruikt wanneer de vergrendeling van de ontspanknop voor verticale opname is ontgrendeld; 0 42).
AF-veldstand N 100 Kies hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd. • Enkelpunts AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 103; de camera zal uitsluitend scherpstellen op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik voor stilstaande onderwerpen. • Dynamisch veld-AF: Selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 103.
• Groep-veld-AF: De camera stelt scherp met behulp van een groep scherpstelpunten geselecteerd door de gebruiker, waardoor het risico dat de camera scherpstelt op de achtergrond in plaats van het hoofdonderwerp afneemt. Kies voor onderwerpen die met behulp van een enkel scherpstelpunt moeilijk te fotograferen zijn. Als er in scherpstelstand AF-S gezichten zijn gedetecteerd, geeft de camera prioriteit aan personen.
A AF-veldstand AF-veldstand wordt in het bovenste bedieningspaneel en in de zoeker getoond. AF-veldstand Bovenste bedieningspaneel Zoeker Enkelpunts AF 9-punten dynamisch veld-AF * 21-punten dynamisch veld-AF * 51-punten dynamisch veld-AF * AF-veldstand Bovenste bedieningspaneel Zoeker 3D-tracking Groep-veld-AF Automatisch veld-AF * Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven. De overige scherpstelpunten verschaffen informatie ter ondersteuning van de scherpstelbediening.
Scherpstelpunt selecteren De camera biedt keuze uit 51 scherpstelpunten die kunnen worden gebruikt bij het samenstellen van foto’s terwijl het hoofdonderwerp zich op een willekeurige plaats in het beeld bevindt. Volg de onderstaande stappen om het scherpstelpunt te kiezen (in groepveld-AF kunt u deze stappen volgen om een groep scherpstelpunten te kiezen). 1 Draai de vergrendeling van de scherpstelselectieknop naar ●. Hiermee kunt u de multi-selector gebruiken om het scherpstelpunt te selecteren.
A De secundaire selector Secundaire selector De secundaire selector kan in plaats van de multiselector worden gebruikt om het scherpstelpunt te selecteren. Druk op het midden van secundaire selector om de belichting te vergrendelen (0 136) en stel scherp (0 105). Pas op dat u niet per ongeluk uw vingers of uw vingernagels in uw oog steekt tijdens het gebruik van de secundaire selector.
Scherpstelvergrendeling De scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om na het scherpstellen de compositie te wijzigen. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. Als de camera niet kan scherpstellen met behulp van autofocus (0 107), kan scherpstelvergrendeling tevens worden gebruikt voor het opnieuw samenstellen van de foto na het scherpstellen op een ander voorwerp op dezelfde afstand als uw oorspronkelijke onderwerp.
Scherpstelstand AF-S: Scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de scherpstelaanduiding (I) verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt. Scherpstelling kan ook worden vergrendeld door op het midden van de secundaire selector te drukken (zie hierboven). 3 Stel de compositie van de foto opnieuw samen en maak de foto.
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of wordt scherpstelaanduiding (●) mogelijk weergegeven en laat de camera mogelijk een geluidssignaal horen, zodat de sluiter kan worden ontspannen zelfs wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus ondersteunen (niet-AF NIKKOR-objectieven) of wanneer autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 107). • AF-S-objectieven: Stel de schakelaar voor de scherpstelstand van het objectief in op M. • AF-objectieven: Stel de schakelaar Selectieknop voor voor de scherpstelstand van het scherpstelstand objectief (indien aanwezig) in en stel de selectieknop voor de scherpstelstand van de camera in op M.
De elektronische afstandsmeter De aanduiding van de zoekerbeeldscherpte kan worden gebruikt om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt scherp in beeld is (het scherpstelpunt kan uit 51 scherpstelpunten worden geselecteerd). Druk de ontspanknop half in nadat het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt is geplaatst en draai aan de scherpstelring van het objectief totdat de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven.
N 110
kOntspanstand Een ontspanstand kiezen Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand om een ontspanstand te kiezen en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar de gewenste instelling. Stand Beschrijving Enkel beeld: De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop S wordt ingedrukt.
Continue ontspanstanden In de stand continu lage snelheid maakt de camera foto’s bij een beeldsnelheid geselecteerd voor Persoonlijke instelling d2 (Snelheid continu-opnamen, 0 326) > Continu lage snelheid. In de stand continu hoge snelheid kan de maximale beeldsnelheid worden gekozen uit 10 en 11 bps met behulp van Persoonlijke instelling d2 (Snelheid continu-opnamen, 0 326) > Continu hoge snelheid.
A Het buffergeheugen De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u opnamen kunt blijven maken terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. Er kunnen maximaal 200 foto’s na elkaar worden gemaakt; merk echter op dat de beeldsnelheid afneemt zodra de buffer vol is (tAA).
Zelfontspannerstand De zelfontspanner kan worden gebruikt voor zelfportretten of om cameratrilling te verminderen. 1 Bevestig de camera op een statief. Bevestig de camera op een statief of plaats de camera op een stabiele, vlakke ondergrond. 2 Selecteer zelfontspannerstand. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand Keuzeknop ontspanstand naar E. 3 k Kadreer de foto en stel scherp.
4 Start de timer. Druk de ontspanknop volledig in om de timer te starten. Het zelfontspannerlampje begint te knipperen. Twee seconden voordat de foto wordt gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen. De sluiter wordt ongeveer tien seconden na het starten van de timer ontspannen. Draai, om de zelfontspanner uit te schakelen voordat een foto is gemaakt, de keuzeknop voor de ontspanstand naar een andere instelling.
Stand spiegel omhoog Kies deze stand voor het minimaliseren van onscherpte veroorzaakt door beweging van de camera bij een opgeklapte spiegel. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. 1 Selecteer de stand spiegel omhoog. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand Keuzeknop ontspanstand naar MUP. 2 Klap de spiegel omhoog. Kadreer de foto, stel scherp en druk vervolgens de ontspanknop volledig in om de spiegel op te klappen.
SISO-gevoeligheid Handmatige aanpassing De gevoeligheid van de camera voor licht kan worden aangepast aan de hoeveelheid licht dat beschikbaar is. Kies uit instellingen die variëren van ISO 100 tot ISO 25600 in stappen equivalent aan 1/3 LW. Instellingen van ongeveer 0,3 tot 1 LW onder ISO 100 en 0,3 tot 4 LW boven ISO 25600 zijn tevens beschikbaar voor speciale omstandigheden.
A Het menu ISO-gevoeligheid ISO-gevoeligheid kan tevens worden aangepast met behulp van de optie ISO-gevoeligheid instellen in het opnamemenu (0 299). A ISO-gevoeligheid Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te maken, zodat kortere sluitertijden of kleinere diafragma’s kunnen worden gebruikt, maar waardoor de kans op ruis in het beeld groter is. Ruis is met name aannemelijk bij instellingen tussen Hi 0,3 en Hi 4.
Autom inst ISO-gevoeligheid Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISO-gevoeligheid in het opnamemenu, wordt de ISOgevoeligheid automatisch aangepast als geen optimale belichting tot stand kan worden gebracht bij de waarde geselecteerd door de gebruiker (ISO-gevoeligheid wordt juist aangepast zodra de flitser wordt gebruikt). 1 Selecteer Autom inst ISO-gevoeligheid voor ISO-gevoeligheid instellen in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
3 Pas instellingen aan. De maximale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van Maximale gevoeligheid (de minimale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid is automatisch ingesteld op ISO 100; merk op dat wanneer de waarde geselecteerd door de gebruiker hoger is dan de waarde gekozen voor Maximale gevoeligheid, de waarde geselecteerd door de gebruiker in plaats daarvan gebruikt wordt).
A Automatische instelling voor ISO-gevoeligheid in- of uitschakelen U kunt automatische instelling voor ISOgevoeligheid in- of uitschakelen door op de Sknop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien. Het achterste bedieningspaneel geeft een Z-pictogram weer wanneer automatische instelling voor ISO-gevoeligheid aan is en Y wanneer deze uit is. A Automatische instelling voor ISO-gevoeligheid Bij hogere gevoeligheden is de kans op ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) groter.
S 122
VBelichting Lichtmeting Lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie L M N Beschrijving Matrix: Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
Om een lichtmeetmethode te kiezen, druk op de Y-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel. Y-knop Bovenste bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Zoeker Z A Zie ook Zie Persoonlijke instelling b5 (Matrixmeting, 0 323) voor informatie over het bepalen of matrixmeting gezichtsdetectie gebruikt. Zie Persoonlijke instelling b7 (Fijnafst. voor opt.
Belichtingsstand Om te bepalen hoe de camera I (Q)-knop sluitertijd en diafragma instelt bij het aanpassen van de belichting, druk op de I (Q)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste optie in het Hoofdinstelschijf bovenste bedieningspaneel verschijnt. Stand e f g h Beschrijving Automatisch programma (0 127): De camera stelt sluitertijd en diafragma in voor optimale belichting. Aanbevolen voor snapshots en in andere situaties met weinig tijd voor het aanpassen van de camerainstellingen.
A Type objectieven Vergrendel, bij het gebruik van een CPU-objectief uitgerust met een diafragmaring (0 403), de diafragmaring bij het kleinste diafragma (hoogste f-waarde). Type G- en E-objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring. Selecteer belichtingsstand g (diafragmavoorkeuze) of h (handmatig) bij het gebruik van objectieven zonder CPU (0 235). In andere standen wordt de belichtingsstand g automatisch geselecteerd indien een objectief zonder CPU is bevestigd (0 405).
e: Automatisch programma In deze stand past de camera sluitertijd en diafragma automatisch aan volgens een ingebouwd programma voor een optimale belichting in de meeste situaties. A Flexibel programma In belichtingsstand e kunnen verschillende combinaties sluitertijd en diafragma worden geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te draaien terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn (“flexibel programma”).
f: Sluitertijdvoorkeuze In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters aan zijn om een sluitertijd te kiezen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op waarden tussen 30 sec. en Hoofdinstelschijf 1/8.000 sec. Sluitertijd kan worden vergrendeld bij de geselecteerde instelling (0 134).
g: Diafragmavoorkeuze In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale belichting oplevert. Draai aan de secundaire instelschijf terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn om het gewenste diafragma te kiezen tussen het minimale en Secundaire instelschijf maximale diafragma van het objectief. Diafragma kan bij de geselecteerde instelling worden vergrendeld (0 134).
h: Handmatig In handmatige belichtingsstand regelt u zowel sluitertijd als diafragma. Draai aan de hoofdinstelschijf en kies een sluitertijd terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn en draai aan de secundaire instelschijf om het diafragma in te stellen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op waarden tussen 30 sec. en 1/8.000 sec. of de sluiter kan voor onbepaalde tijd voor een lange tijdopname open worden gehouden (A of %, 0 132).
A AF Micro NIKKOR-objectieven Onder voorwaarde dat een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft u alleen rekening te houden met de belichtingsverhouding wanneer de diafragmaring wordt gebruikt voor het instellen van het diafragma. A Belichtingsaanduidingen De belichtingsaanduidingen in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel geven aan of de foto wordt onder- of overbelicht bij de huidige instellingen. Afhankelijk van de optie gekozen voor Persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst.
Lange tijdopnamen (alleen h-stand) Selecteer de volgende sluitertijden voor lange tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk. • Bulb (A): De sluiter blijft open terwijl de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. Gebruik een statief of een optionele draadloze afstandsbediening (0 411) of afstandsbedieningskabel (0 412) om onscherpte te voorkomen.
2 Selecteer belichtingsstand h. I (Q)-knop Druk op de I (Q)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat h in het bovenste bedieningspaneel wordt Hoofdinstelschijf weergegeven. 3 Kies een sluitertijd. Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters aan zijn om sluitertijd Bulb (A) of Tijd (%) te kiezen. De belichtingsaanduidingen verschijnen niet wanneer Bulb (A) of Tijd (%) is geselecteerd. Bulb Tijd 4 Open de sluiter.
Sluitertijd en diafragmavergrendeling Sluitertijdvergrendeling is beschikbaar in de standen sluitertijdvoorkeuze en handmatige belichting, diafragmavergrendeling in de standen diafragmavoorkeuze en handmatige belichting. Sluitertijd en diafragmavergrendeling zijn niet beschikbaar in de belichtingsstand met automatisch programma. 1 Sluitertijd en diafragmavergrendeling aan een camerabediening toewijzen. Selecteer Sltertijd en diafragma vergr.
Diafragma (belichtingsstanden g en h): Druk op de geselecteerde bedieningsknop en draai aan de secundaire instelschijf tot de Fpictogrammen in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel verschijnen. Fn-knop Secundaire instelschijf Om het diafragma te ontgrendelen, druk op de bedieningsknop en draai aan de secundaire hoofdinstelschijf tot de Fpictogrammen uit de schermen zijn verdwenen. Z A Zie ook Gebruik Persoonlijke instelling f8 (Sltertijd en diafragma vergr.
Vergrendeling automatische belichting (AE) Gebruik vergrendeling voor automatische belichting om foto’s opnieuw samen te stellen na het gebruik van centrumgerichte meting en spotmeting (0 123) voor het meten van de belichting. Merk op dat matrixmeting niet de gewenste resultaten oplevert. 1 Vergrendel belichting. Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in.
A Gemeten veld In spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten in een cirkel van 4 mm gecentreerd op het geselecteerde scherpstelpunt. In centrumgerichte meting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten in een cirkel van 12 mm in het midden van de zoeker.
Belichtingscorrectie Met belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde belichtingswaarde gewijzigd worden om foto’s helderder of donkerder te maken. Deze functie werkt het best in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (0 123). Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW. In het algemeen maken positieve waarden het onderwerp helderder terwijl negatieve waarden het onderwerp donkerder maken.
Bij waarden anders dan ±0,0 knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduidingen (alleen belichtingsstanden e, f en g) en wordt in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel een E-pictogram weergegeven nadat u de E-knop ontspant. De huidige waarde voor belichtingscorrectie kan worden bevestigd in de belichtingsaanduiding door op de E-knop te drukken. Normale belichting kan worden hersteld door de belichtingscorrectie in te stellen op ±0,0.
Bracketing Bracketing varieert automatisch belichting, flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins bij elke opname door “bracketing” van de huidige waarde.
1 Selecteer flits- of belichtingsbracketing voor Persoonlijke instelling e6 (Inst. voor autom. bracketing) in het menu Persoonlijke instellingen. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Selecteer Persoonlijke instelling e6 (Inst. voor autom. bracketing) in het J-knop menu Persoonlijke instellingen, markeer een optie en druk op J. Kies AE & flits om zowel belichting als flitssterkte te variëren, Alleen AE om alleen belichting te variëren of Alleen flits om alleen flitssterkte te variëren.
2 Kies het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bovenste bedieningspaneel getoond. Aantal opnamen D-knop Hoofdinstelschijf Bovenste bedieningspaneel Aanduiding belichtings- en flitsbracketing Bij instellingen anders dan nul, worden een M-pictogram en aanduidingen voor belichting- en flitsbracketing in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel weergegeven.
3 Selecteer een stapgrootte voor de belichting. Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor de belichting te kiezen. Stapgrootte belichting D-knop Secundaire instelschijf Bovenste bedieningspaneel Bij standaardinstellingen kan uit de stapgroottes 0,3 (1/3), 0,7 (2/3), 1, 2 en 3 LW worden gekozen. De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 0,3 (1/3) LW staan hieronder vermeld. Weergave bedieningspaneel Aantal opn.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera varieert de belichting en/of flitssterkte beeld voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Wijzigingen aan de belichting worden toegevoegd aan de wijzigingen die zijn aangebracht met belichtingscorrectie (zie pagina 138). Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding voor de voortgang van bracketing in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel weergegeven. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding. Aant.
A Belichtings- en flitsbracketing In de standen continu lage snelheid en continu hoge snelheid pauzeert de opname nadat het aantal opnamen volgens de specificatie in het bracketingprogramma is gemaakt. De opname wordt hervat de eerstvolgende keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt.
❚❚ Witbalansbracketing De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans. Zie pagina 155 voor meer informatie over witbalans. 1 Selecteer witbalansbracketing. Kies Witbalansbracketing voor Persoonlijke instelling e6 Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bovenste bedieningspaneel getoond.
3 Selecteer een stapgrootte voor witbalans. Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de aanpassing voor witbalans te kiezen. Elke stapgrootte is grofweg gelijk aan 5 mired. Stapgrootte voor witbalans D-knop Secundaire instelschijf Bovenste bedieningspaneel Kies uit stapgroottes van 1 (5 mired), 2 (10 mired) of 3 (15 mired). Hogere B-waarden komen overeen met toegenomen hoeveelheden blauw, hogere A-waarden met toegenomen hoeveelheden amber (0 159).
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te creëren dat is gespecificeerd in het bracketingprogramma, en elke kopie heeft een andere witbalans. Wijzigingen aan de witbalans worden toegevoegd aan de witbalansaanpassing gemaakt met fijnafstelling voor witbalans.
❚❚ Bracketing annuleren Om bracketing te annuleren, druk op de D-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en W niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 211) uit te voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
❚❚ ADL-bracketing De camera varieert Actieve D-Lighting voor een serie belichtingen. Zie pagina 188 voor meer informatie over Actieve D-Lighting. 1 Selecteer ADL-bracketing. Kies ADL-bracketing voor Persoonlijke instelling e6 Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bovenste bedieningspaneel getoond.
3 Selecteer Actieve D-Lighting. Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om Actieve D-Lighting te kiezen. D-knop Secundaire instelschijf Actieve D-Lighting wordt in het bovenste bedieningspaneel getoond.
4 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera varieert Actieve D-Lighting beeld voor beeld overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Terwijl bracketing in werking is, wordt een aanduiding voor de voortgang van bracketing weergegeven in het bovenste bedieningspaneel. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding. Aant.
❚❚ Bracketing annuleren Om bracketing te annuleren, druk op de D-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en d niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 211) uit te voeren, maar in dit geval wordt het bracketingprogramma niet hersteld wanneer bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
Z 154
rWitbalans Opties voor witbalans Witbalans zorgt ervoor dat kleuren niet worden beïnvloed door de kleur van de lichtbron. Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen. Als de gewenste resultaten niet kunnen worden behaald met automatische witbalans, kies dan een optie uit de onderstaande lijst of gebruik vooringestelde witbalans. Optie v Automatisch Normaal Kleur warm licht behouden J Gloeilamplicht I Tl-licht Kleurtemp. * 3.500– 8.000 K 3.000 K Natriumdamplampen 2.
Optie G Bewolkt M Schaduw K L Kies kleurtemperatuur Handmatige voorinstelling Kleurtemp. * Beschrijving Gebruik bij daglicht onder een bewolkte 6.000 K hemel. Gebruik bij daglicht met onderwerpen in de 8.000 K schaduw. 2.500– Kies kleurtemperatuur uit de lijst met 10.000 K waarden (0 161). Gebruik een onderwerp, lichtbron of — bestaande foto als referentie voor witbalans (0 164). * Alle waarden zijn bij benadering en komen niet overeen met fijnafstelling (indien van toepassing).
