DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale spiegelreflexcamera (SLR). Lees alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal benut, en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan lezen. Symbolen en conventies Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram staat bij waarschuwingen.
Waar kunt u het vinden Vind wat u zoekt in: i i i i i i Inhoudsopgave ............................................................................. Vraag- en antwoordindex ............................................................ De snelhandleiding....................................................................... De index ......................................................................................... Foutmeldingen............................................................................
Vraag- en antwoordindex Vind wat u zoekt met deze vraag- en antwoordindex.
Foto’s retoucheren 0 Hoe maak ik geretoucheerde kopieën van foto’s? Hoe maak ik JPEG-kopieën van RAW (NEF)-foto’s? 361 372 Kan ik filmbeelden op de camera bijsnijden of filmbeelden opslaan? 79 Menu’s en instellingen Hoe gebruik ik de menu’s? Hoe zorg ik ervoor dat de weergaven niet worden uitgeschakeld? Hoe krijg ik het zoekerbeeld scherp? Hoe stel ik de klok van de camera in? Hoe formatteer ik geheugenkaarten? Hoe herstel ik alle standaardinstellingen? Hoe krijg ik hulp bij een menu of melding? Verb
Inhoudsopgave Vraag- en antwoordindex ..........................................................................ii Voor uw veiligheid.................................................................................... xiii Kennisgevingen ......................................................................................... xvi Snelhandleiding........................................................................................ xxii Inleiding 1 Pakketinhoud............................................
Richten-en-schieten..............................................................................43 Foto’s bekijken ........................................................................................46 Ongewenste foto’s wissen..................................................................47 Livebeeldfotografie 49 In livebeeld scherpstellen ...................................................................52 Het livebeeldscherm: livebeeldfotografie.....................................
Scherpstelling 97 Autofocus......................................................................................................97 Autofocusstand ......................................................................................97 AF-veldstand......................................................................................... 100 Selectie van scherpstelpunt............................................................ 103 Scherpstelvergrendeling.....................................................
Witbalans 153 Opties voor witbalans ............................................................................153 Fijnafstelling witbalans..........................................................................156 Een kleurtemperatuur kiezen ..............................................................160 Handmatige voorinstelling ..................................................................163 Beeldverbetering 173 Picture Controls .............................................................
Meer over weergave 235 Afbeeldingen bekijken.......................................................................... 235 Schermvullende weergave.............................................................. 235 Miniatuurweergave............................................................................ 235 Weergavebesturingen ..................................................................... 236 Foto-informatie........................................................................................
Menugids 283 D Het weergavemenu: Afbeeldingen beheren...........................283 Weergavemap ................................................................................. 284 Beeld verbergen ............................................................................. 284 Weergaveopties.............................................................................. 285 Beeld(en) kopiëren ........................................................................ 286 Controlebeeld........................
b4: Eenv. belichtingscorrectie ................................................... 314 b5: Centrumgericht meetveld................................................... 315 b6: Fijnafst. voor opt. belichting............................................... 315 c: Timers/AE-vergrendeling............................................................. 316 c1: AE-vergrend. ontspanknop ................................................. 316 c2: Stand-by-timer ..............................................................
f11: Knop loslaten voor instelsch.............................................. 337 f12: Ontspannen bij geen kaart................................................. 338 f13: Aanduidingen omkeren ...................................................... 338 f14: Multi-selector (vert.) toew. ................................................. 338 f15: Zoomweergave ...................................................................... 339 f16: Filmopnameknop toewijzen..............................................
Vertekeningscorrectie .................................................................. 377 Perspectiefcorrectie ...................................................................... 378 Vergelijken........................................................................................ 378 O Mijn Menu/m Recente Instellingen............................................. 380 Technische opmerkingen 385 Compatibele objectieven.....................................................................
Voor uw veiligheid Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven: Dit pictogram staat bij waarschuwingen.
A Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van ontvlambaar gas Gebruik elektronische apparatuur niet in de nabijheid van ontvlambaar gas, omdat dit kan leiden tot explosie of brand. A Buiten bereik van kinderen houden Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan letsel tot gevolg hebben. Houd er bovendien rekening mee dat kleine onderdelen verstikkingsgevaar opleveren. Mocht een kind enig onderdeel van dit apparaat inslikken, raadpleeg dan onmiddellijk een arts.
A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in • • • • • • acht bij het gebruik van de lader Houd het product droog. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot brand of een elektrische schok. Verwijder stof op of bij metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Voortgaand gebruik kan leiden tot brand. Tijdens onweer mag u het netsnoer niet aanraken en niet in de buurt van de lader komen. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot een elektrische schok.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit product horen, mag in enigerlei vorm of op enigerlei wijze worden verveelvoudigd, uitgezonden, overgezet of opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of worden vertaald in een andere taal zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon. • Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hardware en de software die in deze handleidingen zijn beschreven op elk gewenst moment zonder aankondiging te wijzigen.
Kennisgevingen voor klanten in Europa WAARSCHUWING GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES. Dit pictogram geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Dit symbool op de batterij duidt aan dat de batterij afzonderlijk moet worden ingezameld.
Wegwerpen van opslagmedia Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
AVC Patent Portfolio License DIT PRODUCT IS GELICENTIEERD ONDER DE AVC PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR HET PERSOONLIJK EN NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN CONSUMENT OM (i) VIDEO TE CODEREN IN OVEREENSTEMMING MET DE AVC-STANDAARD (“AVC-VIDEO”) EN/OF (ii) AVC-VIDEO TE DECODEREN DIE DOOR EEN CONSUMENT WERD GECODEERD IN HET KADER VAN EEN PERSOONLIJKE EN NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN/OF WERD VERKREGEN VAN EEN VIDEOLEVERANCIER DIE OVER EEN LICENTIE BESCHIKT OM AVC-VIDEO AAN TE BIEDEN.
A Permanente kennisoverdracht Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met het oog op doorlopende productondersteuning en -educatie is voortdurend bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende sites: • Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/ • Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support/ • Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.
Snelhandleiding Volg deze stappen voor een snelle start met de D4. 1 Bevestig de camerariem. Bevestig de riem stevig aan de oogjes van de camera. 2 Laad (0 23) en plaats (0 25) de batterij. Bevestig het deksel van het batterijvak alvorens de batterij te plaatsen. 3 xxii Bevestig een objectief (0 28).
4 Plaats een geheugenkaart (0 33). 5 Zet de camera aan (0 40). Achterzijde A Zie ook Zie pagina 30 voor informatie over het kiezen van een taal en instellen van de tijd en datum. Zie pagina 38 voor informatie over het aanpassen van de zoekerbeeldscherpte. 6 Selecteer autofocus (0 97). Selectieknop voor scherpstelstand Draai de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF (autofocus). 7 Stel scherp en maak de foto (0 43, 44).
xxiv
XInleiding Pakketinhoud Controleer of alle hier genoemde items met uw camera werden meegeleverd. Geheugenkaarten worden afzonderlijk verkocht.
Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsonderdelen en aanduidingen van de camera. Leg eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. Camerabody X 1 D-knop Bracketing........... 141, 145, 149, 335 2 Ontgrendelingsknop voor keuzeknop ontspanstand ..............111 3 Oogje voor camerariem ..................xxii 4 M-knop Flitsstand........................................
X 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Spiegel.......................................116, 402 Zelfontspannerlampje....................115 Microfoon (voor films) ........65, 69, 75 Afdekkapje flitssynchronisatieaansluiting.........................................191 Afdekkapje tien-pins afstandsbedieningsaansluiting .....................................................231, 394 Flitssynchronisatie-aansluiting ....191 Tien-pins afstandsbedieningsaansluiting .....................................................
Camerabody (vervolg) X 1 Pv-knop 6 Vergrendeling ontspanknop voor De Pv-knop gebruiken verticale opname................................42 ................................. 67, 125, 333, 341 7 Fn-knop (verticaal) 2 Secundaire instelschijf....................336 De Fn-knop (verticaal) gebruiken ...................................... 334 3 Fn-knop 8 CPU-contacten De Pv-knop gebruiken ................................. 89, 205, 328, 340 9 Bevestigingsmarkering .....................
X 1 Zoekeroculair ............................. 39, 114 2 Sluiterhendel zoeker ................ 39, 114 3 O/Q-knop Verwijderen............................ 47, 251 Geheugenkaarten formatteren..................................... 36 4 K-knop Weergave................................ 46, 235 5 Monitor..................46, 49, 63, 235, 345 6 G-knop Menu's ..................................... 19, 283 7 L (Z/Q)-knop Beveiliging.....................................249 Picture Controls............................
Camerabody (vervolg) X 1 Zoeker................................................... 38 2 Secundaire selector .......................... 104, 105, 135, 333, 342 3 B-knop AF-ON ...................................... 99, 311 4 Hoofdinstelschijf ..............................336 5 Multi-selector.......................20, 45, 237 6 Ontspanknop deksel kaartsleuf (onder deksel)..................................... 33 7 Deksel geheugenkaartsleuf......33, 35, 8 C-knop De AF-ON-knop gebruiken voor verticale opname..
Het bovenste bedieningspaneel 1 9 10 2 3 11 4 5 6 7 8 12 13 1 Sluitertijd....................................... 127, 129 8 Aantal resterende opnamen ......41, 444 AF-veldstand .................................. 98, 102 Belichtingscorrectiewaarde............... 137 Flitscorrectiewaarde............................ 202 Aantal opnamen in belichtings- en flitsbracketingreeks ............................. 141 Aantal opnamen in witbalansbracketingreeks.................. 145 HDR-belichtingsverschil........
14 15 16 22 23 24 17 25 26 27 18 19 X 20 21 31 14 Aanduiding klokbatterij............... 32, 406 30 Aanduiding belichtings- en flitsbracketing....................................... 141 15 Aanduiding flitswaardevergrendeling 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 8 28 29 30 Aanduiding witbalansbracketing .... 145 ..................................................................205 Aanduiding ADL-bracketing ............. 149 Pictogram sluitertijdvergrendeling.....
Het achterste bedieningspaneel 1 2 3 6 7 8 9 4 5 1 Aanduiding “Resterend” .................... 321 2 Beeldformaat .......................................... 93 3 ISO-gevoeligheidsaanduiding.......... 117 10 11 6 Beeldkwaliteit (JPEG-afbeeldingen)......90 7 Opnameaanduiding spraakmemo X (opnamestand)......................................256 8 Statusaanduiding spraakmemo Automatische ISO..........................................................258, 259 gevoeligheidsaanduiding..................
X 10 A Lcd-verlichting Het draaien van de hoofdschakelaar Hoofdschakelaar naar D activeert de stand-by-timer, de achtergrondverlichting van de bedieningspanelen (lcd-verlichting) en achtergrondverlichting van de knoppen (0 322), waardoor de camera eenvoudig in het donker kan worden gebruikt.
De zoekerweergave 1 2 3 4 5 X 6 7 8 9 10 11 12 22 23 13 14 15 24 1 Raster (weergegeven wanneer Aan is geselecteerd voor persoonlijke instelling d6) ....................................321 2 12-mm referentiecirkel voor centrumgerichte meting................123 3 Scherpstelhaakjes AF-veld............... 38 4 Scherpstelpunten........43, 103, 310, 311 Spotmetingdoelen ..........................123 Aanduiding AF-veldstand..............101 Rollen-aanduiding 1 .......................
X 7 Bracketingaanduiding: Belichtings- en flitsbracketing .....139 Witbalansbracketing...................145 ADL-bracketing ............................149 8 Scherpstelaanduiding ............. 43, 109 9 Lichtmeting.......................................123 10 Vergrendeling automatische belichting (AE) ..................................135 11 Belichtingsstand ..............................125 12 Pictogram sluitertijdvergrendeling ..............................................................
Het informatiescherm Druk op de R-knop om opname-informatie, inclusief sluitertijd, diafragma, beeldteller, het aantal resterende opnamen en AF-veldstand in de monitor weer te geven. R-knop 1 23 4 5 6 21 20 7 8 9 19 18 17 10 X 11 16 15 14 1 Belichtingsstand................................... 125 2 Aanduiding flexibel programma...... 126 3 Pictogram sluitertijdvergrendeling .................................................................. 133 4 Sluitertijd.......................................
9 Positie van huidig beeld in 10 11 12 X 13 14 15 16 bracketingreeks ..........................150, 151 Hoeveelheid ADL-bracketing ...........150 “K” (verschijnt als er genoeg geheugen vrij is voor meer dan 1.000 opnamen) .................................................................... 41 Beeldteller ............................................... 45 Handmatig objectiefnummer ...........230 Toewijzing midden van secundaire selector ...................................................
Het informatiescherm (vervolg) 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 46 45 44 35 36 37 43 42 41 40 39 38 22 Aanduiding ontspanstand................. 111 34 Aanduiding flitscorrectie ....................202 Continu opnamesnelheid .................. 112 35 Batterijaanduiding .................................40 23 Aanduiding flitswaardevergrendeling 36 HDR-aanduiding ...................................187 ..................................................................
❚❚ Instellingen wijzigen in het informatiescherm Druk op de R-knop om instellingen voor de onderstaande items in het informatiescherm te wijzigen. Markeer items met de multi-selector en druk op J om opties voor het gemarkeerde item te bekijken. R-knop X 1 2 3 4 5 Geheugenbank opnamemenu.....294 6 Hoge ISO-ruisonderdrukking........302 7 Actieve D-Lighting...........................184 8 Toewijzing Pv-knop .........................333 9 Toewijzing midden van secundaire selector .........................
Het afdekkapje van de BS-2 accessoireschoen Het meegeleverde afdekkapje van de BS-2 accessoireschoen kan worden gebruikt om de accessoireschoen te beschermen of om te voorkomen dat gereflecteerd licht van de metalen schoendelen op foto's verschijnt. De BS-2 wordt aan de accessoireschoen van de camera bevestigd, zoals rechts aangeduid. Houd het afdekkapje van de accessoireschoen met de duim ingedrukt om het te verwijderen en schuif het eraf zoals rechts aangeduid terwijl de camera stevig wordt vastgehouden.
X 18
sInstructies Cameramenu’s De meeste opname-, weergave- en instelopties G-knop zijn toegankelijk via de cameramenu's. Druk op de G-knop om de menu’s te bekijken. s Tabs Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 283) • C: Opname (0 293) • A: Persoonlijke instellingen (0 303) • B: Setup (0 344) • N: Retoucheren (0 361) • O/m: Mijn Menu of Recente Instellingen (standaard ingesteld op Mijn Menu; 0 380) Instelknop geeft positie in huidig menu aan. Huidige instellingen worden aangegeven met pictogrammen.
Cameramenu’s gebruiken ❚❚ Menubesturingen De multi-selector en knop J worden gebruikt om door de menu’s te navigeren. Multi-selector Selecteer Beweeg cursor omhoog gemarkeerd item Annuleer en keer terug naar het vorige menu s Selecteer gemarkeerd item of geef submenu weer Beweeg cursor omlaag J-knop Selecteer gemarkeerd item ❚❚ Door de menu’s navigeren Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
3 Selecteer een menu. Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren. 4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu. Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te selecteren. 5 s Markeer een menu-item. Druk op 1 of 3 om een menuitem te markeren. 6 Weergaveopties. Druk op 2 om opties voor het geselecteerde menu-item weer te geven. 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren.
8 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een optie te selecteren. J-knop s Let op de volgende punten: • Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar. • Het indrukken van 2 of de centrale knop van de multi-selector heeft in het algemeen hetzelfde effect als het indrukken van J. Er zijn een aantal gevallen waarin de selectie alleen kan worden gemaakt door het indrukken van J.
Eerste stappen De batterij opladen De D4 wordt gevoed door een EN-EL18 oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd). Laad voor een maximale opnameduur de batterij vóór gebruik op in de meegeleverde MH-26 batterijlader. Het duurt circa twee uur en twintig minuten om een lege batterij volledig op te laden. 1 Sluit de lader aan. Steek de stekker van de lichtnetadapter in de batterijlader en steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact. 2 s Verwijder het afdekkapje.
4 Laad de batterij op. Contacten Batterijvaklampjes Oplaadlampjes (groen) Gids Plaats de batterij (polen eerst), waarbij het einde van de batterij wordt uitgelijnd met de richtlijn en schuif vervolgens de batterij in de richting die is aangeduid tot de batterij op haar plaats klikt.
De batterij plaatsen 1 Zet de camera uit. D Batterijen plaatsen en verwijderen Zet de camera altijd uit voordat u de batterij plaatst of verwijdert. 2 Verwijder het deksel van het batterijvak. Til de ontgrendeling van het batterijvakdeksel op, draai het naar de open (A) positie (q) en verwijder het deksel van het BL-6 batterijvak (w). 3 s Bevestig het deksel op de batterij.
4 Plaats de batterij. Plaats de batterij, zoals rechts aangeduid. 5 s Vergrendel het deksel. Draai, om te voorkomen dat de batterij wordt losgewrikt tijdens het bedienen, de vergrendeling naar de gesloten positie en vouw deze naar beneden, zoals rechts aangeduid. Zorg ervoor dat het deksel stevig vastzit. A De batterij verwijderen Schakel, voor het verwijderen van de batterij, de camera uit, til de vergrendeling van het batterijvakdeksel op en draai het open naar de (A) positie.
D De batterij en de lader Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op de pagina’s xiii–xv en 408–411 van deze handleiding en volg ze op. Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen lager dan 0 °C of hoger dan 40 °C; het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan de batterij beschadigen of de prestaties doen verslechteren. De capaciteit wordt mogelijk verminderd en de oplaadtijden kunnen toenemen bij batterijtemperaturen van 0 °C tot 15 °C en van 45 °C tot 60 °C.
Een objectief bevestigen Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer u het objectief verwijdert. Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt gebruikt, is een AF-S NIKKOR 50mm f/1.4G. Objectiefdop Bevestigingsmarkering CPU-contacten (0 387) s Selectieknop voor scherpstelstand (0 29) Scherpstelring (0 108) 1 2 28 Zet de camera uit. Verwijder de achterste objectiefdop en de bodydop van de camera.
3 Bevestig het objectief. Zorg dat de bevestigingsmarkering op het objectief in lijn staat met de markering op de camerabody en plaats het objectief in de bajonetvatting van de camera (q). Draai het objectief linksom totdat het op zijn plaats klikt, waarbij u erop let dat u niet op de objectiefontgrendeling drukt (w). Als het objectief is voorzien van een schakelaar voor de A-M- of M/A-M-stand, selecteer A (autofocus) of M/A (autofocus met handmatige prioriteit).
Basisinstellingen De taaloptie in het setup-menu wordt automatisch gemarkeerd als de menu's voor de eerste keer worden weergegeven. Kies een taal en stel de datum en tijd in. 1 s 2 Zet de camera aan. Hoofdschakelaar Selecteer Taal (Language) in het setup-menu. Druk op G om de cameramenu’s weer te geven en selecteer vervolgens Taal (Language) in het setup-menu. Zie “Cameramenu’s gebruiken” (0 20) voor informatie over het gebruik van menu’s. 3 Selecteer een taal.
4 Selecteer Tijdzone en datum. Selecteer Tijdzone en datum en druk op 2. 5 Stel tijdzone in. Selecteer Tijdzone en druk op 2. Druk op 4 of 2 om de lokale tijdzone te markeren (het veld UTC geeft het verschil in uren aan tussen de geselecteerde tijdzone en de Coordinated Universal Time of UTC) en druk op J. 6 s Schakel zomertijd in of uit. Selecteer Zomertijd en druk op 2. De zomertijd is standaard uitgeschakeld.
8 Stel datumnotatie in. Selecteer Datumnotatie en druk op 2. Druk op 1 of 3 om de volgorde te kiezen waarin het jaar, de maand en de dag worden weergegeven en druk op J. 9 Terug naar opnamestand. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. s A De klokbatterij De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, niet-oplaadbare CR1616 lithiumbatterij met een levensduur van circa twee jaar.
Een geheugenkaart plaatsen Foto’s worden op geheugenkaarten opgeslagen (los verkrijgbaar; 0 442). De camera is voorzien van twee kaartsleuven, één voor XQDkaarten en de ander voor Type-I CompactFlash-kaarten. Type-II kaarten en microdrives kunnen niet worden gebruikt. 1 Zet de camera uit. Hoofdschakelaar s D Geheugenkaarten plaatsen en verwijderen Zet de camera altijd uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. 2 Open het deksel van de kaartsleuf.
3 Plaats de geheugenkaart. XQD-geheugenkaarten: Houd de kaart vast met het etiket aan de achterzijde naar de monitor gericht en schuif de kaart in de XQD-kaartsleuf tot deze op zijn plaats klikt. Toegangslampje Het groene toegangslampje brandt kort. CompactFlash-geheugenkaarten: Plaats de kaart in de CompactFlash-kaartsleuf met het etiket aan de achterzijde naar de monitor (q) gericht.
A Geheugenkaartpictogrammen De geheugenkaarten die momenteel in de camera zijn geplaatst worden aangeduid zoals afgebeeld (het voorbeeld rechts toont de pictogrammen die worden weergegeven wanneer zowel een XQDals een CompactFlash-kaart is geplaatst). Als de geheugenkaart vol is of als zich een fout voordoet, gaat het pictogram voor de betreffende kaart knipperen (0 426).
De geheugenkaart formatteren Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voor het eerste gebruik of nadat ze in andere apparaten zijn gebruikt of geformatteerd. D Geheugenkaarten formatteren Als u een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens erop voorgoed gewist. Kopieer foto’s en andere gegevens die u wilt bewaren daarom naar een computer alvorens verder te gaan (0 263). 1 s 2 Zet de camera aan. Druk op de knoppen I (Q) en O (Q).
3 Druk nogmaals op de knoppen I (Q) en O (Q). Druk op knoppen I (Q) en O (Q) voor de tweede keer tegelijkertijd in zolang als C knippert om de geheugenkaart te formatteren. Tijdens het formatteren mag zowel de geheugenkaart als de voedingsbron niet worden verwijderd. Zodra het formatteren is voltooid, toont het bovenste bedieningspaneel het aantal foto's dat kan worden vastgelegd met de huidige instellingen en tonen de weergaven van de beeldteller B.
Zoekerbeeldscherpte aanpassen De camera is uitgerust met een dioptrieregelaar, waarmee de camera aan het gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast. Controleer voorafgaand aan de opname of de weergave in de zoeker scherp is. 1 Zet de camera aan. Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan. 2 Til de dioptrieregelaar op (q). 3 Stel de zoeker scherp. s Draai aan de dioptrieregelaar (w) totdat de zoekerweergave, scherpstelpunten en scherpstelhaakjes voor AF-veld zijn scherpgesteld.
4 Plaats de dioptrieregelaar terug. Duw de dioptrieregelaar terug naar binnen (e). s A Zoekerbeeldscherpte aanpassen Indien u de zoeker niet kunt scherp stellen zoals hierboven beschreven, selecteer enkelvoudige servo-autofocus (AF-S; 0 97), enkelpunts-AF (0 100) en het middelste scherpstelpunt (0 103) en kadreer vervolgens een onderwerp met hoog contrast in het middelste scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen.
Basisstappen voor het maken en weergeven van foto’s De camera aanzetten Zet de camera aan alvorens foto’s te maken en controleer het batterijniveau en het aantal resterende opnamen zoals hieronder beschreven. 1 Zet de camera aan. Hoofdschakelaar Zet de camera aan. De bedieningspanelen schakelen in en de weergave in de zoeker gaat branden. s 2 Controleer het batterijniveau. Controleer het batterijniveau in het bovenste bedieningspaneel of de zoeker.
3 Controleer het aantal resterende opnamen. Het bovenste bedieningspaneel toont het aantal foto's dat kan worden gemaakt met de huidige instellingen (waarden boven 1.000 worden naar beneden afgerond naar het dichtstbijzijnde honderdtal, d.w.z. waarden tussen 2.900 en 2.999 worden aangeduid als 2,9 K). Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, tonen de schermen de beschikbare ruimte op de kaart in de eerste sleuf (0 95).
De camera gereedmaken Wanneer u foto’s in de zoeker kadreert, houdt u de handgreep in uw rechterhand en ondersteunt u de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Houd ter ondersteuning uw ellebogen lichtjes tegen uw lichaam gedrukt en plaats één voet een halve pas naar voren om uw bovenlichaam stabiel te houden. Wanneer u foto’s in de portretstand (staand) kadreert, houdt u de camera vast zoals onderaan de drie afbeeldingen rechts wordt weergegeven.
Richten-en-schieten 1 Druk de ontspanknop half in (0 44). Scherpstelpunt Bij de standaardinstellingen stelt de camera scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelpunt. Kadreer een foto in de zoeker met het Scherpstelaanduiding Buffercapaciteit hoofdonderwerp in het middelste scherpstelpunt geplaatst en druk de ontspanknop half in. 2 s Controleer de aanduidingen in de zoeker. Wanneer de scherpstelbewerking is voltooid, verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker.
