DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.
Waar kunt u het vinden Vind wat u zoekt in: i De inhoud ➜ 0 x–xvii Zoek items op functie of menunaam. i De vraag- en antwoordindex ➜ 0 iv–ix Weet u wat u wilt, maar weet u de naam van de functie niet? Zoek het op in de vraag- en antwoordindex. i Snelhandleiding ➜ 0 19–20 Een beknopte handleiding voor wie meteen foto's wil maken. i De index ➜ 0 425–430 Zoek op trefwoord.
Inhoud van de verpakking Controleer of alle hier vermelde onderdelen bij de camera zijn geleverd. Geheugenkaarten worden afzonderlijk verkocht.
Symbolen en conventies Om u in staat te stellen de gewenste informatie gemakkelijk te vinden, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt: D Dit pictogram staat bij waarschuwingen; lees deze informatie vóór gebruik om beschadiging van de camera te voorkomen. A Dit pictogram staat bij opmerkingen; lees deze informatie voordat u de camera gebruikt. 0 Dit pictogram staat bij verwijzingen naar andere pagina’s in deze handleiding.
Vraag- en antwoordindex 0 iv Inhoud 0 x X Inleiding 0 1 s Instructies 0 21 x Beelden kadreren op de monitor (Livebeeld) 0 53 y Films opnemen en bekijken 0 65 d Opties voor beeldopname 0 77 N Scherpstellen 0 89 k Ontspanstand 0 101 S ISO-gevoeligheid 0 109 Z Belichting 0 115 r Witbalans 0 149 J Beeldoptimalisatie 0 169 l Flitsen 0 185 t Overige opnameopties 0 199 I Meer informatie over weergave 0 221 e Spraakmemo 0 245 Q Verbindingen 0 253 U Menugids 0 273 n Technisch
Vraag- en antwoordindex Vind wat u zoekt met deze vraag- en antwoordindex.
Vraag Hoe stel ik de klok in? Hoe stel ik de klok in voor de zomertijd? Hoe verander ik de tijdzone wanneer ik op reis ben? Hoe pas ik de helderheid van de monitor aan voor menu’s of weergave? Kan ik de belichtingsaanduiding omkeren? Kan ik de menu’s in een andere taal weergeven? Kan ik de menu-instellingen opslaan om ze op een andere D3S-camera te gebruiken? Hoe herstel ik alle standaardinstellingen? Hoe herstel ik de standaardinstellingen van het opnamemenu? Hoe herstel ik de standaardwaarden voor de pers
Vraag Hoe krijg ik meer informatie over de batterij? Hoe voorkom ik dat de bestandsnummering opnieuw begint als ik een nieuwe geheugenkaart plaats? Hoe zet ik de bestandsnummering terug op 1? Hoe reinig ik de camera of het objectief? Kernbegrip 0 Batterij-informatie 333 Opeenvolgende nummering 308 De camera reinigen 377 Kernbegrip Aantal resterende opnamen 0 ❚❚ Foto’s maken Vraag Hoeveel foto’s kan ik nog met deze kaart maken? Hoe maak ik grotere foto’s? Hoe krijg ik meer foto’s op de geheugenkaa
Vraag Kan ik instellen dat de belichting of de flitssterkte automatisch wordt gevarieerd voor een reeks foto’s? Kan ik meerdere kopieën van een foto maken met verschillende witbalansinstellingen? Kan ik instellen dat de actieve D-Lighting automatisch wordt gevarieerd voor een reeks foto’s? Hoe pas ik de witbalans aan? Hoe verander ik instellingen voor optionele flitsers? Hoe kan ik meerdere opnamen opslaan als één foto? Kan ik een spraakmemo opnemen wanneer ik een foto maak? Kan ik een standaardniveau inste
Vraag Hoe kom ik van een ongewenste foto af? Kan ik een aantal foto’s tegelijk wissen? Kan ik inzoomen op foto’s? Kan ik foto’s beveiligen tegen onopzettelijk wissen? Kan ik geselecteerde foto’s verbergen? Hoe weet ik of delen van mijn foto’s zijn overbelicht? Hoe weet ik waarop de camera heeft scherpgesteld? Kan ik de foto’s die ik maak meteen bekijken? Kan ik spraakmemo's bij foto's opnemen? Is er een mogelijkheid voor automatische weergave (“diashow”)? Kernbegrip Afzonderlijke foto’s wissen Wissen Zoomw
❚❚ Foto’s bekijken of afdrukken op andere apparaten Vraag Kan ik mijn foto’s op een televisie bekijken? Kan ik mijn foto’s in High Definition bekijken? Hoe kopieer ik foto’s naar mijn computer? Hoe druk ik foto’s af? Kan ik zonder computer foto’s afdrukken? Kan ik de datum op mijn foto’s afdrukken? Kernbegrip Weergave op televisie HDMI Aansluiten op een computer Foto’s afdrukken Afdrukken via USB Tijdstempel 0 269 271 254 258 259 261 ❚❚ Optionele accessoires Vraag Welke geheugenkaarten kan ik gebruiken?
Inhoud Vraag- en antwoordindex................................................................................ iv Voor uw veiligheid .........................................................................................xviii Kennisgevingen.................................................................................................xxi Inleiding 1 Overzicht................................................................................................................. 2 Kennismaking met de camera ..