A Studioflitslicht Automatische witbalans produceert mogelijk niet de gewenste resultaten met grote studioflitsers. Gebruik vooringestelde witbalans of stel witbalans in op Flitslicht en gebruik fijnafstelling om witbalans aan te passen. A Zie ook Wanneer Witbalansbracketing is geselecteerd voor Persoonlijke instelling e6 (Inst. voor autom. bracketing, 0 333), maakt de camera verschillende beelden telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen.
Fijnafstelling witbalans Witbalans kan verder worden verfijnd om variaties in de kleur van de lichtbron te corrigeren of een beeld opzettelijk een kleurzweem te geven. Witbalans wordt verder verfijnd met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu of druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf. ❚❚ Het witbalansmenu 1 Selecteer een optie voor G-knop witbalans in het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
2 Stel witbalans fijn af. Gebruik de multi-selector om witbalans fijn af te stellen. Witbalans kan verder worden verfijnd op de as amber (A)– blauw (B) in stappen van 0,5 en Coördinaten de as groen (G)–magenta (M) in Afstelling stappen van 0,25. De horizontale as (amber-blauw) komt overeen met de kleurtemperatuur, terwijl de verticale as (groen-magenta) vergelijkbare effecten heeft op de overeenkomstig kleurcorrectiefilters (CC: Color Compensation).
❚❚ De U-knop Bij instellingen anders dan K (Kies kleurtemperatuur) en L (Handmatige voorinstelling), kan de U-knop worden gebruikt voor het fijn afstellen van witbalans op de amber (A)–blauw (B) as (0 159; gebruik het opnamemenu voor het fijn afstellen van witbalans wanneer L is geselecteerd, zoals beschreven op pagina 158).
Een kleurtemperatuur kiezen Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor witbalans, kan de kleurtemperatuur worden geselecteerd met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu of door de U-knop, multiselector en secundaire instelschijf te gebruiken. D Kies kleurtemperatuur Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitslicht of tl-verlichting. Kies N (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen.
3 Selecteer een waarde voor groen-magenta. Druk op 4 of 2 om de as G (groen) of M (magenta) te markeren en druk op 1 of 3 om een waarde te selecteren. 4 Waarde voor de as groen (G)-magenta (M) Druk op J. Druk op J om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar het opnamemenu. Als een waarde anders dan 0 is geselecteerd voor de as groen (G)–magenta (M), wordt in het achterste bedieningspaneel een J-knop sterretje (“U”) weergegeven.
❚❚ De U-knop De U-knop kan alleen worden gebruikt om de kleurtemperatuur voor de as amber (A)–blauw (B) te selecteren. Druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste waarde in het achterste bedieningspaneel wordt weergegeven (aanpassingen worden in mireds uitgevoerd; 0 160). Druk op de U-knop om een kleurtemperatuur rechtstreeks in stapgroottes van 10 K in te voeren en druk op 4 of 2 om een getal te markeren en druk op 1 of 3 om dit getal te wijzigen.
Handmatige voorinstelling Handmatige voorinstelling wordt gebruikt om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en op te roepen om opnamen bij verschillende soorten licht te maken of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal zes waarden opslaan voor voorinstelling witbalans in voorinstellingen d-1 tot en met d-6.
Zoekerfotografie 1 Belicht een referentievoorwerp. Plaats een neutraal grijs of wit voorwerp onder het licht dat in de uiteindelijke foto zal worden gebruikt. In studiosettingen kan een standaard grijskaart als referentievoorwerp worden gebruikt. Merk op dat bij het meten van witbalans de belichting automatisch wordt verhoogd met 1 LW; pas in belichtingsstand h de belichting aan, zodat de belichtingsaanduiding ±0 (0 131) toont. 2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
3 Selecteer een voorinstelling. Druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste witbalansvoorinstelling (d-1 tot d-6) in het achterste bedieningspaneel wordt weergegeven. U-knop 4 Secundaire instelschijf Achterste bedieningspaneel Selecteer stand voor directe meting. Ontspan kort de U-knop en druk vervolgens op de knop totdat het Lpictogram in het achterste bedieningspaneel begint te knipperen.
6 Controleer de resultaten. Als de camera een waarde voor witbalans heeft kunnen meten, knippert C gedurende ongeveer zes seconden in de bedieningspanelen terwijl de zoeker een knipperende a toont. Bovenste bedieningspaneel Achterste bedieningspaneel Zoeker Als de verlichting te donker of te helder is, kan de camera witbalans mogelijk niet meten. Een knipperende b a verschijnt gedurende ongeveer zes seconden in de bedieningspanelen en zoeker.
D Stand voor directe meting Als er geen handelingen worden uitgevoerd tijdens zoekerfotografie terwijl de weergaveschermen knipperen, wordt de stand voor direct meten beëindigd op het tijdstip geselecteerd voor Persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0 324). A Beveiligde voorinstellingen Als de huidige voorinstelling is beveiligd (0 176), zal 3 in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker knipperen (en L in het achterste bedieningspaneel) als u een nieuwe waarde probeert te meten.
Livebeeld (Spot-witbalans) In livebeeldfotografie en filmlivebeeld (0 49, 63) kan witbalans in een geselecteerd veld van het beeld worden gemeten, waarbij de noodzaak van het voorbereiden van een referentievoorwerp of het verwisselen van objectieven tijdens telefotografie wordt opgeheven. 1 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld door het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor. a-knop 2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
4 Selecteer stand voor directe meting. Ontspan kort de U-knop en druk vervolgens op de knop totdat het LAchterste pictogram in het achterste bedieningspaneel bedieningspaneel begint te knipperen. Er wordt een spot-witbalansdoel (r) weergegeven bij het geselecteerde scherpstelpunt. 5 Plaats het doel boven een wit of grijs veld. Terwijl L in de weergave knippert, gebruik de multi-selector om de r boven een wit of grijs veld van het onderwerp te plaatsen.
7 Sluit stand voor directe meting af. Druk op de U-knop om stand voor directe meting af te sluiten. Wanneer in het opnamemenu Handmatige voorinstelling is geselecteerd voor Witbalans, wordt de positie van het doel gebruikt voor het meten van witbalansvoorinstelling weergegeven op voorinstellingen vastgelegd tijdens livebeeldfotografie.
Voorinstellingen beheren ❚❚ Witbalans van een foto kopiëren Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans vanaf een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling te kopiëren. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling) voor Witbalans in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop en selecteer Witbalans in het opnamemenu. Markeer Handmatige voorinstelling en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming.
4 Markeer een bronbeeld. Markeer het bronbeeld. Houd de X-knop ingedrukt om het gemarkeerde beeld schermvullend te bekijken. Druk op W en selecteer de gewenste kaart en map (0 242) om afbeeldingen op andere locaties te bekijken. 5 Kopieer witbalans. Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren. Als de gemarkeerde foto commentaar bevat (0 366), wordt het commentaar naar het J-knop commentaar voor de geselecteerde voorinstelling gekopieerd.
A Een witbalansvoorinstelling kiezen Druk op 1 om de huidige witbalansvoorinstelling (d-1–d-6) te markeren en druk op 2 om een andere voorinstelling te selecteren. A Witbalansvoorinstelling fijn afstellen De geselecteerde voorinstelling kan verder worden verfijnd door Fijnafstelling te selecteren en witbalans aan te passen zoals beschreven op pagina 159.
❚❚ Commentaar invoeren Volg de onderstaande stappen om voor een geselecteerde witbalansvoorinstelling een beschrijvend commentaar van maximaal zesendertig tekens in te voeren. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling). Markeer Handmatige voorinstelling in het witbalansmenu (0 172) en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. Markeer de gewenste voorinstelling en druk op de centrale knop van de multiselector. 3 Selecteer Commentaar bewerken. Markeer Commentaar bewerken en druk op 2.
❚❚ Een witbalansvoorinstelling beveiligen Voer de onderstaande stappen uit om de geselecteerde witbalansvoorinstelling te beveiligen. Beveiligde voorinstellingen kunnen niet worden gewijzigd en de opties Fijnafstelling en Commentaar bewerken kunnen niet worden gebruikt. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling). Markeer Handmatige voorinstelling in het witbalansmenu (0 172) en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. Markeer de gewenste voorinstelling en druk op de centrale knop van de multiselector.
JBeeldverbetering Picture Controls Dankzij het unieke Picture Control-systeem van Nikon kunt u beeldbewerkingsinstellingen, inclusief verscherping, contrast, helderheid, verzadiging en tint, delen met compatibele apparaten en software. Een Picture Control selecteren De camera beschikt over verschillende vooringestelde Picture Controls. Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of opnametype. Optie Beschrijving Standaardbewerking voor evenwichtige resultaten.
2 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control en druk op J. J-knop A Eigen Picture Controls Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen aan de bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control beheren in het opnamemenu (0 183). Eigen Picture Controls kunnen op een geheugenkaart worden opgeslagen en met andere camera’s van hetzelfde model en met compatibele software worden gedeeld (0 186).
Picture Controls aanpassen Een bestaande voorinstelling of eigen Picture Controls (0 183) kunnen worden aangepast aan het onderwerp of de creatieve wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen met behulp van Snel aanpassen of pas de individuele instellingen handmatig aan. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control in de Picture Control-lijst (0 177) en druk op 2. 2 Pas instellingen aan.
❚❚ Picture Control-instellingen Optie Handmatige aanpassingen (alle Picture Controls) Beschrijving Kies uit opties tussen –2 en +2 om het effect van de geselecteerde Picture Control te verminderen of te versterken (merk op dat hierdoor alle handmatige Snel aanpassen aanpassingen ongedaan worden gemaakt). Het kiezen van bijvoorbeeld positieve waarden voor Levendig maakt foto’s levendiger. Niet beschikbaar voor Neutraal, Monochroom of eigen Picture Controls. Bepaal de scherpte van omtreklijnen.
D “A” (Automatisch) De resultaten voor automatische verscherping, contrast en verzadiging variëren afhankelijk van de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld. Gebruik een objectieftype G, E of D voor de beste resultaten.
A Kleurtoon (alleen monochroom) Door op 3 te drukken wanneer Kleurtoon is geselecteerd, worden de opties voor verzadiging weergegeven. Druk op 4 of 2 om verzadiging aan te passen. Verzadigingsregeling is niet beschikbaar wanneer B&W (zwart-wit) is geselecteerd. A Eigen Picture Controls De beschikbare opties voor eigen Picture Controls zijn dezelfde als deze waarop de eigen Picture Control is gebaseerd.
Eigen Picture Controls aanmaken De met de camera meegeleverde vooringestelde Picture Controls kunnen worden aangepast en als eigen Picture Controls worden opgeslagen. 1 Selecteer Picture Control beheren in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Picture Control beheren in het opnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer Opslaan/ bewerken. Markeer Opslaan/bewerken en druk op 2. 3 Selecteer een Picture Control.
4 Bewerk de geselecteerde Picture Control. Zie pagina 180 voor meer informatie. Druk op de O (Q)-knop om gedane wijzigingen ongedaan te maken en start opnieuw vanuit de standaardinstellingen. Druk op J wanneer de instellingen zijn voltooid. 5 Selecteer een bestemming. Kies een bestemming voor de eigen Picture Control (C-1 tot en met C-9) en druk op 2. 6 J Geef de Picture Control een naam. Toetsenbord- veld Het tekstinvoervenster, zoals rechts afgebeeld, wordt Naamveld weergegeven.
7 Sla de wijzigingen op en sluit af. Druk op J om de wijzigingen op te slaan en sluit af. De nieuwe Picture Control verschijnt in de lijst met Picture Controls. A J-knop Picture Control beheren > Naam wijzigen Eigen Picture Controls kunnen op elk moment worden hernoemd met behulp van de optie Naam wijzigen in het menu Picture Control beheren.
Eigen Picture Controls delen Eigen Picture Controls gemaakt met de Picture Control Utility van ViewNX 2 of optionele software zoals Capture NX 2 kunnen naar een geheugenkaart worden gekopieerd en in de camera worden geladen.
A Eigen Picture Controls opslaan Maximaal 99 eigen Picture Controls kunnen op elk gewenst moment op de geheugenkaart worden opgeslagen. De geheugenkaart kan alleen worden gebruikt voor het opslaan van eigen Picture Controls die door de gebruiker zijn aangemaakt. Het is niet mogelijk om de vooringestelde Picture Controls meegeleverd met de camera (0 177) naar de geheugenkaart te kopiëren, te hernoemen of te wissen.
Details in hoge lichten en schaduwen behouden Actieve D-Lighting Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik deze functie voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een helder verlicht buitentafereel fotografeert of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw. Deze functie werkt het best in combinatie met matrixmeting (0 123).
Voer de volgende stappen uit om Actieve D-Lighting te gebruiken: 1 Selecteer Actieve D-Lighting in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Actieve D-Lighting in het opnamemenu en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer de gewenste optie en druk op J. Als Y Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch Actieve J-knop D-Lighting aan de opnameomstandigheden aan (in de belichtingsstand h is Y Automatisch echter equivalent aan Q Normaal).
Hoog dynamisch bereik (HDR) Hoog dynamisch bereik (High Dynamic Range (HDR)) wordt gebruikt voor onderwerpen met een hoog contrast en behoudt details in hoge lichten en schaduwen door twee opnamen te combineren die bij verschillende belichtingen zijn vastgelegd. HDR is het meest effectief bij gebruik met matrixmeting (0 123; met andere lichtmetingmethoden en een objectief zonder CPU is het belichtingsverschil Automatisch gelijk aan ongeveer 2 LW).
2 Selecteer een stand. Markeer HDR-stand en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. • Om een reeks HDR-foto’s te maken, selecteer 0 Aan (reeks). HDR-opname J-knop wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor HDR-stand. • Om één HDR-foto te maken, selecteer Aan (één foto). Normale fotograferen wordt automatisch hervat nadat u één HDR-foto hebt gemaakt. • Om af te sluiten zonder nog meer HDR-foto’s te maken, selecteer Uit.
3 Kies het belichtingsverschil. Markeer Belichtingsverschil en druk op 2 om het verschil in belichting tussen de twee opnamen te kiezen. De rechts getoonde opties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. Kies hogere waarden voor contrastrijke onderwerpen, maar merk op dat het kiezen van een waarde hoger dan vereist mogelijk niet de gewenste resultaten oplevert; als Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch de belichting aan het onderwerp aan. 4 Kies de hoeveelheid verzachting.
5 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. De camera maakt twee opnamen wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. “l y” wordt in het bovenste bedieningspaneel weergegeven en l u in de zoeker terwijl de afbeeldingen Bovenste bedieningspaneel worden gecombineerd; er kunnen geen foto’s worden gemaakt voordat het vastleggen is voltooid. Ongeacht de momenteel geselecteerde optie voor de Zoeker ontspanstand, wordt er slechts één foto gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
A De D-knop Als HDR (hoog dynamisch bereik) is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f9 (BKT-knop toewijzen; 0 344), kunt u de HDR-stand selecteren door op de D-knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien en het belichtingsverschil door op de D-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien.
lFlitserfotografie Een flitser gebruiken De camera ondersteunt het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) en kan worden gebruikt met CVS-compatibele flitsers. Optionele flitsers kunnen rechtstreeks op de accessoireschoen van de camera worden bevestigd, zoals hieronder beschreven. De accessoireschoen is voorzien van een vergrendelingspin voor het vergrendelen van flitsers. 1 Verwijder het afdekkapje van de accessoireschoen. 2 Bevestig de flitser op de accessoireschoen.
Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Nikons geavanceerd Creatief Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitserfotografie.
De volgende functies zijn beschikbaar met CVS-compatibele flitsers: CVS-compatibele flitsers SU-800 SB-910 SB-900 CloseSB-800 SB-700 SB-600 Commander upfotografie SB-R200 SB-400 SB-300 Enkele flitser i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale i- SLR 1 DDL Standaard i-DDL-flitser voor digitale SLR AA Automatisch diafragma A Niet-DDL automatisch Handmatig met GN afstandsprioriteit M Handmatig RPT Stroboscopisch flitsen Externe flitserregeling ii-DDL DDL Snelle draadloze [A:B] flitserregeling AA Automat
1 Niet beschikbaar voor spotmeting. 2 Kan tevens worden geselecteerd voor flitser. 3 Selectie van AA/A-stand uitgevoerd op flitser met behulp van persoonlijke instellingen. Tenzij objectiefgegevens zijn verschaft met behulp van de optie Objectief zonder CPU in het setup-menu, wordt “A” geselecteerd bij gebruik van een objectief zonder CPU. 4 Kan alleen met de camera worden geselecteerd.
❚❚ Overige flitsers De volgende flitsers kunnen worden gebruikt in de standen niet-DDL automatisch en handmatig.
D Opmerkingen over optionele flitsers (vervolg) De SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SB-400 beschikken over rodeogenreductie, terwijl de SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SU-800 zijn uitgerust met AF-hulpverlichting met de volgende beperkingen: • SB-910 en SB-900: AFhulpverlichting is beschikbaar voor 17–135 mm 17–19 mm 20–105 mm 106–135 mm AF-objectieven, maar autofocus is alleen beschikbaar voor de rechts aangeduide scherpstelpunten.
A Flitserregelingsstand Het informatiescherm geeft de flitserregelingsstand voor de optionele ingebouwde flitsers als volgt weer: Flitssynchronisatie Automatische FP (0 331) i-DDL Automatisch diafragma (AA) Niet-DDL automatische flitser (A) Handmatig met afstandsprioriteit (GN) Handmatig Stroboscopisch flitsen — Geavanceerde draadloze flitssturing D Gebruik alleen originele Nikon-flitsaccessoires Gebruik alleen Nikon-flitsers.
i-DDL-flitssturing Wanneer een CVS-compatibele flitser wordt ingesteld op DDL, selecteert de camera automatisch één van de volgende flitserregelingen: i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: Onmiddellijk voor de hoofdflitser geeft de flitser een reeks van bijna onzichtbare voorflitsen (monitorvoorflitsen) af. Voorflitsen gereflecteerd door objecten in alle gebieden van het beeld worden opgepakt door de RGB-sensor met circa 91K (91.
Flitsstanden De camera ondersteunt de volgende flitsstanden: Flitsstand Beschrijving Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de standen automatisch programma en diafragmavoorkeuze, Synchronisawordt sluitertijd automatisch ingesteld op waarden tussen tie op het 1 /250 en 1/60 sec. (1/8.000 tot 1/60 sec. met automatische snelle FPeerste gorsynchronisatie; 0 331).
❚❚ Een flitsstand kiezen Druk, om een flitsstand te kiezen, op de M-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste flitsstand in het bovenste bedieningspaneel wordt geselecteerd: Synchronisatie op het eerste gordijn Flitser uit l 204 M-knop Hoofdinstelschijf Rode-ogenreductie 1 Rode-ogenreductie met synchronisatie met lange sluitertijd 1, 2 Synchronisatie op het tweede gordijn 4 Synchronisatie met lange sluitertijd 3 1 Het Y-pictogram knippert wanneer rode-ogenreductie niet door de fli
A Studioflitssystemen Synchronisatie op het tweede gordijn kan niet worden gebruikt in combinatie met studioflitssystemen, omdat de juiste synchronisatie niet kan worden verkregen. A Sluitertijd en diafragma Sluitertijd en diafragma kunnen als volgt worden ingesteld wanneer een optionele flitser wordt gebruikt: Stand e f g h Sluitertijd Automatisch ingesteld door camera (1/250 sec.–1/60 sec.) 1, 2 Waarde geselecteerd door gebruiker (1/250 sec.–30 sec.