3 Maak de foto. Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en de foto te maken. Terwijl de foto op de geheugenkaart wordt opgeslagen, brandt het Toegangslampje toegangslampje. U mag de geheugenkaart niet uitnemen en de voedingsbron niet verwijderen of loskoppelen voordat het toegangslampje uit is en de opname klaar is. s A De ontspanknop De camera heeft een tweetraps ontspanknop. De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
A De stand-by-timer De sluitertijd- en diafragmaweergaven in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker schakelen uit als er gedurende zes seconden geen handelingen worden uitgevoerd, waardoor de gebruiksduur van de batterij wordt verlengd. Druk de ontspanknop half in om de weergaven in de zoeker opnieuw te activeren (0 44).
Foto’s bekijken 1 Druk op de K-knop. K-knop Er wordt een foto op de monitor weergegeven. De geheugenkaart met de huidig weergegeven foto wordt door een pictogram aangeduid. 2 s Bekijk andere foto’s. Andere foto’s kunnen worden weergegeven door op 4 of 2 te drukken. Druk op 1 en 3 om extra informatie over de geselecteerde foto weer te geven (0 238). 1/ 12 1/ 125 F5. 6 N I KON D4 100 50mm 0, 0 100NC_D4 DSC_0001.
Ongewenste foto’s wissen Ongewenste foto’s kunnen worden verwijderd door op de O (Q)knop te drukken. Houd er rekening mee dat eenmaal gewiste foto’s niet meer kunnen worden hersteld. 1 Geef de foto weer. Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals wordt beschreven in “Foto’s bekijken” op de vorige pagina. De locatie van de huidige afbeelding wordt met een pictogram in de linkerhoek onderaan het scherm weergegeven. 2 Wis de foto. s O (Q)-knop Druk op de O (Q)-knop.
s 48
xLivebeeldfotografie Voer de onderstaande stappen uit om foto’s in livebeeld te maken. 1 Draai de selectieknop voor livebeeld naar C (livebeeldfotografie). Selectieknop voor livebeeld 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief wordt weergegeven in de cameramonitor. Het onderwerp is niet langer zichtbaar in de zoeker. 3 x a-knop Selecteer het scherpstelpunt. Plaats het scherpstelpunt op uw onderwerp, zoals beschreven op pagina 53.
4 Stel scherp. B-knop Druk de ontspanknop half in of druk op de B-knop om scherp te stellen. x Het scherpstelpunt knippert groen zolang als de camera scherpstelt. Als de camera kan scherp stellen, wordt het scherpstelpunt groen weergegeven. Als de camera niet kan scherp stellen, knippert het scherpstelpunt rood (merk op dat er ook Centrale knop van foto’s kunnen worden gemaakt wanneer secundaire selector het scherpstelpunt rood knippert.
5 Maak de foto. Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. De monitor wordt uitgeschakeld. 6 Sluit de stand voor livebeeld af. Druk op de a-knop om de stand voor livebeeld af te sluiten. D Autofocus in livebeeld gebruiken Gebruik een AF-S-objectief. De gewenste resultaten worden mogelijk niet verkregen met andere objectieven of teleconverters. Merk op dat in livebeeld autofocus trager is en de monitor helderder of donkerder kan worden tijdens het scherpstellen van de camera.
In livebeeld scherpstellen Draai de selectieknop voor de scherpstelstand naar AF om scherp te stellen met autofocus en voer de onderstaande stappen uit om autofocus en AF-veldstanden te selecteren. Voor informatie over handmatig scherpstellen, zie pagina 59. Selectieknop voor scherpstelstand ❚❚ Een scherpstelstand kiezen De volgende autofocusstanden zijn beschikbaar in livebeeld: Stand x Beschrijving Enkelvoudige servo-autofocus: voor stilstaande onderwerpen.
❚❚ Een AF-veldstand selecteren De volgende AF-veldstanden kunnen worden geselecteerd in livebeeld: Stand Beschrijving Gezichtprioriteit-AF: gebruik deze optie voor portretten. De camera detecteert en stelt automatisch scherp op portretonderwerpen; het geselecteerde onderwerp wordt aangeduid door een dubbele gele rand (wanneer de camera meerdere gezichten – maximum 35 ! detecteert, stelt de camera scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp; gebruik de multi-selector om een ander onderwerp te selecteren).
Om een AF-veldstand te kiezen, druk op de AF-standknop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste stand in de monitor wordt weergegeven.
Het livebeeldscherm: livebeeldfotografie e r q w t y u Beschrijving 0 De resterende tijd voordat livebeeld automatisch stopt. Wordt weergegeven als de 61, q Resterende tijd 67 opname in 30 seconden of minder wordt beëindigd. Wordt weergegeven wanneer de monitorkleur w Monitorkleuraanduiding verschilt van de kleur die wordt geproduceerd 56 door de huidige witbalansinstelling. De huidige autofocusstand. 52 e Autofocusstand De huidige AF-veldstand. 53 r AF-veldstand Het huidige scherpstelpunt.
❚❚ Moniteurkleur aanpassen Als de flitsverlichting wordt gebruikt met Flitslicht of Handmatige voorinstelling witbalans (0 153), kunnen de kleuren in de monitor verschillen van de kleuren in de definitieve foto. De monitorkleur kan worden aangepast om de effecten van omgevingslicht te verminderen op de weergave in de monitor tijdens livebeeldfotografie, bijvoorbeeld bij het gebruik van een flitser. 1 Markeer de monitorkleuraanduiding.
A Moniteurkleur oproepen Houd de U-knop ingedrukt terwijl a wordt ingedrukt om de recentst geselecteerde kleur te herstellen bij het starten van livebeeld. A Een Picture Control kiezen Door op L (Z/Q) te drukken tijdens livebeeld wordt een lijst met Picture Controls weergegeven. Markeer de gewenste Picture Control en druk op 2 om de instellingen voor Picture L (Z/Q)-knop Control (0 173) aan te passen.
Het informatiescherm: livebeeldfotografie Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven tijdens livebeeldfotografie.
Handmatige scherpstelling Draai aan de scherpstelring totdat het onderwerp scherp is om scherp te stellen in handmatige scherpstelstand (0 108). Druk op de X-knop om het beeld in de monitor maximaal 15 × te vergroten voor nauwkeurige scherpstelling. Terwijl het beeld wordt ingezoomd dat door het objectief te zien is, wordt rechtsonder in een grijs frame op de monitor een navigatievenster weergegeven.
Opties voor livebeeldontspanknop De volgende opties kunnen worden weergegeven door op G te drukken en Livebeeldfotografie in het opnamemenu te selecteren: Stand M x L Beschrijving Behalve wanneer een optionele flitser wordt gebruikt, blijft de spiegel opgeklapt tijdens livebeeldfotografie, waardoor Stil ruis tijdens fotograferen afneemt. De ruis van de sluiter is nog steeds hoorbaar.
Belichtingsvoorbeeld is niet beschikbaar, maxtrixmeting wordt automatisch geselecteerd en de volgende instellingen kunnen worden aangepast. e, f g h Diafragma Sluitertijd ISO-gevoeligheid — ✔ ✔ — — ✔ — — ✔ Merk op dat de stand geluidloos niet volkomen geluidloos is: de sluiter is hoorbaar en de spiegel wordt op- en ingeklapt bij de start en aan het einde van livebeeldfotografie.
D Opnemen in de stand voor livebeeld Sluit de oculairsluiter van de zoeker (0 114) om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op de belichting.
yFilmlivebeeld Films kunnen in livebeeld worden opgenomen. 1 Draai de selectieknop voor livebeeld naar 1 (filmlivebeeld). Selectieknop voor livebeeld 2 Druk op de a-knop. De spiegel wordt opgeklapt en het beeld dat zichtbaar is door het objectief wordt weergegeven op de cameramonitor, gemodificeerd voor de effecten van belichting. Het onderwerp is niet langer zichtbaar in de zoeker. y a-knop D Het 0-pictogram Een 0-pictogram (0 68) geeft aan dat er geen films kunnen worden opgenomen.
y 4 Kies een AF-veldstand (0 53). 5 Stel scherp. B-knop Kadreer de openingsopname en stel scherp zoals beschreven in stap 3 en 4 op pagina 49–50 (zie pagina 51voor meer informatie over scherpstellen in filmlivebeeld). Merk op dat het aantal te detecteren onderwerpen in gezichtsprioriteit-AF afneemt in filmlivebeeld.
6 Start opnemen. Druk op de filmopnameknop om het opnemen te starten. Een opnameaanduiding en de beschikbare tijd worden weergegeven in de monitor. De Filmopnameknop belichting wordt met behulp van matrixmeting ingesteld en kan worden Opnameaanduiding vergrendeld door het midden van de secundaire selector (0 135) in te drukken of met behulp van belichtingscorrectie (0 137) worden gewijzigd tot maximaal ±3 LW.
7 Beëindig de opname. Druk nogmaals op de filmopnameknop om het opnemen te beëindigen. De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de maximale lengte is bereikt of wanneer de geheugenkaart vol is. A Maximale lengte De maximumlengte voor individuele filmbestanden is 4 GB (voor maximum opnametijden, zie pagina 74); merk op dat afhankelijk van de schrijfsnelheid van de geheugenkaart, de opname kan eindigen voordat deze lengte is bereikt.
8 Sluit de stand voor livebeeld af. Druk op de a-knop om de stand voor livebeeld af te sluiten. Indices Als Indexmarkering is geselecteerd voor persoonlijke instelling g2 (Voorbeeldknop toewijzen; 0 341), kunt u tijdens het opnemen op de Pv-knop drukken om indices toe te voegen die kunnen worden gebruikt om de positie van beelden te bepalen tijdens het bewerken en weergeven (0 77). Maximaal 20 indices kunnen aan elke film worden toegevoegd.
Het livebeeldscherm: filmlivebeeld t q w e r y u i Beschrijving 0 Geeft aan dat u geen films kunt Pictogram “Geen film” — opnemen. Volume van audio-uitvoer naar de Volume hoofdtelefoon 69 hoofdtelefoon. Microfoongevoeligheid voor Microfoongevoeligheid 69 filmopname. Geluidsniveau voor audio-opname. Wordt in rood weergegeven als het niveau te hoog is; pas de microfoongevoeligheid Geluidsniveau 69 dienovereenkomstig aan.
❚❚ Instellingen in het livebeeldscherm aanpassen Microfoongevoeligheid, volume voor de hoofdtelefoon en monitorhelderheid kunnen volgens de onderstaande beschrijving worden aangepast. Merk op dat de microfoongevoeligheid en volume voor de hoofdtelefoon niet kunnen worden aangepast tijdens het opnemen en dat de helderheid alleen invloed heeft op de monitor (0 57); met de camera opgenomen films blijven ongewijzigd. 1 Markeer een instelling.
Het informatiescherm: filmlivebeeld Druk op de R-knop om aanduidingen in de monitor te verbergen of weer te geven tijdens filmlivebeeld. Virtuele horizon (0 358) Histogram Informatie aan Informatie uit Hulpsjablonen y A HDMI Als de camera wordt verbonden met een HDMI-apparaat (0 280), wordt het beeld dat door het objectief te zien is zowel in de cameramonitor als op het HDMI-apparaat weergegeven. De aanduidingen die in het HDMI-apparaat verschijnen tijdens filmopname worden rechts weergegeven.
Beeldveld Ongeacht de optie die is geselecteerd voor Beeldveld in het opnamemenu (0 88), hebben alle films en foto's opgenomen in filmlivebeeld een beeldverhouding van 16 : 9 (of 3 : 2 wanneer het filmbeeldformaat 640 × 424 betreft). Afbeeldingen die zijn opgenomen met Aan geselecteerd voor Beeldveld > Automatische DX-uitsnede met een bevestigd DX-objectief, gebruiken een DXgebaseerd filmformaat, net als afbeeldingen die zijn opgenomen met DX (24×16) 1.5× geselecteerd voor Beeldveld > Kies beeldveld.
A Foto's in filmlivebeeld De volgende tabel toont het fotoformaat (beeldverhouding 16 : 9) gemaakt in filmlivebeeld bij andere beeldformaten dan 640 × 424: Beeldveld FX-gebaseerd formaat (16 : 9) DX-gebaseerd formaat (16 : 9) 1.920 × 1.080; 30 bps/ 25 bps/24 bps; uitsnijden Optie Groot Middel Klein Groot Middel Klein — Formaat (pixels) Afdrukformaat (cm) * 4.928 × 2.768 41,7 × 23,4 3.696 × 2.072 31,3 × 17,5 2.464 × 1.384 20,9 × 11,7 3.200 × 1.792 27,1 × 15,2 2.400 × 1.344 20,3 × 11,4 1.
D Films opnemen Flikkeringen, banden of vertekeningen kunnen in de monitor en in de uiteindelijke film onder fluorescerende lampen of lampen met kwikdamp of natrium zichtbaar zijn, of wanneer de camera horizontaal wordt bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt (voor informatie over het verminderen van flikkeringen en banden, zie Flikkerreductie, 0 348). Er kunnen ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken zichtbaar zijn.
Filminstellingen Gebruik de optie Filminstellingen in het opnamemenu om de volgende instellingen aan te passen.
• Microfoon: Schakel de ingebouwde of optionele ME-1-stereomicrofoon in of uit of pas de microfoongevoeligheid aan. Kies Automatische gevoeligheid om de gevoeligheid automatisch aan te passen, Microfoon uit om het geluid van de opname uit te schakelen; selecteer Handmatige gevoeligheid om de microongevoeligheid handmatig te selecteren en kies een gevoeligheid. • Bestemming: Kies de sleuf waar films worden opgenomen.
1 Selecteer Filminstellingen. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Filminstellingen in het opnamemenu en druk op 2. 2 Kies filmopties. Markeer het gewenste item en druk op 2 en markeer vervolgens een optie en druk op J.
Films bekijken In schermvullende weergave (0 235) worden films aangeduid door een 1. Druk op de centrale knop van de multi-selector om weergave te starten. 1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte Filmvoortgangsbalk Volume Gids De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: Functie Pauze Knop Beschrijving y Afspelen pauzeren. Afspelen Het afspelen hervatten wanneer de film wordt gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit.
Functie Knop Naar vorig/ volgend beeld bladeren Volume aanpassen Film bijsnijden Terugkeren naar de opnamestand Menu’s weergeven y Afsluiten X/W J Beschrijving Gebruik de hoofdinstelschijf om naar de volgende of vorige index te gaan, of om naar het laatste of eerste beeld te gaan, indien de film geen indices bevat (als de film een lengte van meer dan 30 sec. heeft en u draait aan de hoofdinstelschijf wanneer het laatste beeld wordt weergegeven, gaat de film 30 sec. terug).
Films bewerken Snijd filmopnamen bij om bewerkte filmkopieën te maken of sla de geselecteerde beelden als JPEG-foto’s op. Optie 9 Kies begin-/eindpunt Bewaar geselecteerd 4 beeld Beschrijving Maak een kopie waarvan de filmopnamen aan het begin of het einde zijn verwijderd. Een geselecteerd beeld als een JPEG-foto opslaan. Films bijsnijden Om bijgesneden filmkopieën te maken: 1 Geef een film schermvullend weer.
3 Geef de opties voor filmbewerking weer. Druk op J om de opties voor filmbewerking weer te geven. J-knop 4 Selecteer Kies begin-/ eindpunt. Markeer Kies begin-/ eindpunt en druk op J. y 80 Het dialoogvenster rechts wordt weergegeven; kies of het huidige beeld het beginof eindpunt van de kopie wordt en druk op J.
5 Wis beelden. Als het gewenste beeld momenteel niet wordt weergegeven, drukt u op 4 of 2 om vooruit of achteruit L (Z/Q)-knop te gaan (draai aan de hoofdinstelschijf om naar een index te gaan). Om de huidige selectie van beginpunt (w) naar eindpunt (x) om te schakelen of omgekeerd, druk op L (Z/Q). Zodra u het beginpunt en/of eindpunt hebt geselecteerd, druk op 1. Alle beelden voor het geselecteerde beginpunt en na het geselecteerde eindpunt worden van de kopie verwijderd. 6 y Sla de kopie op.
D Films bijsnijden Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. Als er in de huidige weergavepositie geen kopie kan worden gemaakt, wordt de huidige positie in stap 5 in rood weergegeven en wordt er geen kopie gemaakt. De kopie wordt niet opgeslagen als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart. Kopieën hebben dezelfde aanmaaktijd en -datum als het origineel. A Het retoucheermenu Films kunnen tevens met behulp van de optie Film bewerken in het retoucheermenu (0 361) worden bewerkt.
Geselecteerde beelden opslaan Om een geselecteerd beeld als een JPEG-foto op te slaan: 1 Bekijk de film en kies een beeld. Speel de film af zoals beschreven op pagina 77; uw geschatte positie in de film kunt u te weten komen met behulp van de filmvoortgangsbalk. Pauzeer de film bij het beeld dat u wenst te kopiëren. 2 Geef de opties voor filmbewerking weer. y Druk op J om de opties voor filmbewerking weer te geven. J-knop 3 Kies Bewaar geselecteerd beeld.
5 Sla de kopie op. Markeer Ja en druk op J om een JPEG-kopie met de kwaliteit Fijn (0 90) van het geselecteerde beeld te maken. Filmbeelden worden aangegeven door een 9-pictogram in schermvullende weergave. y A Bewaar geselecteerd beeld JPEG-filmbeelden gemaakt met de optie Bewaar geselecteerd beeld kunnen niet worden geretoucheerd. Bij JPEG-filmbeelden ontbreekt het aan bepaalde categorieën foto-informatie (0 238).
dOpties voor beeldopname Beeldveld Kies de beeldverhouding en beeldhoek (beeldveld). Dankzij de FXformaat (36,0 × 23,9 mm) beeldsensor kunt u kiezen uit beeldhoeken zo groot als die ondersteund worden door 35 mm (135) formaat filmcamera’s, terwijl u automatisch foto’s uitsnijdt naar de DXbeeldhoek bij het gebruik van DX-formaat objectieven. Zie pagina 444 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende beeldveldinstellingen.
❚❚ Kies beeldveld Kies het beeldveld dat wordt gebruikt wanneer een objectief zonder DX is bevestigd of als er een DX-objectief is bevestigd met Uit geselecteerd voor Automatische DXuitsnede (0 88). Optie FX (36×24) c 1.0× (FX-formaat) (30×20) Z 1,2× 1.2× d DX (24×16) a 1.
A Beeldveld De geselecteerde optie wordt in het informatiescherm weergegeven. A DX-objectieven DX-objectieven zijn ontworpen voor gebruik met DX-formaat camera’s en hebben een kleinere beeldhoek dan objectieven voor 35 mm kleinbeeldcamera's. Als Automatische DX-uitsnede is uitgeschakeld en een andere optie dan DX (24×16) (DX-formaat) is geselecteerd voor Beeldveld wanneer een DX-objectief is bevestigd, worden de randen van het beeld mogelijk verduisterd.
Beeldveld kan worden ingesteld met behulp van de optie Beeldveld in het opnamemenu of door op een besturing te drukken en aan een instelschijf te draaien. ❚❚ Het menu beeldveld 1 Selecteer Beeldveld in het opnamemenu. G-knop Druk op G om de menu’s weer te geven. Markeer Beeldveld in het opnamemenu (0 293) en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer Automatische DXuitsnede of Kies beeldveld en druk op 2. d 3 Pas de instellingen aan. Kies een optie en druk op J.
❚❚ Camerabesturingen 1 Wijs een beeldveldselectie toe aan een camerabesturing. Selecteer Kies beeldveld als de optie “knop + instelschijven” voor een camerabesturing in het menu persoonlijke instellingen (0 332). Beeldveldselectie kan worden toegewezen aan de Fnknop (persoonlijke instelling f3, Fn-knop toewijzen, 0 328), de Pv-knop (persoonlijke instelling f4, Voorbeeldknop toewijzen, 0 333), het midden van de secundaire selector (persoonlijke instelling f6, Midden sec. selector toew.
Beeldkwaliteit De D4 ondersteunt de volgende opties voor beeldkwaliteit. Zie pagina 444 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit en beeldformaat. Optie d Bestandstype Beschrijving RAW-gegevens van de beeldsensor worden rechtstreeks op de geheugenkaart in Nikon NEF (RAW) NEF Electronic Format (NEF) opgeslagen. Instellingen zoals witbalans en contrast kunnen na het opnemen worden aangepast.
Druk op de T-knop om de beeldkwaliteit in te stellen en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling in het achterste bedieningspaneel wordt weergegeven. T-knop Hoofdinstelschijf Achterste bedieningspaneel A NEF (RAW)-afbeeldingen NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen op de camera worden bekeken of met software zoals Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 393) of ViewNX 2 (beschikbaar op de meegeleverde ViewNX 2 installatie-cd).
De volgende opties zijn toegankelijk vanuit het opnamemenu. Druk op de Gknop om de menu’s weer te geven, markeer de gewenste optie en druk op 2. G-knop ❚❚ JPEG-compressie Kies het compressietype voor JPEG-afbeeldingen. Optie Beschrijving Beelden worden gecomprimeerd om relatief gelijke O Vaste grootte bestandsgroottes te produceren. Optimale beeldkwaliteit. De bestandsgrootte wisselt P Optimale kwaliteit met de opgenomen scène.
Beeldformaat Het beeldformaat wordt in pixels gemeten. Kies uit # Groot, $ Middel of % Klein (merk op dat het beeldformaat varieert afhankelijk van de geselecteerde optie voor Beeldveld, 0 85): Beeldveld FX (36×24) 1.0× (FX-formaat) 1,2× (30×20) 1.2× DX (24×16) 1.5× (DX-formaat) 5 : 4 (30×24) Optie Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Groot Middel Klein Formaat (pixels) 4.928 × 3.280 3.696 × 2.456 2.464 × 1.640 4.096 × 2.720 3.072 × 2.040 2.048 × 1.360 3.200 × 2.128 2.400 × 1.592 1.
A NEF (RAW)-afbeeldingen Merk op dat de geselecteerde optie voor beeldformaat niet van invloed is op het formaat van NEF (RAW)-afbeeldingen. Indien de afbeeldingen worden geopend in software zoals ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX 2 (los verkrijgbaar), dan hebben NEF (RAW)-afbeeldingen de afmetingen die zijn gegeven voor grote (#-formaat) afbeeldingen in de tabel op de vorige pagina.
Twee geheugenkaarten gebruiken Wanneer er twee geheugenkaarten in de camera zijn geplaatst, kunt u één kaart als eerste kaart kiezen met behulp van het item Eerste sleuf selecteren in het opnamemenu. Selecteer XQD-kaartsleuf om de kaart in de XQD-kaartsleuf als de eerste kaart aan te wijzen, CFkaartsleuf om de CompactFlash-kaart te kiezen. De functies van de eerste en tweede kaart kunnen worden gekozen met behulp van de optie Functie tweede sleuf in het opnamemenu.
d 96
NScherpstelling Deze sectie beschrijft de opties die bepalen hoe u de camera scherpstelt wanneer foto’s in de zoeker zijn gekadreerd. Scherpstelling kan automatisch of handmatig worden aangepast (0 108). De gebruiker kan ook het scherpstelpunt voor automatisch of handmatig scherpstellen (0 103) selecteren of scherpstellen met behulp van de scherpstelvergrendeling om de compositie van een foto na het scherpstellen te wijzigen (0 105).
De autofocusstand kan worden geselecteerd door op de AFstandknop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel wordt weergegeven. AF-standknop Bovenste bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Zoeker N A Zie ook Voor informatie over het gebruik van focusprioriteit in continue servoautofocus, zie persoonlijke instelling a1 (Selectie AF-C-prioriteit, 0 307).
A De B-knoppen Met het scherpstellen van de camera als doel, heeft het indrukken van één van beide B-knoppen hetzelfde effect als het half indrukken van de ontspanknop (merk op dat de B-knop voor verticale opname alleen kan worden gebruikt wanneer de vergrendeling van de ontspanknop voor verticale opname is ontgrendeld; 0 42). In zoekerfotografie blijft scherpstelling alleen vergrendeld nadat de B-knop wordt ontspannen, alhoewel de scherpstelaanduiding (I) niet wordt weergegeven.
AF-veldstand N 100 Hier kunt u selecteren hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd. • Enkelpunts-AF: selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 103. De camera stelt alleen scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik voor stilstaande onderwerpen. • Dynamisch veld-AF: selecteer het scherpstelpunt zoals beschreven op pagina 103.
• Automatische veld-AF: de camera detecteert automatisch het onderwerp en selecteert het scherpstelpunt; als er een gezicht wordt gedetecteerd, geeft de camera prioriteit aan het portretonderwerp. De actieve scherpstelpunten worden kort gemarkeerd nadat de camera scherpstelt; in de stand AF-C blijft het hoofdscherpstelpunt gemarkeerd nadat de andere scherpstelpunten zijn uitgeschakeld.
A AF-veldstand AF-veldstand wordt in het bovenste bedieningspaneel en in de zoeker getoond. Bovenste AF-veldstand bedieningspaneel Zoeker Enkelpunt s-AF 9-punts dynamisch veld-AF* 21-punts dynamisch veld-AF * Bovenste AF-veldstand bedieningspaneel Zoeker 51-punts dynamisch veld-AF* 3D-tracking Automatisch veld-AF * Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven. De overige scherpstelpunten leveren informatie ter ondersteuning van de scherpstelling.