Beelden kadreren op de monitor (Livebeeld) 53 Foto’s kadreren op de monitor .................................................................... 54 Films opnemen en bekijken 65 Films opnemen .................................................................................................. 66 Films weergeven ............................................................................................... 73 Films bewerken.....................................................................................
Belichting 115 Lichtmeting....................................................................................................... 116 Belichtingsstand.............................................................................................. 118 e: Programma-automatiek........................................................ 120 f: Sluitertijdvoorkeuze ............................................................... 122 g: Diafragmavoorkeuze..............................................................
Overige opnameopties 199 Reset met twee knoppen: standaardinstellingen herstellen ..........200 Meervoudige belichting ...............................................................................202 Intervalfotografie ............................................................................................208 Objectieven zonder CPU ..............................................................................214 Een GPS-apparaat gebruiken..............................................................
Menugids 273 D Het weergavemenu: Beelden beheren............................................. 274 Weergavemap................................................................................. 275 Beeld verbergen ............................................................................. 275 Weergavestand............................................................................... 277 Beeld(en) kopiëren ........................................................................ 278 Beeld terugspelen.......
c: Timers/AE-vergrendeling .................................................................... 305 c1: AE-vergr. ontspanknop ......................................................... 305 c2: Lichtmeter automatisch uit ................................................. 305 c3: Zelfontspanner......................................................................... 305 c4: Monitor uit ................................................................................. 306 d: Opnemen/weergeven....................
Taal (Language) .............................................................................. 331 Beeldcommentaar ......................................................................... 331 Automatische beeldrotatie ........................................................ 332 Batterij-informatie ......................................................................... 333 Beeldauthenticiteit........................................................................ 334 Copyrightinformatie ..................
Technische opmerkingen 365 Compatibele objectieven.............................................................................366 Overige accessoires........................................................................................372 Behandeling van uw camera.......................................................................377 Opslag ...............................................................................................377 Reinigen .....................................................
Voor uw veiligheid Lees de volgende veiligheidsinstructies goed door voordat u dit product gaat gebruiken, om schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen te voorkomen. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen. De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven: Dit pictogram staat bij waarschuwingen.
A Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van ontvlambaar gas Gebruik elektronische apparatuur niet in de nabijheid van ontvlambaar gas, omdat dit kan leiden tot explosie of brand. A Buiten bereik van kinderen houden Als deze waarschuwing niet in acht wordt genomen, kan dit leiden tot letsel. A Doe de draagriem niet om de hals van kinderen Het dragen van de camerariem om de nek kan bij kinderen leiden tot verstikking.
A • • • • • • xx Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de snellader Houd het product droog. Het niet in acht nemen van deze waarschuwing kan leiden tot brand of een elektrische schok. Verwijder stof op of bij metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Voortgaand gebruik kan leiden tot brand. Tijdens onweer dient u het netsnoer niet aan te raken en niet in de buurt van de lader te komen.
Kennisgevingen • Niets uit de handleidingen die bij dit product • Nikon is niet aansprakelijk voor enige horen, mag in enigerlei vorm of op enigerlei schade die voortkomt uit het gebruik van dit wijze worden verveelvoudigd, uitgezonden, product.
Kennisgevingen voor klanten in Europa WAARSCHUWING GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES. Dit pictogram geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Dit product moet voor gescheiden inzameling worden aangeboden op een geschikt inzamelingspunt. Gooi dit product niet weg als huishoudafval.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
A Voordat u belangrijke foto’s gaat maken Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van het product.
XInleiding Dit hoofdstuk bevat informatie waarvan u op de hoogte moet zijn voordat u de camera gebruikt, waaronder de namen van de cameraonderdelen. X Overzicht ............................................................................................... 2 Kennismaking met de camera........................................................... 3 Camerabody ...............................................................................................................3 Bovenste lcd-venster...................
Overzicht Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale reflexcamera (SLR). Lees alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal benut, en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan lezen.
Kennismaking met de camera Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsonderdelen en aanduidingen van de camera. Leg eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest. Camerabody 1 D (bracketing) -knop................... 137, 141, 145, 204, 322 2 Keuzeknop ontspanstand ontgrendeling....................................... 103 3 Keuzeknop ontspanstand.................. 103 4 Oogje voor polsriem ......................
Camerabody (vervolg) X 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 4 Spiegel........................................... 108, 381 Zelfontspannerlampje........................ 107 Microfoon (voor films) .................... 67, 71 Afdekkapje flitsaansluiting................ 186 Afdekkapje 10-pins afstandsbedieningsaansluiting ........................................................... 217, 376 Flitsaansluiting ..................................... 186 10-pins afstandsbedieningsaansluiting ...................................
X 1 Pv (scherptedieptevoorbeeld) 6 -knop........................................67, 119, 321 2 Secundaire instelschijf............... 222, 322 7 3 Fn-knop....................................82, 197, 316 8 4 Secundaire instelschijf voor verticale 9 opname .................................................. 320 10 5 Ontspanknop voor verticale opname .................................................. 320 Vergrendeling ontspanknop voor verticale opname..................................
Camerabody (vervolg) X 1 Zoekeroculair ...........................................42 2 Hefboom sluiter oculair.........................42 3 O (wissen)-knop .............................52, 240 Q-knop (formatteren) .........................39 4 K (weergave)-knop .....................51, 222 5 Monitor...................................... 51, 53, 222 6 G (menu)-knop .........................22, 273 7 N (miniatuur/zoomweergave) -knop..............................................