Flitscorrectie Flitscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte te wijzigen met –3 LW tot +1 LW in stappen van 1/3 LW, waarbij de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond wordt gewijzigd. Flitssterkte kan worden verhoogd om het hoofdonderwerp helderder te laten lijken, of worden verlaagd om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen. Kies doorgaans positieve waarden om het onderwerp helderder te maken of negatieve waarden om het onderwerp donkerder te maken.
Bij waarden anders dan ±0,0 wordt na het ontspannen van de M-knop een Y-pictogram in het bovenste bedieningspaneel weergegeven en wordt E in de zoeker weergegeven. De huidige waarde voor flitscorrectie kan worden bevestigd door op de M-knop te drukken. Normale flitssterkte kan worden hersteld door flitscorrectie in te stellen op ±0,0. De flitscorrectie wordt niet teruggezet wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Flitswaardevergrendeling Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen, waardoor de compositie van foto’s opnieuw kan worden samengesteld zonder de flitssterkte te wijzigen en wordt gezorgd dat de flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is geplaatst. Flitssterkte wordt automatisch aangepast voor wijzigingen aan ISO-gevoeligheid en diafragma. Flitswaardevergrendeling is alleen beschikbaar voor CVS-compatibele flitsers (0 196).
4 Stel scherp. Plaats het onderwerp in het midden van het beeld en druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. 5 Vergrendel de flitssterkte. Controleer eerst of de flitsgereedaanduiding (M) in de zoeker wordt weergegeven en druk vervolgens op de knop geselecteerd in Stap 1. De flitser geeft vooraf een monitorflits af om de juiste flitssterkte te bepalen.
8 Ontspan de flitswaardevergrendeling. Druk op de knop geselecteerd in Stap 1 om flitswaardevergrendeling te ontspannen. Controleer of de pictogrammen voor flitswaardevergrendeling (P en e) niet langer worden weergegeven in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker.
tAndere opnameopties Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen herstellen De hieronder vermelde camera-instellingen kunnen naar de standaardwaarden worden hersteld door de knoppen S en U langer dan twee seconden tegelijk ingedrukt te houden (deze knoppen zijn gemarkeerd met een groene stip). De bedieningspanelen schakelen kort uit terwijl de instellingen worden teruggezet.
❚❚ Instellingen toegankelijk vanuit het opnamemenu 1 Optie Uitgebreide menubanken Beeldkwaliteit JPEG/TIFF-opname Beeldformaat NEF (RAW)-opname Beeldformaat Witbalans Standaard Uit JPEG Normaal Groot Groot Automatisch > Normaal A-B: 0, G-M: 0 Fijnafstelling Picture ControlOngewijzigd instellingen 2 HDR (hoog Uit 3 dynamisch bereik) ISO-gevoeligheid instellen ISO-gevoeligheid 100 Autom inst ISOUit gevoeligheid t 212 Optie Standaard Meervoudige Uit 4 belichting Intervalopname Uit 5 Livebeeldfotografie St
❚❚ Overige instellingen Optie Scherpstelpunt 1 Vooringesteld scherpstelpunt Belichtingsstand Standaard Midden Midden Automatisch programma Uit Uit Flexibel programma Belichtingscorrectie AE-vergrendeling Uit vast DiafragmavergrenUit deling SluitertijdvergrendeUit ling Autofocusstand AF-S AF-veldstand Zoeker Enkelpunts AF Normaal veldLivebeeld/film AF Optie Monitorkleur livebeeld Lichtmeting Bracketing Flitsstand Flitscorrectie Flitswaardevergrendeling Belichtingsvertragingsstand Standaard Matrixmeting
Meervoudige belichting Volg de onderstaande stappen om een reeks van twee tot tien opnamen in een enkele foto vast te leggen. Meervoudige belichting maakt gebruik van de RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera om kleuren te produceren die zichtbaar superieur zijn ten opzichte van software gegenereerde beeld-op-beeld fotografie. ❚❚ Een meervoudige belichting creëren Meervoudige belichtingen kunnen niet in livebeeld worden vastgelegd. Sluit livebeeld af alvorens verder te gaan.
2 Selecteer een stand. Markeer Stand voor meerv. belichting en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J: • Om een reeks meervoudige belichtingen te maken, selecteer 0 Aan (reeks). J-knop Meervoudige belichtingsopname wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor Stand voor meerv. belichting. • Om één meervoudige belichting te maken, selecteer Aan (één foto). Normale opname wordt automatisch hervat nadat u één meervoudige belichting hebt aangemaakt.
3 Kies het aantal opnamen. Markeer Aantal opnamen en druk op 2. Druk op 1 of 3 om het aantal opnamen te kiezen dat wordt gecombineerd om één foto samen te stellen en druk op J. A De D-knop Als Meervoudige belichting is geselecteerd voor Persoonlijke instelling f9 (BKT-knop toewijzen; 0 344), kunt u de meervoudige belichtingsstand selecteren door op de Dknop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien en het aantal opnamen door op de D-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien.
4 Kies de hoeveelheid versterking. Markeer Automatische versterking en druk op 2. De volgende opties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. • Aan: Versterking wordt aangepast aan het werkelijke aantal vastgelegde opnamen (versterking voor elke opname is ingesteld op 1/2 voor twee opnamen, 1/3 voor drie opnamen, enz.). • Uit: Versterking wordt niet aangepast bij het opnemen van meervoudige belichting.
5 Kadreer een foto, stel scherp en maak de foto. In de continue ontspanstanden (0 111) neemt de camera alle opnamen op in een enkele serieopname. Als Aan (reeks) is geselecteerd, blijft de camera meerdere belichtingen opnemen terwijl de ontspanknop is ingedrukt; als Aan (één foto) is geselecteerd, eindigt meervoudige belichtingsopname na de eerste foto.
❚❚ Meervoudige belichtingen onderbreken Selecteer Uit voor de meervoudige belichtingsstand om een meervoudige belichting te onderbreken voordat het gespecificeerde aantal opnamen is gemaakt. Als de opname eindigt voordat het gespecificeerde aantal opnamen is gemaakt, wordt een meervoudige belichting gemaakt met de opnamen die tot op dat punt zijn vastgelegd. Als Automatische versterking aan is, wordt de versterking aangepast aan het werkelijke aantal vastgelegde opnamen.
D Meervoudige belichting Verwijder of vervang de geheugenkaart niet tijdens het opnemen van een meervoudige belichting. Meervoudige belichtingen kunnen niet in livebeeld worden vastgelegd. Het maken van foto's in livebeeld zet Stand voor meerv. belichting terug naar Uit. De opname-informatie in het scherm voor weergave van foto-informatie (inclusief opnamedatum en oriëntatie van de camera) is voor de eerste opname in de meervoudige belichting.
Intervalfotografie De camera kan automatisch fotograferen met vooringestelde intervallen. D Vóór het fotograferen Selecteer een andere ontspanstand dan zelfontspanner (E) bij het gebruik van de intervaltimer. Maak een testopname met de huidige instellingen en bekijk de resultaten in de monitor voordat intervalfotografie wordt gestart. Selecteer eerst Tijdzone en datum in het setup-menu alvorens een starttijd te kiezen en controleer of de cameraklok op de juiste tijd en datum is ingesteld (0 30).
2 Kies een startoptie. Markeer Startopties en druk op 2 en kies vervolgens uit de volgende starttriggers. • Om de opname onmiddellijk te starten, markeer Nu en druk op J. De opname begint circa 3 sec. nadat instellingen zijn voltooid; ga verder naar Stap 3. • Om een starttijd te kiezen, markeer Startdatum en starttijd kiezen en druk op 2 om de rechts getoonde starttijdopties weer te geven.
4 Kies het aantal intervallen en het aantal opnamen per interval. Markeer Aantal intervallen×opnamen/interval en druk op 2, druk vervolgens op 4 of 2 om het aantal intervallen of het aantal opnamen te markeren en druk op 1 of 3 om te wijzigen. Druk op J om terug te keren naar het intervaltimermenu. 5 Aantal Aantal Totaal intervallen opnamen/ aantal interval opnamen Kies of gelijkmatige belichting wordt ingeschakeld.
6 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. De eerste serie opnamen wordt bij de gespecificeerde starttijd vastgelegd of na circa 3 sec. als Nu werd J-knop geselecteerd voor Startopties in Stap 2. De opname wordt voortgezet bij het geselecteerde interval tot alle opnamen zijn gemaakt.
A De zoeker afdekken Sluit de oculairsluiter van de zoeker (0 114) om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op foto’s en de belichting. D Onvoldoende geheugen Als de geheugenkaart vol is, blijft de intervaltimer actief maar worden er geen foto’s gemaakt. Hervat de opname (0 227) na het verwijderen van bepaalde foto’s of schakel de camera uit en plaats een andere geheugenkaart.
A Tijdens opname Tijdens intervalfotografie knippert het Qpictogram in het bovenste bedieningspaneel. Onmiddellijk voordat het volgende opnameinterval begint, toont de sluitertijdweergave het aantal resterende aantal intervallen en de diafragmaweergave toont het aantal resterende opnamen in het huidige interval.
❚❚ Intervalfotografie pauzeren Intervalfotografie kan worden gepauzeerd door: • Op de J-knop te drukken tussen intervallen • Pauze te selecteren in het intervaltimermenu • De camera uit en vervolgens weer in te schakelen (indien gewenst kan de geheugenkaart worden vervangen terwijl de camera uit is) • De zelfontspanner (E) ontspanstand te selecteren Om opname te hervatten: 1 Kies nieuwe startopties. Kies nieuwe startopties zoals beschreven op pagina 222. 2 Hervat opname. Markeer Herstarten en druk op J.
❚❚ Intervalfotografie onderbreken Intervalopname eindigt automatisch als de batterij leeg is.
Time-lapse-fotografie De camera maakt automatisch foto's bij de geselecteerde intervallen om een geluidloze time-lapse-film te maken met behulp van de opties die momenteel zijn geselecteerd voor Beeldformaat/ beeldsnelheid, Filmkwaliteit en Bestemming in het filminstellingenmenu (0 74).
2 Kies het interval. Markeer Interval en druk op 2, druk vervolgens op 4 of 2 om minuten of seconden te markeren en druk op 1 of 3 om te wijzigen. Kies een interval die langer is dan de langst geanticipeerde sluitertijd. Druk op J om terug te keren naar het time-lapse-fotografiemenu. 3 Selecteer de opnametijd. Markeer Opnameduur en druk op 2, druk vervolgens op 4 of 2 om uren of minuten te markeren en druk op 1 of 3 om te wijzigen. De maximale opnameduur is 7 uur en 59 minuten.
5 Start de opname. Markeer Starten en druk op J. Time-lapse-fotografie start na 3 sec. De camera maakt J-knop foto’s bij het interval geselecteerd in Stap 2 voor de tijd geselecteerd in Stap 3. Omdat de sluitertijd en de tijd die nodig is om de foto op te slaan op de geheugenkaart kan variëren van foto tot foto, kan het interval tussen de opname van een foto en de start van de volgende opname variëren.
D Time-lapse-fotografie Time-lapse is niet beschikbaar in livebeeld (0 49, 63), bij sluitertijd A of % (0 132) of wanneer bracketing (0 140), hoog dynamisch bereik (HDR, 0 190), meervoudige belichting (0 214) of intervalfotografie (0 221) actief is.
A De lengte van de uiteindelijke film berekenen Het totaal aantal beelden in de uiteindelijke film Opgenomen lengte/ kan worden berekend door de opnameduur door maximale lengte het interval te delen en naar boven toe af te ronden. De lengte van de uiteindelijke film kan dan worden berekend door het aantal opnamen te delen door de beeldsnelheid geselecteerd voor Filminstellingen > Beeldformaat/beeldsnelheid. Een 48-beelden film opgenomen bij 1920×1080; 24p zal bijvoorbeeld ongeveer twee seconden lang zijn.
❚❚ Time-lapse-fotografie onderbreken Time-lapse-fotografie beëindigt automatisch als de batterij leeg is.
Objectieven zonder CPU Objectieven zonder CPU kunnen worden gebruikt in de belichtingsstanden g en h, waarbij diafragma wordt ingesteld met behulp van de diafragmaring. Door de objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) kan de gebruiker toegang krijgen tot de volgende CPU-objectieffuncties.
De camera kan gegevens van maximaal negen objectieven zonder CPU opslaan. Om gegevens voor objectieven zonder CPU in te voeren of te bewerken: 1 Selecteer Objectief G-knop zonder CPU in het setupmenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Objectief zonder CPU in het setup-menu en druk op 2. 2 Selecteer een objectiefnummer. Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2 om een objectiefnummer tussen 1 en 9 te kiezen. 3 Voer de brandpuntsafstand en het diafragma in.
Om objectiefgegevens op te roepen tijdens het gebruik van objectieven zonder CPU: 1 Wijs de selectie van een objectiefnummer zonder CPU toe aan een camerabediening. Selecteer Nr. object. zonder CPU kiezen als de optie “Indrukken + instelschijven” voor een camerabediening in het menu Persoonlijke instellingen (0 341).
Locatiegegevens Een GPS-apparaat kan met de tien-pins afstandsbedieningsaansluiting worden verbonden, zodat de huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte, Coordinated Universal Time (UTC) en kompasrichting op elke gemaakte foto kan worden vermeld.
A Het o-pictogram De verbindingsstatus wordt getoond door het opictogram: • o (statisch): De camera heeft communicatie met het GPS-apparaat tot stand gebracht. Fotoinformatie voor foto’s gemaakt terwijl dit pictogram wordt weergegeven, bevat een extra pagina met locatiegegevens (0 251). • o (knipperen): Het GPS-apparaat zoekt naar een signaal. Foto’s gemaakt terwijl het pictogram knippert, bevatten geen locatiegegevens.
❚❚ Setup-menuopties Het item Locatiegegevens in het setup-menu bevat de hieronder vermelde opties. • Stand-by-timer: Kies of de belichtingsmeters automatisch uitschakelen wanneer een GPS-apparaat is bevestigd.
IMeer over weergave Afbeeldingen bekijken W W W X X X Schermvullende weergave Miniatuurweergave Schermvullende weergave Druk op de K-knop om foto’s af te spelen. De laatst gemaakte foto wordt in de monitor weergegeven. Extra foto’s kunnen worden weergegeven door op 4 of 2 te drukken; druk op 1 of 3 om extra informatie over de huidige foto te bekijken (0 244). K-knop Miniatuurweergave Om meerdere foto’s te bekijken, druk op de W-knop wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven.
Bedieningsknoppen O (Q): Wis de huidige foto (0 257) G: Bekijk de menu’s (0 289) L (Z/Q):Beveilig de huidige foto (0 255) X: Inzoomen (0 253) W: Bekijk meerdere afbeeldingen (0 241) J: Gebruik in combinatie met de multi-selector, zoals hieronder beschreven I H:Neem spraakmemo’s op en speel ze af (0 264) J+ Geef selectievenster voor sleuf/map weer.
A Draai portret Om “staande” foto’s (portretstand) staand weer te geven, selecteer Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 296). A Controlebeeld Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (0 295), worden foto’s na opname automatisch in de monitor weergegeven (omdat de camera al in de juiste richting staat, worden beelden niet automatisch gedraaid tijdens controlebeeld).
Foto-informatie Foto-informatie wordt van de ene afbeelding op de andere gelegd en weergegeven in schermvullende weergave. Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren zoals hieronder getoond. Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGB-histogrammen en hoge lichten alleen worden weergegeven als de betreffende optie is geselecteerd voor Weergaveopties (0 291).
❚❚ Bestandsinformatie 1 23 4 56 7 1 2 3 4 1/ 12 15 14 13 100NCD4S DSC_0001. JPG 15/ 10/ 2013 10: 02: 27 12 11 NOR ORMAL AL 4928x3280 10 9 8 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Pictogram spraakmemo ......................261 Beveiligingsstatus .................................255 Retouche-aanduiding ..........................375 Aanduiding IPTC-voorinstelling ..........................................................242, 368 Scherpstelpunt 1, 2 .................................103 AF-veldhaakjes 1 ......
❚❚ Hoge lichten 1 Hoge lichten beeld * 2 Mapnummer–beeldnummer ............ 302 3 Huidig kanaal * * Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal aan.
❚❚ RGB-histogram 1 Hoge lichten beeld * 2 Mapnummer–beeldnummer.............302 3 Witbalans ................................................155 Kleurtemperatuur ............................161 Fijnafstelling witbalans...................158 Handmatige voorinstelling............164 4 Huidig kanaal * 5 Histogram (RGB-kanaal). In alle histogrammen staat de horizontale as voor de helderheid van de pixels en de verticale as voor het aantal pixels.
A Zoomweergave Om in te zoomen op de foto wanneer het histogram wordt weergegeven, druk op X. Gebruik de X- en W-knoppen om in- en uit te zoomen en door het beeld te bladeren met de multi-selector. Het histogram wordt bijgewerkt om alleen de gegevens te tonen voor het gedeelte van het beeld dat zichtbaar is in de monitor. A Histogrammen Camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen weergegeven in beeldbewerkingsprogramma's.
❚❚ Opnamegegevens 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 MTR, SPD, AP. EXP. MODE, I SO FOCAL LENGTH LENS AF / VR FLASH TYPE SYNC MODE , : , 1/ 8000 , F2. 8 : , Hi 0. 3 : + 1. 3, +5 / 6 : 50mm : 50 / 1. 4 :C : O p tional : SLOW : TTL-BL, +1. 0 N I KON D4S 100-1 11 12 1 Lichtmeting............................................ 123 Sluitertijd ...................................... 128, 130 Diafragma...................................... 129, 130 2 Belichtingsstand ................................... 125 ISO-gevoeligheid 1.
22 23 24 25 26 27 NOISE REDUC. ACT. D-LIGHT. HDR VIGNETTE CTRL RETOUCH : HI ISO/LONG EXP. COMMENT : SPRING HAS COME. : NORMAL : AUTO, NORMAL : NORMAL : WARM FILTER N I KON D4S 28 29 100-1 ARTI ST : NIKON TARO COPYRI GHT : NI KON N I KON D4S 22 Hoge ISO-ruisonderdrukking ............ 308 Ruisonderdrukking lange sluitertijd ................................................ 308 23 Actieve D-Lighting ............................... 188 24 HDR-belichtingsverschil .....................
❚❚ Locatiegegevens 1 (0 238) 1 2 3 4 5 LAT I TUDE LONGI TUDE ALT I TUDE T I ME (UTC) 1 2 3 4 5 :N : 35º 35. 971' :E : 13 9º 43. 696' : 35m : 15/10/2013 : 10 : 02 : 27 N I KON D4S Breedtegraad Lengtegraad Hoogte Coordinated Universal Time (UTC) Kompasrichting 2 100-1 1 Gegevens voor films zijn bestemd voor het starten van de opname. 2 Wordt alleen weergegeven als het GPS-apparaat is voorzien van een elektronisch kompas.
❚❚ Overzichtsgegevens 1 2 34 5 1/ 12 1/ 8000 F2. 8 Hi 0. 3 + 1. 0 –1. 3 SLOW 17 0 NIKON D4S 50mm , 0 100NCD4S DSC_0001. JPG 15/ 10/ 2013 10: 15: 00 6 7 8 9 N OR ORMAL AL 4928x3280 18 19 20 21 22 30 29 –1. 3 0 28 10 1/ 8000 F2. 8 Hi 0. 3 + 1. 0 SLOW 50mm 23 24 , 0 27 26 25 16 15 14 13 12 11 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 I 252 Beeldnummer/totaal aantal beelden Aanduiding beeldcommentaar.........366 Pictogram spraakmemo......................261 Beveiligingsstatus......