Selectie van scherpstelpunt De camera laat u kiezen uit 51 scherpstelpunten die u kunt gebruiken bij het bepalen van de compositie van de foto terwijl het hoofdonderwerp zich op een willekeurige plaats in het beeld bevindt. 1 Draai de vergrendeling van de scherpstelselectieknop naar ●. Hiermee kunt u de multi-selector gebruiken om het scherpstelpunt Vergrendeling van de te selecteren. scherpstelselectieknop 2 Selecteer het scherpstelpunt.
A De secundaire selector Secundaire selector De secundaire selector kan in plaats van de multi-selector worden gebruikt om het scherpstelpunt te selecteren. Druk op het midden van secundaire selector om de belichting te vergrendelen (0 135) en stel scherp (0 105). Pas op dat u niet per ongeluk uw vingers of uw Midden van secundaire selector vingernagels in uw oog steekt tijdens het gebruik van de secundaire selector.
Scherpstelvergrendeling Scherpstelvergrendeling kan worden gebruikt om de in beeld gebrachte onderwerpen te wijzigen nadat u hebt scherpgesteld. Op deze manier kan worden scherpgesteld op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt.
AF-S scherpstelstand: De scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de scherpstelaanduiding verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt. De scherpstelling kan ook worden vergrendeld door op het midden van de secundaire selector (zie hierboven). 3 Pas de compositie aan en maak de foto. De scherpstelling blijft vergrendeld tussen twee opnamen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt (AF-S) of het midden van de secundaire selector ingedrukt houdt.
A Goede resultaten verkrijgen met autofocus Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of de scherpstelaanduiding (●) wordt weergegeven en de camera laat een geluidssignaal horen om aan te geven dat de sluiter kan worden ontspannen, zelfs als de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus (niet-AF NIKKOR-objectieven) ondersteunen of wanneer autofocus niet de gewenste resultaten produceert (0 107). • AF-S-objectieven: stel de schakelaar voor scherpstelstand van het objectief in op M. • AF-objectieven: stel de schakelaar voor Selectieknop voor de scherpstelstand van het objectief scherpstelstand (indien aanwezig) in en stel de selectieknop voor de scherpstelstand van de camera in op M.
De elektronische afstandsmeter Als het objectief een maximaal diafragma van f/5.6 of groter heeft, kunt u de scherpstelaanduiding in het zoekerbeeld gebruiken om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt scherp is (het scherpstelpunt kan worden geselecteerd uit de 51 beschikbare punten). Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt, druk de ontspanknop half in en draai aan de scherpstelring van het objectief totdat de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven.
N 110
kOntspanstand Een ontspanstand kiezen Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop ontspanstand om een ontspanstand te kiezen en draai de keuzeknop ontspanstand naar de gewenste instelling. Stand Beschrijving Enkel beeld: de camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop S wordt ingedrukt.
Continu ontspanstanden In de stand continu lage snelheid maakt de camera foto’s bij een beeldsnelheid die is geselecteerd voor persoonlijke instelling d2 (Opnamesnelheid, 0 318) > Continu lage snelheid.
A Buffergrootte Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, geeft de opnameteller in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel het geschatte aantal beelden aan dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen in het buffergeheugen. In de illustratie rechts ziet u de weergave wanneer de buffer nog voldoende ruimte heeft voor circa 79 foto’s.
Zelfontspannerstand De zelfontspanner kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of om zelfportretten te maken. 1 Monteer de camera op een statief. Plaats de camera op een statief of op een stabiele, vlakke ondergrond. 2 Selecteer de zelfontspannerstand. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop ontspanstand en draai de keuzeknop ontspanstand naar E. k 3 Keuzeknop ontspanstand Kadreer de foto en stel scherp.
4 Start de timer. Druk de ontspanknop volledig in om de timer te starten. Het zelfontspannerlampje begint te knipperen. Twee seconden voordat de foto wordt gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen. De sluiter wordt ongeveer tien seconden na het starten van de timer ontspannen. Draai, om de zelfontspanner uit te schakelen alvorens een foto is gemaakt, de keuzeknop voor de ontspanstand naar een andere instelling.
Stand spiegel omhoog Gebruik deze stand om onscherpte te minimaliseren veroorzaakt door camerabewegingen wanneer de spiegel wordt opgeklapt. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. 1 Selecteer de stand spiegel omhoog. Druk op de ontgrendelingsknop van de keuzeknop ontspanstand en draai de keuzeknop voor de ontspanstand naar MUP. 2 Keuzeknop ontspanstand Klap de spiegel omhoog. Kadreer de foto, stel scherp en druk vervolgens de ontspanknop volledig in om de spiegel op te klappen.
SISO-gevoeligheid Handmatige aanpassing “ ISO-gevoeligheid” is het digitale equivalent van filmsnelheid. Kies uit instellingen die variëren van ISO 100 tot ISO 12800 in stappen die equivalent zijn aan 1/3 LW. Instelling van ongeveer 0,3 tot 1 LW onder ISO 100 en 0,3 tot 4 LW boven ISO 12800 zijn tevens beschikbaar voor speciale situaties. Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te maken. Zo kunt u een kortere sluitertijd of een kleiner diafragma gebruiken.
A Het menu ISO-gevoeligheid ISO-gevoeligheid kan tevens worden aangepast met behulp van de optie ISO-gevoeligheid instellen in het opnamemenu (0 293). A Hi 0,3–Hi 4 De instellingen Hi 0,3 tot en met Hi 4 komen overeen met de ISOgevoeligheden 0,3–4 LW boven ISO 12800 (ISO 16000–204800 equivalent). Bij foto’s die met deze instellingen zijn gemaakt, is de kans op ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) groter.
Automatische instelling ISOgevoeligheid Als Aan voor ISO-gevoeligheid instellen > Autom inst ISOgevoeligheid in het opnamemenu is geselecteerd, wordt de ISOgevoeligheid automatisch aangepast als geen optimale belichting tot stand kan worden gebracht met de waarde die de gebruiker heeft geselecteerd (de ISO-gevoeligheid wordt aangepast wanneer de flitser wordt gebruikt). 1 Selecteer Autom inst ISO-gevoeligheid voor ISO-gevoeligheid instellen in het opnamemenu.
3 S Pas de instellingen aan. De maximale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van Maximale gevoeligheid (de minimale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid is automatisch ingesteld op ISO 100; merk op dat wanneer de waarde die is geselecteerd voor Maximale gevoeligheid lager is dan de huidige waarde die is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid, de waarde die is geselecteerd voor Maximale gevoeligheid) wordt gebruikt.
A Instelling automatische ISO-gevoeligheid in- of uitschakelen U kunt de instelling voor automatische ISOgevoeligheid in- of uitschakelen door op de Sknop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien. Het achterste bedieningspaneel geeft een Z-pictogram weer zodra Automatische instelling ISO-gevoeligheid ingeschakeld en Y uitgeschakeld is. A Automatische instelling ISO-gevoeligheid Bij hogere gevoeligheden is de kans op ruis (willekeurig verspreide heldere pixels, waas of lijnen) groter.
S 122
VBelichting Lichtmeting Lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie L M N Beschrijving Matrix: produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties.
Druk, om een lichtmeetmethode te kiezen, op de Y-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel. Y-knop Bovenste bedieningspaneel Hoofdinstelschijf Zoeker Z A Zie ook Zie persoonlijke instelling b6 (Fijnafst. voor opt. belichting, 0 315) voor informatie over het maken van afzonderlijke aanpassingen voor optimale belichting voor elke meetmethode.
Belichtingsstand Om te bepalen hoe de camera I (Q)-knop de sluitertijd en het diafragma instelt bij het aanpassen van de belichting, druk op de I (Q)-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste optie in het Hoofdinstelschijf bovenste bedieningspaneel verschijnt. A Type objectieven Bij het gebruik van een CPU-objectief dat is uitgerust met een diafragmaring (0 387), vergrendelt u deze op het kleinste diafragma (hoogste f-waarde). G-type objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring.
e: Automatisch programma In deze stand past de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch aan volgens een ingebouwd programma om in de meeste situaties verzekerd te zijn van een optimale belichting. Deze stand wordt aanbevolen voor snapshotfoto’s en andere situaties waarin u de sluitertijd en het diafragma door de camera wilt laten bepalen.
f: Sluitertijdvoorkeuze In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Gebruik lange sluitertijden om de suggestie van beweging te versterken door bewegende voorwerpen onscherp vast te leggen en gebruik korte sluitertijden om bewegingen als het ware te bevriezen. Korte sluitertijd (1/1.600 sec.) Lange sluitertijd (1/6 sec.
g: Diafragmavoorkeuze In de stand diafragmavoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Een groot diafragma (lage f-waarden) verhoogt het flitsbereik (0 192) en vermindert de scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp onscherp zijn. Een klein diafragma (hoge f-waarden) verhoogt de scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het hoofdonderwerp scherp zijn.
h: Handmatig In de handmatige belichtingsstand stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma in. Draai aan de hoofdinstelschijf en kies een sluitertijd terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn en draai aan de secundaire instelschijf om het diafragma in te stellen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op waarden tussen 30 sec. en 1/8.000 sec. of de sluiter kan voor onbepaalde tijd voor een lange tijdopname open worden gehouden (A, 0 131).
A AF Micro NIKKOR-objectieven Onder voorwaarde dat een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft u alleen rekening te houden met de belichtingsverhouding wanneer de diafragmaring wordt gebruikt voor het instellen van het diafragma. A Belichtingsaanduidingen De belichtingsaanduidingen in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel geven aan of de foto wordt onder- of overbelicht bij de huidige instellingen. Afhankelijk van de gekozen optie voor persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst.
Lange tijdopnamen Bij een sluitertijd van A blijft de sluiter open zo lang als de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. Gebruik voor foto’s met lange tijdopnamen van bewegende lichten, de sterren, nachtlandschappen of vuurwerk. Om onscherpte te voorkomen wordt een statief en een optionele afstandsbedieningskabel (0 394) aanbevolen. Sluitertijd: 35 sec.; diafragma: f/25 1 Maak de camera gereed. Plaats de camera op een statief of op een stabiele, vlakke ondergrond.
2 Selecteer belichtingsstand h. I (Q)-knop Druk op de I (Q)knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat h in het bovenste bedieningspaneel wordt Hoofdinstelschijf weergegeven. 3 Kies een sluitertijd. Draai, terwijl de belichtingsmeters ingeschakeld zijn, aan de hoofdinstelschijf totdat “A” in de weergaveschermen van de sluitertijd verschijnt. De belichtingsaanduidingen verschijnen niet wanneer “A” is geselecteerd. 4 Druk de ontspanknop volledig in.
Sluitertijd en diafragmavergrendeling Sluitertijdvergrendeling is beschikbaar in de standen sluitertijdvoorkeuze en handmatige belichting, diafragmavergrendeling in de standen diafragmavoorkeuze en handmatige belichting. Sluitertijd en diafragmavergrendeling zijn niet beschikbaar in de belichtingsstand automatisch programma. 1 Sluitertijd en diafragmavergrendeling aan een camerafunctie toewijzen. Selecteer Sltertijd en diafragma vergr.
Diafragma (belichtingsstanden g en h): druk op de geselecteerde knop en draai aan de secundaire instelschijf tot de F-pictogrammen in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel verschijnen. Fn-knop Secundaire instelschijf Druk, om het diafragma te ontgrendelen, op de knop en draai aan de secundaire hoofdinstelschijf tot de F-pictogrammen uit de weergaveschermen zijn verdwenen. Z A Zie ook Gebruik persoonlijke instelling f8 (Sltertijd en diafragma vergr.
Vergrendeling automatische belichting (AE) Gebruik vergrendeling voor automatische belichting om foto's opnieuw samen te stellen na het gebruik van centrumgerichte meting en spotmeting voor het meten van de belichting. Merk op dat matrixmeting niet de gewenste resultaten oplevert. 1 Vergrendel de belichting. Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in.
A Gemeten veld In spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten in een 4-mm cirkel, gecentreerd op het geselecteerde scherpstelpunt. In centrumgerichte meting wordt de belichting vergrendeld bij de waarde die is gemeten in een 12-mm cirkel in het midden van de zoeker. A Sluitertijd en diafragma aanpassen Zo lang als de belichting is vergrendeld, kunnen de volgende instellingen worden gewijzigd zonder dat dit van invloed is op de gemeten belichtingswaarde.
Belichtingscorrectie Via belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde belichtingswaarde gewijzigd worden om foto's lichter of donkerder te maken. Deze functie werkt het beste in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (0 123). Kies uit waarden tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW. Kies in het algemeen een positieve waarde om het onderwerp lichter te maken of een negatieve waarde om het onderwerp donkerder te maken.
Bij waarden anders dan ±0,0 knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduidingen (alleen belichtingsstanden e, f en g) en een Epictogram wordt in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel weergegeven nadat u de E-knop ontspant. Door de E-knop in te drukken kan de huidige waarde voor belichtingscorrectie in de belichtingsaanduiding worden bevestigd. De normale belichting kan worden hersteld door de belichtingscorrectie in te stellen op ±0,0.
Bracketing Bracketing varieert automatisch de belichting, flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans enigszins bij elke opname door de huidige waarde stapsgewijs te veranderen.
1 Selecteer flits- of belichtingsbracketing voor persoonlijke instelling e6 (Inst. voor autom. bracketing) in het menu persoonlijke instellingen. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Selecteer persoonlijke instelling e6 (Inst. voor autom. bracketing) in het J-knop menu persoonlijke instellingen, markeer een optie en druk op J.
2 Kies het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bovenste bedieningspaneel getoond. Aantal opnamen D-knop Bovenste Hoofdinstelschijf bedieningspaneel Aanduiding belichting- en flitsbracketing Bij instellingen anders dan nul, worden een M-pictogram en aanduidingen voor belichting- en flitsbracketing in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel weergegeven.
3 Selecteer een stapgrootte voor de belichting. Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor de belichting te kiezen. Stapgrootte belichting D-knop Secundaire instelschijf Bovenste bedieningspaneel In de standaardinstellingen kan uit de stapgroottes 1/3, 2/3 en 1 LW worden gekozen. De bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 1/3 LW worden hieronder vermeld.
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera verandert de belichting en/of flitssterkte beeld voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Modificaties aan de belichting worden toegevoegd aan de aanpassingen die zijn gemaakt met belichtingscorrectie (zie pagina 137), waardoor het mogelijk is compensatiewaarden van meer dan 5 LW te behalen. Terwijl bracketing actief is, wordt een voortgangsaanduiding bracketing in de zoeker en het bovenste bedieningspaneel weergegeven.
A Belichting en flitsbracketing In de ontspanstanden continu lage snelheid en continu hoge snelheid pauzeert de opname nadat het aantal opnamen zoals gespecificeerd in het bracketingprogramma zijn gemaakt. De volgende keer dat u de ontspanknop indrukt wordt de opname hervat.
❚❚ Witbalansbracketing De camera maakt meerdere kopieën van elke foto, elk met een andere witbalans. Zie pagina 153 voor informatie over witbalans. 1 Selecteer witbalansbracketing. Kies Witbalansbracketing voor persoonlijke instelling e6 Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bovenste bedieningspaneel getoond.
3 Selecteer een stapgrootte voor witbalans. Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om de aanpassing voor witbalans te kiezen. Elke stapgrootte is grofweg equivalent aan 5 mired. Stapgrootte voor witbalans D-knop Secundaire instelschijf Bovenste bedieningspaneel Kies uit stapgroottes van 1 (5 mired), 2 (10 mired) of 3 (15 mired). Hogere B-waarden komen overeen met toegenomen hoeveelheden blauw, hogere A-waarden met toegenomen hoeveelheden amber (0 157).
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. Elke opname wordt verwerkt om het aantal kopieën te maken zoals gespecificeerd in het bracketingprogramma en elke kopie heeft een andere witbalans. Modificaties aan de witbalans worden toegevoegd aan de aanpassingen van de witbalans die zijn gemaakt met de fijnafstelling witbalans.
❚❚ Bracketing annuleren Druk op de D-knop om bracketing te annuleren en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en W niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld zodra bracketing de volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 207) uit te voeren, hoewel in dit geval het bracketingprogramma niet wordt hersteld zodra bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
❚❚ ADL-bracketing De camera varieert Actieve D-Lighting voor een serie belichtingen. Zie pagina 184 voor informatie over Actieve D-Lighting. 1 Selecteer ADL-bracketing. Kies ADL-bracketing voor persoonlijke instelling e6 Inst. voor autom. bracketing. 2 Kies het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingreeks te kiezen. Het aantal opnamen wordt in het bovenste bedieningspaneel getoond.
3 Selecteer Actieve D-Lighting. Druk op de D-knop en draai aan de secundaire instelschijf om Actieve D-Lighting te kiezen. D-knop Secundaire instelschijf Actieve D-Lighting wordt in het bovenste bedieningspaneel getoond.
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera verandert Actieve D-Lighting beeld voor beeld, overeenkomstig het geselecteerde bracketingprogramma. Terwijl bracketing actief is, wordt een voortgangsaanduiding bracketing in het bovenste bedieningspaneel weergegeven. Na elke opname verdwijnt een deel uit de aanduiding.
❚❚ Bracketing annuleren Druk op de D-knop om bracketing te annuleren en draai aan de hoofdinstelschijf totdat het aantal opnamen in de bracketingreeks nul is (r) en d niet langer wordt weergegeven. Het laatst geactiveerde programma wordt hersteld zodra bracketing de volgende keer wordt geactiveerd. Bracketing kan ook worden geannuleerd door een reset met twee knoppen (0 207) uit te voeren, hoewel in dit geval het bracketingprogramma niet wordt hersteld zodra bracketing de volgende keer wordt geactiveerd.
rWitbalans Opties voor witbalans Witbalans zorgt ervoor dat de kleuren niet worden beïnvloedt door de kleur van de lichtbron. Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen. Als het gewenste resultaat niet kan worden behaald met automatische witbalans, kies dan een optie uit de onderstaande lijst of gebruik vooringestelde witbalans. Optie v Automatisch Normaal Kleurtemperatuur * Beschrijving Witbalans wordt automatisch aangepast.
Optie G Bewolkt M Schaduw K L Kies kleurtemperatuur Handmatige voorinstelling Kleurtemperatuur * Beschrijving Gebruik bij daglicht onder bewolkte 6.000 K luchten. Gebruik bij daglicht met onderwerpen 8.000 K in de schaduw. Kies kleurtemperatuur uit lijst met 2.500–10.000 K waarden (0 160). Gebruik onderwerp, lichtbron of — bestaande foto als referentie voor witbalans (0 163). * Alle waarden zijn bij benadering en komen niet overeen met de fijnafstelling (indien van toepassing).
A Studioflitslicht Automatische witbalans produceert mogelijk niet de gewenste resultaten met grote studioflitsapparaten. Gebruik vooringestelde witbalans of stel witbalans in op Flitslicht en gebruik fijnafstelling om de witbalans aan te passen. A Zie ook Wanneer Witbalansbracketing is geselecteerd voor persoonlijke instelling e6 (Inst. voor autom. bracketing, 0 325) maakt de camera verschillende beelden telkens wanneer de sluiter wordt ontspannen.
Fijnafstelling witbalans De instelling van de witbalans kan verder worden verfijnd om variaties in de kleur van de lichtbron te corrigeren of om een foto opzettelijk een kleurzweem te geven. Witbalans wordt verder verfijnd met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu of druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf. ❚❚ Het witbalansmenu 1 Selecteer een optie voor G-knop witbalans in het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
2 Stel witbalans fijn af. Gebruik de multi-selector om de witbalans fijn af te stellen. Witbalans kan op de amber (A)– blauw (B) as en de groen (G)– magenta (M) as worden Coördinaten Aanpassing fijnafgesteld. De horizontale (amber-blauw) as komt overeen met de kleurtemperatuur, waarbij elke stapgrootte equivalent is aan ongeveer 5 mired. De verticale (groen-magenta) as heeft hetzelfde effect op de overeenkomstige kleur correctie (CC) filters.
A Aanduiding fijnafstelling witbalans De kleuren op de assen voor fijnafstelling zijn relatief, niet absoluut. Als u de cursor bijvoorbeeld in de richting van B (blauw) verplaatst wanneer een “warme” instelling zoals J (Gloeilamplicht) is geselecteerd voor witbalans, worden foto’s iets “kouder” maar niet blauw. A “Mired” Elke wijziging in kleurtemperatuur produceert een groter verschil in kleur bij lage kleurtemperaturen dan bij hoge kleurtemperaturen. Bijvoorbeeld een wijziging van 1.
❚❚ De U-knop Bij instellingen anders dan K (Kies kleurtemperatuur) en L (Handmatige voorinstelling), kan de U-knop worden gebruikt voor het fijnafstellen van de witbalans op de amber (A)–blauw (B) as (0 157; gebruik het opnamemenu voor het fijnafstellen van de witbalans wanneer L is geselecteerd, zoals beschreven op pagina 156). In beide richtingen zijn er zes instellingen beschikbaar. Elke stapgrootte is equivalent aan ongeveer 5 mired (0 158).
Een kleurtemperatuur kiezen Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor witbalans, kan de kleurtemperatuur worden geselecteerd met behulp van de optie Witbalans in het opnamemenu of door de U-knop, multiselector en secundaire instelschijf te gebruiken. D Kies kleurtemperatuur Merk op dat de gewenste resultaten niet worden verkregen met flitser of tlverlichting. Kies N (Flitslicht) of I (Tl-licht) voor deze bronnen.
3 Selecteer een waarde voor groen-magenta. Druk op 4 of 2 om de as G (groen) of M (magenta) te markeren en druk op 1 of 3 om een waarde te selecteren. 4 Waarde voor groen (G)-magenta (M)-as Druk op J. Druk op J om de wijzigingen op te slaan en keer terug naar het opnamemenu. Als een waarde anders dan 0 is geselecteerd voor de groene (G)–magenta (M) as, wordt een sterretje (“U”) in het achterste bedieningspaneel weergegeven.
❚❚ De U-knop De U-knop kan alleen worden gebruikt om de kleurtemperatuur voor de amber (A)–blauw (B) as te selecteren. Druk op de U-knop en draai aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste stand in het achterste bedieningspaneel wordt weergegeven (aanpassingen worden in mireds uitgevoerd; 0 158). Druk op de U-knop om een kleurtemperatuur rechtstreeks in stapgroottes van 10 K in te voeren en druk op 4 of 2 om een getal te markeren en druk op 1 of 3 om dit getal te wijzigen.
Handmatige voorinstelling U kunt handmatige voorinstelling gebruiken om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en te gebruiken voor opnamen bij verschillende soorten licht of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren. De camera kan maximaal vier waarden voor vooringestelde witbalans opslaan in voorinstellingen d-1 tot en met d-4.
❚❚ Een waarde voor witbalans meten 1 Belicht een referentievoorwerp. Plaats een neutraal wit of grijs voorwerp onder het licht dat in de definitieve foto wordt gebruikt. In studio-instellingen kan een standaard grijskaart als referentievoorwerp worden gebruikt. Merk op dat bij het meten van witbalans de belichting automatisch wordt verhoogd met 1 LW. Pas in belichtingsstand h de belichting aan, zodat de belichtingsaanduiding ±0 (0 130) toont. 2 Stel witbalans in op L (Handmatige voorinstelling).
4 Selecteer de stand direct meten. Ontspan kort de U-knop en druk vervolgens op de knop totdat het pictogram L in het achterste bedieningspaneel begint te knipperen. Tevens verschijnt er een knipperende D in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker. De weergaven knipperen ongeveer zes seconden. Bovenste bedieningspaneel Achterste bedieningspaneel Zoeker 5 Meet de witbalans.
6 Controleer de resultaten. Als de camera een waarde voor witbalans kon meten, knippert C ongeveer zes seconden in de bedieningspanelen, terwijl de zoeker een knipperende a toont. Bovenste bedieningspaneel Achterste bedieningspaneel Zoeker r Als het te donker of te licht is, kan de camera de witbalans mogelijk niet meten. Een knipperende b a verschijnt ongeveer zes seconden in de bedieningspanelen en de zoeker. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar stap 5 en de witbalans opnieuw te meten.
D Stand direct meten Als er geen handelingen worden uitgevoerd terwijl de weergaveschermen knipperen, wordt de stand direct meten beëindigd op het tijdstip dat is geselecteerd voor persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer, 0 316).
❚❚ Witbalans van een foto kopiëren Voer de onderstaande stappen uit om een waarde voor witbalans vanaf een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling te kopiëren. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling) voor witbalans in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop en selecteer Witbalans in het opnamemenu. Markeer Handmatige voorinstelling en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming. Markeer de bestemming van de voorinstelling (d-1 tot d-4) en druk op de centrale knop van de multi-selector.
4 Markeer een bronfoto. Markeer de bronfoto. Houd de X-knop ingedrukt als u de gemarkeerde afbeelding schermvullend wilt weergeven. Druk op W en selecteer de gewenste kaart en map (0 236) om afbeeldingen op andere locaties te bekijken. 5 Kopieer de witbalans. Druk op J om de witbalanswaarde voor de gemarkeerde foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren. Als de gemarkeerde foto commentaar bevat (0 352), wordt het commentaar naar het commentaar voor de geselecteerde voorinstelling gekopieerd.