X 1 Zoeker........................................................41 2 A-knop (AE/AF-vergrendeling) .......... 96, 97, 321 3 B-knop (AF-ON).................. 56, 67, 91 4 Hoofdinstelschijf ......................... 222, 322 5 Multi-selector...........................................23 6 Vergrendeling van de scherpstelselectieknop..........................94 7 Toegangslampje geheugenkaart ................................. 38, 50 8 Deksel kaartsleuf..............................
Bovenste lcd-venster X 1 Sluitertijd .................................. 122, 126 10 Aantal resterende opnamen ........... 44 2 3 4 5 6 7 8 9 8 Belichtingscorrectiewaarde .......... 134 Aantal opnamen in belichtings- en flitsbracketingserie ......................... 137 Aantal opnamen in WBbracketingserie ............................... 141 Aantal intervallen voor intervalfotografie ............................ 211 Brandpuntsafstand (objectieven zonder CPU) ......................................
X 16 Aanduiding 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 Aanduiding belichtings- en flitswaardevergrendeling.............. 197 flitsbracketing ...................................137 Aanduiding Aanduiding flitssynchronisatie .... 311 witbalansbracketing .........................141 Aanduiding klokbatterij...........35, 386 Aanduiding ADL-bracketing .........145 Aanduiding GPS-verbinding......... 219 Aanduiding scherpstelstand ...........90 28 Belichtingsaanduiding....................
Achterste lcd-venster X A Lcd-verlichting Als u de hoofdschakelaar naar de positie D Hoofdschakelaar draait, worden de belichtingsmeters en de verlichting van het lcd-venster (lcdverlichting) geactiveerd, zodat het venster in het donker kan worden afgelezen. Wanneer u de hoofdschakelaar loslaat, blijft de verlichting nog zes seconden ingeschakeld terwijl de belichtingsmeters van de camera actief zijn of tot de sluiter wordt ontspannen of de hoofdschakelaar opnieuw naar D wordt gedraaid.
Beeldkwaliteit (JPEG-beelden)........84 6 “K” (verschijnt als er genoeg geheugen vrij is voor meer dan 1000 Aanduiding “Resterend”................ 309 opnamen) ............................................ 44 Beeldformaat.......................................86 Aanduiding kleurtemperatuur .....157 Aanduiding ISO-gevoeligheid...... 110 7 Aanduidingen kaartsleuf ................. 88 Auto-ISO Beeldkwaliteit ..................................... 84 gevoeligheidsaanduiding ............. 113 5 ISO-gevoeligheid...
De zoekerweergave X 1 Referentiecirkel van 12 mm voor centrumgerichte lichtmeting ........... 116 2 Haakjes AF-veld................................41, 59 3 Scherpstelpunten .................94, 299, 300 Punten spotmeting ............................. 116 4 Scherpstelaanduiding...................49, 100 5 Lichtmeting........................................... 116 12 6 7 8 9 10 Belichtingsvergrendeling (AE) ..........132 Belichtingsstand ...................................
11 Diafragma (f-waarde)................. 123, 126 Diafragma (aantal stops)........... 124, 369 12 Aanduiding ISO-gevoeligheid .......... 110 Auto-ISO gevoeligheidsaanduiding.................. 113 13 ISO-gevoeligheid ................................. 110 14 Beeldteller.............................................. 309 Aantal resterende opnamen ................44 Aantal resterende opnamen tot buffergeheugen vol is...................49, 105 Opnameaanduiding vooringestelde witbalans.............................
De informatieweergave Wanneer u op de R-knop drukt, wordt op de monitor opname-informatie weergegeven, zoals sluitertijd, diafragma, beeldteller, aantal resterende opnamen en AF-veldstand. X R-knop A De monitor uitschakelen De opname-informatie verdwijnt van de monitor wanneer u tweemaal op de Rknop drukt of de ontspanknop half indrukt. De monitor wordt automatisch uitgeschakeld als er gedurende circa 10 s geen handelingen plaatsvinden.
X 1 Belichtingsstand .............................. 118 2 Aanduiding flexibel programma... 121 3 Pictogram 9 Belichtingsaanduiding....................127 sluitertijdvergrendeling................. 130 4 Sluitertijd .................................. 122, 126 5 6 7 8 Belichtingscorrectiewaarde .......... 134 Aantal opnamen in belichtings- en flitsbracketingserie ......................... 137 Aantal opnamen in WB-bracketingserie ....................... 141 Brandpuntsafstand (objectieven zonder CPU) ....
De informatieweergave (vervolg) X 21 Aanduiding ontspanstand (enkel 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 16 beeld/continu) ................................. 102 Opnamesnelheid bij continuopname ...................... 104, 307 Aanduiding klokbatterij...........35, 386 Aanduiding flitswaardevergrendeling.............. 197 Intervalaanduiding ......................... 211 Aanduiding beeldcommentaar........................... 331 Aanduiding copyrightinformatie ....................... 335 Aanduiding “Signaal” ..
❚❚ Instellingen wijzigen in het informatiescherm Als u instellingen voor de onderstaande items wilt wijzigen, drukt u op de R-knop in het informatiescherm. Markeer items met de multiselector en druk op J om de beschikbare opties voor het gemarkeerde item weer te geven. R-knop 1 2 3 4 5 Geheugenbank opnamemenu ......... 285 Hoge ISO-ruisonderdrukking ............ 291 Actieve D-Lighting............................... 181 Kleurruimte............................................ 183 Toewijzing Pv-knop ........