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave Druk op de X-knop om in te zoomen op de foto X-knop weergegeven in schermvullende weergave of op het beeld dat momenteel is gemarkeerd in miniatuurweergave.
Functie Knop Andere beelden bekijken Beveiligingsstatus wijzigen Terugkeren naar opnamestand Menu’s weergeven I 254 L (Z/Q) /K G Beschrijving Draai aan de hoofdinstelschijf om dezelfde locatie met de huidige zoomfactor in andere foto’s te bekijken. Zoomweergave wordt geannuleerd zodra een film wordt weergegeven. Zie pagina 255 voor meer informatie. Druk de ontspanknop half in of druk op de Kknop om de opnamestand af te sluiten. Zie pagina 289 voor meer informatie.
Foto’s tegen wissen beveiligen In schermvullende, zoom-, en miniatuurweergave kan de L (Z/Q)knop worden gebruikt om foto's te beveiligen om zo te voorkomen dat u ze per ongeluk wist. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist met de O (Q)-knop of de optie Wissen in het weergavemenu. Merk op dat beveiligde beelden wel worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 35, 359). Om een foto te beveiligen: 1 Selecteer een beeld.
A Spraakmemo's Wijzigingen aan de beveiligingsstatus van beelden zijn tevens van toepassing op alle spraakmemo's die eventueel zijn opgenomen voor de beelden. De overschrijfstatus van spraakmemo's kan niet afzonderlijk worden ingesteld. A Beveiliging van alle beelden opheffen Om de beveiliging van alle beelden op te heffen in de map of mappen die momenteel zijn geselecteerd in het menu Weergavemap, houdt u de knoppen L (Z/Q) en O (Q) tijdens weergave gedurende circa twee seconden tegelijk ingedrukt.
Foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om alle foto's te wissen in de huidige map of de foto weergegeven in schermvullende weergave of gemarkeerd in de miniaturenlijst. Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om meerdere geselecteerde foto's te wissen. Eenmaal gewist, kunnen foto’s niet meer worden hersteld. Merk op dat foto’s die beveiligd of verborgen zijn, niet kunnen worden gewist. Schermvullende en miniatuurweergave Druk op de O (Q)-knop om de huidige foto te wissen. 1 Selecteer een beeld.
3 Wis de foto('s). Om de foto of foto's te wissen, druk op de O (Q)-knop (Geselecteerd beeld) of J-knop (Alle beelden). Druk op de Kknop om af te sluiten zonder de foto of foto's te wissen. A Zie ook De optie Na wissen in het weergavemenu bepaalt of het volgende beeld of het vorige beeld wordt weergegeven nadat een beeld is gewist (0 296).
Het weergavemenu Selecteer Wissen in het weergavemenu om foto's en de bijbehorende spraakmemo's te wissen. Merk op dat afhankelijk van het aantal beelden het enige tijd kan duren voordat ze zijn gewist. Optie Q Selectie R Alle Beschrijving Wis geselecteerde foto’s. Wis alle foto’s in de map momenteel geselecteerd voor weergave (0 290). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarvan foto’s worden gewist.
3 Selecteer de gemarkeerde foto. Druk op de centrale knop van de multi-selector om de gemarkeerde foto te selecteren. Geselecteerde foto’s zijn gemarkeerd door een O-pictogram. Herhaal Stap 2 en 3 om extra foto’s te selecteren; markeer de foto en druk op de centrale knop van de multi-selector om de selectie ongedaan te maken. 4 Druk op J om de bewerking te voltooien. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J.
eSpraakmemo's Spraakmemo's opnemen Spraakmemo's van maximaal zestig seconden lang kunnen met behulp van de ingebouwde microfoon of de optionele ME-1 stereomicrofoon aan foto's worden toegevoegd. De camera gereedmaken voor opname Pas, voor het opnemen van spraakmemo's, de instellingen aan met behulp van het item Opties voor spraakmemo in het setup-menu. ❚❚ Spraakmemo Deze optie bepaalt of spraakmemo's automatisch of handmatig worden opgenomen.
❚❚ Overschrijf spraakmemo Deze optie regelt of de spraakmemo voor de meest recente foto kan worden overschreven in de opnamestand. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie Beschrijving Spraakmemo kan niet in de opnamestand worden opgenomen Uitschakelen als er al één bestaat voor de meest recente afbeelding. Spraakmemo kan niet in de opnamestand worden opgenomen als er al één bestaat voor de meest Inschakelen recente afbeelding (0 263). Bestaande memo wordt gewist en vervangen door nieuwe memo.
Automatische opname (Opnamestand) Als Aan (automat. en handmatig) is geselecteerd voor Spraakmemo (0 261) wordt automatisch een spraakmemo aan de meest recente foto toegevoegd zodra de opname beëindigt. De opname eindigt wanneer de H-knop wordt ingedrukt of nadat een gespecificeerde opnametijd is beëindigd. Handmatige opname (Opnamestand) Als Aan (automat.
Weergavestand Om een spraakmemo toe te voegen aan de foto die momenteel wordt weergegeven in schermvullende weergave of is gemarkeerd in de miniaturenlijst (0 241): 1 Kies een foto. Toon of markeer de foto. Er kan per beeld slechts één spraakmemo worden opgenomen; het opnemen van extra spraakmemo's is niet mogelijk voor beelden die al zijn gemarkeerd met een h-pictogram. 2 Houd de H-knop ingedrukt.
A Opname onderbreken Door de ontspanknop in te drukken of een andere camerabediening te bedienen kan de opname doen beëindigen. Tijdens intervalfotografie eindigt de opname automatisch ongeveer twee seconden voordat de volgende foto wordt gemaakt. De opname eindigt tevens automatisch wanneer de camera wordt uitgeschakeld. A Na opname Er wordt een C-pictogram in het achterste bedieningspaneel weergegeven als er een spraakmemo werd opgenomen voor de meest recente foto.
Spraakmemo's afspelen Spraakmemo's kunnen via de ingebouwde luidspreker van de camera worden afgespeeld wanneer de bijbehorende afbeelding in schermvullende weergave wordt bekeken of in de miniaturenlijst wordt gemarkeerd (0 241). De aanwezigheid van een spraakmemo wordt aangeduid door een h-pictogram. Functie Drukken Weergave starten/ stoppen H Spraakmemo wissen O Beschrijving Druk op H om weergave te starten.
Weergaveopties voor spraakmemo's Het item Opties voor spraakmemo > Geluidsuitvoer in het setup-menu bepaalt of spraakmemo's worden afgespeeld door de camera (via de ingebouwde luidspreker of optionele hoofdtelefoon) of door een apparaat dat met de camera is verbonden via een HDMIkabel. Wanneer geluid door de camera wordt afgespeeld, regelt de optie Geluidsuitvoer tevens het afspeelvolume.
e 268
QVerbindingen ViewNX 2 installeren Installeer de meegeleverde ViewNX 2TM software om foto’s en films die naar uw computer werden gekopieerd, weer te geven en te bewerken. Controleer voor het installeren van ViewNX 2 of Uw werkset voor uw computer aan de beeldbewerking systeemvereisten voldoet op pagina 271.
2 Start het installatieprogramma. Klik op Installeren en volg de instructies op het scherm. Klik op Installeren 3 4 Sluit het installatieprogramma af. Windows Mac Klik op Ja Klik op OK Verwijder de installatie-cd uit het cd-romstation. Q A De Nikon-website bekijken Wilt u de Nikon-website bezoeken na het installeren van ViewNX 2, selecteer dan Alle programma’s > Link to Nikon in het startmenu van Windows (internetverbinding vereist).
A Systeemvereisten Windows Mac • Foto’s: Intel Celeron, Pentium 4 • Foto’s: Intel Core of Xeon-serie of Core-serie, 1,6 GHz of hoger • Films (weergave): Core Duo 2 GHz • Films (weergave): Pentium D of hoger; Intel Core i5 of hoger 3,0 GHz of hoger; Intel Core i5 aanbevolen bij het bekijken of hoger aanbevolen bij het van films met een bekijken van films met een beeldformaat van 1.280 × 720 beeldformaat van 1.
ViewNX 2 gebruiken Foto’s naar de computer kopiëren Controleer voordat u verder gaat of u de software op de meegeleverde ViewNX 2-cd hebt geïnstalleerd (0 269). 1 Sluit de USB-kabel aan. Na het uitschakelen van de camera en na controle of een geheugenkaart is geplaatst, sluit de meegeleverde USB-kabel zoals afgebeeld aan en schakel vervolgens de camera in.
D De USB-kabelklem Bevestig de meegeleverde klem zoals aangeduid om te voorkomen dat de kabel wordt ontkoppelt. A USB-hubs Sluit de camera rechtstreeks op de computer aan; sluit de kabel niet aan via een USB-hub of toetsenbord. 2 Start Nikon Transfer 2-component van ViewNX 2. Als er een bericht wordt weergegeven met het verzoek een programma te kiezen, selecteer Nikon Transfer 2. A Windows 7 Selecteer Nikon Transfer 2 zoals hieronder beschreven als het volgende venster wordt weergegeven.
3 Klik op Overspelen starten. Bij standaardinstellingen worden alle foto’s op de geheugenkaart naar de computer gekopieerd. Overspelen starten 4 Beëindig de verbinding. Zet de camera uit zodra de overdracht is voltooid en ontkoppel de USB-kabel.
Bekijk foto’s Zodra de overdracht is voltooid, worden foto’s in ViewNX 2 weergegeven. A ViewNX 2 handmatig starten • Windows: Dubbelklik op de ViewNX 2-snelkoppeling op het bureaublad. • Mac: Klik op het ViewNX 2pictogram in het Dock. ❚❚ Foto’s retoucheren Klik op de Bewerking-knop in de taakbalk van ViewNX 2 om foto’s uit te snijden en taken uit te voeren zoals het aanpassen van de scherpte en de kleurtoonniveaus.
Ethernet en draadloze netwerken De camera kan met behulp van de ingebouwde ethernetpoort of een optionele WT-5 of WT-4 draadloze zender met ethernetnetwerken of draadloze netwerken worden verbonden (0 409). Merk op dat een ethernetkabel (apart verkrijgbaar in diverse winkels) is vereist voor een ethernetverbinding.
Zie voor meer informatie de Netwerkgids en de documentatie voor de draadloze zender of communicatie-eenheid. Vergeet niet de nieuwste versies van de firmware voor de draadloze zender of communicatie-eenheid en meegeleverde software te downloaden. A Optionele UT-1 communicatie-eenheden In plaats van de ingebouwde ethernetpoort kan een optionele UT-1 communicatie-eenheid (0 409) worden gebruikt om de camera op een lokaal netwerk (LAN) aan te sluiten.
D HTTP-serverstand De camera kan niet worden gebruikt voor het opnemen of bekijken van films in de stand http-server, terwijl livebeeldfotografie niet beschikbaar is als Geluidloos is geselecteerd voor Livebeeldfotografie in het opnamemenu.
Foto’s afdrukken Geselecteerde JPEG-afbeeldingen kunnen worden afgedrukt op een PictBridge-printer (0 461) die rechtstreeks is verbonden met de camera. D Foto’s selecteren voor afdrukken Beelden aangemaakt met beeldkwaliteitsinstellingen NEF (RAW) of TIFF (RGB) (0 90) kunnen niet voor afdrukken worden geselecteerd. JPEGkopieën van NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen worden gecreëerd met behulp van de optie NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu (0 387).
De printer aansluiten Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde USB-kabel. 1 2 Zet de camera uit. Sluit de USB-kabel aan. Zet de printer aan en sluit de USB-kabel aan. Gebruik geen kracht of probeer de stekkers niet schuin in te steken. D USB-hubs Sluit de camera rechtstreeks aan op de printer; sluit de kabel niet aan via een USB-hub. 3 Zet de camera aan. Op de monitor verschijnt een welkomstscherm, gevolgd door het PictBridge-weergavescherm.
2 Pas afdrukopties aan. Druk op J om de volgende items weer te geven, druk vervolgens op 1 of 3 om een item te markeren en druk op 2 om opties te bekijken (alleen opties ondersteund door de huidige printer worden vermeld; om de standaardoptie te gebruiken, selecteer Printerstandaard). Druk na het selecteren van een optie op J om naar het instellingenmenu van de printer terug te keren. Optie Beschrijving Paginagrootte Kies een paginaformaat.
Meerdere foto’s afdrukken 1 Geef het PictBridge-menu weer. Druk op de G-knop in het PictBridge-weergavescherm. 2 Kies een optie. Markeer een van de volgende opties en druk op 2. • Selectie afdrukken: Selecteer foto’s om af te drukken.
Een DPOF-afdrukopdracht maken: Afdrukset De optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu wordt gebruikt om digitale “afdrukopdrachten” te creëren voor PictBridgecompatibele printers en apparaten die DPOF ondersteunen (0 461). 1 Kies DPOFafdrukopdracht > Selecteren/instellen. G-knop Druk op de G-knop en selecteer DPOFafdrukopdracht in het weergavemenu. Markeer Selecteren/instellen en druk op 2 (selecteer Alles deselecteren om alle foto’s uit de afdrukopdracht te verwijderen). 2 Selecteer foto’s.
3 Selecteer afdrukopties. Markeer de volgende opties en druk op 2 om de gemarkeerde optie aan of uit te schakelen. • Opnamegegevens afdrukken: Druk sluitertijd en diafragma af op alle foto’s in de afdrukopdracht. • Datum afdrukken: Druk de opnamedatum af op alle foto’s in de afdrukopdracht. 4 Voltooi de afdrukopdracht. Druk op J om de afdrukopdracht te voltooien.
Foto’s op een televisie bekijken De optionele High-Definition Multimedia Interface (HDMI)-kabel (0 410) of een type C HDMI-kabel (apart verkrijgbaar bij uw winkelier) kan worden gebruikt om de camera op high-definition videoapparaten aan te sluiten. 1 Zet de camera uit. Zet de camera altijd uit voordat u een HDMI-kabel aansluit of loskoppelt. 2 Sluit de HDMI-kabel aan zoals aangeduid.
HDMI-opties De optie HDMI in het setup-menu (0 358) regelt de uitvoerresolutie en andere geavanceerde HDMI-opties. ❚❚ Uitvoerresolutie Kies het formaat voor beelduitvoer naar het HDMI-apparaat. Als Automatisch is geselecteerd, selecteert de camera automatisch het juiste formaat. ❚❚ Geavanceerd Optie Beschrijving Automatisch wordt aanbevolen voor de meeste situaties.
A De HDMI-kabelklem Bevestig, bij het gebruik van de optionele Nikon HDMI-kabel, de meegeleverde klem zoals afgebeeld om onbedoeld loskoppelen te voorkomen. Gebruik geen kabelklemmen in combinatie met niet-Nikon kabels. A Televisieweergave Voor langdurige weergave wordt het gebruik van een lichtnetadapter en stroomaansluiting (apart verkrijgbaar) aanbevolen. Als de randen van foto’s niet zichtbaar zijn op het televisiebeeld, selecteer dan 95% voor HDMI > Geavanceerd > Uitvoerformaat (0 286).
A HDMI en livebeeld Wanneer de camera via een HDMI-kabel is verbonden, kunnen HDMIweergaven worden gebruikt voor livebeeldfotografie en livebeeldfilm (0 61, 69).
UMenugids D Het weergavemenu: Afbeeldingen beheren Druk op G en selecteer de (weergavemenu)-tab K om het weergavemenu weer te geven. G-knop Optie Wissen Weergavemap Beeld verbergen Weergaveopties Beeld(en) kopiëren Controlebeeld Na wissen Draai portret Diashow DPOF-afdrukopdracht A 0 259 290 290 291 292 295 296 296 297 283 Zie ook De standaardinstellingen van het menu staan vermeld op pagina 430.
Weergavemap G-knop ➜ D weergavemenu Kies een map voor weergave (0 241). Optie NCD4S Alle Huidige Beschrijving Foto’s in alle mappen aangemaakt met de D4S zijn zichtbaar tijdens weergave. Foto’s in alle mappen zijn zichtbaar tijdens weergave. Alleen foto’s in de huidige map zijn zichtbaar tijdens weergave. Beeld verbergen G-knop ➜ D weergavemenu Verberg of toon geselecteerde foto’s, zoals hieronder beschreven.
2 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om door de foto's op de geheugenkaart te bladeren (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken; druk op W en selecteer de gewenste kaart en map om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 242) en druk op de centrale knop van de multi-selector om de huidige foto te selecteren.
Beeld(en) kopiëren G-knop ➜ D weergavemenu Kopieer foto’s van de ene naar de andere geheugenkaart. Optie Bron selecteren Beeld(en) selecteren Doelmap selecteren Beeld(en) kopiëren? 1 Beschrijving Kies de kaart waarvan foto’s worden gekopieerd. Selecteer te kopiëren foto’s. Selecteer doelmap op overgebleven kaart. Kopieer geselecteerde foto’s naar gespecificeerde bestemming. Kies Bron selecteren. Markeer Bron selecteren en druk op 2. 2 Selecteer de bronkaart.
4 Selecteer de bronmap. Markeer de map met de beelden die gekopieerd moeten worden en druk op 2. 5 Maak de beginselectie. Voordat u verder gaat met het selecteren of deselecteren van afzonderlijke beelden, kunt u alle beelden of alle beveiligde beelden in de map voor kopiëren markeren door Alle beelden selecteren of Beveiligde beelden selecteren te kiezen. Om alleen afzonderlijk geselecteerde beelden te kopiëren, kies Alles deselecteren alvorens verder te gaan. 6 Selecteer meer beelden.
8 Selecteer een doelmap. Om een mapnummer in te voeren, kies Map selecteren op nummer, voer het nummer (0 302) in en druk op J. Om uit een lijst met bestaande mappen te kiezen, kies Map selecteren in lijst, markeer een map en druk op J. 9 Kopieer de beelden. Kies Beeld(en) kopiëren? en druk op J. J-knop Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J. Druk opnieuw op J om af te sluiten zodra het kopiëren is voltooid.
D Beelden kopiëren Beelden worden niet gekopieerd als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de doelkaart is. Zorg ervoor dat de batterij volledig opgeladen is alvorens films te kopiëren. Als de doelmap een beeld bevat met dezelfde naam als één van de te kopiëren beelden, wordt er een bevestigingsvenster weergegeven.
Na wissen G-knop ➜ D weergavemenu Kies de foto weergegeven nadat een beeld is gewist. Optie Toon S volgende Toon T vorige Beschrijving Geef de volgende foto weer. Als de gewiste foto het laatste beeld was, wordt de vorige foto weergegeven. Geef de vorige foto weer. Als de gewiste foto het eerste beeld was, wordt de volgende foto weergegeven. Als de gebruiker in opgenomen volgorde door de foto’s bladerde, wordt de volgende foto weergegeven zoals Doorgaan beschreven voor Toon volgende.