❚❚ Commentaar invoeren Volg de onderstaande stappen om een beschrijvend commentaar van maximaal zesendertig tekens in te voeren voor een voorinstelling witbalans. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling). Markeer Handmatige voorinstelling in het witbalansmenu (0 168) en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. Markeer de gewenste voorinstelling en druk op de centrale knop van de multiselector. 3 Select Commentaar bewerken. Markeer Commentaar bewerken en druk op 2. r 4 Bewerk het commentaar.
❚❚ Een voorinstelling witbalans beveiligen Voer de onderstaande stappen uit om de geselecteerde voorinstelling witbalans te beveiligen. Beveiligde voorinstellingen kunnen niet worden aangepast en de opties Fijnafstelling en Commentaar bewerken kunnen niet worden gebruikt. 1 Selecteer L (Handmatige voorinstelling). Markeer Handmatige voorinstelling in het witbalansmenu (0 168) en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling.
r 172
JBeeldverbetering Picture Controls Dankzij het unieke Picture Control-systeem van Nikon kunt u beeldbewerkingsinstellingen inclusief verscherping, contrast, helderheid, verzadiging en tint delen met compatibele apparaten en software. Een Picture Control selecteren De camera beschikt over verschillende vooringestelde Picture Controls. Kies een Picture Control die past bij het type onderwerp of opname. Optie Beschrijving Standaardverwerking voor evenwichtige resultaten.
2 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control en druk op J. J-knop A Vooringestelde Picture Controls versus eigen Picture Controls De Picture Controls meegeleverd met de camera worden aangeduid als vooringestelde Picture Controls. Eigen Picture Controls worden aangemaakt door middel van aanpassingen aan de bestaande Picture Controls met behulp van de optie Picture Control beheren in het opnamemenu (0 179).
Bestaande Picture Controls aanpassen Bestaande vooringestelde of eigen Picture Controls (0 179) kunnen worden aangepast aan het onderwerp of aan de creatieve wensen van de gebruiker. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen met behulp van Snel aanpassen of pas de individuele instellingen handmatig aan. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control in de Picture Control-lijst (0 173) en druk op 2. 2 Pas de instellingen aan.
❚❚ Instellingen Picture Control Optie Handmatige aanpassingen (alle Picture Controls) Beschrijving Kies uit opties tussen –2 en +2 om het effect van de geselecteerde Picture Control te verminderen of te versterken (merk op dat hierdoor alle handmatige Snel aanpassen aanpassingen ongedaan worden gemaakt). Als u bijvoorbeeld positieve waarden kiest voor Levendig, worden alle foto’s levendiger. Niet beschikbaar voor Neutraal, Monochroom of eigen Picture Controls. Bepaal de scherpte van de contouren.
D “A” (Automatisch) De resultaten van automatische verscherping, contrast en verzadiging variëren met de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld. Gebruik een G- of D-type objectief voor het beste resultaat. De pictogrammen voor Picture Controls met automatisch contrast en automatische verzadiging worden groen weergegeven in het Picture Control-raster en er verschijnen lijnen die parallel lopen met de assen van het raster.
A Kleurtoon (alleen monochroom) Door op 3 te drukken wanneer Kleurtoon is geselecteerd, worden de opties voor verzadiging weergegeven. Druk op 4 of 2 om de verzadiging aan te passen. De verzadiging kan niet worden aangepast als B&W (Z&W) (zwart-wit) is geselecteerd. A Eigen Picture Controls De beschikbare opties voor Picture Controls zijn dezelfde opties als de originele vooringestelde Picture Control waarop het is gebaseerd.
Eigen Picture Controls creëren De met de camera meegeleverde vooringestelde Picture Controls kunnen worden aangepast en als eigen Picture Controls worden opgeslagen. 1 Selecteer Picture Control beheren in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Picture Control beheren in het opnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer Opslaan/ bewerken. Markeer Opslaan/bewerken en druk op 2. 3 Selecteer een Picture Control.
4 Bewerk de geselecteerde Picture Control. Zie pagina 176 voor meer informatie. Druk op de O (Q)-knop om de wijzigingen ongedaan te maken en start opnieuw vanaf de standaardinstellingen. Druk op J wanneer de instellingen zijn voltooid. 5 Selecteer een bestemming. Kies een bestemming voor de eigen Picture Control (C-1 tot en met C-9) en druk op 2. 6 J Geef een naam op voor de Picture Control. Toetsenbordveld Het dialoogvenster voor Naamveld tekstinvoer, zoals rechts afgebeeld, wordt weergegeven.
7 Sla de wijzigingen op en sluit af. Druk op J om de wijzigingen op te slaan en sluit af. De nieuwe Picture Control wordt weergegeven J-knop in de lijst met Picture Controls. A Picture Control beheren > Hernoemen De naam van een eigen Picture Control kan op elk gewenst moment met de optie Hernoemen in het menu Picture Control beheren hernoemd worden.
Eigen Picture Controls delen Eigen Picture Controls gemaakt met de Picture Control Utility van ViewNX 2 of optionele software zoals Capture NX 2 kunnen naar een geheugenkaart worden gekopieerd en in de camera worden geladen.
A Eigen Picture Controls opslaan Op elk moment kunnen maximaal 99 eigen Picture Controls op de geheugenkaart worden opgeslagen. Alleen Picture Controls die door de gebruiker zijn gemaakt, kunnen op de geheugenkaart worden opgeslagen. De met de camera (0 173) meegeleverde vooringestelde Picture Controls kunnen niet naar de geheugenkaart worden gekopieerd of worden hernoemd of verwijderd.
Detail in hoge lichten en schaduwen behouden Actieve D-Lighting Met Actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden voor foto’s met een natuurlijk contrast. Gebruik voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een fel verlicht buitentafereel fotografeert, of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw. Deze functie werkt het best in combinatie met matrixmeting (0 123).
Om Actieve D-Lighting te gebruiken: 1 Selecteer Actieve D-Lighting in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Actieve D-Lighting in het opnamemenu en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer de gewenste optie en druk op J. Als Y Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch Actieve J-knop D-Lighting aan de opnameomstandigheden aan (in de belichtingsstand h is Y Automatisch echter equivalent aan Q Normaal).
Hoog Dynamisch Bereik (HDR) Indien gebruikt met onderwerpen met een hoog contrast, behoudt High Dynamic Range (HDR) details in hoge lichten en schaduwen door twee opnamen met verschillende belichtingen te combineren. HDR is het meest effectief bij het gebruik van matrixmeting (0 123; met andere meetmethodes en objectieven zonder CPU is een belichtingsverschil van Automatisch equivalent aan ongeveer 2 LW). Het kan niet worden gebruikt voor het vastleggen van NEF (RAW)afbeeldingen.
2 Selecteer een stand. Markeer HDR-stand en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. • Selecteer 0 Aan (reeks) om een reeks HDR-foto’s te maken. De HDR-opname J-knop wordt voortgezet totdat u Uit selecteert voor de HDR-stand. • Selecteer Aan (één foto) om één HDR-foto te maken. Normaal vastleggen wordt automatisch hervat nadat u één HDR-foto hebt gecreëerd. • Selecteer Uit om af te sluiten zonder extra HDR-foto’s te maken.
3 Kies het belichtingsverschil. Markeer Belichtingsverschil en druk op 2 om het verschil in belichting tussen de twee opnamen te kiezen. De opties aan de rechterkant worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. Kies hogere waarden voor contrastrijke onderwerpen, maar merk op dat het kiezen van een waarde hoger dan vereist, mogelijk niet de gewenste resultaten oplevert; als Automatisch is geselecteerd, past de camera automatisch de belichting aan die geschikt is voor het onderwerp.
5 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera maakt twee opnamen wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt. “l y” wordt in het bovenste bedieningspaneel en l u wordt in de zoeker weergegeven terwijl de Bovenste bedieningspaneel afbeeldingen worden gecombineerd; er kunnen geen foto’s worden gemaakt voordat het vastleggen is voltooid. Ongeacht de huidig geselecteerde optie Zoeker voor de ontspanstand wordt er slechts één foto gemaakt, telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
A De D-knop Als HDR (hoog dynamisch bereik) is geselecteerd voor persoonlijke instelling f9 (BKT-knop toewijzen; 0 335), kunt u de HDR-stand selecteren door op de D-knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien, en het belichtingsverschil selecteren door op de Dknop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien.
lFotograferen met de flitser Een flitser gebruiken De camera ondersteunt het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) en kan worden gebruikt met CVS-compatibele flitsers. Optionele flitsers kunnen rechtstreeks op de accessoireschoen van de camera worden bevestigd zoals hieronder wordt beschreven. De accessoireschoen is voorzien van een vergrendeling voor flitsers met een vergrendelingspin. 1 Verwijder het afdekkapje van de accessoireschoen. 2 Monteer de flitser op de accessoireschoen.
Het Nikon Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) Nikons geavanceerde Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitsfoto’s.
De volgende functies zijn beschikbaar voor CVS-compatibele flitsers: Flitser Geavanceerde draadloze flitssturing Master/commander Bediening op afstand SB-910 SB-910 SB-910 SB-900 SB-900 SB-900 SB-700 SB-800 SB-700 SB-600 SB-400 SB-800 SB-700 SU-800 1 SB-800 SB-600 SB-R200 Flitsstand/functie i-DDL i- uitgebalanceerde ✔2 DDL invulflits voor digitale SLR Automatisch AA ✔4 diafragma Niet-DDL A ✔4 automatisch Handmatig met GN ✔ afstandsprioriteit M Handmatig ✔ Stroboscopisch RPT ✔ flitsen Automatische snelle ✔
A Automatisch diafragma/Niet-DDL automatisch Bij het kiezen van automatisch diafragma (AA) terwijl er een objectief zonder CPU is bevestigd, wordt automatisch niet-DDL (A) geselecteerd, tenzij de brandpuntsafstand en maximaal diafragma zijn gespecificeerd met behulp van de optie Objectief zonder CPU in het setup-menu (0 229). A Instellicht CVS-compatibele flitsers zoals de SB-910, SB-900, SB-800, SB-700 en SB-600 geven een testflits af wanneer Pv-knop van de camera wordt ingedrukt.
D Opmerkingen over optionele flitsers Raadpleeg de handleiding van de flitser voor meer informatie. Als de flitser CVS ondersteunt, raadpleeg dan de paragraaf over CVS-compatibele SLRcamera’s. De D4 wordt niet in de “digitale SLR” categorie van de SB-80DX-, SB28DX- en SB-50DX-handleidingen vermeld. i-DDL flitssturing kan worden gebruikt bij ISO-gevoeligheden tussen 100 en 12800. Bij waarden boven 12800 kunnen bij sommige afstanden of diafragma-instellingen niet de gewenste resultaten worden verkregen.
D Opmerkingen over optionele flitsers (vervolg) De SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SB-400 bieden rodeogenreductie, terwijl de SB-910, SB-900, SB-800, SB-700, SB-600 en SU-800 zijn uitgerust met AF-hulpverlichting met de volgende beperkingen: • SB-910 en SB-900: AF-hulpverlichting is beschikbaar voor 17–135 mm AF-objectieven, autofocus is 17–19 mm 20–105 mm 106–135 mm echter alleen beschikbaar voor de rechts aangeduide scherpstelpunten.
A Flitserregelingsstand Het informatiescherm geeft de flitserregelingsstand voor de optionele ingebouwde flitsers als volgt weer: Flitssynchronisatie Automatische FP (0 323) i-DDL Automatisch diafragma (AA) Niet-DDL automatische flitser (A) Handmatig met afstandsprioriteit (GN) Handmatig Stroboscopisch flitsen — Geavanceerde draadloze flitssturing D Gebruik alleen originele Nikon-flitsaccessoires Gebruik alleen Nikon-flitsers.
i-DDL flitssturing Wanneer een CVS-compatibele flitser wordt ingesteld op DDL, selecteert de camera automatisch één van de volgende flitserregelingen: i-DDL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale SLR: Onmiddellijk voorafgaand aan de hoofdflitser geeft de flitser een reeks bijna onzichtbare voorflitsen (monitorvoorflitsen) af. Voorflitsen gereflecteerd door objecten in alle gebieden van het beeld worden opgepakt door de RGB-sensor met circa 91K (91.
Flitsstanden De camera ondersteunt de volgende flitsstanden: Flitsstand Synchronisatie op het eerste gordijn Rodeogenreductie Rodeogenreductie met trage synchronisatie Trage synchronisatie Synchronisatie op het tweede gordijn Beschrijving Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de standen automatisch programma en diafragmavoorkeuze, wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op waarden tussen 1/250 en 1/60 sec. (1/8.000 tot 1/60 sec.
❚❚ Een flitsstand kiezen Druk, om een flitsstand te kiezen, op de M-knop en draai aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste flitsstand in het bovenste bedieningspaneel wordt geselecteerd: Synchronisatie op het eerste gordijn Lampje rode-ogenreductie 1 Synchronisatie op het tweede gordijn 4 l 200 M-knop Hoofdinstelschijf Rode-ogenreductie met trage synchronisatie 1, 2 Trage synchronisatie 3 1 Het Y-pictogram knippert wanneer rode-ogenreductie niet door de flitser wordt ondersteund.
A Studioflitssystemen Synchronisatie op het tweede gordijn kan niet worden gebruikt in combinatie met studioflitssystemen, omdat het onmogelijk is de juiste synchronisatie te verkrijgen. A Sluitertijd en diafragma Sluitertijd en diafragma kunnen als volgt worden ingesteld wanneer er een optionele flitser wordt gebruikt: Stand e f g h Sluitertijd Diafragma Automatisch ingesteld door camera Automatisch (1/250 sec.–1/60 sec.) 1, 2 ingesteld door Waarde geselecteerd door gebruiker camera (1/250 s–30 sec.
Flitscorrectie Flitscorrectie is geschikt voor gebruik met i-DDL- of AA-flitserregeling (alleen beschikbaar voor compatibele flitsers) om de flitssterkte aan te passen met –3LW tot +1LW in stapgroottes van 1/3 LW, waardoor de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond verandert. U kunt de flitssterkte verhogen om het hoofdonderwerp lichter te maken of verlagen om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen.
Bij waarden anders dan ±0,0 wordt na het ontspannen van de M-knop een Y-pictogram in het bovenste bedieningspaneel weergegeven en wordt E in de zoeker weergegeven. De huidige waarde voor belichtingscorrectie kan worden bevestigd door op de M-knop te drukken. Normale flitsuitvoer kan worden hersteld door de belichtingscorrectie in te stellen op ±0,0. De belichtingscorrectie wordt niet ongedaan gemaakt wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Flitswaardevergrendeling Deze functie wordt gebruikt om de flitsuitvoer te vergrendelen, waardoor u de compositie van de foto’s kunt veranderen zonder de flitssterkte te veranderen en u verzekerd bent van de juiste flitsuitvoer ten opzichte van het onderwerp, zelfs wanneer het onderwerp niet in het midden van het beeld is gepositioneerd. Flitsuitvoer wordt automatisch aangepast voor elke wijziging in ISO-gevoeligheid en diafragma.
4 Stel scherp. Plaats het onderwerp in het midden van het beeld en druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. 5 Vergrendel de flitssterkte. Druk, nadat is gecontroleerd of de flitsgereedaanduiding (M) in de zoeker wordt weergegeven, op de Fn-knop. De flitser geeft een monitorvoorflits af om de juiste flitssterkte te bepalen. De flitsuitvoer wordt bij deze sterkte vergrendeld en het pictogrammen voor flitswaardevergrendeling (P en e) verschijnt in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker.
8 Geef de flitswaardevergrendeling vrij. Druk op de Fn-knop om de flitswaardevergrendeling vrij te geven. Controleer of de pictogrammen voor flitswaardevergrendeling (P en e) niet langer worden weergegeven in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker.
tAndere opnameopties Reset met twee knoppen: standaardinstellingen herstellen U kunt de standaardwaarden van de hieronder vermelde camera-instellingen herstellen door de knoppen S en U langer dan twee seconden tegelijk ingedrukt te houden (deze knoppen worden aangegeven met een groene stip). De bedieningspanelen schakelen kort uit terwijl de instellingen worden teruggezet.
❚❚ Instellingen toegankelijk vanuit het opnamemenu 1 Optie Beeldkwaliteit Beeldformaat Witbalans Fijnafstelling Instellingen Picture Control 2 HDR (hoog dynamisch bereik) Standaard JPEG Normaal Groot Automatisch > Normaal A-B: 0, G-M: 0 Ongewijzigd Optie ISO-gevoeligheid Autom inst ISO-gevoeligheid Meervoudige belichting Intervalopname Livebeeldfotografie Standaard 100 Uit Uit 4 Uit 5 Stil Uit 3 1 Met uitzondering van meervoudige belichting en instellingen voor intervaltimer, worden alleen de instellin
❚❚ Overige instellingen Optie Scherpstelpunt 1 Standaard Midden Automatisch Belichtingsstand programma Flexibel programma Uit Belichtingscorrectie Uit AE-vergrendeling vast Uit Diafragmavergrendeling Uit Sluitertijdvergrendeling Uit Autofocusstand AF-S AF-veldstand EnkelpuntsZoeker AF Normaal Livebeeld/film veld-AF Optie Standaard Monitorkleur livebeeld -Lichtmeting Matrixmeting Bracketing Uit 2 Synchronisatie op het eerste Flitsstand gordijn Flitscorrectie Uit Flitswaardevergrendeling Uit Belichtingsvert
Meervoudige belichting Volg de onderstaande stappen om een serie van twee tot tien belichtingen in een enkele foto vast te leggen. Meervoudige belichting maakt gebruik van de RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera om kleuren te produceren die zichtbaar superieur zijn ten opzichte van software gegenereerde beeld-op-beeld fotografie. ❚❚ Een meervoudige belichting aanmaken Meervoudige belichtingen kunnen niet in livebeeld worden opgenomen. Sluit livebeeld af voordat u verder gaat.
2 Selecteer een stand. Markeer Stand voor meerv. belichting en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J: • Selecteer 0 Aan (reeks) om een reeks meervoudige belichtingen te maken. J-knop Meervoudige belichtingsopname wordt voortgezet totdat u Uit voor Stand voor meerv. belichting selecteert. • Selecteer Aan (één foto) om één meervoudige belichting te maken. Normaal vastleggen wordt automatisch hervat nadat u een enkele meervoudige belichting hebt gecreëerd.
3 Kies het aantal opnamen. Markeer Aantal opnamen en druk op 2. Druk op 1 of 3 en kies het aantal te combineren belichtingen om één foto samen te stellen en druk op J. A De D-knop Als Meervoudige belichting is geselecteerd voor persoonlijke instelling f9 (BKT-knop toewijzen; 0 335), kunt u de stand meervoudige belichting selecteren door op de D-knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien en het aantal opnamen selecteren door op de D-knop te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien.
4 Kies de hoeveelheid versterking. Markeer Automatische versterking en druk op 2. De volgende opties worden weergegeven. Markeer een optie en druk op J. • Aan: versterking wordt aangepast overeenkomstig het aantal werkelijk opgenomen belichtingen (versterking voor elke belichting is ingesteld op 1/2 voor 2 belichtingen, 1/3 voor 3 belichtingen, enz.). • Uit: Versterking wordt niet aangepast bij het opnemen van meervoudige belichting. Aanbevolen bij een donkere achtergrond.
Het n-pictogram knippert totdat de opname is beëindigd. Als Aan (reeks) is geselecteerd, eindigt meervoudige belichtingsopname alleen wanneer Uit is geselecteerd voor de stand meervoudige belichting; als Aan (één foto) is geselecteerd, eindigt meervoudige belichtingsopname wanneer de meervoudige belichting is voltooid. Het n-pictogram verdwijnt uit het weergavescherm wanneer de meervoudige belichtingsopname wordt beëindigd.
D Meervoudige belichting Verwijder of vervang de geheugenkaart niet tijdens het opnemen van een meervoudige belichting. Meervoudige belichtingen kunnen niet in livebeeld worden opgenomen. Het maken van foto's in livebeeld zet Stand voor meerv. belichting terug naar Uit. Er kan ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) op foto’s verschijnen die met Uit geselecteerd voor automatische versterking zijn gemaakt (0 213).
Intervalfotografie De camera beschikt over een functie om automatisch foto’s te maken met een vooringestelde interval. D Voordat u gaat fotograferen Selecteer een andere ontspanstand dan zelfontspanner (E) bij het gebruik van de intervaltimer. Voordat u intervalfotografie start, kunt u een testopname maken met de geselecteerde instellingen en het resultaat op de monitor bekijken.
2 Kies een starttijd. Kies uit de volgende opties. • Markeer Nu en druk op 2 om de opname onmiddellijk te starten. De opname start circa 3 sec. nadat de instelling is voltooid (ga verder naar stap 3). • Om een starttijd te kiezen, markeer Starttijd en druk op 2 om de rechts aangeduide starttijdopties weer te geven. Druk op 4 of 2 om uren of minuten te markeren en druk op 1 of 3 om te wijzigen. Druk op 2 om door te gaan. 3 Kies het interval.
4 Kies het aantal intervallen en het aantal opnamen per interval. Druk op 4 of 2 om het aantal intervallen of het aantal opnamen te markeren; druk op 1 of 3 om te wijzigen. Druk op 2 om door te gaan. Aantal intervallen 5 t 218 Aantal Totaal opnamen/ aantal intervallen opnamen Start de opname. Markeer Aan en druk op J (markeer Uit en druk op J om naar het opnamemenu terug te keren zonder de intervaltimer te starten).
A Dek de zoeker af Sluit de oculairsluiter van de zoeker (0 114) om te voorkomen dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op de belichting. D Geheugen is vol Als de geheugenkaart vol is, blijft de intervaltimer actief maar worden er geen foto's gemaakt. Hervat de opname (0 221) na het verwijderen van bepaalde foto’s of schakel de camera uit en plaats een andere geheugenkaart.
A Tijdens opname Tijdens intervalfotografie knippert het Qpictogram in het bovenste bedieningspaneel. Onmiddellijk voordat de volgende opnameinterval begint, toont de sluitertijdweergave het aantal resterende aantal intervallen en de diafragmaweergave toont het aantal resterende opnamen in het huidige interval.
❚❚ Intervalfotografie pauzeren Intervalfotografie kan worden gepauzeerd door: • op de J-knop te drukken tussen intervallen • Start > Pauze te markeren in het intervaltimermenu en op J te drukken • de camera uit en vervolgens weer in te schakelen (indien gewenst kan de geheugenkaart worden vervangen terwijl de camera uitgeschakeld is) • de zelfontspanner (E) ontspanstand te selecteren Om de opname te hervatten: 1 Kies een nieuwe starttijd. Kies een nieuwe starttijd zoals beschreven op pagina 217.
❚❚ Intervalfotografie onderbreken Interval beëindigt automatisch als de batterij leeg is.
Time-lapse-fotografie De camera maakt automatisch foto's bij de geselecteerde intervallen om een stille time-lapse-film te maken met behulp van de opties die momenteel zijn geselecteerd voor Filminstellingen in het opnamemenu (0 293). A Voordat u gaat fotograferen Voordat u time-lapse-fotografie start, kunt u een testopname maken met de huidige instellingen (de foto in de zoeker kadreren voor een nauwkeurig belichtingsvoorbeeld) en het resultaat op de monitor bekijken.
2 Druk op 2. Druk op 2 om naar stap 3 te gaan en kies een interval en opnametijd. Ga naar stap 5 om een time-lapse-film op te nemen met behulp van het standaardinterval van 5 seconden en de opnametijd van 25 minuten. 3 Kies het interval. Druk op 4 of 2 om minuten of seconden te markeren; druk op 1 of 3 om te wijzigen. Kies een interval die langer is dan de langst geanticipeerde sluitertijd. Druk op 2 om door te gaan. 4 Selecteer de opnametijd.
5 Start de opname. Markeer Aan en druk op J (markeer Uit en druk op J om naar het opnamemenu terug te keren zonder timelapse-fotografie te starten). J-knop Time-lapse-fotografie start na 3 sec. De camera maakt foto’s bij het interval dat is geselecteerd in stap 3 voor de tijd die is geselecteerd in stap 4.
A De lengte van de definitieve film berekenen Het totaal aantal beelden in de definitieve Opgenomen lengte/ film kan worden berekend door de maximale lengte opnametijd door het interval te delen en naar boven toe af te ronden. De lengte van de definitieve film kan dan worden berekend door het aantal opnamen te delen door de beeldsnelheid die is geselecteerd voor Filminstellingen > Beeldformaat/ beeldsnelheid.
❚❚ Time-lapse-fotografie onderbreken Time-lapse-fotografie beëindigt automatisch als de batterij leeg is.
Objectieven zonder CPU Door de objectiefgegevens te specificeren (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) kan de gebruiker toegang verkrijgen tot verschillende functies van het CPU-objectief bij het gebruik van objectieven zonder CPU (0 385).