Camerariem Maak de camerariem goed vast aan de twee ogen op de camerabody zoals hieronder afgebeeld. X BS-2 afdekkapje accessoireschoentje Het meegeleverde BS-2 afdekkapje van het accessoireschoentje kan worden gebruikt om het accessoireschoentje te beschermen of om te voorkomen dat licht dat weerkaatst wordt door de metalen delen van het schoentje te zien is in een foto. Rechts ziet u hoe de BS-2 op het accessoireschoentje van de camera wordt bevestigd.
Snelhandleiding Volg deze stappen om snel aan de slag te kunnen met de D3S. 1 Laad de batterij op (0 26). X 2 Plaats de batterij (0 28). Bevestig het deksel van het batterijvak voordat u de batterij plaatst. 3 Bevestig een objectief (0 31). Bevestigingsmarkering 4 Plaats een geheugenkaart (0 36).
5 Zet de camera aan (0 43). Voor informatie over de keuze van een taal en instellen van de tijd en datum, zie pagina 33. Zie pagina 41 voor informatie over het instellen van het zoekerbeeld. X 6 Selecteer enkelvoudige autofocus (0 47, 90). Draai de selectieknop voor scherpstelstand op S (enkelvoudige autofocus). 7 Stel scherp en druk af (0 49, 50). Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk dan de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. 8 20 Bekijk de foto (0 51).
sInstructies In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de cameramenu’s gebruikt, hoe u de camera gereedmaakt voor gebruik en hoe u uw eerste foto’s maakt en weergeeft. s Cameramenu’s ................................................................................... 22 Cameramenu’s gebruiken .................................................................................. 23 Help.............................................................................................................................
Cameramenu’s De meeste opname-, weergave- en instelopties zijn toegankelijk via de cameramenu’s. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. s Tabs Kies uit de volgende menu’s: • D: Weergave (0 274) • C: Opname (0 284) • A: Persoonlijke instellingen (0 292) G-knop • B: Setup (0 325) • N: Retoucheren (0 341) • O/m: Mijn menu of Recente instellingen (verwijst standaard naar Mijn menu; 0 359) Schuif geeft positie in huidig menu aan. Huidige instellingen worden aangegeven met pictogrammen.
Cameramenu’s gebruiken ❚❚ Menubediening Met de multi-selector en de J-knop kunt u door de menu’s navigeren. Multi-selector Cursor omhoog verplaatsen Annuleren en terugkeren naar vorige menu Gemarkeerde item selecteren Selecteer het gemarkeerde item of geef het submenu weer Cursor omlaag verplaatsen s J-knop Gemarkeerde item selecteren ❚❚ Door de menu’s navigeren Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren. 1 Geef de menu’s weer.
3 Selecteer een menu. Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren. s 4 Plaats de cursor in het geselecteerde menu. Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te plaatsen. 5 Markeer een menu-item. Druk op 1 of 3 om een menuitem te markeren. 6 Weergave-opties. Druk op 2 om de opties voor het geselecteerde menu-item weer te geven. 7 Markeer een optie. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren.
8 Selecteer het gemarkeerde item. Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. Druk op de G-knop als u wilt afsluiten zonder een optie te selecteren. J-knop s Let op het volgende: • Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar. • Hoewel drukken op 2 of de centrale knop van de multi-selector gewoonlijk hetzelfde effect heeft als drukken op J, kunt u een selectie in sommige gevallen alleen bevestigen door op J te drukken.
Eerste stappen De batterij opladen s De D3S wordt gevoed door een EN-EL4a oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd). Voor een maximale opnameduur dient u de batterij vóór gebruik op te laden in de meegeleverde MH-22 snellader. Het duurt circa twee uur en vijfentwintig minuten om een lege batterij volledig op te laden. 1 Sluit de lader aan op een stopcontact. Sluit de stekker van de lichtnetadapter aan op de batterijlader en steek de stekker van het netsnoer in het stopcontact.
4 Laad de batterij op. Contacten Lampjes van het batterijvak Oplaadlampjes (groen) s Aanduiding Plaats de batterij (eerst de polen), en lijn hierbij het uiteinde van de batterij uit met de aanduiding en schuif dan de batterij in de aangegeven richting tot ze vastklikt.
De batterij plaatsen 1 s Zet de camera uit. Hoofdschakelaar D Batterijen plaatsen en verwijderen Zet de camera altijd uit voordat u de batterij plaatst of verwijdert. 2 Verwijder het deksel van het batterijvak. Trek de ontgrendeling van het deksel van het batterijvak omhoog, draai ze op de open stand (A) (q) en verwijder het BL-4 deksel van het batterijvak (w). 3 Bevestig het deksel op de batterij.
4 Plaats de batterij. Plaats de batterij, zoals rechts wordt aangegeven. 5 Maak het deksel vast. Om te voorkomen dat de batterij loskomt tijdens het gebruik, draait u de vergrendeling op de gesloten stand en duwt u ze naar beneden zoals rechts afgebeeld. Controleer of het deksel goed vergrendeld is. s D EN-EL4a oplaadbare Li-ionbatterij De meegeleverde EN-EL4a geeft informatie door aan compatibele apparaten, zodat de camera de batterijlading kan weergeven in zes niveaus (0 43).