Diashow G-knop ➜ D weergavemenu Maak een diashow van de foto’s in de huidige weergavemap (0 290). Verborgen beelden (0 290) worden niet weergegeven. Optie Starten Beeldtype Beeldinterval Geluid afspelen Beschrijving Start de diashow. Kies het type beeld dat wordt weergegeven vanuit Foto's en films, Alleen foto's en Alleen films. Kies hoelang elke foto zal worden weergegeven. Geef menu van weergaveopties voor spraakmemo weer (0 298). Markeer Starten en druk op J om de diashow te starten.
Het rechts getoonde dialoogvenster wordt weergegeven wanneer de show eindigt. Selecteer Herstarten om te herstarten of Afsluiten om terug te keren naar het weergavemenu. ❚❚ Geluid afspelen Kies Aan om spraakmemo's tijdens diashows af te spelen (het opgenomen filmgeluid wordt altijd afgespeeld, ongeacht de geselecteerde optie).
C Het opnamemenu: Opnameopties Druk op G en selecteer de tab C (opnamemenu) om het opnamemenu weer te geven.
Geheugenbank opnamemenu G-knop ➜ C-opnamemenu De opties van het opnamemenu worden opgeslagen in één van de vier geheugenbanken. Met uitzondering van Uitgebreide menubanken, Meervoudige belichting, Intervalopname, Time-lapse-fotografie en aanpassingen aan Picture Controls (snel aanpassen en andere handmatige aanpassingen), hebben instellingen die zijn gewijzigd in één bank geen invloed op de overige banken.
❚❚ Standaardinstellingen herstellen Markeer, om O (Q)-knop standaardinstellingen te herstellen, een geheugenbank in het menu Geheugenbank opnamemenu en druk op O (Q). Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J om de standaardinstellingen voor de geselecteerde geheugenbank te herstellen. Zie pagina 430 voor een lijst met standaardinstellingen.
Opslagmap G-knop ➜ C-opnamemenu Selecteer de map waarin de volgende beelden worden opgeslagen. ❚❚ Map selecteren op nummer 1 Kies Map selecteren op nummer. Markeer Map selecteren op nummer en druk op 2. Het dialoogvenster rechts wordt weergegeven, waarbij de huidige eerste sleuf (0 96) onderstreept is. 2 Kies een mapnummer. Druk op 4 of 2 om een getal te markeren, druk op 1 of 3 om te wijzigen.
❚❚ Map selecteren in lijst 1 Kies Map selecteren in lijst. Markeer Map selecteren in lijst en druk op 2. 2 Markeer een map. Druk op 1 of 3 om een map te markeren. 3 Selecteer de gemarkeerde map. Druk op J om de gemarkeerde map te selecteren en terug te keren naar het opnamemenu. De volgende opnamen worden in de geselecteerde map opgeslagen.
Naamgeving bestanden G-knop ➜ C-opnamemenu Foto’s worden opgeslagen met een bestandsnaam die bestaat uit “DSC_” of, in het geval van afbeeldingen die Adobe RGB kleurruimte gebruiken (0 305), “_DSC”, gevolgd door een getal van vier cijfers en een extensie van drie letters (bijv. “DSC_0001.JPG”). De optie Naamgeving bestanden wordt gebruikt om drie letters te selecteren die het gedeelte “DSC” van de bestandsnaam vervangen. Zie pagina 184 voor informatie over het bewerken van bestandsnamen.
Kleurruimte G-knop ➜ C-opnamemenu De kleurruimte bepaalt het kleurengamma beschikbaar voor kleurreproductie. sRGB wordt aanbevolen voor films en voor algemene afdruk- en weergavedoeleinden, Adobe RGB, met een breder kleurbereik, voor professionele publicaties en commercieel drukwerk. A Adobe RGB Voor nauwkeurige kleurreproductie vereisen Adobe RGB-beelden, toepassingen, schermen en printers die kleurmanagement ondersteunen.
Vignetteringscorrectie G-knop ➜ C-opnamemenu “Vignettering” is verminderde helderheid aan de randen van een foto. Vignetteringscorrectie vermindert vignettering voor type G-, E- en D-objectieven (DX- en pc-objectieven uitgezonderd). De effecten variëren van objectief tot objectief en zijn het meest zichtbaar bij maximaal diafragma. Kies uit Hoog, Normaal, Laag en Uit.
Autom. vertekeningscorrectie G-knop ➜ C-opnamemenu Selecteer Aan om tonvormige vertekening in foto’s gemaakt met groothoekobjectieven en kussenvormige vervorming in foto’s gemaakt met lange objectieven te verminderen (merk op dat de randen van het zichtbare gedeelte in de zoeker mogelijk uit de definitieve foto worden gesneden en dat de benodigde tijd voor het verwerken van foto’s voordat het opnemen begint kan toenemen).
Ruisonderdr. lange tijdopname (Ruisonderdrukking lange tijdopname) G-knop ➜ C-opnamemenu Als Aan is geselecteerd, worden foto’s die zijn gemaakt bij sluitertijden van langer dan 1 sec. verwerkt om ruis te verminderen (heldere vlekken, willekeurige heldere pixels of waas).
A Persoonlijke instellingen: Fijnafstelling camera-instellingen Druk op G en selecteer de tab A (Menu persoonlijke instellingen) om het menu Persoonlijke instellingen weer te geven. G-knop Gebruik Persoonlijke instellingen om de camera-instellingen aan individuele voorkeuren aan te passen. Groepen Persoonlijke instellingen Hoofdmenu Geheugenbank persoonlijke inst.
De volgende Persoonlijke instellingen zijn beschikbaar: U 310 a a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 a9 a10 a11 a12 b b1 b2 b3 b4 b5 b6 b7 c c1 c2 c3 c4 d d1 d2 d3 d4 d5 d6 d7 d8 d9 d10 Persoonlijke instelling Geheugenbank persoonlijke inst. Autofocus Selectie AF-C-prioriteit Selectie AF-S-prioriteit Focus-tracking met Lock-On AF-activering Verlichting scherpstelpunt Doorloop scherpstelpunt Aantal scherpstelpunten AF-ON-knop toewijzen AF-ON-knop (vert.) toewijz.
Geheugenbank persoonlijke inst. G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Persoonlijke instellingen worden opgeslagen in één van de vier geheugenbanken. Wijzigingen aan de instellingen in één geheugenbank zijn niet van invloed op de andere geheugenbanken. Om een combinatie van veelgebruikte instellingen op te slaan, selecteer één van de vier banken en stel de camera in op deze instellingen.
A Geheugenbank persoonlijke inst. Het bovenste bedieningspaneel en de informatieschermen tonen de huidige geheugenbank voor Persoonlijke instellingen. A Zie ook De standaardinstellingen van het menu staan vermeld op pagina 433. Als de instellingen in de huidige bank vanuit standaardwaarden zijn gewijzigd, dan wordt een sterretje weergegeven naast de gewijzigde instellingen op het tweede niveau van het menu Persoonlijke instellingen.
a: Autofocus a1: Selectie AF-C-prioriteit G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Wanneer AF-C is geselecteerd voor zoekerfotografie (0 97), regelt deze optie of foto’s kunnen worden vastgelegd wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (ontspanprioriteit) of alleen zodra de camera is scherpgesteld (focusprioriteit). Optie Beschrijving Bij elke druk op de ontspanknop kunnen foto’s worden G Ontspannen gemaakt. Zelfs als de camera niet heeft scherpgesteld, kunnen er foto’s worden gemaakt.
a2: Selectie AF-S-prioriteit G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Wanneer AF-S is geselecteerd voor zoekerfotografie (0 97), regelt deze optie of foto’s alleen worden gemaakt wanneer de camera heeft scherpgesteld (scherpstelprioriteit) of telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (ontspanprioriteit). Optie Beschrijving Bij elke druk op de ontspanknop kunnen foto’s worden G Ontspannen gemaakt.
a4: AF-activering G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Als Ontspanknop/AF-ON is geselecteerd, kunnen zowel de ontspanknop als de Bknop worden gebruikt om autofocus te activeren. Selecteer Alleen AF-ON om te voorkomen dat de camera scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. a5: Verlichting scherpstelpunt G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies uit de volgende opties voor scherpstelpuntweergave.
a6: Doorloop scherpstelpunt G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies of selectie van het scherpstelpunt “doorloopt” van de ene rand van de zoeker naar de andere. Optie Beschrijving De selectie van het scherpstelpunt loopt van boven naar beneden en w q weer naar boven, en van links naar rechts en weer naar links.
a8: AF-ON-knop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie uitgevoerd wanneer de Bknop wordt ingedrukt. Optie A AF-ON AE/AFvergrendeling AEC vergrendeling B AE-vergr. D (herstel na ontspan.) AEE vergrendeling (vast) F AFvergrendeling Geen Beschrijving Het indrukken van de B-knop stelt autofocus in werking. De scherpstelling en belichting vergrendelen terwijl de B-knop wordt ingedrukt. De belichting vergrendelt terwijl de B-knop wordt ingedrukt.
a9: AF-ON-knop (vert.) toewijz. G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie toegewezen aan de B-knop voor verticale opname. Optie Zelfde als AF-ONG knop Beschrijving Beide B-knoppen voeren de functie uit die is geselecteerd voor Persoonlijke instelling a8. Met het indrukken van de verticale B-knop wordt A AF-ON autofocus in werking gesteld. Scherpstelling en belichting vergrendelen zo lang B AE/AF-vergrendeling als de verticale B-knop wordt ingedrukt.
a10: Opslaan per stand G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies of afzonderlijke scherpstelpunten worden geselecteerd voor de stand landschap (liggend), de portretstand (staand) met de camera 90° rechtsom gedraaid en voor de portretstand met de camera 90° linksom gedraaid. Selecteer Uit om dezelfde scherpstelpunten en AF-veldstand te gebruiken, ongeacht de cameraoriëntatie.
a11: Selectie AF-veldstand beperken G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de AF-veldstanden die kunnen worden geselecteerd met behulp van de AF-standknop en secundaire instelschijf in zoekerfotografie (livebeeld wordt niet beïnvloed; 0 100). Markeer de gewenste standen en druk op 2 om te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Druk op J om de wijzigingen op te slaan zodra de instellingen zijn voltooid.
b: Lichtmeting/belichting b1: Stapgrootte ISO-gevoeligh. G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan ISO-gevoeligheid (0 117). Indien mogelijk wordt de instelling voor de huidige ISO-gevoeligheid behouden wanneer de stapgrootte wordt gewijzigd. Als de huidige instelling voor ISO-gevoeligheid niet beschikbaar is bij de nieuwe stapgrootte, dan wordt ISOgevoeligheid afgerond op de eerstkomende beschikbare instelling. b2: Stapgrootte inst.
b4: Eenv. belichtingscorrectie G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt of de E-knop nodig is om de belichtingscorrectie in te stellen (0 138). Indien Aan (automatisch herstellen) of Aan is geselecteerd, zal de 0 in het midden van de belichtingsweergave knipperen, zelfs wanneer de belichtingscorrectie is ingesteld op ±0. Optie Beschrijving Belichtingscorrectie wordt ingesteld door aan één van de instelschijven te draaien (zie onderstaande opmerking).
b5: Matrixmeting G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies U Gezichtsherkenning aan om gezichtsherkenning in te schakelen bij het vastleggen van portretten met matrixmeting tijdens zoekerfotografie (0 123). b6: Centrumgericht meetveld G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Bij het berekenen van de belichting wordt bij centrumgerichte meting het grootste gewicht toegekend aan een cirkel in het midden van het beeld.
c: Timers/AE-vergrendeling c1: AE-vergrend. ontspanknop G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Als Aan is geselecteerd, wordt de belichting vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. c2: Stand-by-timer G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies hoelang de camera de belichting blijft meten wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd. De sluitertijd- en diafragmaweergaven in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker schakelen automatisch uit wanneer de stand-by-timer afloopt.
c3: Zelfontspanner G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de lengte van de ontspanknopvertraging, het aantal gemaakte opnamen en het interval tussen opnamen in de zelfontspannerstand. • Vertraging zelfontspanner: Kies de lengte van de ontspanknopvertraging. • Aantal opnamen: Druk op 1 en 3 om het aantal gemaakte opnamen te kiezen telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. • Interval tussen opnamen: Kies het interval tussen opnamen wanneer het Aantal opnamen meer dan 1 is.
d: Opnemen/weergeven d1: Signaal G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de toonhoogte en het volume van het signaal dat klinkt wanneer de camera scherpstelt met behulp van enkelvoudige servo-AF (AF-S; 0 97) wanneer scherpstelling vergrendelt in livebeeldfotografie of terwijl de ontspantimer aftelt in de zelfontspannerstand (0 114) of wanneer time-lapse-fotografie eindigt (0 229).
d3: Max. aant. continu-opnamen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Het maximum aantal opnamen dat achter elkaar kan worden gemaakt in één serieopname in de continue stand kan worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 200. A Het buffergeheugen Ongeacht de optie geselecteerd voor Persoonlijke instelling d3, neemt de opnamesnelheid af naarmate het buffergeheugen voller raakt (tAA). Zie pagina 464 voor meer informatie over de capaciteit van het buffergeheugen.
d5: Opeenvolgende nummering G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Wanneer u een foto maakt, geeft de camera het bestand een naam door het laatst gebruikte bestandsnummer met één te verhogen. Deze optie regelt of de bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe map wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
d6: Rasterweergave in zoeker G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies Aan om op verzoek rasterlijnen in de zoeker weer te geven ter referentie bij het samenstellen van de compositie van een foto (0 10). d7: Lcd-venster/zoeker G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de informatie weergegeven in de zoeker en het achterste bedieningspaneel. Optie Beschrijving Kies uit ISO-gevoeligheid (9) en Resterende opnamen Achterste lcd- (k).
d9: Informatiescherm G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Als Automatisch (AUTO) is geselecteerd, verandert de kleur van de letters in de informatieweergave (0 12) automatisch van zwart in wit of van wit in zwart om te zorgen voor voldoende contrast met de achtergrond. Om altijd dezelfde kleur letters te gebruiken, selecteer Handmatig en kies Donker op licht (B; zwarte letters) of Licht op donker (W; witte letters).
e: Bracketing/flits e1: Flitssynchronisatiesnelheid G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Deze optie regelt flitssynchronisatiesnelheid. Optie Beschrijving Automatische snelle FP-synchronisatie wordt gebruikt wanneer een compatibele flitser bevestigd is (0 197). Als er andere flitsers worden gebruikt, is sluitertijd ingesteld 1/250 sec. op 1/250 sec. Wanneer de camera een sluitertijd met (automatische FP) 1 /250 sec.
e2: Langste sluitertijd bij flits G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt de langst mogelijke sluitertijd bij synchronisatie op het eerste of tweede gordijn of rode-ogenreductie in de belichtingsstanden automatisch programma en diafragmavoorkeuze (ongeacht de gekozen instelling kunnen sluitertijden op een waarde van maximaal 30 sec.
e4: Belichtingscorr. voor flitser G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies hoe de camera de flitssterkte aanpast wanneer belichtingscorrectie wordt gebruikt. Optie YE Heel beeld E Alleen achtergrond Beschrijving Zowel flitssterkte als belichtingscorrectie worden aangepast om de belichting over het hele beeld te wijzigen. Belichtingscorrectie is enkel van toepassing op de achtergrond.
e7: Auto bracketing (stand M) G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt welke instellingen worden beïnvloed wanneer AE & flits of Alleen AE is geselecteerd voor Persoonlijke instelling e6 in de handmatige belichtingsstand.
f: Bediening f1: Centrale knop multi-selector G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt de rol toegewezen aan de centrale knop van de multi-selector tijdens zoekerfotografie, weergave en livebeeld (door op de centrale knop van de multi-selector te drukken, wordt ongeacht het selecteren van deze optie, een film beeldvullend weergegeven als filmweergave wordt gestart). ❚❚ Opnamestand J Optie Middelste scherpstelp. select.
❚❚ Weergavestand n o p u Optie Rol toegewezen aan centrale knop van multi-selector Miniatuur aan/uit Schakel tussen schermvullende en miniatuurweergave. In zowel schermvullende weergave als miniatuurweergave wordt een histogram Histogrammen weergeven weergegeven terwijl de centrale knop van de multiselector wordt ingedrukt. Schakel tussen schermvullende of miniatuurweergave en zoomweergave. Kies de begininstelling voor zoom uit Lage zoom (50%), 1 : 1 (100%) en Hoge zoom Zoom aan/uit (200%).
f3: Fn-knop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de rol voor de Fn-knop, hetzij door de knop zelf (Drukken) of bij gebruik in combinatie met de instelschijven (Indrukken + instelschijven). ❚❚ Drukken Bij het selecteren van Drukken worden de volgende opties weergegeven: Optie Beschrijving Tijdens zoekerfotografie kunt u scherptediepte als voorbeeld bekijken terwijl op de Fn-knop wordt gedrukt (0 126).
Optie h IUitschakelen/ inschakelen 1 Bracketingserie 4 + NEF (RAW) L Matrixmeting M Centrumgerichte meting N Spotmeting b Rasterweergave in zoeker Virtuele horizon in zoeker ! U 338 Beschrijving Als de flitser momenteel uit is, wordt synchronisatie op het eerste gordijn geselecteerd terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt. Als de flitser momenteel ingeschakeld is, wordt deze in plaats daarvan uitgeschakeld terwijl de Fn-knop wordt ingedrukt.
Optie Synchr. c ontspannen uitschakelen d Alleen externe ontspannen % MIJN MENU 3 Bovenste optie in MIJN MENU K Weergave Geen A Beschrijving Houd de Fn-knop ingedrukt om alleen foto’s te maken met de mastercamera bij het gebruik van een draadloze zender of draadloze afstandsbediening voor synchroon ontspannen op afstand.
A Virtuele horizon Wanneer Virtuele horizon in zoeker is geselecteerd voor f3 (Fn-knop toewijzen) > Drukken, wordt bij het indrukken van de Fn-knop de aanduiding voor vallen en rollen weergegeven in de zoeker. Druk voor een tweede maal op de knop om de aanduidingen in de weergave te wissen.
❚❚ Indrukken + instelschijven Bij het selecteren van Indrukken + instelschijven worden de volgende opties weergegeven: Optie i $ v w y n Beschrijving Druk op de Fn-knop en draai aan een instelschijf om uit vooraf geselecteerde beeldvelden te kiezen (0 85). Het selecteren van Kies Kies beeldveld beeldveld geeft een lijst met beeldvelden weer; markeer opties en druk op 2 om te selecteren of de selectie ongedaan te maken, druk vervolgens op J.
f4: Voorbeeldknop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de rol voor de Pv-knop door de knop zelf (Indrukken) of bij gebruik in combinatie met de instelschijven (Indrukken + instelschijven). De beschikbare opties zijn dezelfde als voor Fnknop toewijzen (0 337). De standaardopties voor Drukken en Indrukken + instelschijven zijn respectievelijk Voorbeeld en Geen. f5: Secund.
f7: Fn-knop (verticaal) toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor de Fn-knop voor verticale opname, hetzij door de knop zelf (Drukken) of bij gebruik in combinatie met de instelschijven (Indrukken + instelschijven). De beschikbare opties zijn hetzelfde als voor Fn-knop toewijzen (0 337), behalve dat AF-ON, Synchr.
f9: BKT-knop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor de D-knop. Als hoog dynamisch bereik of meervoudige belichting actief is terwijl een andere functie aan de Dknop is toegewezen, kan de D-knop pas worden gebruikt als hoog dynamisch bereik of meervoudige belichtingsfotografie is beëindigd.
f10: Functie instelschijven inst. G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Deze optie regelt de werking van de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf. Optie Beschrijving Keer de rotatierichting van de instelschijven om wanneer ze worden gebruikt voor het aanpassen van Belichtingscorrectie en/of Sluitertijd/ Rotatie diafragma. Markeer opties en druk op 2 omkeren om te selecteren of de selectie ongedaan te maken en druk vervolgens op J.