De camera kan gegevens van maximaal negen objectieven zonder CPU opslaan. Om gegevens voor objectieven zonder CPU in te voeren of te bewerken: 1 Selecteer Objectief G-knop zonder CPU in het setupmenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Objectief zonder CPU in het setup-menu en druk op 2. 2 Selecteer een objectiefnummer. Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2 om een objectiefnummer tussen 1 en 9 te kiezen. 3 Voer de brandpuntsafstand en het diafragma in.
4 Selecteer Gereed. Markeer Gereed en druk op J. De gespecificeerde brandpuntsafstand en diafragma worden onder het J-knop gekozen objectiefnummer opgeslagen. Om objectiefgegevens tijdens het gebruik van objectieven zonder CPU op te roepen: 1 Wijs een objectiefnummerselectie zonder CPU toe aan een camerabesturing. Selecteer Nummer niet-CPU-lens kiezen als de optie “knop + instelschijven” voor een camerabesturing in het menu persoonlijke instellingen (0 332).
Een GPS-apparaat gebruiken Een GPS-apparaat kan met de tien-pins afstandsbedieningsaansluiting worden verbonden, zodat de huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte, Coordinated Universal Time (UTC) en de huidige kompasrichting op elke gemaakte foto kan worden vermeld.
❚❚ Overige GPS-apparaten Garmin GPS-apparaten die voldoen aan versie 2.01 of 3.01 van de National Marine Electronics Association NMEA0183-gegevensindeling kunnen met de tien-pins afstandsbedieningskabel van de camera worden verbonden met behulp van een MC-35 GPS-adapterkabel (los verkrijgbaar; 0 394). De werking werd bevestigd met apparaten uit de serie Garmin eTrex en Garmin geko die zijn voorzien van een pcinterfacekabelconnector.
A Het k-pictogram De verbindingsstatus wordt aangeduid door het k-pictogram: • k (statisch): de camera heeft communicatie met een GPS-apparaat tot stand gebracht. Fotoinformatie voor foto’s gemaakt terwijl dit pictogram wordt weergegeven, bevat een extra pagina met GPS-gegevens (0 245). • k (knipperen): het GPS-apparaat zoekt naar een signaal. Foto’s gemaakt terwijl het pictogram knippert, bevatten geen GPS-gegevens.
❚❚ Opties voor het setup-menu Het item GPS in het setup-menu bevat de onderstaande opties. • Stand-by-timer: Kies of de belichtingsmeters wel of niet automatisch uitschakelen wanneer een GPS-apparaat is bevestigd. Optie Beschrijving Belichtingsmeters schakelen automatisch uit als er geen handelingen worden uitgevoerd gedurende de periode die is geselecteerd in persoonlijke instelling c2 (Stand-by-timer (0 316).
IMeer over weergave Afbeeldingen bekijken W W W X X X Schermvullende weergave Miniatuurweergave Schermvullende weergave Druk op de K-knop om foto’s af te spelen. De laatst gemaakte foto wordt op de monitor weergegeven. Extra foto’s kunnen worden weergegeven door op 4 of 2 te drukken; druk op 1 of 3 om extra informatie over de huidige foto weer te geven (0 238). K-knop Miniatuurweergave Druk op de W-knop om meerdere afbeeldingen te bekijken wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven.
Weergavebesturingen O (Q): Wis de huidige foto (0 251) G: Bekijk de menu's (0 283) L (Z/Q):Beveilig de huidige foto (0 249) X: Inzoomen (0 247) W: Bekijk meerdere afbeeldingen (0 235) J: Gebruik in combinatie met de multi-selector, zoals hieronder beschreven I H: Neem spraakmemo's op en speel ze af (0 258) J+ Geef selectievenster voor sleuf/map weer.
A Draai portret Om “staande” foto’s (portretstand) staand weer te geven, selecteer Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 290). A Controlebeeld Wanneer Aan is geselecteerd voor Controlebeeld in het weergavemenu (0 289), worden foto’s automatisch in de monitor weergegeven (omdat de camera al in de juiste richting staat, worden beelden niet automatisch gedraaid tijdens het bekijken van het beeld).
Foto-informatie Foto-informatie wordt op afbeeldingen getoond die in schermvullende weergave worden weergegeven. Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder wordt aangegeven. Merk op dat “alleen beeld”, opnamegegevens, RGBhistogrammen en hoge lichten alleen worden weergegeven als de betreffende optie is geselecteerd voor Weergaveopties (0 285).
❚❚ Bestandsinformatie 1 2 3 4 5 6 7 1/ 12 15 14 13 100NC_D4 DSC_0001. JPG 15/ 04/ 2011 10: 02: 27 12 11 NOR ORMAL AL 4928x3280 10 9 8 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Spraakmemo-pictogram ......................... 255 Beveiligingsstatus ..................................... 249 Retouche-aanduiding .............................. 361 Aanduiding IPTC-voorinstelling......236, 354 Scherpstelpunt 1, 2 ..................................... 103 Scherpstelhaakjes AF-veld 1.......................
❚❚ Hoge lichten 1 2 100-1 RGB Hoge lich. 4 1 2 3 4 Hoge lichten afbeelding 1 Mapnummer-beeldnummer 2 ................296 Markeer weergaveaanduiding Huidig kanaal 1 Kies R, G, B 3 1 Knipperende velden duiden hoge lichten (velden die mogelijk overbelicht worden) voor het huidige kanaal aan.
❚❚ RGB-histogram 5 1 6 2 7 Hoge lich. 3 4 1 Hoge lichten afbeelding 1 2 Mapnummer-beeldnummer 2................ 296 3 Witbalans .................................................... 153 100-1 8 4 5 Kies R, G, B RGB 6 7 8 Kleurtemperatuur ..................................... 160 Fijnafstelling witbalans............................ 156 Handmatige voorinstelling..................... 163 Huidig kanaal 1 Histogram (RGB-kanaal).
A Zoomweergave Druk op X om op de foto in te zoomen wanneer het histogram wordt weergegeven. Gebruik de X- en W-knoppen om in- en uit te zoomen en verschuif het beeld met de multi-selector. Het histogram wordt geactualiseerd en toont alleen de gegevens voor het gedeelte van het beeld dat op de monitor zichtbaar is. A Histogrammen De camerahistogrammen dienen alleen als richtlijn en kunnen afwijken van de histogrammen in beeldbewerkingprogramma’s.
❚❚ Opnamegegevens 1 2 3 4 5 6 7 8 9 MTR, SPD, AP. EXP. MODE, I SO FOCAL LENGTH LENS AF / VR FLASH TYPE SYNC MODE , 3 Belichtingscorrectie.................................. 137 : , 1/ 8000 , F2. 8 : , Hi 0. 3 : + 1. 3, +5 / 6 : 50mm : 50 / 1. 4 :C : Optional : SLOW : TTL-BL, +1. 0 Afstelling optimale belichting 2 ............. 315 4 Brandpuntsafstand ...........................228, 389 5 Objectiefgegevens.................................... 228 6 Scherpstelstand...........................................
22 Hoge ISO-ruisonderdrukking..................302 22 23 24 25 26 NOISE REDUC. ACT. D-LIGHT. HDR VIGNETTE CTRL RETOUCH : HI ISO/LONG EXP. 27 COMMENT : SPRING HAS COME. Ruisonderdrukking lange sluitertijd .....302 : NORMAL : AUTO, NORMAL : NORMAL : WARM FILTER N I KON D4 23 Actieve D-Lighting.....................................184 24 HDR-belichtingsverschil...........................188 HDR-verzachting........................................
❚❚ GPS-gegevens 1 (0 231) 1 LAT I TUDE 2 LONGI TUDE 3 4 5 ALT I TUDE T I ME (UTC) :N : 35º 35. 971' :E : 13 9º 43. 696' : 35m : 15/04/2011 : 01 : 15 : 00 N I KON D4 100-1 6 7 8 1 2 3 4 5 6 7 8 Breedtegraad Lengtegraad Hoogte UTC (Coordinated Universal Time) Kompasrichting 2 Cameranaam Beeldveld 3 .....................................................85 Mapnummer-beeldnummer 3................ 296 1 Gegevens voor films zijn bestemd voor het starten van de opname.
❚❚ Overzichtsgegevens 1 2 3 4 1/ 12 NIKON D4 5 6 16 17 7 1/ 8000 F2. 8 Hi 0. 3 + 1. 0 –1. 3 SLOW 14 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 NOR ORMAL AL 4928x3280 100NC_D4 DSC_0001. JPG 15/ 04/ 2011 10: 15: 00 13 12 11 10 8 19 20 50mm N 0, 0 28 N 0, 0 15 30 29 50mm 18 1/ 8000 F2. 8 Hi 0. 3 + 1. 0 –1. 3 SLOW 27 26 25 21 22 23 24 9 Beeldnummer/totaal aantal beelden Spraakmemo-pictogram..........................255 Beveiligingsstatus......................................
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave Druk op de X-knop om in te zoomen op de foto die X-knop beeldvullend wordt weergegeven of die is gemarkeerd in de miniatuurweergave.
Functie Knop Andere foto’s weergeven Beveiligingsstatus wijzigen Terugkeren naar de opnamestand Menu’s weergeven I 248 L (Z/Q) /K G Beschrijving Draai aan de hoofdinstelschijf om hetzelfde gedeelte van andere afbeeldingen te bekijken met de huidige zoomfactor. Zoomweergave wordt geannuleerd wanneer er een film wordt weergegeven. Zie pagina 249 voor meer informatie. Druk de ontspanknop half in of druk op de K-knop om de opnamestand af te sluiten. Zie pagina 283 voor meer informatie.
Foto’s tegen wissen beveiligen In de schermvullende, zoom-, en miniatuurweergave kan de L (Z/ Q)-knop worden gebruikt om foto's te beveiligen en zo te voorkomen dat u ze per ongeluk wist. Beveiligde bestanden kunnen niet worden gewist met de O (Q)-knop of de optie Wissen in het weergavemenu. Merk op dat beveiligde foto’s wel gewist worden wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 36, 345). Voer de onderstaande stappen uit om een foto te beveiligen: 1 Selecteer een afbeelding.
A Spraakmemo's Wijzigingen aan de beveiligingsstatus van afbeeldingen zijn tevens van toepasssing op alle spraakmemo's die eventueel werden opgenomen met de afbeeldingen. De overschrijfstatus van spraakmemo's kan niet afzonderlijk worden ingesteld.
Foto’s wissen Druk op de O (Q)-knop om alle foto's in de huidige map of de foto weergegeven in schermvullende weergave of gemarkeerd in de miniaturenlijst te wissen. Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om meerdere geselecteerde foto's te wissen. Eenmaal gewiste foto’s kunnen niet meer worden hersteld. Merk op dat foto’s die beveiligd of verborgen zijn, niet kunnen worden gewist. Schermvullende en miniatuurweergave Druk op de O (Q)-knop om de huidige foto te wissen. 1 Selecteer een afbeelding.
3 Wis de foto('s). Om de foto of foto's te wissen, druk op de O (Q)-knop (Geselecteerd beeld) of J-knop (Alle beelden). Druk op de Kknop om af te sluiten zonder de foto of foto's te wissen. A Zie ook De optie Na wissen in het weergavemenu bepaalt of de volgende afbeelding of de vorige afbeelding wordt weergegeven nadat een afbeelding is gewist (0 290).
Het weergavemenu Selecteer Wissen in het weergavemenu om foto's en de bijbehorende spraakmemo's te wissen. Afhankelijk van het aantal foto’s kan het enige tijd duren voordat de foto’s zijn gewist. Optie Q Selectie R Alle Beschrijving Geselecteerde foto’s wissen. Wis alle foto’s in de map die momenteel is geselecteerd voor weergave (0 284). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarop de foto’s worden gewist.
3 Selecteer de gemarkeerde foto. Druk op de centrale knop van de multi-selector om de gemarkeerde foto te selecteren. Geselecteerde foto's worden gemarkeerd door een O-pictogram. Herhaal stap 2 en 3 om extra foto’s te selecteren; markeer de foto en druk op de centrale knop van de multi-selector om deze te deselecteren. 4 Druk op J om de bewerking te voltooien. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J.
eSpraakmemo's Spraakmemo's opnemen Spraakmemo's van maximaal zestig seconden lang kunnen met behulp van de ingebouwde microfoon of de optionele ME-1 stereomicrofoon aan foto's worden toegevoegd. De camera gereedmaken voor opname Pas, voor het opnemen van spraakmemo's, de instellingen aan met behulp van het item Opties voor spraakmemo in het setup-menu. ❚❚ Spraakmemo Deze optie bepaalt of spraakmemo's automatisch of handmatig worden opgenomen.
❚❚ Overschrijf spraakmemo Deze optie bepaalt of de spraakmemo voor de meest recente foto kan worden overschreven in de opnamestand. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie Beschrijving Spraakmemo kan niet in de opnamestand worden opgenomen Uitschakelen als er al één bestaat voor de meest recente afbeelding. Spraakmemo kan niet in de opnamestand worden opgenomen als er al één bestaat voor de meest Inschakelen recente afbeelding (0 257). Bestaande memo wordt gewist en vervangen door een nieuwe memo.
Automatische opname (opnamestand) Als Aan (automat. en handmatig) is geselecteerd voor Spraakmemo (0 255) wordt automatisch een spraakmemo aan de meest recente foto toegevoegd zodra de opname beëindigt. De opname eindigt wanneer de H-knop wordt ingedrukt of nadat een gespecificeerde opnametijd is beëindigd. Handmatige opname (opnamestand) Als Aan (automat.
Weergavestand Om een spraakmemo in schermvullende weergave of gemarkeerd in de miniaturenlijst aan de momenteel weergegeven foto toe te voegen (0 235): 1 Kies een foto. Toon of markeer de foto. Er kan per afbeelding slechts één spraakmemo worden opgenomen; het opnemen van extra spraakmemo's is niet mogelijk voor afbeeldingen die al zijn gemarkeerd met een h-pictogram. 2 Houd de H-knop ingedrukt.
A Opname onderbreken Door de ontspanknop in te drukken of een andere camerabesturing te bedienen kan de opname worden beëindigd. Tijdens intervalfotografie eindigt de opname automatisch ongeveer twee seconden voordat de volgende foto wordt gemaakt. De opname eindigt tevens automatisch wanneer de camera wordt uitgeschakeld. A Na opname Er wordt een C-pictogram in het achterste bedieningspaneel weergegeven als er spraakmemo werd opgenomen voor de meest recente foto.
Spraakmemo's afspelen Spraakmemo's kunnen via de ingebouwde luidspreker van de camera worden afgespeeld wanneer de bijbehorende afbeelding in schermvullende weergave wordt bekeken of in de miniaturenlijst wordt gemarkeerd (0 235). De aanwezigheid van een spraakmemo wordt door een h-pictogram aangeduid. e 260 Functie Knop Weergave starten/ stoppen H Spraakmemo wissen O Beschrijving Druk op H om weergave te starten.
Weergaveopties voor spraakmemo's Het item Opties voor spraakmemo > Geluidsuitvoer in het setup-menu bepaalt of spraakmemo's worden afgespeeld door de camera (via de ingebouwde luidspreker of optionele hoofdtelefoon) of door een apparaat dat met de camera is verbonden via een HDMIkabel. Wanneer het geluid door de camera wordt afgespeeld, regelt de optie Geluidsuitvoer tevens het afspeelvolume.
e 262
QVerbindingen Verbinden met een computer Dit gedeelte beschrijft hoe u de meegeleverde UC-E15 USB-kabel moet gebruiken om de camera met een computer te verbinden. Voordat u de camera aansluit Installeer de software op de meegeleverde ViewNX 2 installatie-cd voordat u de camera op de computer aansluit. Zorg dat de EN-EL18 batterij van de camera volledig opgeladen is, zodat de gegevensoverdracht niet wordt onderbroken.
1 Start de computer en plaats de ViewNX 2 installatie-cd. Windows Mac OS Dubbelklik op pictogram op bureaublad Dubbelklik op Welcome pictogram 2 Selecteer een taal. q Selecteer taal 3 Start het installatieprogramma. Klik op Installeren en volg de instructies op het scherm. Q 264 w Klik op Volgende D Installatiegids Klik op Installatiehandleiding in stap 3 voor hulp bij het installeren van ViewNX 2.
4 Sluit het installatieprogramma af. Klik op Ja (Windows) of OK (Mac OS) zodra de installatie is voltooid. Windows Mac OS Klik op Ja Klik op OK De volgende software werd geïnstalleerd: • ViewNX 2 • Apple QuickTime (alleen Windows) 5 Verwijder de installatie-cd uit de CD-ROM drive. D Kabels aansluiten Zet de camera uit voordat interfacekabels worden aangesloten of losgekoppeld. Forceer niets en steek de stekker recht in de aansluiting.
D Systeemeisen Windows • Foto’s/JPEG-films: Intel Celeron, Pentium 4 of Core-serie, 1,6 GHz of hoger • H.264 films (weergave): 3,0 GHz of hoger Pentium D; Intel Core i5 of hoger aanbevolen bij het bekijken van films met een CPU beeldformaat van 1.280 × 720 of meer bij een beeldsnelheid van 30 bps of hoger of films met een beeldformaat van 1.920 × 1.080 of meer • H.
Directe USB-verbinding Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde UC-E15 USBkabel. 1 2 Zet de camera uit. Zet de computer aan. Zet de computer aan en wacht totdat deze is opgestart. 3 Sluit de USB-kabel aan. Sluit de USB-kabel aan zoals aangeduid. D USB-hubs Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer. Sluit de kabel niet aan via een USB-hub of toetsenbord. D De USB-kabelklem Bevestig de klem zoals aangeduid om te voorkomen dat de kabel wordt ontkoppelt. 4 Zet de camera aan.
5 Start Nikon Transfer 2. Als er een bericht wordt weergegeven met het verzoek een programma te kiezen, selecteer Nikon Transfer 2. A Windows 7 Selecteer Nikon Transfer 2 zoals hieronder beschreven als het volgende venster wordt weergegeven. 1 Onder Afbeeldingen en video's importeren, klik op Ander programma. Er wordt een programmaselectievenster weergegeven; selecteer Bestand importeren met Nikon Transfer 2 en klik op OK. 2 Dubbelklik op Bestand importeren. 6 Klik op Overspelen starten.
Ethernet en draadloze netwerken De camera kan met behulp van de ingebouwde ethernetpoort of een optionele WT-5 of WT-4 draadloze zender met ethernetnetwerken of draadloze netwerken worden verbonden. Merk op dat een ethernetkabel (los verkrijgbaar in diverse winkels) is vereist voor een ethernetverbinding.
Zie voor meer informatie de Netwerkgids en de documentatie die met de draadloze zender wordt geleverd. Vergeet niet de nieuwste versies van de firmware voor de draadloze zender en de meegeleverde software bij te werken. D Afbeelding uploaden In de standen beeldoverdracht, ftp-upload en overdracht kan de momenteel weergegeven foto in schermvullende weergave of miniatuurweergave naar de computer worden geüpload door J ingedrukt te houden en de centrale knop van de multi-selector in te drukken.
Foto’s afdrukken Geselecteerde JPEG-afbeeldingen kunnen worden afgedrukt op een PictBridge-printer (0 439) die rechtstreeks is verbonden met de camera. D Foto’s selecteren voor afdrukken Afbeeldingen gecreëerd met beeldkwaliteitinstellingen van NEF (RAW) of TIFF (RGB) (0 90) kunnen niet voor afdrukken worden geselecteerd. JPEGkopieën van NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen worden gecreëerd met behulp van de optie NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu (0 372).
De printer aansluiten Sluit de camera aan met behulp van de meegeleverde UC-E15 USBkabel. 1 2 Zet de camera uit. Sluit de USB-kabel aan. Zet de printer aan en sluit de USB-kabel aan zoals hieronder wordt aangegeven. Forceer niets en steek de stekker recht in de aansluiting. D USB-hubs Sluit de camera rechtstreeks aan op de printer. Sluit de kabel niet aan via een USB-hub. 3 Zet de camera aan. Op de monitor verschijnt een welkomstscherm, gevolgd door het PictBridge-weergavescherm.
Foto’s één voor één afdrukken 1 Selecteer een foto. Druk op 4 of 2 om extra foto’s te bekijken. Druk op 1 of 3 om foto-informatie te bekijken (0 238) of druk op de X-knop om in te zoomen op het huidige beeld (0 247, druk op K om zoom af te sluiten). Druk op de centrale knop van de multi-selector om zes foto’s tegelijk te bekijken. Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren of druk nogmaals op de centrale knop van de multi-selector om de gemarkeerde foto schermvullend weer te geven.
Optie Beschrijving Deze optie is alleen beschikbaar wanneer deze wordt ondersteund door de printer. Markeer Printerstandaard (gebruik huidige printerinstellingen), Afdrukken met Rand randen (druk foto met witte rand af) of Geen randen en druk op J om te selecteren en keer terug naar het vorige menu.
Meerdere foto’s afdrukken 1 Geef het PictBridgemenu weer. G-knop Druk op de G-knop in het PictBridge-weergavescherm (zie stap 3 op pagina 272). 2 Kies een optie. Markeer één van de volgende opties en druk op 2. • Selectie afdrukken: selecteer de af te drukken foto’s. • Afdrukken (DPOF): druk een bestaande afdrukopdracht af die werd gecreëerd met de optie DPOF-afdrukopdracht in het weergavemenu (0 277). De huidige afdrukopdracht wordt weergegeven in stap 3.
3 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om door de foto’s op de geheugenkaart te bladeren (om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, druk op L (Z/Q)-knop W en selecteer de gewenste kaart en map, zoals beschreven op pagina 236). Houd de X-knop ingedrukt om de huidige foto schermvullend weer te geven. Druk op de L (Z/ X-knop Q)-knop en druk op 1 om de huidige foto voor afdrukken te selecteren. De foto wordt met een Zpictogram gemarkeerd en het aantal afdrukken wordt ingesteld op 1.
5 Pas de afdrukopties aan. Kies de opties voor paginagrootte, rand en tijdstempel, zoals wordt beschreven op pagina 273 (er verschijnt een waarschuwing als de geselecteerde paginagrootte te klein is voor een indexprint). 6 Start afdrukken. Selecteer Afdrukken starten en druk op J om afdrukken te starten. Druk op J om te annuleren voordat alle kopieën zijn afgedrukt.
2 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om door de foto’s op de geheugenkaart te bladeren (om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, druk op L (Z/Q)-knop W en selecteer de gewenste kaart en map, zoals beschreven op pagina 236). Houd de X-knop ingedrukt om de huidige foto schermvullend weer te geven. Druk op de L (Z/ X-knop Q)-knop en druk op 1 om de huidige foto voor afdrukken te selecteren. De foto wordt met een Zpictogram gemarkeerd en het aantal afdrukken wordt ingesteld op 1.
4 Voltooi de afdrukopdracht. Markeer Gereed en druk op J om de afdrukopdracht te voltooien. J-knop D DPOF-afdrukopdrachten Om de huidige afdrukopdracht af te drukken terwijl de camera met een PictBridge-printer is verbonden, selecteer Afdrukken (DPOF) in het PictBridge-menu en volg de stappen in “Meerdere foto’s afdrukken” om de huidige opdracht aan te passen en af te drukken (0 275).
Foto’s op een televisie bekijken Een type C mini-pin High-Definition Multimedia Interface (HDMI)kabel (los verkrijgbaar in diverse winkels) kan worden gebruikt om de camera met high-definition video-apparaten te verbinden. 1 Zet de camera uit. Zet de camera altijd uit voordat u een HDMI-kabel aansluit of loskoppelt. 2 Sluit de HDMI-kabel aan zoals aangeduid.
HDMI-opties De optie HDMI in het setup-menu (0 344) regelt de uitvoerresolutie en andere geavanceerde HDMI-opties. ❚❚ Uitvoerresolutie Kies het formaat waarin de foto's naar het HDMI-apparaat worden uitgevoerd. Als Automatisch wordt geselecteerd, zal de camera automatisch het juiste formaat selecteren. Ongeacht de geselecteerde optie, zal Automatisch worden gebruikt voor filmlivebeeld, filmopname en weergave. ❚❚ Geavanceerd Optie Beschrijving Automatisch wordt aanbevolen voor de meeste situaties.
A Weergave op televisie Voor langdurige weergave wordt het gebruik van een EH-6b lichtnetadapter en een EP-6 stroomaansluiting (los verkrijgbaar) aanbevolen. Merk op dat de randen mogelijk niet zichtbaar zijn wanneer foto’s op een televisiescherm worden bekeken. A Opties voor spraakmemo > Geluidsuitvoer (0 261) Stel HDMI in om spraakmemo's op het HDMI-apparaat af te spelen. A Diashows De optie Diashow in het weergavemenu kan voor automatische weergave worden gebruikt (0 291).
UMenugids D Het weergavemenu: Afbeeldingen beheren Druk op G en selecteer de (weergavemenu)-tab K om het weergavemenu weer te geven. G-knop Optie Wissen Weergavemap Beeld verbergen Weergaveopties Beeld(en) kopiëren Controlebeeld Na wissen Draai portret Diashow DPOF-afdrukopdracht 0 253 284 284 285 286 289 290 290 291 277 A Zie ook Menustandaards worden vermeld op pagina 412.