D De batterij en de lader Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op de pagina’s xviii–xx en 388– 391 van deze handleiding en volg ze op. s Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen onder 0 °C of boven 40 °C. Tijdens het opladen moet de temperatuur tussen de 5 en 35 °C liggen. Voor optimale resultaten dient u de batterij op te laden bij een temperatuur boven 20 °C.
Een objectief bevestigen Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer u het objectief verwijdert. In deze handleiding wordt een AF Nikkor 85 mm f/1.4D IF objectief gebruikt voor de voorbeelden. Objectiefdop Bevestigingsmarkering CPU-contacten (0 368) s Diafragmaring Schakelaar A-M-selectie (0 32, 99) Scherpstelring (0 99) 1 Zet de camera uit. 2 Verwijder de achterste objectiefdop en de bodydop.
3 Bevestig het objectief. Zorg dat de bevestigingsmarkering op het objectief in lijn staat met de markering op de Bevesticamerabody en plaats het gingsmarkering objectief in de bajonetvatting van de camera (q). Draai het objectief linksom totdat het op zijn plaats klikt, waarbij u erop let dat u niet op de objectiefontgrendeling drukt (w). s Als het objectief is voorzien van een A-M of M/A-M-schakelaar, selecteert u A (autofocus) of M/A (autofocus met handinstellingsprioriteit).
Basisinstellingen De eerste keer dat de menu’s worden weergegeven, wordt automatisch de taaloptie in het setup-menu gemarkeerd. Kies een taal en stel de datum en tijd in. 1 Zet de camera aan. Hoofdschakelaar s 2 Selecteer Language (Taal) in het setup-menu. G-knop Druk op G om de cameramenu’s weer te geven en selecteer vervolgens Language (Taal) in het setup-menu. Voor informatie over het gebruik van menu's, zie “Cameramenu's gebruiken” (0 23). 3 Selecteer een taal.
4 Selecteer Tijdzone en datum. Selecteer Tijdzone en datum en druk op 2. 5 Stel de tijdzone in. Selecteer Tijdzone en druk op 2. Druk op 4 of 2 om de lokale tijdzone te markeren (het veld UTC geeft het verschil in uren aan tussen de geselecteerde tijdzone en de Coordinated Universal Time of UTC) en druk op J. s 6 Schakel de zomertijd in of uit. Selecteer Zomertijd en druk op 2. De zomertijd is standaard uitgeschakeld.
8 Stel de datumnotatie in. Selecteer Datumnotatie en druk op 2. Druk op 1 of 3 om de volgorde te kiezen waarin het jaar, de maand en de dag worden weergegeven en druk op J. 9 Keer terug naar de opnamestand. Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand. s A Het pictogram B Controleer of de klokinstellingen (inclusief tijdzone en zomertijd) juist zijn ingesteld als een knipperend pictogram B in het bovenste lcd-venster verschijnt wanneer u de camera voor de eerste keer gebruikt.
Een geheugenkaart plaatsen De camera slaat foto's op op Type I CompactFlash-geheugenkaarten (apart verkrijgbaar; 0 419). Type II-kaarten en microdrives kunnen niet worden gebruikt. U kunt tot twee geheugenkaarten tegelijk in de camera plaatsen. In het volgende gedeelte wordt beschreven hoe u een geheugenkaart plaatst en formatteert. 1 Zet de camera uit. Hoofdschakelaar s D Geheugenkaarten plaatsen en verwijderen Zet de camera altijd uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
A Kaartsleuven Sleuf 1 is voor de hoofdkaart; de kaart in sleuf 2 is de secundaire kaart. Als de standaardinstelling van Overloop voor Sleuf 2 is geselecteerd (0 88) wanneer twee geheugenkaarten zijn geplaatst, zal de kaart in sleuf 2 alleen worden gebruikt wanneer de kaart in sleuf 1 vol is. Sleuf 1 Sleuf 2 De actueel gebruikte kaart wordt aangegeven in het bovenste lcd-venster en het informatiescherm (op de illustraties rechts ziet u de schermen wanneer twee kaarten zijn geplaatst).
D Richting om te plaatsen 4GB Geheugenkaarten plaatsen Plaats de geheugenkaart met de contacten eerst. Als u de kaart ondersteboven of achterstevoren probeert te plaatsen, kan dit schade aan de camera of de geheugenkaart veroorzaken. Zorg ervoor dat u de geheugenkaart op de juiste manier plaatst. Contacten Achterste label s 4 Sluit het deksel van de kaartsleuf.
Geheugenkaart formatteren Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voordat ze voor het eerst worden gebruikt of nadat ze zijn gebruikt of geformatteerd in andere apparaten. D Geheugenkaarten formatteren Als u een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens erop voorgoed gewist. Kopieer foto’s en andere gegevens die u wilt bewaren daarom naar een computer alvorens verder te gaan (0 254). 1 Zet de camera aan. 2 Druk op de Q-knoppen.