Optie Menu's en weergave Door beelden met sec. inst.sch. U 346 Beschrijving Als Uit is geselecteerd, wordt de multi-selector gebruikt om de foto te kiezen die wordt weergegeven tijdens schermvullende weergave, om miniaturen te markeren en om in menu’s te navigeren.
f11: Knop loslaten voor instelsch.
f14: Multi-selector (vert.) toew.
f16: Filmopnameknop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de rol voor de filmopnameknop wanneer C is geselecteerd met de selectieknop voor livebeeld. 9 Optie ISOgevoeligheid i Kies beeldveld n Geheugenbank opnamemenu Sltertijd en $ diafragma vergr. Geen Beschrijving Druk op de knop en draai aan een instelschijf om een ISO-gevoeligheid (0 117) te kiezen. Druk op de knop en draai aan een instelschijf om uit vooraf geselecteerde beeldvelden te kiezen (0 85).
f18: Fn-knop afstandsb. (WR) toew. G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor de Fn-knop op de draadloze afstandsbediening. Optie Beschrijving Tijdens zoekerfotografie kunt u scherptediepte als voorbeeld bekijken terwijl op de Fn-knop wordt gedrukt (0 126).
Optie 4 + NEF (RAW) a Livebeeld Geen Beschrijving Als de beeldkwaliteit is ingesteld op JPEG Fijn, JPEG Normaal of JPEG Basis, wordt “RAW” weergegeven in het achterste bedieningspaneel en wordt een NEF (RAW)-kopie opgenomen bij de eerstvolgende foto gemaakt nadat op de Fn-knop is gedrukt (de oorspronkelijke beeldinstelling wordt hersteld wanneer u uw vinger van de ontspanknop haalt).
Optie K AF-veldstand h IUitschakelen/ inschakelen Synchr. c ontspannen uitschakelen d U 352 Alleen externe ontspannen Beschrijving Markeer deze optie en druk op 2 om een AF-veldstand (geen 3D-tracking; 0 100) te selecteren. De geselecteerde stand treedt in werking terwijl een scherpstelfunctieknop wordt ingedrukt; het ontspannen van de knop herstelt de oorspronkelijke AF-veldstand.
g: Film g1: Fn-knop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de rol voor de Fn-knop tijdens filmlivebeeld. ❚❚ Drukken Bij het selecteren van Drukken worden de volgende opties weergegeven: Optie t r s Beschrijving Het diafragma wordt breder terwijl de knop wordt Motorges. ingedrukt. Gebruik in combinatie met Persoonlijke diafragma instelling g2 (Voorbeeldknop toewijzen) > Drukken > (openen) Motorges. diafragma (sluiten) voor knopgestuurde diafragma-aanpassing.
A Kies beeldveld Wanneer Kies beeldveld is geselecteerd, kan de knop worden gebruikt in combinatie met de instelschijven om van FX-gebaseerd filmformaat naar DX-gebaseerd filmformaat naar een 1.920 × 1.080 uitsnede te gaan (behalve wanneer beeldsnelheden van 60p of 50p zijn geselecteerd, worden films met een uitsnede van 1.920 × 1.080 opgenomen bij de beeldsnelheid gekozen voor Filminstellingen > Beeldformaat/ beeldsnelheid; wanneer 60p of 50p is geselecteerd, worden films met een uitsnede van 1.920 × 1.
g2: Voorbeeldknop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor de Pv-knop tijdens filmlivebeeld. ❚❚ Drukken Bij het selecteren van Drukken worden de volgende opties weergegeven: Optie q r s Beschrijving Het diafragma wordt smaller terwijl de knop wordt ingedrukt. Gebruik in combinatie met Persoonlijke Motorges. diafragma instelling g1 (Fn-knop toewijzen) > Drukken > (sluiten) Motorges. diafragma (open) voor knopgestuurde diafragma-aanpassing.
g3: Midden sec. selector toew. G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor het midden van de secundaire selector tijdens filmlivebeeld. ❚❚ Drukken Bij het selecteren van Drukken worden de volgende opties weergegeven: Optie Beschrijving Druk op de bediening tijdens filmopname om een index de huidige positie toe te voegen (0 66). Indices r Indexmarkering aan kunnen worden gebruikt bij het bekijken en bewerken van films.
g4: Ontspanknop toewijzen G-knop ➜ A menu Persoonlijke instellingen Kies de functie voor het indrukken van de ontspanknop wanneer 1 is geselecteerd met de selectieknop voor livebeeld. Optie C Foto's maken 1 Films opnemen x Foto maken tijdens filmopname A Beschrijving Druk de ontspanknop volledig in om de filmopname te beëindigen en maak de foto met een beeldverhouding die overeenkomt met dat van een filmbeeld (voor informatie over beeldformaat, zie pagina 70).
B Het setup-menu: Camerainstellingen Om het setup-menu weer te geven, druk op G en selecteer de tab B (setup-menu).
Geheugenkaart formatteren G-knop ➜ B setup-menu Om met formatteren te beginnen, kies een geheugenkaartsleuf en selecteer Ja. Merk op dat bij het formatteren alle foto's en andere gegevens op de geheugenkaart in de geselecteerde sleuf permanent worden verwijderd. Maak indien nodig van tevoren back-upkopieën alvorens te formatteren. D Tijdens het formatteren Schakel de camera niet uit of verwijder geen geheugenkaarten tijdens het formatteren.
Kleurbalans monitor G-knop ➜ B setup-menu Gebruik de multi-selector zoals hieronder afgebeeld om de kleurbalans van de monitor aan te passen met verwijzing naar een voorbeeldfoto.
Stof-referentiefoto G-knop ➜ B setup-menu Verzamel referentiegegevens voor de optie Stofverwijdering in Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; zie de handleiding van Capture NX 2 voor meer informatie). Stof-referentiefoto is alleen beschikbaar als er een CPU-objectief op de camera is bevestigd. Een objectief zonder DX met een brandpuntsafstand van minimaal 50 mm wordt aanbevolen. Bij gebruik van een zoomobjectief moet helemaal worden ingezoomd. 1 Kies een startoptie.
2 Kadreer een egaal wit voorwerp in de zoeker. Houd het objectief op circa tien cm afstand van een goed verlicht, egaal wit voorwerp. Kadreer het voorwerp zodanig dat het de zoeker vult en druk vervolgens de ontspanknop half in. In autofocusstand wordt automatisch scherpgesteld op oneindig; in de handmatige scherpstelstand moet de scherpstelling handmatig op oneindig worden ingesteld. 3 Verzamel referentiegegevens voor stofverwijdering.
Flikkerreductie G-knop ➜ B setup-menu Verminder flikkeringen en bandvorming bij het maken van opnamen onder tl-verlichting en kwikdamplampen tijdens livebeeld of filmopnamen. Kies Automatisch om de camera automatisch de juiste frequentie te laten kiezen, of zoek handmatig naar de frequentie van het lokale lichtnet.
Taal (Language) G-knop ➜ B setup-menu Kies een taal voor cameramenu’s en berichten. Automatische beeldrotatie G-knop ➜ B setup-menu Foto’s gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over de oriëntatie van de camera, waardoor ze automatisch kunnen worden gedraaid tijdens weergave (0 296) of wanneer ze worden bekeken in ViewNX 2 (meegeleverd) of in Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 411).
Batterij-informatie G-knop ➜ B setup-menu Bekijk informatie over de batterij die momenteel in de camera is geplaatst. Item Lading Beschrijving Het huidige batterijniveau wordt uitgedrukt in percentages. Het aantal malen dat de sluiter werd ontspannen met de huidige batterij sinds de batterij voor het laatst werd opgeladen. Merk op Aantal opn. dat de camera de sluiter soms ontspant zonder een opname te maken, bijvoorbeeld bij het meten van de witbalansvoorinstelling.
Beeldcommentaar G-knop ➜ B setup-menu Voeg commentaar toe aan foto’s op het moment dat ze worden gemaakt. Commentaar kan als metadata in ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 411) worden bekeken. Het commentaar is tevens zichtbaar op de pagina met opnamegegevens in het foto-informatiescherm (0 250). De volgende opties zijn beschikbaar: • Commentaar invoeren: Voer commentaar in zoals beschreven op pagina 184. Commentaar kan maximaal 36 tekens lang zijn.
Copyrightinformatie G-knop ➜ B setup-menu Voeg copyrightinformatie toe aan nieuwe foto’s op het moment dat ze worden gemaakt. Copyrightinformatie is opgenomen in de opnamegegevens die worden getoond in het fotoinformatiescherm (0 250) en kunnen worden bekeken als metadata in ViewNX 2 (meegeleverd) of in Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 411). De volgende opties zijn beschikbaar: • Fotograaf: Voer de naam van een fotograaf in, zoals beschreven op pagina 184.
IPTC G-knop ➜ B setup-menu De software, die nodig is voor het creëren van IPTC-voorinstellingen en het opslaan van deze voorinstellingen op een geheugenkaart, kan worden gedownload met behulp van de meegeleverde ViewNX 2 installatie-cd (internetverbinding vereist) en op uw computer worden geïnstalleerd (voor meer informatie zie de online helpfunctie van de software).
D IPTC-informatie IPTC is een standaard die tot stand is gebracht door de International Press Telecommunications Council (IPTC) met als doel het duidelijk maken en vereenvoudigen van de informatie die is vereist wanneer foto's met verschillende publicaties worden gedeeld. De camera ondersteunt alleen standaard Romeinse alfanumerieke tekens; andere tekens worden niet juist weergegeven, behalve op een computer.
Instellingen opslaan/laden G-knop ➜ B setup-menu Selecteer Instellingen opslaan om de volgende instellingen op de geheugenkaart of op de geheugenkaart in de eerste kaartsleuf op te slaan als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst (0 96; indien de geheugenkaart vol is, wordt een fout weergegeven). Gebruik deze optie om instellingen met andere D4S-camera’s te delen.
Menu Optie Hoge ISO-ruisonderdrukking Opname ISO-gevoeligheid instellen (alle Livebeeldfotografie geheugenbanken) Filminstellingen Persoonlijke instellingen (alle Alle persoonlijke instellingen geheugenbanken) Beeldsensor reinigen Flikkerreductie Tijdzone en datum (behalve datum en tijd) Taal (Language) Automatische beeldrotatie Beeldcommentaar Instellingen Copyrightinformatie IPTC Opties voor spraakmemo Objectief zonder CPU HDMI Locatiegegevens Alle items in Mijn menu Mijn menu/Recente Alle recente instel
Virtuele horizon G-knop ➜ B setup-menu Geef informatie voor rollen en vallen weer op basis van de kantelsensor van de camera. Als de camera noch naar links noch naar rechts is gekanteld, kleurt de referentielijn voor rollen groen; als de camera noch naar voren noch naar achteren is gekanteld, kleurt de stip in het midden van de weergave groen. Elke schaalverdeling is gelijk aan 5°.
AF-fijnafstelling G-knop ➜ B setup-menu Verfijn de scherpstelling voor maximaal 20 objectieftypen. AFfijnafstelling wordt in de meeste situaties afgeraden en kan hinderen bij normale scherpstelling; gebruik dit alleen indien noodzakelijk. Optie Beschrijving AF• Aan: Schakel AF-fijnafstelling in. fijnafstelling • Uit: Schakel AF-fijnafstelling uit. (Aan/Uit) Stel AF af voor het huidige objectief (enkel CPU-objectieven). Druk op 1 of 3 om een waarde te kiezen Opgeslagen tussen +20 en –20.
D AF-fijnafstelling De camera kan mogelijk niet scherpstellen op de minimale afstand of op oneindig als AF-fijnafstelling wordt toegepast. D Livebeeld Fijnafstelling wordt niet toegepast op autofocus tijdens livebeeld (0 52). A Opgeslagen waarde Er kan voor elk type objectief slechts één waarde worden opgeslagen. Als er een teleconverter wordt gebruikt, kunnen voor elke objectief- en teleconvertercombinatie afzonderlijke waarden worden opgeslagen.
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken Druk op G om het retoucheermenu weer te geven en selecteer de tab N (retoucheermenu). G-knop De opties in het retoucheermenu worden gebruikt om bijgesneden of geretoucheerde kopieën van bestaande foto’s te maken. Het retoucheermenu wordt alleen weergegeven wanneer een geheugenkaart met foto’s, die anders zijn dan kleine NEF (RAW)afbeeldingen, in de camera is geplaatst.
Geretoucheerde kopieën maken Voer de volgende stappen uit om een geretoucheerde kopie te maken: 1 Selecteer een item in het retoucheermenu. Druk op 1 of 3 om een item te markeren, op 2 om te selecteren. 2 Selecteer een foto. Markeer een optie en druk op J. Houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken. Druk op W en selecteer de gewenste kaart en map om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 242.
3 Selecteer retoucheeropties. Raadpleeg voor meer informatie de paragraaf voor het geselecteerde item. Druk op G om af te sluiten zonder een geretoucheerde kopie te maken. A Monitor uit De monitor schakelt uit en de bewerking wordt geannuleerd als er voor een korte periode geen acties worden uitgevoerd. Alle niet opgeslagen wijzigingen zullen verloren gaan. Kies, om de ingeschakelde tijd van de monitor te verlengen, een langere menuweergavetijd voor Persoonlijke instelling c4 (Monitor uit, 0 325).
A Geretoucheerde kopieën maken tijdens weergave U kunt ook tijdens weergave geretoucheerde kopieën maken. Geef de foto schermvullend weer en houd J ingedrukt en druk op 2. Markeer een optie en druk op J. Maak geretoucheerde kopie.
D-Lighting G-knop ➜ N retoucheermenu D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s of foto’s die in tegenlicht zijn gemaakt. Voor Na Druk op 1 of 3 om de hoeveelheid uit te voeren correctie te kiezen. Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Druk op J om de foto te kopiëren.
Rode-ogencorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Deze optie wordt gebruikt om “rode ogen” te corrigeren die worden veroorzaakt door de flitser en is alleen beschikbaar voor foto’s die met de flitser zijn gemaakt. De foto geselecteerd voor rode-ogencorrectie kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Controleer de effecten van rode-ogencorrectie en maak een kopie zoals beschreven in de volgende tabel.
Bijsnijden G-knop ➜ N retoucheermenu Maak een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto. De geselecteerde foto wordt weergegeven met de geselecteerde uitsnede geel weergegeven; maak een uitgesneden kopie zoals beschreven in de volgende tabel. Functie Formaat van uitsnede verkleinen Formaat van uitsnede vergroten Knop W Druk op W om het formaat van de uitsnede te verkleinen. X Druk op X om het formaat van de uitsnede te vergroten.
Monochroom G-knop ➜ N retoucheermenu Kopieer foto’s in Zwart-wit, Sepia of Koelblauw (blauw en wit monochroom). Bij het selecteren van Sepia of Koelblauw wordt een voorbeeld van het geselecteerde beeld weergegeven; druk op 1 om kleurverzadiging te verhogen, op 3 om te verlagen. Druk op J om een monochrome kopie te maken. Filtereffecten Verzadiging verlagen Verzadiging verhogen G-knop ➜ N retoucheermenu Kies uit de volgende kleurfiltereffecten.
Kleurbalans G-knop ➜ N retoucheermenu Gebruik de multi-selector om een kopie met een gewijzigde kleurbalans te maken zoals hieronder getoond. Het effect wordt in de monitor weergegeven samen met rode, groene en blauwe histogrammen (0 247) die de verdeling van de tonen in de kopie aangeven. Druk op J om de foto te kopiëren. Meer groen toevoegen Meer blauw toevoegen Meer amber toevoegen Meer magenta toevoegen A Zoom Druk op X om in te zoomen op het beeld weergegeven in de monitor.
Beeld-op-beeld G-knop ➜ N retoucheermenu Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om er een enkele foto van te maken die apart van de originelen wordt opgeslagen. De resultaten, die gebaseerd zijn op RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan foto’s gecombineerd in een beeldbewerkingsprogramma.
2 Selecteer het eerste beeld. Gebruik de multi-selector om de eerste foto voor beeld-op-beeld te markeren. Houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken. Druk op W en selecteer de gewenste kaart en map om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 242. Druk op J om de gemarkeerde foto te selecteren en terug te keren naar de voorbeeldweergave. 3 Selecteer het tweede beeld. Het geselecteerde beeld verschijnt als Beeld 1.
5 Bekijk een voorbeeld van het beeld-op-beeld. Druk op 4 of 2 om de cursor in de kolom Voorbld te plaatsen en druk op 1 of 3 om Bld>bld te markeren. Druk op J om een voorbeeld van beeld-op-beeld te bekijken zoals rechts getoond (om beeld-op-beeld zonder voorbeeldweergave op te slaan, selecteer Opslaan). Druk op W om naar Stap 4 terug te keren en selecteer nieuwe foto’s of pas de sterkte aan. 6 Sla het beeld-op-beeld op. Druk op J terwijl het voorbeeld wordt weergegeven om het beeldop-beeld op te slaan.
NEF (RAW)-verwerking G-knop ➜ N retoucheermenu Maak JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s. 1 Selecteer NEF (RAW)verwerking. Markeer NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te geven waarin alleen grote NEF (RAW)-afbeeldingen worden weergegeven die met deze camera zijn gemaakt.
3 Kies instellingen voor de JPEG-kopie. Pas de hieronder vermelde instellingen aan. Merk op dat witbalans en vignetteringscorrectie niet beschikbaar zijn voor meervoudige belichting of foto’s die zijn gemaakt met beeld-opbeeld en dat de belichtingscorrectie alleen kan worden ingesteld op waarden tussen –2 en +2 LW. Het Picture Control-raster wordt niet weergegeven wanneer Picture Controls zijn aangepast.
Formaat wijzigen G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kleine kopieën van geselecteerde foto’s. 1 Selecteer Formaat wijzigen. Om het formaat van de geselecteerde beelden te wijzigen, druk op G om de menu’s weer te geven en selecteer Formaat wijzigen in het retoucheermenu. 2 Kies een bestemming.
3 Kies een formaat. Markeer Kies formaat en druk op 2. De rechts getoonde opties worden weergegeven; markeer een optie en druk op J. 4 Kies foto’s. Markeer Foto selecteren en druk op 2. Markeer foto’s en druk op de centrale knop van de multiselector om te selecteren of de selectie ongedaan te maken (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken; druk op W om foto’s op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 242).
5 Sla de kopieën met gewijzigd formaat op. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer Ja en druk op J om de kopieën J-knop met gewijzigd formaat op te slaan. A Kopieën met gewijzigd formaat bekijken Zoomweergave is mogelijk niet beschikbaar wanneer kopieën met gewijzigd formaat worden weergegeven.
Vertekeningscorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën met minder perifere vertekening. Selecteer Automatisch om de camera de vertekening automatisch te laten corrigeren en voer daarna fijnafstelling uit met behulp van de multi-selector, of selecteer Handmatig om vertekening handmatig te verminderen (merk op dat Automatisch niet beschikbaar is bij foto’s gemaakt met automatische vertekeningscorrectie; zie pagina 307).
Perspectiefcorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën die de perspectiefeffecten vanaf de basis van een hoog object verminderen. Gebruik de multi-selector om het perspectief aan te passen (merk op dat hoe groter de mate van perspectiefcorrectie, hoe meer er van de randen van de foto uitgesneden wordt). De resultaten kunnen vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Druk op J om de foto te kopiëren, of druk op K om weergave af te sluiten zonder een kopie te maken.
Vergelijken Vergelijk geretoucheerde kopieën met originele foto’s. Deze optie is alleen beschikbaar als het retoucheermenu wordt weergegeven door de knoppen J en 2 in te drukken wanneer een kopie of origineel schermvullend wordt weergegeven. 1 Selecteer een foto. Selecteer een geretoucheerde kopie (aangeduid met een &-pictogram) of een foto die werd geretoucheerd in schermvullende weergave en druk op de knoppen J en 2. 2 Selecteer Vergelijken. Markeer Vergelijken en druk op J.
3 Vergelijk de kopie met het origineel. Opties gebruikt om een kopie te maken Het bronbeeld wordt links weergegeven en de geretoucheerde kopie rechts, waarbij de opties gebruikt om de kopie te maken bovenaan de weergave worden vermeld. Druk Bronbeeld Geretoucheerde op 4 of 2 om tussen het kopie bronbeeld en de geretoucheerde foto te schakelen. Houd de Xknop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken.
O Mijn Menu/m Recente Instellingen Om Mijn menu weer te geven, druk op G en selecteer de tab O (Mijn menu). G-knop De optie MIJN MENU kan worden gebruikt om een aangepaste lijst met opties uit de menu’s voor weergave, opname, Persoonlijke instellingen, setup en retoucheren te maken en te bewerken voor snelle toegang (maximaal 20 opties). Indien gewenst kunnen recente instellingen worden weergegeven in plaats van Mijn menu (0 400).
❚❚ Opties aan Mijn menu toevoegen 1 Selecteer Opties toevoegen. Markeer Opties toevoegen in Mijn menu (O) en druk op 2. 2 Selecteer een menu. Markeer de naam van het menu met de optie die u wilt toevoegen en druk op 2. 3 Selecteer een optie. Markeer de gewenste menuoptie en druk op J. J-knop 4 Bepaal de positie van de nieuwe optie. Druk op 1 of 3 om de nieuwe optie omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu. Druk op J om de nieuwe optie toe te voegen. 5 Voeg meer opties toe.
❚❚ Opties uit Mijn menu verwijderen 1 Selecteer Opties verwijderen. Markeer Opties verwijderen in Mijn menu (O) en druk op 2. 2 Selecteer opties. Markeer opties en druk op 2 om te selecteren of de selectie ongedaan te maken. Geselecteerde opties worden aangeduid met een vinkje. 3 Verwijder de geselecteerde opties. Druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; druk opnieuw op J om de geselecteerde opties te verwijderen.
❚❚ Opties in Mijn menu opnieuw sorteren 1 Selecteer Opties sorteren. Markeer Opties sorteren in Mijn menu (O) en druk op 2. 2 Selecteer een optie. Markeer de optie die u wilt verplaatsen en druk op J. J-knop 3 Positioneer de optie. Druk op 1 of 3 om de optie omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu en druk op J. Herhaal stappen 2–3 als u meer opties wilt selecteren. 4 Keer terug naar Mijn menu. G-knop Druk op de G-knop om naar Mijn menu terug te keren.
Recente instellingen Om de twintig meest recent gebruikte instellingen weer te geven, selecteer m RECENTE INSTELLINGEN voor O MIJN MENU > Tab kiezen. 1 Selecteer Tab kiezen. Markeer Tab kiezen in Mijn menu (O) en druk op 2. 2 Selecteer m RECENTE INSTELLINGEN. Markeer m RECENTE INSTELLINGEN en druk op J. De naam van het menu wijzigt van “MIJN MENU” naar “RECENTE INSTELLINGEN”. J-knop Menu-opties worden bovenaan het menu recente instellingen toegevoegd zodra ze worden gebruikt.
nTechnische opmerkingen Lees dit hoofdstuk voor informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit.
4 Kan niet worden gebruikt bij verschuiven of kantelen. 5 Bij het verschuiven en/of kantelen van het objectief of wanneer niet het maximale diafragma wordt gebruikt, functioneren de systemen voor lichtmeting en flitserregeling van de camera mogelijk niet correct. 6 Alleen in de stand voor handmatige belichting. 7 Kan alleen worden gebruikt bij AF-S- en AF-I-objectieven (0 404). Zie pagina 404 voor informatie over de beschikbare scherpstelpunten voor autofocus en elektronisch afstand meten.
A CPU- en G-, E- en D-type objectieven herkennen Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk type G, E en D) te gebruiken, maar merk op dat IX-NIKKOR-objectieven niet geschikt zijn. CPUobjectieven kunt u herkennen aan de aanwezigheid van CPU-contacten, G-, E- en D-type objectieven aan een letter op de objectiefvatting. G- en E-type objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
A De AF-S/AF-I teleconverter De onderstaande tabel toont de scherpstelpunten die beschikbaar zijn voor autofocus en elektronisch afstand meten wanneer een AF-S-/AF-I teleconverter is bevestigd. Merk op dat de camera mogelijk niet kan scherpstellen op donkere onderwerpen of onderwerpen met een laag contrast als het gecombineerde diafragma langer is dan f/5.6. Autofocus is niet beschikbaar wanneer teleconverters worden gebruikt met de AF-S VR Micro-NIKKOR 105mm f/2.8G IF-ED.
A Compatibele objectieven zonder CPU Objectief zonder CPU (0 235) kan worden gebruikt om vele functies beschikbaar voor de CPU-objectieven in te schakelen, inclusief kleurenmatrixmeting; als er geen gegevens beschikbaar zijn, wordt centrumgerichte meting gebruikt in plaats van kleurenmatrixmeting, als het maximale diafragma niet beschikbaar is, toont de diafragmaweergave van de camera het aantal stops van het maximale diafragma en de werkelijke diafragmawaarde moet van de diafragmaring worden afgelezen.
A De beeldhoek berekenen De D4S kan worden gebruikt met Nikon-objectieven voor kleinbeeldformaat camera's (135). Als Automatische DX-uitsnede aan is (0 86) en er een kleinbeeldformaat objectief bevestigd is, zal de beeldhoek hetzelfde zijn als een beeld van een 35 mm film (36,0 × 23,9 mm); als er een DX-objectief bevestigd is, wordt de beeldhoek automatisch aangepast naar 23,4 × 15,5 mm (DX-formaat).
A De beeldhoek berekenen (vervolg) De DX (24×16) beeldhoek is circa 1,5 keer kleiner dan de beeldhoek van een kleinbeeldformaat, terwijl de 1,2× (30×20) beeldhoek circa 1,2 keer kleiner is en de 5 : 4 (30×24) beeldhoek circa 1,1 keer kleiner.
Overige accessoires Op het moment van schrijven waren de volgende accessoires beschikbaar voor de D4S. Voedingsbronnen Filters n 408 • Oplaadbare Li-ionbattery EN-EL18a (0 21, 24): EN-EL18batterijen kunnen ook worden gebruikt. Extra EN-EL18a-batterijen zijn verkrijgbaar via de detailhandel en bij Nikon servicevertegenwoordigers. • Batterijlader MH-26a (0 21, 459): De MH-26a kan worden gebruikt voor het opladen en kalibreren van EN-EL18aen EN-EL18-batterijen.
LAN-adapters (0 276) • Draadloze zender WT-4: Verbind de camera met draadloze en ethernetnetwerken. De foto's op de geheugenkaart van de camera kunnen naar een computer worden gekopieerd voor langdurige opslag. Met Camera Control Pro 2 (apart verkrijgbaar) is het tevens mogelijk de camera te bedienen vanaf computers die zich in het netwerk bevinden.
• Rubberen oogschelp DK-19: Met de DK-19 is het beeld in de zoeker beter zichtbaar, zodat vermoeide ogen worden voorkomen. • Zoekerobjectief met dioptrie-regelaar DK-17C: Om individuele verschillen van het gezichtsvermogen aan te passen, zijn er zoekerobjectieven verkrijgbaar met een dioptrie van –3, –2, 0, +1 en +2 m–1. Gebruik alleen objectieven met een dioptrieregelaar als de gewenste scherpstelling niet kan worden verkregen met de ingebouwde dioptrieregelaar (–3 tot +1 m–1).
Software • Capture NX 2: Een compleet fotobewerkingspakket met geavanceerde bewerkingsfuncties zoals selectiecontrolepunten en een automatische retoucheerborstel. • Camera Control Pro 2: Bedien de camera op afstand vanaf een computer en sla foto’s rechtstreeks op de harde schijf van de computer op. Wanneer Camera Control Pro 2 wordt gebruikt om foto’s rechtstreeks op de computer vast te leggen, verschijnt een pc-verbindingsaanduiding (c) in het bovenste bedieningspaneel.
De D4S is voorzien van een tien-pins afstandsbedieningsaansluiting (0 2) voor bediening op afstand en automatisch fotograferen. De aansluiting is voorzien van een afdekkapje, dat de contacten beschermt als de aansluiting niet in gebruik is.
• GPS-adapterkabel MC-35 (0 238) Deze kabel van 35 cm verbindt de camera met oudere GPS-apparaten uit de GARMIN eTrex- en geko-serie die voldoen aan versie 2.01 of 3.01 van de National Marine Electronics Association NMEA0183-gegevensindeling. Ondersteuning geldt alleen voor modellen die kabelverbindingen voor de pc-interface ondersteunen; de MC-35 kan niet worden gebruikt om GPS-apparaten Accessoires voor via USB aan te sluiten.
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen Zet de camera uit alvorens een optionele stroomaansluiting en lichtnetadapter aan te sluiten. 1 Verwijder het deksel van het batterijvak. Til de dekselontgrendeling van het batterijvak op, draai het naar de open (A) positie (q) en verwijder het deksel van het BL-6 batterijvak (w). 2 Sluit de lichtnetadapter aan.
4 Vergrendel de stroomaansluiting. Draai de vergrendeling naar de gesloten positie (q) en vouw deze als volgt naar beneden (w). Om te voorkomen dat de stroomaansluiting wordt losgewrikt tijdens gebruik, moet deze stevig vergrendeld zijn. Terwijl de camera door de lichtnetadapter en stroomaansluiting wordt gevoed, zal het batterijniveau niet in het bovenste bedieningspaneel worden weergegeven.
Behandeling van uw camera Opslag Verwijder de batterij en bewaar deze met geplaatst afdekkapje in een koele, droge ruimte wanneer de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Voorkom vorming van schimmel of aanslag door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen.
Het laagdoorlaatfilter De beeldsensor die dienst doet als beeldelement van de camera is voorzien van een laagdoorlaatfilter dat moiré voorkomt. Als u vermoedt dat vuil of stof op het filter zichtbaar is op foto’s, kunt u het filter reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. Het filter kan op elk gewenst moment worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld.
2 Selecteer Nu reinigen. Markeer Nu reinigen en druk op J. De camera controleert de beeldsensor en begint vervolgens met reinigen. J-knop Gedurende de reiniging knippert 1 in het bovenste bedieningspaneel en kunnen er geen andere bewerkingen worden uitgevoerd. Verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet voordat het reinigen is voltooid en 1 niet langer wordt weergegeven.
1 Selecteer Reinigen bij aan-/ uitzetten. Geef het menu Beeldsensor reinigen weer zoals wordt beschreven in Stap 2 op de vorige pagina. Markeer Reinigen bij aan-/uitzetten en druk op 2. 2 Selecteer een optie. Markeer een optie en druk op J. J-knop D Reiniging beeldsensor Het gebruik van camerabedieningsknoppen tijdens het opstarten onderbreekt reiniging van de beeldsensor. Reiniging gebeurt door het laten trillen van het laagdoorlaatfilter.
❚❚ Handmatig reinigen Als u stof of vuil niet van het laagdoorlaatfilter kunt verwijderen via de optie Beeldsensor reinigen (0 417) in het setup-menu, kan het filter handmatig worden gereinigd zoals hieronder beschreven. Denk er echter aan dat het laagdoorlaatfilter uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon raadt aan het reinigen van het filter over te laten aan door Nikon geautoriseerd servicepersoneel. 1 Laad de batterij op of gebruik een lichtnetadapter.
4 Druk op J. Het rechts getoonde bericht wordt in de monitor weergegeven en een rij streepjes verschijnt in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker. Schakel de camera uit om de normale werking te herstellen zonder het laagdoorlaatfilter te inspecteren. 5 Klap de spiegel omhoog. Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat het laagdoorfilter zichtbaar wordt.
7 Reinig het filter. Verwijder stof en pluisjes van het filter met een blaasbalgje. Gebruik geen blaaskwastje, aangezien de haartjes het filter kunnen beschadigen. Alleen door Nikon geautoriseerd servicepersoneel kan vuil verwijderen dat niet kan verwijderd worden met een blaasbalgje. U mag het filter onder geen beding aanraken of schoonvegen. 8 Zet de camera uit. De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht. Plaats het objectief of de bodydop terug.
D Vuil op het laagdoorlaatfilter Nikon stelt al het mogelijke in het werk om te voorkomen dat tijdens productie en vervoer vuil in contact komt met het laagdoorlaatfilter. De D4S is echter ontworpen voor gebruik met verwisselbare objectieven, en het is mogelijk dat bij het verwijderen of verwisselen van objectieven vuil de camera binnendringt. Eenmaal in de camera kan dit vuil zich aan het laagdoorlaatfilter hechten en onder bepaalde omstandigheden in foto’s zichtbaar zijn.
De klokbatterij vervangen De cameraklok wordt gevoed door een CR1616 lithiumbatterij met een levensduur van circa twee jaar. Als het B-pictogram wordt weergegeven in het bovenste bedieningspaneel terwijl de stand-bytimer aan is, betekent dit dat de batterij bijna leeg is en moet worden vervangen. Wanneer de batterij leeg is, knippert het B-pictogram terwijl de stand-by-timer aan is. Er kunnen nog steeds foto's worden gemaakt, maar worden ze niet voorzien van de juiste tijd en datum.
5 Sluit het batterijvak van de klok. Schuif het deksel van het batterijvak van de klok naar de achterzijde van het batterijvak van de hoofdbatterij totdat het op zijn plaats klikt. 6 Vervang de hoofdbatterij. Plaats de EN-EL18a terug. 7 Stel de cameraklok in. Stel de camera in op de huidige datum en tijd (0 30). Het B-pictogram knippert in het bovenste bedieningspaneel totdat de datum en tijd zijn ingesteld. A LET OP Gebruik alleen CR1616 lithiumbatterijen.
Onderhoud van camera en batterij: waarschuwingen Laat niet vallen: Blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden. Houd droog: Dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roesten van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Reiniging: Gebruik bij het reinigen van de camerabody een blaasbalgje om stof en pluisjes te verwijderen en veeg de camerabody vervolgens voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog de camera daarna grondig af. In zeer uitzonderlijke gevallen wordt het lcd-venster lichter of donkerder als gevolg van statische elektriciteit.
Zet de camera uit alvorens de voedingsbron te verwijderen of los te koppelen: Trek de stekker van de lichtnetadapter niet uit het stopcontact of verwijder de batterij niet wanneer de camera aan staat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. In deze gevallen kan de gedwongen stroomonderbreking leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen van het product.
• Het herhaaldelijk in- en uitschakelen van de camera bij een volledig ontladen batterij verkort de gebruiksduur van de batterij. Batterijen die volledig ontladen zijn moeten voor gebruik worden opgeladen. • De interne temperatuur van de batterij kan tijdens gebruik aanzienlijk stijgen. Het opladen van de batterij bij een hoge interne temperatuur heeft een negatieve invloed op de prestaties van de batterij, en de batterij wordt mogelijk niet of slechts gedeeltelijk opgeladen.
Standaardinstellingen In de onderstaande lijst worden de standaardinstellingen voor de opties van de cameramenu’s getoond. Voor informatie over reset met twee knoppen, zie pagina 211. ❚❚ Standaardinstellingen van weergavemenu Optie Weergavemap (0 290) Controlebeeld (0 295) Na wissen (0 296) Draai portret (0 296) Diashow (0 297) Beeldtype (0 297) Beeldinterval (0 297) Geluid afspelen (0 298) Standaard NCD4S Uit Toon volgende Aan Foto's en films 2 sec.
Optie Witbalans (0 155) Fijnafstelling (0 158) Kies kleurtemperatuur (0 161) Handmatige voorinstelling (0 164) Picture Control instellen (0 177) Kleurruimte (0 305) Actieve D-Lighting (0 188) HDR (hoog dynamisch bereik) (0 190) HDR-stand (0 191) Belichtingsverschil (0 192) Verzachting (0 192) Vignetteringscorrectie (0 306) Autom. vertekeningscorrectie (0 307) Ruisonderdr.
Optie Filminstellingen (0 74) Beeldformaat/beeldsnelheid (0 74) Filmkwaliteit (0 74) Microfoongevoeligheid (0 75) Frequentiebereik (0 75) Onderdrukking windruis (0 75) Bestemming (0 75) Standaard 1920 × 1080; 60p Hoge kwaliteit Automatische gevoeligheid Groot bereik Uit XQD-kaartsleuf ISO-gevoeligheid (stand M): 200 ISO-gevoeligheid v. film instellen Auto ISO-gevoelig. (stand M): Uit (0 76) Maximale gevoeligheid: 25600 1 De standaardinstellingen kunnen worden hersteld met Geheugenbank opnamemenu (0 301).
❚❚ Standaardinstellingen menu Persoonlijke instellingen * a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 a9 a10 a12 b1 b2 b3 b4 b5 b6 b7 c1 c2 c3 Optie Selectie AF-C-prioriteit (0 313) Selectie AF-S-prioriteit (0 314) Focus-tracking met Lock-On (0 314) AF-activering (0 315) Verlichting scherpstelpunt (0 315) Handmatige scherpstelstand Continustand Helderheid scherpstelpunt Weergave bij dynamisch veld-AF Verlichting groep-veld-AF Doorloop scherpstelpunt (0 316) Aantal scherpstelpunten (0 316) AF-ON-knop toewijzen (0 317) AF-ON-
Optie c4 Monitor uit (0 325) Weergave Menu's Informatiescherm Controlebeeld Livebeeld d1 Signaal (0 326) Volume Toonhoogte d2 Snelheid continu-opnamen (0 326) Continu hoge snelheid Continu lage snelheid d3 Max. aant.
Optie f1 Centrale knop multi-selector (0 335) Opnamestand (0 335) Weergavestand (0 336) Livebeeld (0 336) f2 Multi-selector (0 336) f3 Fn-knop toewijzen (0 337) Drukken (0 337) Indrukken + instelschijven (0 341) f4 Voorbeeldknop toewijzen (0 342) Drukken Indrukken + instelschijven f5 Secund. selector toewijzen (0 342) f6 Midden sec. selector toew. (0 342) Drukken Indrukken + instelschijven f7 Fn-knop (verticaal) toewijzen (0 343) Drukken Indrukken + instelschijven f8 Sltertijd en diafragma vergr.