Weergavemap G-knop ➜ D weergavemenu Kies een map voor weergave (0 235). Optie Beschrijving Foto’s in alle mappen die met de D4 zijn gemaakt, zijn zichtbaar NC_D4 tijdens weergave. Alle Foto’s in alle mappen zijn zichtbaar tijdens weergave. Huidige Alleen foto’s in de huidige map zijn zichtbaar tijdens weergave. Beeld verbergen G-knop ➜ D weergavemenu Geselecteerde foto’s verbergen of weergeven, zoals hieronder beschreven.
2 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om door de foto's op de geheugenkaart te bladeren (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken; houd W ingedrukt en selecteer de gewenste kaart en map om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 236) en druk op de centrale knop van de multi-selector om de huidige foto te selecteren.
Beeld(en) kopiëren G-knop ➜ D weergavemenu Kopieer foto’s van de ene naar de andere geheugenkaart. Optie Bron selecteren Beeld(en) selecteren Doelmap selecteren Beeld(en) kopiëren? 1 Beschrijving Kies de kaart waarvan de foto’s worden gekopieerd. Selecteer te kopiëren foto’s. Selecteer doelmap op overgebleven kaart. Kopieer geselecteerde foto’s naar gespecificeerde bestemming. Kies Bron selecteren. Markeer Bron selecteren en druk op 2. 2 Selecteer de bronkaart.
4 Selecteer de bronmap. Markeer de map met de beelden die gekopieerd moeten worden en druk op 2. 5 Maak de beginselectie. Voordat u verder gaat met het selecteren of deselecteren van afzonderlijke beelden, kunt u alle beelden of alle beveiligde beelden in de map markeren om te kopiëren met behulp van Alle beelden selecteren of Beveiligde beelden selecteren. Om alleen afzonderlijk geselecteerde beelden te kopiëren, kies Alles deselecteren voordat u verdergaat. 6 Selecteer meer beelden.
8 Selecteer een doelmap. Om een mapnummer in te voeren, kies Map selecteren op nummer, voer het nummer (0 296) in en druk op J. Om uit een lijst met bestaande mappen te kiezen, kies Map selecteren in lijst, markeer een map en druk op J. 9 Kopieer de beelden. Markeer Beeld(en) kopiëren? en druk op J. J-knop Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J. Druk opnieuw op J om af te sluiten wanneer het kopiëren is voltooid.
D Beelden kopiëren Beelden worden niet gekopieerd als er onvoldoende vrije ruimte op de doelkaart beschikbaar is. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen voordat u films kopieert. Als de doelmap een beeld bevat met dezelfde naam als één van de te kopiëren beelden, wordt er een bevestigingsvenster weergegeven. Selecteer Bestaand beeld vervangen om het te kopiëren beeld te vervangen of selecteer Alles vervangen om alle bestaande beelden met dezelfde naam zonder verdere waarschuwing te vervangen.
Na wissen G-knop ➜ D weergavemenu Kies de foto die wordt weergegeven nadat u een foto hebt verwijderd. Optie Toon S volgende Toon T vorige Beschrijving Geef de volgende foto weer. Als de verwijderde foto het laatste beeld betrof, wordt de vorige foto weergegeven. Geef de vorige foto weer. Als de verwijderde foto het eerste beeld betrof, wordt de volgende foto weergegeven.
Diashow G-knop ➜ D weergavemenu Maak een diashow van de foto’s in de huidige weergavemap (0 284). Verborgen beelden (0 284) worden niet weergegeven. Optie Start Beeldtype Beeldinterval Geluid afspelen Beschrijving Start de diashow. Kies het type beeld dat wordt weergegeven vanuit Foto's en films, Alleen foto's en Alleen films. Kies hoe lang elke foto wordt weergegeven. Weergavemenu van weergaveopties voor spraakmemo (0 292). Markeer Start en druk op J om de diashow te starten.
Wanneer de diashow eindigt, wordt het rechts getoonde dialoogvenster weergegeven. Selecteer Herstarten om te herstarten of Afsluiten om naar het weergavemenu terug te keren. ❚❚ Geluid afspelen Kies Aan om spraakmemo's tijdens diashows af te spelen (het opgenomen filmgeluid wordt altijd afgespeeld, ongeacht de geselecteerde optie).
C Het opnamemenu: Opnameopties Druk op G en selecteer de C (opnamemenu)-tab om het opnamemenu weer te geven.
Geheugenbank opnamemenu G-knop ➜ C opnamemenu De opties in het opnamemenu worden opgeslagen in een van de vier geheugenbanken. Met uitzondering van Uitgebreide menubanken, Meervoudige belichting, Intervalopname, Time-lapse-fotografie en aanpassingen aan Picture Controls (snel aanpassen en andere handmatige aanpassingen), hebben instellingen die zijn gewijzigd in één bank geen invloed op de overige banken.
❚❚ Standaardinstellingen herstellen Markeer, om O (Q)-knop standaardinstellingen te herstellen, een bank in het menu Geheugenbank opnamemenu en druk op O (Q). Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; markeer Ja en druk op J om de standaardinstellingen voor de geselecteerde bank te herstellen. Zie pagina 412 voor een lijst met standaardinstellingen.
Opslagmap G-knop ➜ C opnamemenu Selecteer de map waarin de navolgende beelden worden opgeslagen. ❚❚ Map selecteren op nummer 1 Kies Map selecteren op nummer. Markeer Map selecteren op nummer en druk op 2. Het dialoogvenster rechts wordt weergegeven, waarbij de huidige eerste sleuf (0 95) is onderstreept. 2 Kies een mapnummer. Druk op 4 of 2 om een cijfer te markeren en druk op 1 of 3 om te wijzigen.
❚❚ Map selecteren in lijst 1 Kies Map selecteren in lijst. Markeer Map selecteren in lijst en druk op 2. 2 Markeer een map. Druk op 1 of 3 om een map te markeren. 3 Selecteer de gemarkeerde map. Druk op J om de gemarkeerde map te selecteren en keer terug naar het opnamemenu. De navolgende opnamen worden in de geselecteerde map opgeslagen.
Naamgeving bestanden G-knop ➜ C opnamemenu Foto’s worden opgeslagen met een bestandsnaam die bestaat uit “DSC_” of, in het geval van afbeeldingen die Adobe RGB kleurruimte gebruiken (0 299), “_DSC”, gevolgd door een getal van vier cijfers en een extensie van drie letters (bijv. “DSC_0001.JPG”). Met de optie Naamgeving bestanden kunt u het gedeelte “DSC” van de bestandsnaam vervangen door drie andere letters. Voor informatie over het bewerken van bestandsnamen, zie pagina 180.
Kleurruimte G-knop ➜ C opnamemenu De kleurruimte bepaalt het kleurbereik dat voor kleurreproductie beschikbaar is. Kies sRGB voor foto’s die “onbewerkt” worden afgedrukt of gebruikt, zonder verdere aanpassing. Adobe RGB heeft een breder kleurbereik en wordt aanbevolen voor afbeeldingen die uitgebreid bewerkt of geretoucheerd zullen worden nadat ze de camera hebben verlaten.
Vignetteringscorrectie G-knop ➜ C opnamemenu “Vignettering” is verminderde helderheid aan de randen van de foto. Vignetteringscorrectie vermindert vignettering voor type G- en Dobjectieven (DX- en PC-objectieven uitgezonderd). De effecten variëren van objectief tot objectief en zijn het meest zichtbaar bij maximaal diafragma. Kies uit Hoog, Normaal, Laag en Uit.
Autom. vertekeningscorrectie G-knop ➜ C opnamemenu Selecteer Aan om tonvormige vertekening in foto’s gemaakt met een groothoekobjectief te verminderen en om kussenvormige vertekening in foto’s met lange objectieven te verminderen (het kan voorkomen dat de zichtbare hoeken in de zoeker uit de uiteindelijke foto worden gesneden en de benodigde tijd voor het verwerken van de foto’s groter wordt voordat het opnemen begint).
Ruisonderdr. lange tijdopname (Ruisonderdrukking lange tijdopname) G-knop ➜ C opnamemenu Als Aan is geselecteerd, worden foto’s die zijn gemaakt bij sluitertijden langer dan 1 sec. verwerkt om ruis te verminderen (heldere vlekken, willekeurige heldere pixels of waas).
A Persoonlijke instellingen: fijnafstelling camera-instellingen Druk op G en selecteer de tab A (Menu persoonlijke instellingen) om het menu persoonlijke instellingen weer te geven. G-knop Gebruik persoonlijke instellingen om de camera-instellingen aan individuele wensen aan te passen. Groepen persoonlijke instellingen Hoofdmenu Geheugenbank pers. inst.
De volgende persoonlijke instellingen zijn beschikbaar: a a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 a9 a10 b b1 b2 b3 b4 b5 b6 c c1 c2 c3 c4 d d1 d2 d3 d4 d5 d6 d7 d8 d9 d10 U 304 Persoonlijke instelling Geheugenbank pers. inst. Autofocus Selectie AF-C-prioriteit Selectie AF-S-prioriteit Focus-tracking met Lock-On AF-activering Verlichting scherpstelpunt Doorloop scherpstelpunt Aantal scherpstelpunten AF-ON-knop toewijzen AF-ON-knop (vert.) toewijz.
Geheugenbank pers. inst. G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Persoonlijke instellingen worden in één van de vier banken opgeslagen. Wijzigingen in de instellingen in de ene bank zijn niet van invloed op de andere banken. Selecteer één van de vier banken en breng de gewenste instellingen aan om een bepaalde combinatie van veelgebruikte instellingen op te slaan.
A Geheugenbank persoonlijke instellingen Het bovenste bedieningspaneel en de informatieschermen tonen de huidige geheugenbank voor het opnamemenu. A Zie ook Menustandaards worden vermeld op pagina 414. Wanneer de instellingen in de huidige bank werden gewijzigd vanuit standaardwaarden, zal een sterretje verschijnen naast de gewijzigde instellingen op het tweede niveau van het menu persoonlijke instellingen.
a: Autofocus a1: Selectie AF-C-prioriteit G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Wanneer AF-C is geselecteerd voor zoekerfotografie (0 97), bepaalt deze optie of foto’s kunnen worden gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (prioriteit ontspannen) of alleen wanneer de camera scherpstelt (prioriteit scherpstellen). Optie Beschrijving Bij het indrukken van de ontspanknop wordt altijd een G Ontspannen foto gemaakt.
a2: Selectie AF-S-prioriteit G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Wanneer AF-S is geselecteerd voor zoekerfotografie (0 97), dan bepaalt deze optie of er alleen foto's worden gemaakt wanneer de camera scherpstelt (prioriteit scherpstellen) of telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (prioriteit ontspannen) in enkelvoudige servo-AF. Optie Beschrijving Bij het indrukken van de ontspanknop wordt altijd een G Ontspannen foto gemaakt.
a3: Focus-tracking met Lock-On G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt hoe de automatische scherpstelling aanpast op plotselinge grote veranderingen in de afstand tot het onderwerp wanneer AF-C is geselecteerd tijdens zoekerfotografie (0 97). Optie C 5 (Lang) Beschrijving Als de afstand tot het onderwerp plotseling verandert, wacht de camera gedurende de ingestelde periode alvorens de afstand tot het onderwerp aan te passen.
a5: Verlichting scherpstelpunt G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen De opties in dit menu bepalen of de scherpstelpunten wel of niet worden verlicht. Optie Handmatige scherpstelstand Beschrijving Kies Aan om het actieve scherpstelpunt in handmatige scherpstelstand weer te geven. Kies Aan om het actieve scherpstelpunt in de standen CH Continustand (continu hoge snelheid) en CL (continu lage snelheid) weer te geven.
a7: Aantal scherpstelpunten G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is bij handmatige selectie van het scherpstelpunt. Optie B 51 punten Beschrijving Kies uit de 51 scherpstelpunten die rechts worden weergegeven. Kies uit de 11 scherpstelpunten die rechts A 11 punten worden weergegeven. Kies deze optie voor een snelle selectie van het scherpstelpunt.
a9: AF-ON-knop (vert.) toewijz. G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies de functie die wordt toegewezen aan de B-knop voor verticale opname. Optie Beschrijving Beide B-knoppen voeren de functie uit die is G Zelfde als AF-ON-knop geselecteerd voor persoonlijke instelling a8. Met het indrukken van de verticale B-knop A AF-ON wordt autofocus in werking gesteld. Scherpstelling en belichting vergrendelen zo lang B AE/AF-vergrendeling als de verticale B-knop wordt ingedrukt.
b: Lichtmeting/belichting b1: Stapgrootte ISO-gevoeligh. G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Selecteer de stappen gebruikt bij het maken van aanpassingen aan de ISO-gevoeligheid (0 117). Indien mogelijk wordt de instelling van de huidige ISO-gevoeligheid behouden wanneer de stapgrootte wordt gewijzigd. Als de huidige instelling voor ISO-gevoeligheid niet beschikbaar is bij de nieuwe stapgrootte, dan wordt ISOgevoeligheid afgerond op de dichtstbijzijnde beschikbare instelling. b2: Stapgrootte inst.
b4: Eenv. belichtingscorrectie G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt of de knop E nodig is om de belichtingscorrectie in te stellen (0 137). Als Aan (automatisch herstellen) of Aan is geselecteerd, knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduiding, zelfs wanneer de belichtingscorrectie is ingesteld op ±0. Optie Beschrijving Belichtingscorrectie wordt ingesteld door aan één van de instelschijven te draaien (zie onderstaande opmerking).
b5: Centrumgericht meetveld G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Bij het berekenen van de belichting wordt bij centrumgerichte meting het grootste gewicht toegekend aan een cirkel in het midden van het beeld. De diameter (φ) van deze cirkel kan worden ingesteld op 8, 12, 15 of 20 mm of op het gemiddelde van het hele beeld.
c: Timers/AE-vergrendeling c1: AE-vergrend. ontspanknop G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Als Aan is geselecteerd, wordt de belichting vergrendeld als de ontspanknop half wordt ingedrukt. c2: Stand-by-timer G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies hoe lang de camera de belichting blijft meten wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd. De sluitertijd- en diafragmaweergaven in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker schakelen automatisch uit wanneer de stand-by-timer afloopt.
c3: Zelfontspanner G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies de lengte van de ontspanknopvertraging, het aantal opnamen en het interval tussen twee opnamen in de zelfontspannerstand. • Vertraging zelfontspanner: kies de lengte van de ontspanknopvertraging. • Aantal opnamen: druk op 1 en 3 om het aantal gemaakte opnamen te kiezen telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. • Interval tussen opnamen: kies de interval tussen de opnamen wanneer het Aantal opnamen meer dan 1 is.
d: Opnemen/weergeven d1: Signaal G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies de toonhoogte en het volume van het signaal dat klinkt wanneer de camera scherpstelt met behulp van enkelvoudige servo-AF (0 97), wanneer scherpstelling vergrendelt in livebeeldfotografie terwijl de ontspantimer aftelt in de zelfontspannerstand (0 114) of wanneer time-lapse-fotografie eindigt (0 223).
d3: Max. aant. continu-opnamen G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Het maximum aantal opnamen dat achter elkaar kan worden gemaakt in een enkelvoudige serieopname in de continustand, kan worden ingesteld op een waarde tussen 1 en 200. A Het buffergeheugen Ongeacht de gekozen optie voor persoonlijke instelling d3, neemt de opnamesnelheid af naarmate het buffergeheugen voller raakt (t00). Zie pagina 444 voor meer informatie over de capaciteit van het buffergeheugen.
d5: Opeenvolgende nummering G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Wanneer u een foto maakt, verhoogt de camera het laatst gebruikte bestandsnummer met één en wordt deze naam voor het nieuwe bestand gebruikt. Deze optie bepaalt of de bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe map wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
d6: Rasterweergave in zoeker G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies Aan om op verzoek rasterlijnen ter referentie in de zoeker weer te geven bij het maken van de compositie (0 11). d7: Lcd-venster/zoeker G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies de informatie die wordt weergegeven in de zoeker en het achterste bedieningspaneel. Optie Beschrijving Kies uit ISO-gevoeligheid (9) en Resterende opnamen Achterste (k).
d9: Informatieweergave G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Als Automatisch (AUTO) is geselecteerd, verandert de kleur van de tekens in de informatieweergave (0 13) automatisch van zwart in wit of van wit in zwart om te zorgen voor voldoende contrast met de achtergrond. Om altijd dezelfde kleur letters te gebruiken, selecteer Handmatig en kies Donker op licht (B; zwarte letters) of Licht op donker (W; witte letters).
e: Bracketing/flits e1: Flitssynchronisatiesnelheid G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt de flitssynchronisatiesnelheid. Optie Beschrijving Gebruik automatische snelle FP-synchronisatie wanneer een compatibele flitser is bevestigd (0 193). Als er andere flitsers worden gebruikt, is sluitertijd ingesteld op 1/250 sec. 1/250 sec. Wanneer de camera een sluitertijd van 1/250 sec. in de (autom.
e2: Langste sluitertijd bij flits G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt de langst mogelijke sluitertijd bij synchronisatie op het eerste of tweede gordijn of rode-ogenreductie in de belichtingsstanden automatisch programma en diafragmavoorkeuze (ongeacht de gekozen instelling kunnen sluitertijden op een waarde van maximaal 30 sec.
e4: Belichtingscorr. voor flitser G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies hoe de camera de flitssterkte aanpast wanneer belichtingscorrectie wordt gebruikt. Optie Beschrijving Zowel flitssterkte als belichtingscorrectie worden YE Heel beeld aangepast om belichting van het gehele beeld te modificeren. Alleen Belichtingscorrectie is alleen van toepassing op de E achtergrond achtergrond.
e7: Auto bracketing (M-stand) G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt welke instellingen worden beïnvloedt wanneer AE & flits of Alleen AE is geselecteerd voor persoonlijke instelling e6 in de handmatige belichtingsstand.
f: Bediening f1: Centrale knop multi-selector G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Deze optie bepaalt de functie toegewezen aan de centrale knop van de multi-selector tijdens zoekerfotografie, weergave en livebeeld (door op de centrale knop van de multi-selector te drukken, wordt ongeacht het selecteren van deze optie, een film beeldvullend weergegeven als filmweergave wordt gestart). ❚❚ Opnamestand J Optie Middelste scherpstelp. select.
❚❚ Livebeeld J p Optie Middelste scherpstelp. select. Zoom aan/uit Geen functie Functie toegewezen aan centrale knop van multi-selector Door het indrukken van de centrale knop van de multiselector in livebeeld wordt het middelste scherpstelpunt geselecteerd. Druk op de centrale knop van de multi-selector om tussen zoom aan en uit te schakelen. Kies de eerste zoominstelling uit Lage zoom, Gemiddelde zoom en Hoge zoom. De zoomweergave wordt op het actieve scherpstelpunt gecentreerd.
❚❚ Indrukken Het selecteren van Indrukken geeft de volgende opties weer: Optie q r B C D E F A s 1 L M N Beschrijving Druk op de Fn-knop om een voorbeeld van de scherptediepte weer te geven (0 125). Druk op de Fn-knop om de flitswaarde te Flitswaardevergrendeling * vergrendelen (alleen ondersteunde flitsers, 0 192). Druk nogmaals om de flitswaardevergrendeling te annuleren. De scherpstelling en belichting worden AE/AF-vergrendeling vergrendeld zo lang als de Fn-knop wordt ingedrukt.
Optie K Weergave * % MIJN MENU * 3 Bovenste optie in MIJN MENU * ! Virtuele horizon in zoeker * Geen Beschrijving De Fn-knop voert dezelfde functies uit als de K-knop. Selecteer bij het gebruik van een teleobjectief of onder andere omstandigheden waarbij het moeilijk is de K-knop met uw linkerhand te bedienen. Het indrukken van de Fn-knop geeft “MIJN MENU” weer. Druk op de Fn-knop om naar de bovenste optie in “MIJN MENU” te gaan.
A Virtuele horizon Wanneer Virtuele horizon in zoeker wordt geselecteerd voor f3 (Fn-knop toewijzen) > Indrukken, wordt bij het indrukken van de Fn-knop de aanduiding voor vallen en rollen weergegeven in de zoeker. Druk voor een tweede maal op de knop om terug te keren en de aanduidingen in de weergave te wissen.
❚❚ Indrukken + instelschijven Het selecteren van Indrukken + instelschijven geeft de volgende opties weer: Optie i $ v w y n U 332 Beschrijving Druk op de Fn-knop en draai aan een instelschijf om uit vooraf geselecteerde beeldvelden te selecteren (0 85). Het selecteren van Kies beeldveld Kies beeldveld geeft een lijst met beeldvelden weer; markeer opties en druk op 2 om te selecteren of deselecteren, markeer vervolgens Gereed en druk op J.
f4: Voorbeeldknop toewijzen G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies de functie die de Pv-knop vervult, hetzij door de knop zelf (Indrukken) of in combinatie met de instelschijven (Indrukken + instelschijven). De beschikbare opties zijn hetzelfde als voor Fn-knop toewijzen (0 328), behalve dat AF-ON niet beschikbaar is voor Indrukken. De standaardopties voor Indrukken en Indrukken + instelschijven zijn respectievelijk Voorbeeld en Geen. f5: Secund.
f7: Fn-knop (vert.) toewijzen G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies de functie die de Fn-knop voor verticale opname vervult, hetzij door de knop zelf (Indrukken) of in combinatie met de instelschijven (Indrukken + instelschijven).
f9: BKT-knop toewijzen G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies de functie voor de D-knop. Als hoog dynamisch bereik of meervoudige belichting actief is terwijl een andere functie aan de Dknop is toegewezen, kan de D-knop pas worden gebruikt als hoog dynamisch bereik of meervoudige belichtingsfotografie is beëindigd.
f10: Functie instelschijven inst. G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Deze optie regelt de werking van de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf. Optie Rotatie omkeren Verwissel hoofd/ secundair Instellen diafragma U 336 Beschrijving Keer de rotatierichting van de instelschijven om wanneer ze worden gebruikt voor het aanpassen van Belichtingscorrectie en/of Sluitertijd/ diafragma. Markeer opties en druk op 2 om te selecteren of deselecteren, markeer vervolgens Gereed en druk op J.
Optie Beschrijving Als Uit is geselecteerd, wordt de multi-selector gebruikt om de foto te kiezen die wordt weergegeven tijdens schermvullende weergave, om miniaturen te markeren en om door menu’s te navigeren.
f12: Ontspannen bij geen kaart G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Bij het selecteren van Ontgrendel ontspanknop kan de sluiter worden ontspannen als er geen geheugenkaart is geplaatst. Er worden geen beelden opgenomen (ze worden echter wel in de monitor weergegeven in de demostand). Als Vergrendel ontspanknop is geselecteerd, werkt de ontspanknop alleen als er een geheugenkaart in de camera is geplaatst.
f15: Zoomweergave G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies de besturingen die worden gebruikt voor zoomweergave. Optie Beschrijving Druk op X om in te zoomen, op W om uit te u X en W gebruiken zoomen. Druk op X of W en draai de hoofdinstelschijf naar rechts om in te zoomen en naar links om uit te v X/W + y gebruiken zoomen. Het indrukken van één van de knoppen zonder aan de instelschijf te draaien heeft geen effect.
g: Film g1: Fn-knop toewijzen G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies de functie die wordt vervuld door de Fn-knop tijdens filmlivebeeld. Optie t r s U 340 Beschrijving Het diafragma wordt breder zo lang als de knop wordt Motorges. ingedrukt. Gebruik in combinatie met persoonlijke diafragma instelling g2 (Voorbeeldknop toewijzen) > Motorges. (openen) diafragma (sluiten) voor knopgestuurde diafragmaaanpassing.
g2: Voorbeeldknop toewijzen G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies de functie die wordt vervuld door de Pv-knop tijdens filmlivebeeld. Optie q r s Beschrijving Het diafragma wordt smaller zo lang als de knop wordt ingedrukt. Gebruik in combinatie met persoonlijke Motorges. diafragma instelling g1 (Fn-knop toewijzen)> Motorges. (sluiten) diafragma (openen) voor knopgestuurde diafragmaaanpassing.
g3: Midden sec. selector toew. G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies de functie die wordt vervuld door het midden van de secundaire selector tijdens filmlivebeeld. Optie r s Indexmarkering Foto-opname-info weergeven B AE/AFvergrendeling C AE-vergrendeling E AE-vergrendeling (vast) F AF-vergrendeling Geen U 342 Beschrijving Druk op de besturing tijdens filmopname om een index aan de huidige positie toe te voegen (0 67).
g4: Ontspanknop toewijzen G-knop ➜ A Menu persoonlijke instellingen Kies de rol die wordt vervuld door het indrukken van de ontspanknop wanneer 1 is geselecteerd met de selectieknop voor livebeeld. Optie C Foto's maken 1 Films opnemen x Live-opname vastleggen Beschrijving Druk de ontspanknop volledig in om de filmopname te beëindigen en maak de foto met een beeldverhouding die overeenkomt met dat van een filmbeeld (voor informatie over beeldformaat, zie pagina 71).