Wanneer het formatteren beëindigd is, verschijnt in het bovenste lcd-venster en in de zoeker het aantal foto's dat u met de actuele instellingen kunt maken en op de beeldtellerweergaven staat B. SHOOT CUSTOM s D Geheugenkaarten • Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom voorzichtig te werk wanneer u een geheugenkaart uit de camera verwijdert. • Zet de camera uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Zoekerbeeld aanpassen De camera is uitgerust met een dioptrie-instelling, waarmee de camera aan het gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast. Voordat u gaat fotograferen, controleert u of de weergave van het zoekerbeeld scherp is. 1 Zet de camera aan. Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan. 2 Trek de dioptrie-instelling (q) omhoog. 3 Stel het zoekerbeeld scherp.
4 Duw de dioptrie-instelling terug. Duw de dioptrie-instelling terug in (e). s A Dioptrie-instelling zoekerobjectieven U kunt de dioptrie van de zoeker verder aanpassen met behulp van corrigerende objectieven (apart verkrijgbaar; 0 373). Sluit de zoekersluiter om de oculairvergrendeling (q) los te maken en draai het oculair dan los zoals rechts afgebeeld (w) om het DK-17 zoekeroculair te verwijderen voordat u een zoekerobjectief voor dioptrie-instelling plaatst.
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven De camera aanzetten Voordat u foto’s maakt, zet u de camera aan en controleert u het batterijniveau en het aantal resterende opnamen, zoals hieronder wordt beschreven. 1 Zet de camera aan. s Hoofdschakelaar Zet de camera aan. De lcd-vensters worden ingeschakeld en het beeld in de zoeker licht op. 2 Controleer het batterijniveau. Controleer het batterijniveau in het bovenste lcd-venster of in de zoeker.
3 Controleer het aantal resterende opnamen. In het bovenste lcd-venster staat het aantal foto's dat u met de actuele instellingen kunt maken. Wanneer dit getal nul is geworden, knipperen de pictogrammen N en n in het bovenste lcd-venster en verschijnt een knipperend pictogram j in de zoeker zoals rechts afgebeeld. U kunt dan geen foto's meer maken tot u foto's wist of een nieuwe geheugenkaart plaatst. U kunt mogelijk nog wel foto's maken met een lagere beeldkwaliteit of met andere formaatinstellingen.
A Meter automatisch uit De sluitertijd- en diafragmaweergaven worden in het bovenste lcd-venster en de zoeker uitgeschakeld als er gedurende circa zes seconden geen handelingen plaatsvinden (Meter automatisch uit). Zo wordt de gebruiksduur van de batterij verlengd. Druk de ontspanknop half in om de zoekerweergave in te schakelen (0 50).
Camera-instellingen aanpassen Deze instructies beschrijven de basisstappen om foto’s te maken. 1 Selecteer de belichtingsstand e. I-knop Houd de I-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om de belichtingsstand e te selecteren. De camera past de sluitertijd en het diafragma automatisch aan voor een optimale belichting in de meeste situaties. s Hoofdinstelschijf 2 Kies de enkelvoudige ontspanstand.
3 Kies enkelpunts AF. Selectieknop voor Draai aan de selectieknop voor AF- AF-veldstand veldstand totdat deze op zijn plaats klikt en naar K (enkelpunts AF) wijst. Bij deze instelling kan de gebruiker zelf het scherpstelpunt kiezen. s Scherpstelpunt 4 Kies enkelvoudige autofocus. Selectieknop voor scherpstelstand Draai aan de selectieknop voor scherpstelstand totdat deze op zijn plaats klikt en naar S (enkelvoudige autofocus) wijst.
5 s Kies matrixmeting. Selectieknop voor lichtmeting Druk de vergrendeling van de selectieknop voor lichtmeting in en draai de selectieknop voor lichtmeting op Y (matrixmeting). Bij matrixmeting wordt informatie van de RGB-sensor met 1.005 segmenten gebruikt voor een optimaal resultaat voor het hele beeld. 6 Controleer de camera-instellingen.
Scherpstellen en afdrukken 1 Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen (0 50). Scherpstelpunt Met de standaardinstellingen stelt de camera scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelpunt. Kadreer een foto in de Scherpstelaanduiding Buffercapaciteit zoeker met het hoofdonderwerp in het middelste scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in. Als de camera kan scherpstellen, verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker.
2 Druk de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. Druk rustig de ontspanknop helemaal in om de foto te maken. Het toegangslampje naast het Toegangslampje deksel van de kaartsleuf brandt terwijl de foto op de geheugenkaart wordt opgeslagen. U mag de geheugenkaart niet uitwerpen of de voedingsbron verwijderen of loskoppelen voordat het lampje uit is. s A De ontspanknop De camera heeft een tweetraps ontspanknop. De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Foto’s bekijken 1 Druk op de K-knop. K-knop Er wordt een foto op de monitor weergegeven. Met een pictogram wordt de geheugenkaart aangeduid waarop de momenteel weergegeven foto zich bevindt. 2 s Bekijk andere foto’s. U kunt andere foto’s weergeven door op 4 of 2 te drukken. Druk op 1 of 3 om extra informatie over de geselecteerde foto weer te geven (0 225). 1/ 10 1/ 125 F5. 6 AUTO N I KON D3S 200 85mm 0, 0 100NCD3S DSC_0001.