Optie Standaard Knop loslaten voor instelsch. (0 347) Nee Ontspannen bij geen kaart (0 347) Sluiter ontgrendeld Aanduidingen omkeren (0 347) Multi-selector (vert.) toew. (0 348) Zelfde als multi-selector Zoomweergave (0 348) gebruiken X en W Filmopnameknop toewijzen (0 349) Indrukken + instelschijven Geen f17 Opties voor livebeeldknop (0 349) Inschakelen f18 Fn-knop afstandsb. (WR) toew. (0 350) Geen f19 Scherpst.
❚❚ Standaardinstellingen setup-menu Optie Monitorhelderheid (0 359) Handmatig Kleurbalans monitor (0 360) Beeldsensor reinigen (0 417) Reinigen bij aan-/uitzetten (0 418) Flikkerreductie (0 363) Tijdzone en datum (0 363) Zomertijd Automatische beeldrotatie (0 364) Opties voor spraakmemo Spraakmemo (0 261) Overschrijf spraakmemo (0 262) Spraakmemoknop (0 262) Geluidsuitvoer (0 267) HDMI (0 286) Uitvoerresolutie Geavanceerd Uitvoerbereik Uitvoerformaat Schermweergave bij livebld Twee monitoren Locatiegegevens
Belichtingsprogramma Het belichtingsprogramma voor automatisch programma (0 127) wordt weergegeven in de volgende grafiek: 12 14 f/1 16 15 f/1.4 17 18 19 20 f/5.6 f/8 f/1.4 − f/16 f/11 21 Diafragma f/2.8 16 1 /3 f/2 f/4 22 f/16 23 f/22 f/32 13 11 9 10 8 7 5 6 3 4 2 0 1 -1 -3 -2 ] [ LW -4 ISO 100; objectief met maximaal diafragma van f/1.4 en minimaal diafragma van f/16 (bijv. AF-S NIKKOR 50mm f/1.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger raadpleegt. Batterij/Weergave De camera is aan maar reageert niet: Wacht totdat de opname is beëindigd. Zet de camera uit als het probleem zich blijft voordoen.
Camera reageert traag op ontspanknop: Selecteer Uit voor Persoonlijke instelling d4 (Belichtingsvertragingsstand; 0 327). Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt in de continue opnamestand slechts één foto gemaakt: Schakel HDR uit (0 190). Foto’s zijn niet scherp: • Draai de selectieknop voor scherpstelstand naar AF (0 97). • Camera kan niet scherpstellen met autofocus: Gebruik handmatige scherpstelling of scherpstelvergrendeling (0 105, 108).
Er verschijnen heldere banden tijdens livebeeld of filmopname: Een knipperend teken, flitslicht of andere lichtbron met korte tijdsduur werd gebruikt tijdens livebeeld of filmopname. Ruis (heldere vlekken, willekeurig verspreide heldere pixels, waas, lijnen of roodachtige gebieden) verschijnen in foto’s: • Kies een lagere ISO-gevoeligheid of een hogere ISO-ruisonderdrukking om willekeurige heldere pixels, waas of lijnen te verminderen (0 117, 308).
Belichtingscorrectie kan niet worden gebruikt: Kies belichtingsstand e, f of g (0 125, 139). Geluid wordt niet opgenomen bij films: Microfoon uit is geselecteerd voor Filminstellingen > Microfoongevoeligheid (0 75). Weergave Weergave NEF (RAW)-afbeelding wordt niet weergegeven: Foto werd vastgelegd bij beeldkwaliteit NEF + JPEG (0 91). Kan geen foto’s bekijken die met andere camera’s zijn gemaakt: Foto’s gemaakt met andere merken camera’s worden mogelijk onjuist weergegeven.
Stofverwijderingsoptie in Capture NX 2 heeft niet het gewenste effect: Reiniging van de beeldsensor wijzigt de positie van stof op het laagdoorlaatfilter. Referentiegegevens voor stofverwijdering opgenomen vóór uitvoering van beeldsensorreiniging, kunnen niet worden gebruikt voor foto’s gemaakt nadat reiniging van de beeldsensor is uitgevoerd.
Foutmeldingen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en foutmeldingen in de zoeker, in het bovenste bedieningspaneel en de monitor. Aanduiding Bedieningspaneel Zoeker Oplossing 0 Stel de ring in op B minimaal diafragma 28 (knippert) (hoogste f-waarde). Houd een volledig H d Batterij bijna leeg. opgeladen reservebatterij 40 bij de hand. • Batterij is leeg. • Laad de batterij op of vervang de batterij. • Batterij kan niet worden • Neem contact op met gebruikt.
Aanduiding Bedieningspaneel Zoeker — Probleem Camera kan niet 2 4 scherpstellen met (knippert) autofocus. (Belichtingsaanduidingen en sluitertijd- of diafragmaweergave knipperen) A (knippert) % (knippert) 1 k (knippert) (knippert) — c (knippert) Oplossing 0 Verander de compositie of 43, 108 stel handmatig scherp. • Gebruik een lagere ISO117 gevoeligheid. 408 • Gebruik optioneel NDfilter. In Onderwerp te helder; belichtingsstand: foto wordt overbelicht.
Aanduiding Bedieningspaneel Zoeker Y (knippert) — Probleem De flitser ondersteunt geen rode-ogenreductie bevestigd aan en flitssynchronisatiestand ingesteld op rodeogenreductie. Oplossing 0 Wijzig de flitssynchronisatiestand of gebruik een flitser die 197, 204 rode-ogenreductie ondersteunt. • Verlaag beeldkwaliteit 90, 94 of beeldformaat.
Aanduiding Monitor Geen geheugenkaart. Bedieningspaneel S Kan deze W, geheugenkaart niet R gebruiken. De kaart is mogelijk i/j beschadigd. Plaats (knippert) een andere kaart. Deze kaart is niet geformatteerd. Formatteer de kaart. Kan geen firmwareupdate voor de flitser uitvoeren. Flitser kan niet worden gebruikt. Neem contact op met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger.
Aanduiding Monitor n 448 Bedieningspaneel Kan livebeeld niet starten. Even geduld. — Map bevat geen beelden. — Alle beelden zijn verborgen. — Kan dit bestand niet weergeven. — Kan dit bestand niet selecteren. — Controleer de printer. — Oplossing 0 Wacht totdat alle interne schakelingen De interne zijn afgekoeld voordat 62, 73 temperatuur van de livebeeld of camera is te hoog. filmopname wordt hervat.
Aanduiding Monitor Controleer het papier. Bedieningspaneel — Probleem Papier in printer heeft niet het geselecteerde formaat. Oplossing Plaats papier van het juiste formaat en selecteer Doorgaan. Verwijder vastgelopen Papier zit vast in de papier en selecteer printer. Doorgaan. Plaats papier van het Geen papier meer in Het papier is op. — geselecteerde formaat de printer. en selecteer Doorgaan. Controleer de inkt. Controleer de inkt. — Inktfout. Selecteer Doorgaan om te hervatten.
Specificaties ❚❚ Nikon D4S digitale camera Type Type Digitale reflexcamera Objectiefvatting Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-contacten) Effectieve beeldhoek Nikon FX-formaat Effectieve pixels Effectieve pixels 16,2 miljoen Beeldsensor Beeldsensor 36,0 × 23,9 mm CMOS-sensor Totaal aantal pixels 16,6 miljoen Stofreductiesysteem Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor stofverwijdering (optionele software Capture NX 2 vereist) Opslag Beeldformaat (pixels) n 450 • FX (36×24) beeldve
Opslag Bestandsindeling • NEF (RAW): 12- of 14-bits, compressie zonder verlies, gecomprimeerd of ongecomprimeerd; klein formaat beschikbaar (alleen 12-bits ongecomprimeerd) • TIFF (RGB) • JPEG: JPEG Baseline compatibel met Fijn (ca. 1 : 4), Normaal (ca. 1 : 8) of Basis (ca.
Zoeker Reflexspiegel Direct terugkerend Voorbeeld scherptediepte Het indrukken van de Pv-knop stopt diafragma bij de waarde geselecteerd door de gebruiker (standen g en h) of door de camera (standen e en f) Objectiefdiafragma Direct terugkerend, elektronisch gestuurd Objectief Compatibele objectieven Compatibel met AF NIKKOR-objectieven, inclusief G-, E- en D-type objectieven (enkele restricties zijn van toepassing op pc-objectieven) en DXobjectieven (met behulp van DX 24 × 16 1,5× beeldveld), AI-P NIK
Belichting Lichtmeting DDL-lichtmeting met behulp van een RGB-sensor met circa 91K (91.000) pixels Lichtmetingmethode • Matrix: 3D-kleurenmatrixmeting III (G-, E- en D-type objectieven); kleurenmatrixmeting III (andere CPUobjectieven); kleurenmatrixmeting beschikbaar met objectieven zonder CPU indien de gebruiker de objectiefgegevens opgeeft • Centrumgericht: 75% van het beeld wordt gemeten in een cirkel van 12 mm in het midden van het beeld.
Scherpstelling Autofocus Nikon Advanced Multi-CAM 3500FX autofocus sensormodule met DDL-fasedetectie, fijnafstelling en 51 scherpstelpunten (inclusief 15 kruistype sensoren; f/8 ondersteund door 11 sensoren) Detectiebereik –2– +19 LW (ISO 100, 20 °C) Objectiefscherpstelling • Autofocus (AF): Enkelvoudige servo-AF (AF-S); continue servo-AF (AF-C); anticiperende scherpstelling automatisch geactiveerd overeenkomstig onderwerpstatus • Handmatige scherpstelling (M): Elektronische afstandsmeter kan worden ge
Flitser Nikon Creatief Geavanceerde draadloze flitssturing ondersteund met Verlichtingssysteem (CVS) SB-910, SB-900, SB-800 of SB-700 als masterflitser en SB-600 of SB-R200 als secundaire flitsers, of SU-800 als commander; automatische snelle FP-synchronisatie en instellicht ondersteund met alle CLS-compatibele flitsers behalve SB-400 en SB-300; doorgave van flitskleurinformatie en flitswaardevergrendeling ondersteund met alle CLS-compatibele flitsers Synchronisatieaansluiting ISO 519 synchronisatie-aanslu
Film Bestandsindeling MOV Videocompressie H.
Interface Tien-pins Kan worden gebruikt voor aansluiting van een optionele afstandsbedieningsaansluiting afstandsbediening, optionele WR-R10 (vereist WR-A10 adapter) of WR-1 draadloze afstandsbediening, GP-1/ GP-1A GPS-apparaat of ander GPS-apparaat dat compatibel is met NMEA0183 versie 2.01 of 3.01 (vereist optionele MC-35 GPS-adapterkabel en een kabel met D-sub 9-pins connector) Ethernet Randapparatuuraansluiting RJ-45-aansluiting • Normen: IEEE 802.3ab (1000BASE-T)/IEEE 802.3u (100BASE-TX)/IEEE 802.
Gebruiksomgeving Temperatuur 0 °C–40 °C Luchtvochtigheid 85% of minder (geen condensatie) • Tenzij anders vermeld, hebben alle cijfers betrekking op een camera die wordt gebruikt met een volledig opgeladen batterij en bij de door de Camera and Imaging Products Association (CIPA) bepaalde temperatuur: 23 ±3 °C. • Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en software die in deze handleiding worden beschreven op elk moment te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.
Batterijen kalibreren De MH-26a batterijlader is voorzien van een batterijkalibratiefunctie. Kalibreer de batterij zoals vereist om de nauwkeurigheid van de weergaves van de camera en de batterijniveaus van de lader te garanderen. Als het kalibratielampje van het huidige batterijvak knippert wanneer er een batterij is geplaatst, moet de batterij worden gekalibreerd. Druk gedurende ongeveer een seconde op de kalibratieknop voor het huidige batterijvak om de kalibratie te beginnen.
A Batterijwaarschuwing Als de batterijvak- en kalibratielampjes afwisselend aan/uit knipperen wanneer er een batterij is geplaatst, heeft zich een probleem voorgedaan met de batterij of lader tijdens het opladen. Als de batterijvak- en kalibratielampjes afwisselend aan/uit knipperen wanneer er geen batterij is geplaatst, is er een probleem met de batterij of lader tijdens het opladen.
A Handelsmerkinformatie IOS is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc., in de Verenigde Staten en/of andere landen en wordt onder licentie gebruikt. Mac en OS X zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. PictBridge is een handelsmerk.
Goedgekeurde geheugenkaarten De camera accepteert de XQD- en CompactFlash-geheugenkaarten die staan vermeld in de volgende paragrafen. Andere geheugenkaarten zijn niet getest. Voor meer informatie over hieronder vermelde kaarten kunt u contact opnemen met de fabrikant. ❚❚ XQD-geheugenkaarten De volgende XQD-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik in de camera.
❚❚ CompactFlash-geheugenkaarten De volgende Type I CompactFlash-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik in de camera. Type-II kaarten en microdrives kunnen niet worden gebruikt.
Capaciteit van geheugenkaarten De volgende tabel toont bij benadering het aantal foto's dat kan worden opgeslagen op een 32 GB Sony S-serie QD-S32E XQD-kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit, beeldformaat en beeldveld. ❚❚ FX (36×24) Beeldveld * Beeldkwaliteit Beeldformaat Bestandsgrootte 1 Aantal beelden 1 Buffercapaciteit 2 NEF (RAW), compressie zonder Groot 15,4 MB 1.
❚❚ DX (24×16) Beeldveld * Beeldkwaliteit Beeldformaat Bestandsgrootte 1 Aantal beelden 1 Buffercapaciteit 2 NEF (RAW), compressie zonder Groot 7,4 MB 1.600 200 verlies, 12-bits NEF (RAW), compressie zonder Groot 9,1 MB 1.300 200 verlies, 14-bits NEF (RAW), gecomprimeerd, Groot 6,7 MB 2.200 200 12-bits NEF (RAW), gecomprimeerd, Groot 8,1 MB 1.800 200 14-bits NEF (RAW), Groot 11,7 MB 1.600 200 ongecomprimeerd, Klein 6,3 MB 4.400 38 12-bits NEF (RAW), ongecomprimeerd, Groot 15,0 MB 1.
A d3—Max. aant. continu-opnamen (0 327) Het maximum aantal foto’s dat achter elkaar kan worden gemaakt in één serieopname kan worden ingesteld op een hoeveelheid tussen 1 en 200.
Gebruiksduur van de batterij Het aantal filmopnamen of gewone opnamen dat kan worden vastgelegd met een volledig opgeladen batterij, varieert afhankelijk van de staat van de batterij, de temperatuur, het interval tussen opnamen en de duur dat menu’s worden weergegeven. Voorbeeldcijfers voor EN-EL18a (2500 mAH) batterijen worden hieronder weergegeven. • Foto’s, enkel beeld ontspanstand (CIPA-standaard 1): Ca. 3020 opnamen • Foto’s, continue ontspanstand (Nikon-standaard 2): Ca. 5960 opnamen • Films: Ca.
Het volgende kan de gebruiksduur van de batterij verkorten: • Gebruik van de monitor • Half ingedrukt houden van de ontspanknop • Herhaaldelijk bedienen van autofocus • Het maken van NEF (RAW)- of TIFF (RGB)-foto’s • Bij lange sluitertijden • Verbinding met ethernetnetwerken of draadloze netwerken • Gebruik van een GP-1 of GP-1A GPS-apparaat • Gebruik van een WR-R10/WR-1 draadloze afstandsbediening of ML-3 Modulite afstandsbedieningsset • Gebruik van VR-stand (vibratiereductie) met VR-objectieven Om er zeke
Index Symbolen e (Automatisch programma)........ 125, 127 f (Sluitertijdvoorkeuze) ................. 125, 128 g (Diafragmavoorkeuze) ................ 125, 129 h (Handmatig) .................................. 125, 130 S .................................................................... 111 CL ................................................. 111, 112, 326 CH................................................. 111, 112, 326 J ...................................................................
Autofocusstand beperken .................... 320 Autom inst ISO-gevoeligheid ............... 119 Autom. vertekeningscorrectie ............. 307 Automatisch (Witbalans) ....................... 155 Automatisch programma ...................... 127 Automatisch veld-AF ..................... 101, 102 Automatische beeldrotatie ................... 364 Automatische bracketing .... 140, 333, 334 Automatische DX-uitsnede ...................... 86 Automatische snelle FP-synchronisatie .....
Digital Print Order Format (DPOF) ...... 282, 283, 461 Dioptrie ................................................ 38, 410 Direct zonlicht (Witbalans)..................... 155 D-Lighting .................................................. 379 Door beelden met sec. inst.sch. ............ 346 Doorloop scherpstelpunt ....................... 316 DPOF ......................................... 282, 283, 461 DPOF-afdrukopdracht............................. 283 Draadloos netwerk..........................
G-type objectief ....................................... 403 H H.264........................................................... 456 Handmatig (Belichtingsstand) ............. 130 Handmatige scherpstelling ............ 59, 108 Handmatige voorinstelling (Witbalans) ..... 156, 164 HDMI ......................................... 267, 285, 461 HDMI-ansluiting....................................... 285 HDR (hoog dynamisch bereik) ............. 190 Help.........................................................
Microfoongevoeligheid (Filminstellingen) 75 Mijn menu ......................................... 339, 396 Miniatuur ........................................... 241, 336 Mired ........................................................... 160 Monitor ....................... 49, 57, 241, 325, 359 Monitor uit ................................................. 325 Monitorhelderheid............................ 57, 359 Monitorkleur................................................ 56 Monochroom .........................
n 474 Scherpstelring van het objectief .... 27, 59, 108 Scherpstelscherm .................................... 451 Scherpstelstand .......................... 52, 97, 108 Scherpstelvergrendeling ....................... 105 Scherptediepte ............................... 126, 337 Secundaire selector .... 104, 105, 136, 342, 356 Selectie afdrukken ................................... 282 Selectie AF-veldstand beperken .......... 320 Selectieknop voor scherpstelstand 52, 97, 108 Serieopname ......................
WB (Witbalans) ................................. 146, 155 Weergave ............................ 46, 77, 241, 285 Weergave-informatie ..................... 244, 291 Weergavemap ........................................... 290 Weergavemenu ........................................ 289 Weergaveopties........................................ 291 Wis alle beelden............................... 257, 259 Wis huidig beeld ................................ 47, 257 Wissen .................................................
Garantievoorwaarden - Nikon Europees garantiebewijs Beste Nikon-klant, Hartelijk bedankt voor uw aanschaf van dit Nikon-product. In het geval dat uw Nikon-product onder garantie moet worden gerepareerd, dient u contact op te nemen met de leverancier waar u het product hebt gekocht of een lid van ons servicenetwerk binnen de verkoopregio van Nikon Europe BV (Europa/Afrika en Rusland).
• vervoerskosten en elk risico van het vervoer dat direct of indirect is verbonden aan de garantie van de producten; • alle schade als gevolg van veranderingen of aanpassingen van het product, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon, om te voldoen aan de locale of nationale normen die gelden in elk ander land dan dat waarvoor het product oorspronkelijk was ontworpen en/of gefabriceerd; 3.
Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION. DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Nikon Gebruikersondersteuning Bezoek de volgende website om uw camera te registreren en op de hoogte te blijven van de recentste productinformatie.