B Het setup-menu: basisinstellingen van de camera Druk op G en selecteer het tabblad B (setup-menu) om het setupmenu weer te geven.
Geheugenkaart formatteren G-knop ➜ B setup-menu Kies, om met formatteren te beginnen, een geheugenkaartsleuf en selecteer Ja. Merk op dat bij het formatteren alle foto’s en andere gegevens op de geheugenkaart permanent worden verwijderd. Maak daarom zo nodig kopieën voordat u de kaart formatteert. D Tijdens het formatteren Schakel de camera niet uit en verwijder geen geheugenkaarten tijdens het formatteren.
Stof-referentiefoto G-knop ➜ B setup-menu Verzamel referentiegegevens voor de optie stofverwijdering in Capture NX 2 (los verkrijgbaar; voor meer informatie, zie de handleiding voor Capture NX 2). Stof-referentiefoto is alleen beschikbaar als er een CPU-objectief op de camera is bevestigd. Een objectief zonder DX met een brandpuntsafstand van minimaal 50 mm wordt aanbevolen. Zoom bij het gebruik van een zoomobjectief helemaal in. 1 Kies een startoptie. Markeer een van de volgende opties en druk op J.
2 Kadreer een egaal wit voorwerp in de zoeker. Houd het objectief op circa tien cm afstand van een goed verlicht, egaal wit voorwerp. Neem het voorwerp zo in beeld dat het de zoeker vult en druk vervolgens de ontspanknop half in. Bij autofocus wordt automatisch scherp gesteld op oneindig; bij handmatige scherpstelling moet de scherpstelling handmatig op oneindig worden ingesteld. 3 Verzamel referentiegegevens voor stofverwijdering.
Flikkerreductie G-knop ➜ B setup-menu Verminder flikkeringen en bandvorming bij het maken van opnamen onder tl-verlichting en kwikdamplampen tijdens livebeeld en filmopname. Kies Automatisch om de camera automatisch de juiste frequentie te laten kiezen, of zoek handmatig naar de frequentie van het lokale lichtnet.
Taal (Language) G-knop ➜ B setup-menu Kies een taal voor cameramenu’s en berichten. De volgende opties zijn beschikbaar.
Automatische beeldrotatie G-knop ➜ B setup-menu Foto's die zijn gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over de oriëntatie van de camera, waardoor de foto's automatisch kunnen worden gedraaid tijdens weergave (0 290) of wanneer ze worden bekeken in ViewNX 2 (meegeleverd) of in Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 393).
Batterij-informatie G-knop ➜ B setup-menu Bekijk informatie over de batterij die momenteel in de camera is geplaatst. Item Lading Beschrijving Het huidige batterijniveau wordt uitgedrukt in percentages. Het aantal malen dat de sluiter werd ontspannen met de huidige batterij sinds de batterij voor het laatst werd opgeladen. Denk Aantal opn. eraan dat de camera de sluiter soms ontspant zonder een opname te maken, bijvoorbeeld bij het meten van de vooringestelde witbalans.
Beeldcommentaar G-knop ➜ B setup-menu Voeg commentaar toe aan foto’s op het moment dat ze worden vastgelegd. Commentaar kan als metadata in ViewNX 2 (meegeleverd) of Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 393) worden bekeken. Het commentaar is tevens zichtbaar op de pagina met opnamegegevens in het foto-informatiescherm (0 243). • Gereed: Sla wijzigingen op en keer terug naar het setup-menu. • Commentaar invoeren: Voer commentaar in zoals wordt beschreven op pagina 180.
Copyrightinformatie G-knop ➜ B setup-menu Voeg copyrightinformatie toe aan foto’s op het moment dat ze worden vastgelegd. Copyrightinformatie is opgenomen in de opnamegegevens die worden getoond in het fotoinformatiescherm (0 243) en kunnen worden bekeken als metadata in ViewNX 2 (meegeleverd) of in Capture NX 2 (los verkrijgbaar; 0 393). • Gereed: Sla wijzigingen op en keer terug naar het setup-menu. • Fotograaf: Voer de naam van de fotograaf in, zoals beschreven op pagina 180.
IPTC G-knop ➜ B setup-menu De software, die nodig is voor het creëren van IPTC-voorinstellingen en het opslaan van deze voorinstellingen op een geheugenkaart, kan worden gedownload met behulp van de meegeleverde ViewNX 2 installatie-cd (internetverbinding vereist) en op uw computer worden geïnstalleerd (voor meer informatie zie de online helpfunctie van de software).
D IPTC-informatie IPTC is een norm vastgesteld door de International Press Telecommunications Council (IPTC) met als doel het duidelijk maken en vereenvoudigen van de informatie die is vereist wanneer foto's met verschillende publicaties worden gedeeld. De camera ondersteunt alleen standaard Romeinse alfanumerieke tekens; andere tekens worden niet juist weergegeven, behalve op een computer.
Instellingen opslaan/laden G-knop ➜ B setup-menu Selecteer Instellingen opslaan om de volgende instellingen op de geheugenkaart of op de geheugenkaart in de eerste kaartsleuf op te slaan als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst (0 95; indien de geheugenkaart vol is, wordt een fout weergegeven). Gebruik de opties om instellingen onder D4-camera’s te delen.
Menu Optie Hoge ISO-ruisonderdrukking ISO-gevoeligheid instellen Opname (alle geheugenbanken) Livebeeldfotografie Filminstellingen Persoonlijke Alle persoonlijke instellingen instellingen (alle geheugenbanken) Beeldsensor reinigen HDMI Flikkerreductie Tijdzone en datum (behalve datum en tijd) Taal (Language) Automatische beeldrotatie Setup-menu Beeldcommentaar Copyrightinformatie IPTC Opties voor spraakmemo GPS Objectief zonder CPU Alle items in Mijn menu Mijn Menu/ Alle recente instellingen Recente Instel
Virtuele horizon G-knop ➜ B setup-menu Geef informatie voor rollen en vallen weer op basis van de kantelsensor van de camera. Als de camera noch naar links noch naar rechts wordt gekanteld, kleurt de referentielijn voor rollen groen, terwijl als de camera noch naar voren noch naar achteren wordt gekanteld, kleurt de referentielijn voor vallen groen en verschijnt er een stip in het midden van de weergave. Elke markeerstreep is gelijk aan 5°.
AF-fijnafstelling G-knop ➜ B setup-menu Stel de scherpstelling fijn af voor maximaal 20 objectieftypen. AFfijnafstelling wordt in de meeste situaties afgeraden en kan hinderen bij normale scherpstelling. Gebruik alleen indien noodzakelijk. Optie Beschrijving AF• Aan: Schakel AF-fijnafstelling in. fijnafstelling • Uit: Schakel AF-fijnafstelling uit. (Aan/Uit) Stel AF af voor het huidige objectief Verwijder het Huidige (enkel CPU-objectieven).
D AF-fijnafstelling De camera kan mogelijk niet scherpstellen op de minimale afstand of op oneindig als AF-fijnafstelling wordt toegepast. D Livebeeld Fijnafstelling wordt niet toegepast op autofocus tijdens livebeeld (0 52). A Opgeslagen waarde Er kan voor elk type objectief slechts één waarde worden opgeslagen. Wanneer een teleconverter wordt gebruikt, kunnen aparte waarden worden opgeslagen voor elke combinatie van objectief en teleconverter. Firmwareversie Bekijk de huidige firmwareversie van de camera.
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën maken Druk op G en selecteer de tab N (retoucheermenu) om het retoucheermenu weer te geven. G-knop De opties in het retoucheermenu worden gebruikt om bijgesneden of geretoucheerde kopieën van bestaande foto’s te maken.
Geretoucheerde kopieën maken Een geretoucheerde kopie maken: 1 Selecteer een item in het retoucheermenu. Druk op 1 of 3 om een item te markeren, op 2 om te selecteren. 2 Selecteer een foto. Markeer een foto en druk op J (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken). Druk op W en selecteer de gewenste kaart en map om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 236.
4 Maak een geretoucheerde kopie. Druk op J om een geretoucheerde kopie te maken. Geretoucheerde kopieën worden aangeduid door een &-pictogram. J-knop A Geretoucheerde kopieën maken tijdens weergave U kunt ook tijdens weergave geretoucheerde kopieën maken. Geef de foto schermvullend weer en houd J ingedrukt en druk op 2. Markeer de optie en druk op J. Maak een geretoucheerde kopie.
D-Lighting G-knop ➜ N retoucheermenu D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s of foto’s die in tegenlicht zijn gemaakt. Voor Druk op 1 of 3 om de sterkte van de uitgevoerde correctie te kiezen. Het effect kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Druk op J om de foto te kopiëren.
Rode-ogencorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Deze optie wordt gebruikt om “rode ogen” te corrigeren die worden veroorzaakt door de flitser en is alleen beschikbaar voor foto’s die met de flitser zijn gemaakt. De geselecteerde foto voor rodeogencorrectie kan vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Controleer de effecten van rode-ogencorrectie en maak een kopie, zoals wordt beschreven in de volgende tabel.
Bijsnijden G-knop ➜ N retoucheermenu Een uitgesneden kopie van de geselecteerde foto maken. De geselecteerde foto wordt weergegeven, waarbij de geselecteerde uitsnede in geel wordt aangegeven; maak een uitgesneden kopie, zoals wordt beschreven in de onderstaande tabel. Functie Formaat van uitsnede verkleinen Formaat van uitsnede vergroten Knop W Druk op W om het formaat van de uitsnede te verkleinen. X Druk op X om het formaat van de uitsnede te vergroten.
Monochroom G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën van foto’s in Zwart-wit, Sepia of Koelblauw (blauw en wit monochroom). Het selecteren van Sepia of Koelblauw geeft een voorbeeld van de geselecteerde afbeelding weer; druk op 1 om kleurverzadiging te vergroten, op 3 om te verkleinen. Druk op J om een monochrome kopie te maken. Filtereffecten Verzadiging verhogen Verzadiging verlagen G-knop ➜ N retoucheermenu Kies uit de volgende kleurfiltereffecten.
Kleurbalans G-knop ➜ N retoucheermenu Gebruik de multi-selector om een kopie met een gewijzigde kleurbalans te maken (zie hieronder). Het effect wordt weergegeven op de monitor, samen met histogrammen voor rood, groen en blauw (0 241) die de verdeling van toonwaarden in de kopie aangeven. Druk op J om de foto te kopiëren. Meer groen toevoegen Meer blauw toevoegen Meer amber toevoegen Meer magenta toevoegen A Zoom Druk op X om op de afbeelding in te zoomen die in de monitor wordt weergegeven.
Beeld-op-beeld G-knop ➜ N retoucheermenu Beeld-op-beeld combineert twee bestaande NEF (RAW)-foto’s om er een enkele foto van te maken die apart van de originelen wordt opgeslagen. De resultaten, die gebaseerd zijn op RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera, zijn aanmerkelijk beter dan foto’s gecombineerd in een beeldbewerkingsprogramma. De nieuwe foto wordt opgeslagen met de geselecteerde instellingen voor beeldkwaliteit en -formaat.
2 Selecteer de eerste afbeelding. Gebruik de multi-selector om de eerste foto voor beeld-op-beeld te markeren. Houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken. Druk op W en selecteer de gewenste kaart en map om afbeeldingen op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 236. Druk op J om de gemarkeerde foto te selecteren en terug te keren naar de voorbeeldweergave. 3 Selecteer de tweede afbeelding. De geselecteerde foto wordt weergegeven als Beeld 1.
5 Bekijk het voorbeeld van het over elkaar geplaatste beeld. Druk op 4 of 2 om de cursor in de kolom Voorbld te plaatsen en druk op 1 of 3 om Bld>bld te markeren. Druk op J om een voorbeeld van de over elkaar geplaatste afbeelding te bekijken, zoals rechts weergegeven (selecteer Opslaan om de over elkaar geplaatste afbeelding zonder voorbeeldweergave op te slaan). Druk op W om naar stap 4 terug te keren en selecteer nieuwe foto’s of pas de sterkte aan. 6 Sla het beeld-op-beeld op.
NEF (RAW)-verwerking G-knop ➜ N retoucheermenu JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s maken. 1 Selecteer NEF (RAW)verwerking. Markeer NEF (RAW)-verwerking en druk op 2 om een dialoogvenster weer te geven waarin alleen NEF (RAW)-foto’s worden getoond die met deze camera zijn gemaakt. 2 Selecteer een foto. Markeer een foto (houd de X knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken; houd W ingedrukt om beelden op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 236).
3 Pas de instellingen voor NEF (RAW)-verwerking aan. Pas de hieronder vermelde instellingen aan. Merk op dat witbalans en vignetteringscorrectie niet beschikbaar zijn voor foto’s die zijn gemaakt met beeld-op-beeld en dat de belichtingscorrectie alleen kan worden ingesteld op een waarde tussen –2 en +2 LW. Als Automatisch is geselecteerd voor witbalans, wordt het ingesteld op de functie Normaal of Kleuren warm licht behouden welke van kracht was toen de foto werd gemaakt.
Formaat wijzigen G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kleinere kopieën van geselecteerde foto’s. 1 Selecteer Formaat wijzigen. Druk op G om de menu’s weer te geven om het formaat van de geselecteerde beelden te wijzigen en selecteer Formaat wijzigen in het retoucheermenu. 2 Kies een bestemming.
3 Kies een formaat. Markeer Kies formaat en druk op 2. De rechts aangeduide opties worden weergegeven; markeer een optie en druk op J. 4 Kies foto's. Markeer Selecteer foto en druk op 2. Markeer foto’s en druk op de centrale knop van de multiselector om te selecteren of deselecteren (houd de X-knop ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken; druk op W om foto’s op andere locaties te bekijken, zoals beschreven op pagina 236). Geselecteerde foto's worden gemarkeerd door een 8-pictogram.
5 Sla de kopieën met gewijzigd formaat op. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer Ja en druk op J om de kopieën J-knop met gewijzigd formaat op te slaan. A Kopieën met gewijzigd formaat bekijken Mogelijk is zoomweergave niet beschikbaar wanneer kopieën met gewijzigd formaat worden weergegeven.
Vertekeningscorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën met minder vertekening. Selecteer Automatisch om de camera de vertekening automatisch te laten corrigeren en voer daarna fijnafstelling uit met behulp van de multi-selector, of selecteer Handmatig om vertekening handmatig te corrigeren (Automatisch is niet beschikbaar bij foto’s die gemaakt zijn met automatische vertekeningscorrectie; zie pagina 301).
Perspectiefcorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kopieën waarin het achteroverhellen van hoge gebouwen bij foto’s die vanaf de grond zijn genomen, wordt gereduceerd. Gebruik de multi-selector om het perspectief te corrigeren (hoe groter de mate van perspectiefcorrectie, hoe meer er van de randen van de foto uitgesneden wordt). De resultaten kunnen vooraf in het bewerkingsvenster worden bekeken. Druk op J om de foto te kopiëren of druk op K om terug te keren naar weergave zonder een kopie te maken.
2 Selecteer Vergelijken. Markeer Vergelijken en druk op J. 3 Vergelijk de kopie met het origineel. Opties gebruikt om kopie te maken De bronfoto wordt links weergegeven en de geretoucheerde kopie rechts, waarbij de opties die zijn gebruikt om de kopie te maken Bronfoto Geretoucheerde bovenaan worden kopie weergegeven. Druk op 4 of 2 om heen en weer te schakelen tussen het bronbeeld en de geretoucheerde kopie. Houd de Xknop ingedrukt als u de gemarkeerde foto schermvullend wilt weergeven.
O Mijn Menu/ m Recente Instellingen Druk op G om Mijn menu weer te geven en selecteer de tab O (Mijn menu). G-knop De optie Mijn Menu kan worden gebruikt om een aangepaste lijst met opties te creëren of te bewerken voor snelle toegang tot de weergave-, persoonlijke instellingen-, setup- en retoucheermenu's (maximaal 20 menuopties). Indien gewenst kunnen recente instellingen worden weergegeven in plaats van Mijn menu (0 384). Op de volgende pagina’s wordt beschreven hoe u opties toevoegt, wist en sorteert.
❚❚ Opties aan Mijn menu toevoegen 1 Selecteer Opties toevoegen. In Mijn menu (O), markeer Opties toevoegen en druk op 2. 2 Selecteer een menu. Markeer de naam van het menu met de optie die u wilt toevoegen en druk op 2. 3 Selecteer een optie. Markeer de gewenste menuoptie en druk op J. J-knop 4 Bepaal de positie van de nieuwe optie. Druk op 1 of 3 om de nieuwe optie omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu. Druk op J om de nieuwe optie toe te voegen. 5 Voeg meer opties toe.
❚❚ Opties uit Mijn menu verwijderen 1 Selecteer Opties verwijderen. Markeer in Mijn menu (O) Opties verwijderen en druk op 2. 2 Selecteer opties. Markeer de gewenste opties en druk op 2 om een optie te selecteren of te deselecteren. Geselecteerde opties worden met een vinkje aangegeven. 3 Selecteer Gereed. Markeer Gereed en druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. J-knop 4 Verwijder de geselecteerde opties. Druk op J om de geselecteerde opties te verwijderen.
❚❚ Opties in Mijn menu sorteren 1 Selecteer Opties sorteren. Markeer in Mijn menu (O) Opties sorteren en druk op 2. 2 Selecteer een optie. Markeer de optie die u wilt verplaatsen en druk op J. J-knop 3 Verplaats de optie. Druk op 1 of 3 om de nieuwe optie omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu en druk op J. Herhaal stap 2–3 als u meer opties wilt verplaatsen. 4 Keer terug naar Mijn Menu. G-knop Druk op de G-knop om naar Mijn menu terug te keren.
Recente Instellingen Selecteer m Recente Instellingen voor O Mijn Menu > Tab kiezen om de twintig meest recent gebruikte instellingen weer te geven. 1 Selecteer Tab kiezen. Markeer in Mijn menu (O) Tab kiezen en druk op 2. 2 Selecteer m Recente Instellingen. Markeer m Recente Instellingen en druk op J. De naam van het menu zal veranderen van “MIJN MENU” in “RECENTE INSTELLINGEN”. J-knop Menuopties worden, zodra ze worden gebruikt, bovenaan het menu recente instellingen toegevoegd.
nTechnische opmerkingen Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als er een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit. Compatibele objectieven Camera-instelling Scherpstelstand AF CPU-objectieven 1 Objectief/accessoire Type G-of D- AF-NIKKOR 2 ✔ AF-S, AF-I NIKKOR PC-E NIKKOR-serie — PC Micro 85mm f/2.
4 Bij het hellen of verschuiven van het objectief, of wanneer het maximale diafragma niet is ingesteld, functioneren de systemen voor lichtmeting en flitserregeling van de camera mogelijk niet correct. 5 Kan niet worden gebruikt bij verschuiven of hellen. 6 Alleen in de stand voor handmatige belichting. 7 Kan alleen worden gebruikt bij AF-S- en AF-I-objectieven (0 387). Zie pagina 387 voor informatie over de beschikbare scherpstelpunten voor autofocus en elektronische afstandsmeting.
A CPU- en G- en D-type objectieven herkennen Het is raadzaam CPU-objectieven (voornamelijk G- en D-types) te gebruiken, maar merk op dat IX-NIKKOR-objectieven niet geschikt zijn. CPU-objectieven kunnen worden herkend aan de CPU-contacten, G- en Dtype objectieven aan een letter op de objectiefvatting. G-type objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
A De f-waarde van het objectief De f-waarde in objectiefnamen staat voor het maximale diafragma van het objectief. A Compatibele objectieven zonder CPU Selecteer de belichtingsstand g of h en stel het diafragma in met behulp van de diafragmaring van het objectief bij het gebruik van objectieven zonder CPU en accessoires. In andere standen wordt de ontspanknop uitgeschakeld.
A De beeldhoek berekenen De D4 kan worden gebruikt met Nikon-objectieven voor kleinbeeldcamera's (135). Als Automatische DX-uitsnede ingeschakeld is (0 85) en er een 35 mm objectief is bevestigd, zal de hoek hetzelfde zijn als een beeld van een 35 mm film (36,0 × 23,9 mm); als er een DX-objectief is bevestigd, wordt de beeldhoek automatisch aangepast naar 23,4 × 15,5 mm (DX-formaat).
A De beeldhoek berekenen (vervolg) De DX (24×16) beeldhoek is circa 1,5 keer kleiner dan de beeldhoek van een kleinbeeldformaat, terwijl de 1,2× (30×20) beeldhoek circa 1,2 keer kleiner is dan de 5 : 4 (30×24) beeldhoek is circa 1,1 keer kleiner.
Overige accessoires Op het moment dat deze handleiding werd samengesteld, waren voor de D4 de volgende accessoires beschikbaar. • Oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL18 (0 23, 25): Extra EN-EL18 batterijen zijn verkrijgbaar via de detailhandel en bij Nikon servicevertegenwoordigers. Deze batterijen kunnen worden opgeladen en gekalibreerd met behulp van de MH-26-batterijlader. • Batterijlader MH-26 (0 23, 440): De MH-26 is geschikt voor Voedingsbronnen het opladen en kalibreren van EN-EL18 batterijen.
Accessoires voor zoekeroculair n 392 • Rubberen oogschelp DK-19: De DK-19 laat het beeld in de zoeker gemakkelijker zien, waarbij oogvermoeidheid wordt voorkomen. • Zoekerobjectief met dioptrieregelaar DK-17C: Om de camera aan het gezichtsvermogen van individuele gebruikers aan te passen, zijn zoekerobjectieven beschikbaar met een dioptrie van –3, –2, 0, +1 en +2 m–1.
• Filters bedoeld voor fotografie met specialeffect kunnen mogelijk interfereren met autofocus of de elektronische afstandsmeter. • De D4 kan niet worden gebruikt met lineaire polarisatiefilters. Gebruik in plaats daarvan de C-PL of CPLII circulaire polarisatiefilter. • Gebruik NC-filters om het objectief te beschermen. • Als u een onderwerp in sterk tegenlicht fotografeert of als Filters zich een sterke lichtbron in het beeld bevindt, wordt het gebruik van een filter afgeraden om spookbeelden te voorkomen.
Bodydop BF-1B/Bodydop BF-1A: De bodydop houdt de spiegel, het zoekerscherm en het laagdoorlaatfilter stofvrij wanneer er geen objectief is geplaatst. De D4 is voorzien van een tien-pins afstandsbedieningsaansluiting (0 3) voor bediening op afstand en automatisch fotograferen. De aansluiting is voorzien van een afdekkapje, dat de contacten beschermt als de aansluiting niet in gebruik is.
Microfoons Stereomicrofoon ME-1: Sluit de ME-1 op de microfoonaansluiting van de camera aan voor het opnemen van stereogeluid terwijl het geluid wordt verminderd dat wordt veroorzaakt door objectieftrilling bij het opnemen van films tijdens autofocus (0 69).
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen Zet de camera uit voordat u de optionele stroomaansluiting en lichtnetadapter aansluit. 1 Verwijder het deksel van het batterijvak. Til de ontgrendeling van het deksel van het batterijvak op, draai het naar de open (A) positie (q) en verwijder het deksel van het B-6 batterijvak (w). 2 Sluit de lichtnetadapter aan.
4 Vergrendel de stroomaansluiting. Draai de vergrendeling naar de gesloten positie (q) en vouw deze als volgt naar beneden (w). Om te voorkomen dat de stroomaansluiting wordt losgewrikt tijdens gebruik, moet deze stevig vergrendeld zijn. Zo lang als de camera door de lichtnetadapter en stroomaansluiting wordt gevoed, zal het batterijniveau niet in het bovenste bedieningspaneel worden weergegeven.
Behandeling van uw camera Opslag Verwijder de batterij en bewaar deze met geplaatst afdekkapje in een koele, droge ruimte wanneer de camera voor langere tijd niet wordt gebruikt. Bewaar de camera in een droge, goed geventileerde ruimte om vorming van schimmel of meeldauw te voorkomen.
Het laagdoorlaatfilter De beeldsensor die dienst doet als beeldelement van de camera, is voorzien van een laagdoorlaatfilter dat moirévorming moet voorkomen. Als u vermoedt dat vuil- of stofdeeltjes op het filter op foto’s te zien zijn, dan kunt u het filter reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. Het filter kan op elk gewenst moment worden gereinigd met behulp van de optie Nu reinigen, of reiniging kan automatisch worden uitgevoerd wanneer de camera wordt in- of uitgeschakeld.
3 Selecteer Nu reinigen. Markeer Nu reinigen en druk op J. De camera controleert de beeldsensor en begint J-knop vervolgens met reinigen. Dit proces duurt circa 7 seconden; gedurende deze tijd knippert 1 in het bovenste bedieningspaneel en kunnen er geen andere bewerkingen worden uitgevoerd. Verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet voordat het reinigen is voltooid en 1 niet langer wordt weergegeven.