Ongewenste foto’s wissen Als u de foto wilt wissen die op de monitor wordt weergegeven, drukt u op de O-knop. Houd er rekening mee dat eenmaal gewiste foto’s niet meer kunnen worden hersteld. 1 Geef de foto weer. Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals wordt beschreven in “Foto's bekijken” op de vorige pagina. s 2 Wis de foto. Druk op de O-knop. Een bevestigingsvenster wordt getoond (de locatie van de huidige foto wordt met het pictogram in de linkeronderhoek van het venster aangeduid).
xBeelden kadreren op de monitor (Livebeeld) In dit hoofdstuk leert u hoe u foto’s kadreert in de monitor met behulp van livebeeld. x Foto’s kadreren op de monitor .......................................................
Foto’s kadreren op de monitor x Druk op de a-knop om een beeld in de monitor te kadreren. De volgende opties zijn beschikbaar: • Statief (h): kies deze optie wanneer de camera op een statief is geplaatst (0 55). U kunt inzoomen op het beeld dat op de monitor wordt weergegeven voor nauwkeurige scherpstelling, waardoor deze optie geschikt is voor statische onderwerpen. Autofocus met contrastdetectie kan wordt gebruikt om foto’s te maken waarbij het onderwerp om het even waar in het kader is gepositioneerd.
De statiefstand (h) 1 Kadreer het beeld in de zoeker. Plaats de camera op een statief of een stabiele, vlakke ondergrond en kadreer het onderwerp in de zoeker. 2 Kies Statief voor Stand voor livebeeld in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop en selecteer het opnamemenu. Selecteer de Stand voor livebeeld, markeer Statief en druk op J. 3 x Druk op de a-knop. De spiegel gaat omhoog en de weergave door het objectief wordt weergegeven op de monitor van de camera in plaats van de zoeker.
4 x Stel scherp. Autofocus (scherpstelstand S of C): in de statiefstand kunt u het scherpstelpunt voor autofocus met contrastdetectie naar elk gewenst punt in het beeld verplaatsen met de multi-selector. n wordt weergegeven wanneer het scherpstelpunt in het midden van het beeld staat, behalve wanneer de weergave door het objectief ingezoomd is. Als u wilt scherpstellen met behulp van autofocus met contrastdetectie, drukt u op de B-knop.
Houd de N-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om de weergave in de monitor tot 13 × te vergroten en de scherpstelling te controleren. Zolang de weergave door het objectief ingezoomd is, verschijnt een navigatievenster in de rechteronderhoek van het beeld. + N-knop Hoofdinstelschijf x Gebruik de multi-selector om naar delen van het beeld te gaan die niet op de monitor te zien zijn.
6 Verlaat livebeeld. Druk op de a-knop om livebeeld af te sluiten. x D Scherpstellen met behulp van autofocus met contrastdetectie Autofocus met contrastdetectie duurt langer dan normale autofocus (met fasedetectie).
Stand voor fotograferen uit de hand (g) 1 Kies Uit de hand voor Stand voor livebeeld in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop en selecteer het opnamemenu. Selecteer Stand voor livebeeld, markeer Uit de hand en druk op J. 2 Druk op de a-knop. De spiegel gaat omhoog en de weergave door het objectief wordt weergegeven op de monitor van de camera in plaats van de zoeker. 3 x a-knop Kadreer het beeld op de monitor.
4 Stel scherp. Autofocus (scherpstelstand S of C): druk de ontspanknop half in of druk op de B-knop. De camera stelt op de normale manier scherp en stelt de belichting in. Wanneer u een van deze knoppen indrukt, klapt de spiegel echter terug op zijn plaats, waardoor het livebeeld tijdelijk niet wordt weergegeven. Het livebeeld wordt hersteld zodra u de knop loslaat. x Handmatige scherpstelling (scherpstelstand M; 0 99): scherpstellen met de scherpstelring van het objectief. 5 Maak de foto.
D Fotograferen in de stand voor livebeeld Hoewel ze op de foto uiteindelijk niet verschijnen, kunnen banden of vertekeningen zichtbaar zijn in de monitor onder TL-licht of lampen met kwikdamp of natrium, of wanneer de camera horizontaal wordt bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt. Er kunnen ook heldere vlekken verschijnen. Richt de camera niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen tijdens het maken van foto’s in de stand voor livebeeld.
A De informatieweergave Druk op de R-knop als u de aanduidingen op de monitor in de stand voor livebeeld wilt verbergen of weergeven. Informatie aan Virtuele horizon * Informatie uit x Hulpsjabloon * Informatie + histogram (alleen belichtingsvoorbeeld; 0 57) * * Niet weergegeven tijdens zoom. Histogram wordt niet weergegeven tijdens zoom of filmopname. A Haakjes AF-veld Haakjes voor AF-veld worden enkel weergegeven in de handstand.
D Geen beeld Nadat u een foto hebt gemaakt, kunt u het beeld weergeven op de monitor om te controleren of de foto is opgenomen. Het geluid dat de spiegel in de stand voor het uit de hand fotograferen maakt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt of wanneer op de B-knop wordt gedrukt, kan worden verward met het geluid van de sluiter; en als enkelvoudige AF wordt gebruikt, wordt alleen een foto genomen als de camera kan scherpstellen.
x 64
yFilms opnemen en bekijken In dit hoofdstuk leert u hoe u films opneemt met behulp van livebeeld. y Films opnemen................................................................................... 66 Films weergeven................................................................................ 73 Films bewerken ..................................................................................