1 Selecteer Reinigen bij aan-/ uitzetten. Geef het menu Beeldsensor reinigen weer, zoals beschreven in stap 2 op de vorige pagina. Markeer Reinigen bij aan-/ uitzetten en druk op 2. 2 Selecteer een optie. Markeer een optie en druk op J. J-knop D Reiniging van de beeldsensor Het gebruik van camerabesturingen tijdens het opstarten, onderbreekt reiniging van de beeldsensor. Reiniging gebeurt door het laten trillen van het laagdoorlaatfilter.
❚❚ Handmatig reinigen Als u stof of vuil niet van het laagdoorlaatfilter kunt verwijderen via de optie Beeldsensor reinigen (0 399) in het setup-menu, kan het filter handmatig worden gereinigd zoals hieronder beschreven. Denk er echter aan dat het laagdoorlaatfilter uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon adviseert het reinigen van het filter alleen over te laten aan Nikon geautoriseerd servicepersoneel. 1 Laad de batterij op of gebruik een lichtnetadapter.
4 Druk op J. Het rechts aangeduide bericht wordt in de monitor weergegeven en een rij streepjes verschijnt in het bovenste bedieningspaneel en de zoeker. Schakel de camera uit om de normale werking te herstellen zonder het laagdoorlaatfilter te inspecteren. 5 Klap de spiegel omhoog. Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat het laagdoorlaatfilter zichtbaar wordt.
7 Reinig het filter. Verwijder stof en vuil op het filter met een blaasbalgje. Gebruik geen blaaskwastje, aangezien de haartjes van het kwastje het filter kunnen beschadigen. Alleen door Nikon geautoriseerd servicepersoneel mag vuil verwijderen dat niet kan worden weggeblazen met een blaasbalgje. U mag het filter onder geen beding aanraken of schoonvegen. 8 Zet de camera uit. De spiegel wordt weer neergeklapt en het sluitergordijn gaat dicht. Plaats het objectief of de bodydop terug.
D Verontreinigingen op het laagdoorlaatfilter Nikon stelt al het mogelijke in het werk om te voorkomen dat tijdens productie en vervoer verontreinigingen in contact komen met het laagdoorlaatfilter. De D4 is echter ontworpen voor gebruik met verwisselbare objectieven en het is mogelijk dat bij het verwisselen van objectieven stof of vuil binnendringt. Eenmaal in de camera kunnen deze verontreinigingen zich aan het laagdoorlaatfilter hechten en onder bepaalde omstandigheden in foto’s zichtbaar zijn.
De klokbatterij vervangen De cameraklok wordt gevoed door een CR1616 lithiumbatterij met een levensduur van circa twee jaar. Als het B-pictogram wordt weergegeven in het bovenste bedieningspaneel terwijl de stand-bytimer is ingeschakeld, betekent dit dat de batterij bijna leeg is en moet worden vervangen. Wanneer de batterij leeg is, knippert het B-pictogram terwijl de belichtingsmeters zijn ingeschakeld. Er kunnen nog steeds foto's worden gemaakt, maar worden ze niet voorzien van de juiste tijd en datum.
5 Sluit het batterijvak van de klok. Schuif het deksel van het batterijvak van de klok naar de achterzijde van het batterijvak van de hoofdbatterij totdat het op zijn plaats klikt. 6 Vervang de hoofdbatterij. Plaats de EN-EL18 terug. 7 Stel de cameraklok in. Stel de camera in op de huidige datum en tijd (0 31). Het B-pictogram knippert in het bovenste bedieningspaneel totdat de datum en tijd zijn ingesteld. A LET OP Gebruik alleen CR1616 lithiumbatterijen.
Onderhoud van camera en batterij: Waarschuwingen Niet laten vallen: blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden. Droog houden: Dit product is niet waterbestendig en kan defect raken bij onderdompeling in water of blootstelling aan hoge luchtvochtigheid. Roest van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Reiniging: Gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg de camerabody voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog de camera daarna grondig af. In zeer uitzonderlijke gevallen wordt het lcdvenster lichter of donkerder als gevolg van statische elektriciteit.
De camera uitzetten alvorens de voedingsbron te verwijderen of los te koppelen: Trek de stekker van de lichtnetadapter niet uit het stopcontact en verwijder de batterij niet wanneer de camera aan staat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. In deze gevallen kan een stroomonderbreking leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen. Verplaats het product nooit wanneer de lichtnetadapter is aangesloten. Zo voorkomt u een plotselinge stroomonderbreking.
• Het herhaaldelijk in- en uitschakelen van de camera bij een helemaal lege batterij verkort de levensduur van de batterij. Batterijen die helemaal leeg zijn moeten voor gebruik worden opgeladen. • De interne temperatuur van de batterij kan tijdens gebruik aanzienlijk oplopen. Het opladen van een batterij bij een te hoge interne temperatuur heeft een negatieve invloed op de prestaties van de batterij. Mogelijk wordt de batterij niet, of slechts gedeeltelijk opgeladen.
Standaardinstellingen In de onderstaande lijst worden de standaardinstellingen voor de opties van de cameramenu's getoond. Voor informatie over reset met twee knoppen, zie pagina 207. ❚❚ Standaardinstellingen weergavemenu Optie Weergavemap (0 284) Controlebeeld (0 289) Na wissen (0 290) Draai portret (0 290) Diashow (0 291) Beeldtype (0 291) Beeldinterval (0 291) Geluid afspelen (0 292) Standaard NC_D4 Uit Toon volgende Aan Foto's en films 2 sec.
Optie Standaard Kleurruimte (0 299) sRGB Actieve D-Lighting (0 184) Uit HDR (hoog dynamisch bereik) (0 186) HDR-stand (0 187) Uit Belichtingsverschil (0 188) Automatisch Verzachting (0 188) Normaal Vignetteringscorrectie (0 300) Normaal Autom. vertekeningscorrectie (0 301) Uit Ruisonderdr.
❚❚ Standaardinstellingen menu persoonlijke instel. * a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 a9 a10 b1 b2 b3 b4 b5 b6 c1 c2 c3 n 414 Optie Selectie AF-C-prioriteit (0 307) Selectie AF-S-prioriteit (0 308) Focus-tracking met Lock-On (0 309) AF-activering (0 309) Verlichting scherpstelpunt (0 310) Handmatige scherpstelstand Continustand Helderheid scherpstelpunt Weerg. dynamisch veld-AF Doorloop scherpstelpunt (0 310) Aantal scherpstelpunten (0 311) AF-ON-knop toewijzen (0 311) AF-ON-knop (vert.) toewijz.
Optie c4 Monitor uit (0 317) Weergave Menu’s Informatieweergave Controlebeeld Livebeeld d1 Signaal (0 318) Volume Toonhoogte d2 Opnamesnelheid (0 318) Continu hoge snelheid Continu lage snelheid d3 Max. aant.
Optie f2 Multi-selector (0 328) f3 Fn-knop toewijzen (0 328) Indrukken (0 329) Indrukken + instelschijven (0 332) f4 Voorbeeldknop toewijzen (0 333) Indrukken Indrukken + instelschijven f5 Secund. selector toewijzen (0 333) f6 Midden sec. selector toew. (0 333) Indrukken Indrukken + instelschijven f7 Fn-knop (vert.) toewijzen (0 334) Indrukken Indrukken + instelschijven f8 Sltertijd en diafragma vergr.
Optie Standaard g2 Voorbeeldknop toewijzen (0 341) Indrukken Indexmarkering g3 Midden sec. selector toew. (0 342) Indrukken AE/AF-vergrendeling g4 Ontspanknop toewijzen (0 343) Foto's maken * De standaardinstellingen voor de huidige instellingen van de bank voor persoonlijke instellingen kunnen worden hersteld met behulp van Geheugenbank pers. inst. (0 305).
Belichtingsprogramma Het belichtingsprogramma voor automatisch programma (0 126) wordt weergegeven in de volgende grafiek: 12 14 f/1 16 15 f/1.4 17 18 19 20 f/5.6 f/8 f/1.4 − f/16 f/11 21 Diafragma f/2.8 16 1 /3 f/2 f/4 22 f/16 23 f/22 f/32 13 11 9 10 8 7 5 6 3 4 2 0 1 -1 -3 -2 ] [ LW -4 ISO 100; objectief met maximaal diafragma van f/1.4 en minimaal diafragma van f/16 (bijv. AF-S NIKKOR 50mm f/1.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of Nikon-vertegenwoordiger raadpleegt. ❚❚ Weergavescherm Zoeker is onscherp: Pas de scherpstelling van het zoekerbeeld aan of gebruik een optionele zoekerobjectief met dioptrieregelaar (0 38, 392). Zoeker is donker: Plaats een volledig opgeladen batterij (0 23, 40).
❚❚ Opname Het aanzetten van de camera duurt lang: wis bestanden of mappen. Ontspanknop uitgeschakeld: • Geheugenkaart is vol (0 33, 41). • Vergrendel ontspanknop is geselecteerd voor persoonlijke instelling f12 (Ontspannen bij geen kaart; 0 338) en er is geen geheugenkaart geplaatst (0 33). • CPU-objectief met diafragmaring bevestigd maar het diafragma is niet vergrendeld op de hoogste f-waarde.
Bij livebeeld of filmopnamen verschijnen flikkeringen of strepen: Kies een optie voor Flikkerreductie die overeenkomt met de frequentie van het lokale lichtnet (0 348). Bij livebeeld of filmopnamen verschijnen heldere banden: Een flitser of andere lichtbron met korte tijdsduur werd gebruikt tijdens livebeeld of filmopname.
❚❚ Weergave NEF (RAW)-afbeelding wordt niet weergegeven: De foto werd gemaakt met een beeldkwaliteit van NEF + JPEG (0 91). Foto’s die met andere camera's zijn gemaakt kunnen niet worden bekeken: Foto’s die met andere merken camera’s zijn gemaakt worden mogelijk onjuist weergegeven. Sommige foto’s worden niet weergegeven tijdens weergave: Selecteer Alle voor Weergavemap (0 284). Staande foto’s (portretstand) worden liggend (landschap) weergegeven: • Selecteer Aan voor Draai portret (0 290).
Optie Stofverwijdering in Capture NX 2 heeft niet het gewenste effect: Reiniging van de beeldsensor wijzigt de positie van stof op het laagdoorlaatfilter. Referentiegegevens voor stofverwijdering die werden opgenomen voordat beeldsensor reinigen wordt uitgevoerd, kunnen niet worden gebruikt op beelden die werden genomen nadat beeldsensor reinigen werd uitgevoerd.
Foutmeldingen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en foutmeldingen in de zoeker, in het bovenste bedieningspaneel en de monitor. Aanduiding BedieningsZoeker paneel B (knippert) Probleem Diafragmaring van objectief is niet ingesteld op kleinste diafragma. Oplossing Stel ring in op kleinste diafragma (hoogste fwaarde). 0 29 Houd een volledig opgeladen 40 reservebatterij bij de hand. • Batterij is leeg. • Laad de batterij op of vervang de batterij.
Aanduiding Bedienings- Zoeker paneel Probleem Geen objectief bevestigd of objectief zonder CPU bevestigd zonder dat maximaal F diafragma is opgegeven. Diafragma wordt weergegeven in aantal stops tot maximaal diafragma. Camera kan niet 24 — scherpstellen met (knippert) autofocus. Oplossing 0 Diafragmawaarde wordt weergegeven als 228 maximaal diafragma is opgegeven. Verander de compositie of stel handmatig scherp. • Gebruik een lagere ISO-gevoeligheid. • Gebruik optioneel grijsfilter (ND).
Aanduiding Bedienings- Zoeker paneel Oplossing Controleer foto in de Als de aanduiding na de monitor; indien c flits 3 sec. knippert, is de — onderbelicht, pas de (knippert) foto mogelijk instellingen aan en onderbelicht. probeer opnieuw. De flitser ondersteunt Wijzig de geen toegevoegde flitssynchronisatiestand Y rode-ogenreductie en of gebruik een flitser die — flitssynchronisatiestand (knippert) rode-ogenreductie die is ingesteld op rodeondersteunt. ogenreductie. • Verlaag beeldkwaliteit of -formaat.
Aanduiding Bedieningspaneel Monitor Geen geheugenkaart. Kan deze geheugenkaart niet gebruiken. De kaart is mogelijk beschadigd. Plaats een andere kaart. Deze kaart is niet geformatteerd. Formatteer de kaart. Kan geen firmware-update voor de flitser uitvoeren. Flitser kan niet worden gebruikt. Neem contact op met een door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordiger. Oplossing Zet de camera uit en Camera kan geen controleer of de S geheugenkaart geheugenkaart correct vinden. is geplaatst.
Aanduiding Bedieningspaneel Monitor n 428 Kan livebeeld niet starten. Even geduld. — Map bevat geen beelden. — Alle beelden zijn verborgen. — Kan dit bestand niet weergeven. — Kan dit bestand niet selecteren. — Controleer de printer. — Probleem Oplossing Wacht totdat alle De interne interne schakelingen temperatuur van zijn afgekoeld voordat de camera is te livebeeld of hoog. filmopname wordt hervat.
Aanduiding Bedieningspaneel Monitor Controleer het papier. — Het papier zit vast. — Het papier is op. — Controleer de inkt. — De inkt is op. — Probleem Papier in printer heeft niet het geselecteerde formaat. Oplossing Plaats papier met het juiste formaat en selecteer Doorgaan. Verwijder vastgelopen papier en selecteer Doorgaan. Plaats papier met het Geen papier meer geselecteerd formaat in de printer. en selecteer Doorgaan. Controleer de inkt. Inktfout. Selecteer Doorgaan om te hervatten.
Specificaties ❚❚ Nikon D4 digitale camera Type Type Digitale spiegelreflexcamera Objectiefvatting Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-contacten) Effectieve pixels Effectieve pixels 16,2 miljoen Beeldsensor Beeldsensor 36,0 × 23,9 mm CMOS-sensor (Nikon FX-formaat) Totaal aantal pixels 16,6 miljoen Stofreductiesysteem Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor stofverwijdering (optioneel programma Capture NX 2 vereist) Opslag Beeldformaat (pixels) n 430 • FX (36×24) beeldveld 4.928 × 3.
Opslag Bestandsformaat • NEF (RAW): 12- of 14-bits, compressie zonder verlies, gecomprimeerd of ongecomprimeerd • TIFF (RGB) • JPEG: JPEG-Baseline is compatibel met Fijn (ca. 1 : 4), Normaal (ca. 1 : 8) of Basis (ca.
Zoeker Reflexspiegel Direct terugkerend Scherptedieptevoorbeeld Als de Pv-knop wordt ingedrukt, wordt het diafragma ingesteld op een door de gebruiker geselecteerde waarde (standen g en h) of een door de camera geselecteerde waarde (standen e en f) Diafragma Direct terugkerend, elektronisch gestuurd Objectief Compatibele objectieven Compatibel met AF NIKKOR-objectieven, inclusief G- en Dtype objectieven (enkele restricties zijn van toepassing op PC Micro-NIKKOR-objectieven) en DX-objectieven (met behulp
Belichting Lichtmeting DDL-lichtmeting met behulp van een RGB-sensor met circa 91K (91.000) pixels Lichtmeetmethode • Matrix: 3D-kleurenmatrixmeting III (G- en D-type objectieven); kleurenmatrixmeting III (overige CPUobjectieven); kleurenmatrixmeting beschikbaar met objectieven zonder CPU wanneer de gebruiker informatie over het objectief verschaft • Centrumgericht: 75% van het beeld wordt gemeten in een cirkel van 12 mm in het midden van het beeld.
Scherpstelling Autofocus Nikon Advanced Multi-CAM 3500FX autofocus sensormodule met DDL-fasedetectie en 51 scherpstelpunten (inclusief 15 kruistype sensoren; f/8 ondersteund door 11 sensoren) Detectiebereik –2 – +19 LW (ISO 100, 20 °C) Objectiefscherpstelling • Autofocus (AF): Enkelvoudige servo-autofocus (AF-S); continu servo-autofocus (AF-C); anticiperende scherpstelling automatisch geactiveerd overeenkomstig onderwerpstatus • Handmatige scherpstelling (M): elektronische afstandsmeter kan worden gebr
Flitslicht Nikon Creatief Geavanceerde draadloze verlichting ondersteund met Verlichtingssysteem (CVS) SB-910, SB-900, SB-800 of SB-700 als masterflitser en SB-600 of SB-R200 als secundaire flitsers, of SU-800 als commander; automatische snelle FP-synchronisatie en instellicht ondersteund met alle CLS-compatibele flitsers, behalve SB-400; doorgave van flitskleurinformatie en flitswaardevergrendeling ondersteund met alle CLScompatibele flitsers Flitsaansluiting Standaard ISO 519-aansluiting met vastzetschro
Film Bestandsformaat MOV Videocompressie H.264/MPEG-4 Advanced Video Coding Geluidsindeling Lineair PCM Geluidsrecorder Ingebouwde mono of externe stereomicrofoon; gevoeligheid aanpasbaar ISO-gevoeligheid Automatisch aangepast binnen het bereik ISO 200-12800 of ISO 200–Hi 4 Overige opties Indexmarkering, time-lapse-fotografie Monitor Monitor 8-cm/3,2-in., ca. 921.000 beeldpunten (VGA) TFT LCD met 170 ° kijkhoek, ca.
Beschikbare talen Beschikbare talen Arabisch, Chinees (Vereenvoudigd en Traditioneel), Tsjechisch, Deens, Nederlands, Engels, Fins, Frans, Duits, Indonesisch, Italiaans, Japans, Koreaans, Noors, Oekraïens, Pools, Portugees, Roemeens, Russisch, Spaans, Thais, Turks, Zweeds Voeding Batterij Een oplaadbare Li-ionbatterij EN-EL18 batterij Lichtnetadapter Lichtnetadapter EH-6b; vereist stroomaansluiting EP-6 (los verkrijgbaar) Statiefaansluiting Statiefaansluiting 1/ 4 in.
MH-26 batterijlader Invoer AC 100 tot 240 V, 50/60 Hz Opladen voltooid DC 12,6 V/1,2 A Geschikte batterijen Nikon EN-EL18 oplaadbare Li-onbatterijen Oplaadtijd per batterij Ca. 2 uur en 20 minuten bij een omgevingstemperatuur van 25 °C wanneer de batterij volledig leeg is Gebruikstemperatuur 0–40 °C Afmetingen (B × H × D) Ca. 160 × 85 × 50,5 mm Lengte netsnoer Ca. 1,5 m Gewicht Ca.
A Ondersteunde standaards • DCF-versie 2.0: de Design Rule for Camera File System (DCF) (ontwerpnormen voor camerabestandssystemen) is een algemeen erkende norm voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) is een industriestandaard die het mogelijk maakt foto’s af te drukken op basis van een afdrukopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. • Exif versie 2.
Batterijen kalibreren De MH-26 batterijoplader is voorzien van een batterijkalibratiefunctie. Kalibreer de batterij zoals vereist om de nauwkeurigheid van de cameraweergave en de batterijniveauweergave van de lader te garanderen. Als het kalibratielampje van het Batterijvaklampjes huidige batterijvak knippert (groen) wanneer er een batterij is geplaatst, moet de batterij worden gekalibreerd.
A Batterijwaarschuwing Als de batterijvak- en kalibratielampjes afwisselend aan/uit knipperen wanneer er geen batterij is geplaatst, is er een probleem met de lader. Als de batterijvak- en kalibratielampjes afwisselend aan/uit knipperen wanneer er een batterij is geplaatst, heeft zich een probleem voorgedaan met de batterij of lader tijdens het opladen.
Goedgekeurde geheugenkaarten De camera accepteert de XQD- en CompactFlash-geheugenkaarten die staan vermeld in de volgende paragrafen. Andere geheugenkaarten zijn niet getest. Voor meer informatie over hieronder vermelde kaarten kunt u contact opnemen met de fabrikant. ❚❚ XQD-geheugenkaarten De volgende XQD-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik in de camera.
❚❚ CompactFlash-geheugenkaarten De volgende Type I CompactFlash-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik in de camera. Type-II kaarten en microdrives kunnen niet worden gebruikt.
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont bij benadering het aantal foto's dat kan worden opgeslagen op een Sony H-serie QD-H32 XQD-kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit, beeldformaat en beeldveld.
❚❚ DX (24×16) Beeldveld * Beeldkwaliteit NEF (RAW), compressie zonder verlies, 12-bit NEF (RAW), compressie zonder verlies, 14-bit NEF (RAW), Gecomprimeerd, 12-bit NEF (RAW), Gecomprimeerd, 14-bit NEF (RAW), Ongecomprimeerd, 12-bit NEF (RAW), Ongecomprimeerd, 14-bit TIFF (RGB) JPEG Fijn 3 JPEG Normaal 3 JPEG Basis 3 Beeldformaat Bestandsfomaat 1 Aantal Buffercapaciteit 2 afbeeldingen 1 — 7,2 MB 2.400 200 — 8,9 MB 1.900 172 — 6,6 MB 3.200 200 — 7,9 MB 2.700 196 — 12,0 MB 2.
1 Alle getallen zijn benaderingen. De bestandsgrootte wisselt met de opgenomen scène. 2 Maximum aantal opnamen dat kan worden opgeslagen in het buffergeheugen bij ISO 100. Neemt af indien Optimale kwaliteit is geselecteerd voor JPEGcompressie of automatische vertekeningscorrectie is ingeschakeld. 3 Bij deze getallen wordt uitgegaan van de instelling Vaste grootte voor JPEGcompressie.
Gebruiksduur van de batterij Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt met een volledig opgeladen EN-EL18 batterij (2.000 mAh), varieert afhankelijk van de staat van de batterij, de temperatuur en het gebruik van de camera. Voorbeeldgetallen worden hieronder vermeld. • CIPA-standaard: Circa 2.600 opnamen. Gemeten bij 23 °C ±2 °C met een AF-S NIKKOR 24-70mm f/2.8G ED-objectief onder de volgende testomstandigheden: objectief wordt scherp gesteld van oneindig tot minimaal bereik en elke 30 sec.
Het volgende kan de levensduur van de batterij verkorten: • Gebruik van de monitor • Half ingedrukt houden van de ontspanknop • Herhaaldelijk bedienen van autofocus • Het maken van NEF (RAW)- of TIFF (RGB)-foto’s • Lage sluitertijden • Verbinding met Ethernet-netwerken of draadloze netwerken • Gebruik van het optionele GP-1 GPS-apparaat • Gebruik van vibratiereductie (VR) met VR-objectieven Let op het volgende als u de gebruiksduur van Nikon EN-EL18 oplaadbare batterijen optimaal wilt benutten: • Houd de ba
Index Symbolen e (Programmed auto)........................ 126 f (Sluitertijdvoorkeuze) .................... 127 g (Diafragmavoorkeuze)................... 128 h (Handmatig) ...................................... 129 S ................................................................. 111 CL ............................................. 111, 112, 318 CH ............................................ 111, 112, 318 J ............................................................... 111 E (Zelfontspanner)...........
n 450 Autofocusstand ............................... 52, 97 Autom. vertekeningscorrectie........ 301 Automatisch (Witbalans).................. 153 Automatisch programma................. 126 Automatisch veld-AF ................ 101, 102 Automatische beeldrotatie ............. 350 Automatische bracketing 139, 325, 326 Automatische DX-uitsnede ......... 85, 88 Automatische snelle FP-synchronisatie 193, 323 B Bijsnijden ................................................
Dioptrie............................................ 38, 392 Direct zonlicht (Witbalans) .............. 153 D-Lighting.............................................. 364 Doorloop scherpstelpunt................. 310 DPOF..................................... 275, 277, 439 DPOF-afdrukopdracht....................... 277 Draadloos netwerk .................... 269, 391 Draadloze zender....................... 269, 391 Draai portret ......................................... 290 Druk de ontspanknop half in...........
Handmatige scherpstelling ...... 59, 108 Handmatige voorinstelling (Witbalans) 154, 163 HDMI............................................... 280, 439 HDMI mini-pinaansluiting..................... 3 HDR (hoog dynamisch bereik) ....... 186 Help...................................................... 19, 22 Het objectief bevestigen ..................... 28 Het objectief verwijderen van de camera...................................................... 29 Hi ...........................................................
Monitor uit............................................. 317 Monitorhelderheid ...................... 57, 345 Monitorkleur ............................................ 56 Monochroom............................... 173, 367 Motorgestuurd diafragma ...... 340, 341 Multi-selector ................................ 20, 328 Multi-selector (verticaal)................... 338 N Na wissen ............................................... 290 Naamgeving bestanden................... 298 NEF (RAW)................
Secundaire selector 104, 105, 135, 333, 342 Selectie afdrukken .............................. 275 Selectieknop voor livebeeld........ 49, 63 Selectieknop voor scherpstelstand 52, 97, 108 Serie ...................................... 112, 319, 329 Setup-menu .......................................... 344 Signaal..................................................... 318 Skylight ................................................... 367 Sleuf ...........................................
Weergaveopties .................................. 285 Wis alle beelden ......................... 251, 253 Wis huidig beeld........................... 47, 251 Wissen .............................................. 47, 251 Witbalans ...................................... 145, 153 Witbalansbracketing................. 145, 325 Witbalansbracketing (Inst. voor automatische bracketing)..... 145, 325 WT-4................................................ 269, 391 WT-5................................................
456
DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.