Films opnemen Druk op de Pv-knop in de livebeeldstand om films met 24 bps op te nemen. U kunt indien gewenst een Picture Control (0 170) en kleurruimte (0 183) kiezen alvorens op te nemen. 1 Kies een livebeeldstand in het opnamemenu. G-knop Druk op G en selecteer het opnamemenu. Selecteer Stand voor livebeeld, markeer een optie en druk op J. Als Statief is geselecteerd, kan er een belichtingtingsvoorbeeld in de monitor worden bekeken door op J (0 57) te drukken. y 2 Druk op de a-knop.
D Het pictogram 0 Een pictogram 0 wijst erop dat u geen films kunt opnemen. 3 Stel scherp. B-knop Stel scherp voordat u begint met opnemen. Kadreer het beginframe en druk op de B-knop (Statief) of druk de ontspanknop half in (Uit de hand) om scherp te stellen op uw onderwerp. In de stand uit de hand is autofocus niet beschikbaar nadat de opname is begonnen. 4 Start de opname. Knop Pv Pictogram j y Druk op de Pv-knop of op de centrale knop van de multiselector om de opname te beginnen.
5 Beëindig de opname. Druk de Pv-knop opnieuw in om de opname te beëindigen (druk de ontspanknop helemaal in om de opname te beëindigen en een foto in livebeeld te nemen). De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de maximale grootte is bereikt of wanneer de geheugenkaart vol is. A Maximale grootte Afzonderlijke filmbestanden kunnen maximaal 2 GB groot zijn. De maximale duur is 5 minuten voor films met een beeldformaat van 1280 × 720, 20 minuten voor andere films.
D Films opnemen Onder TL-licht of lampen met kwikdamp of natrium, of wanneer de camera horizontaal wordt bewogen of een voorwerp met hoge snelheid door het beeld beweegt, kunnen banden of vertekeningen zichtbaar zijn in de monitor en in het eindresultaat. Er kunnen ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken zichtbaar zijn.
❚❚ Filminstellingen Pas de filminstellingen aan voor de opname. 1 Selecteer Filminstellingen in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Filminstellingen in het opnamemenu en druk op 2. y 2 Kies filmopties. Om het beeldformaat te selecteren, markeert u Kwaliteit en drukt u op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J: Optie a 1280×720 (16:9) * b 640×424 (3:2) c 320 ×216 (3:2) Beeldformaat (pixels) 1280 × 720 640 × 424 320 × 216 Maximale duur 5 min.
Om de ingebouwde of externe microfoon aan of uit te schakelen of om de microfoongevoeligheid aan te passen, markeert u Microfoon en drukt u op 2. Om het opnemen van geluid uit te schakelen, markeert u Microfoon uit en drukt u op J. Selecteer Automatische gevoeligheid (A) om de opname te beginnen en de gevoeligheid van de microfoon automatisch aan te passen. Door een willekeurige andere optie te selecteren, wordt de geluidsopname ingeschakeld en de microfoon ingesteld op de geselecteerde gevoeligheid.
Markeer Film met hoge gevoeligheid en druk op 2 om de ISO-gevoeligheid aan te passen aan de belichtingsomstandigheden. Als de belichting zo slecht is dat het onderwerp moeilijk te zien is met het blote oog, markeert u Aan en drukt u op J om op te nemen met een gevoeligheid van ISO 6400 tot Hi 3 (het pictogram m verschijnt in de monitor). Selecteer Uit om op te nemen met gevoeligheden tussen ISO 200 en ISO 12800.
Films weergeven Films worden aangegeven door een pictogram 1 in schermvullende weergave (0 222). Druk op de centrale knop van de multi-selector om de weergave te beginnen. Pictogram 1 Lengte Huidige positie/totale lengte Volume Aanduiding y De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd: Functie Pauzeren Knop 3/J Weergave hernemen als de film is gepauzeerd of tijdens terugspoelen/vooruitspoelen.
Films bewerken Kort filmopnamen in om een bewerkte kopie van een film te maken of sla geselecteerde beelden op als JPEG-foto's. Geef een film weer in schermvullende weergave en druk op J om de retoucheeropties voor films weer te geven. Films inkorten 1 Kies een optie. Markeer Kies beginpunt in het menu film bewerken en druk op J om de openingsopnamen van de kopie in te korten. Selecteer Kies eindpunt om de beelden aan het eind van de film weg te knippen.
3 Sla de kopie op. Selecteer Ja en druk op J om de gewijzigde kopie te bewaren. Indien nodig kan de kopie worden ingekort zoals hierboven beschreven om onnodige filmopnamen te wissen. Bewerkte films worden aangegeven door een pictogram 9 in schermvullende weergave. D Films inkorten Films moeten ten minste twee seconden lang zijn. De duur van de film wordt weergegeven in het rood als het aanmaken van een kopie vanaf de huidige weergavepositie resulteert in een film die minder dan twee seconden duurt.
Geselecteerde beelden opslaan 1 Kies Bewaar geselecteerd beeld. Markeer Bewaar geselecteerd beeld in het menu film bewerken en druk op J om een geselecteerd beeld op te slaan als JPEG-foto. 2 Speel de film af en kies een beeld. Druk op de centrale knop van de multiselector om de weergave te starten of te hervatten, 3 om te pauzeren en 4 of 2 om terug- of vooruit te spoelen (0 73; pauzeer om beeld per beeld terug of vooruit te spoelen). Houd N ingedrukt en druk op 1 en 3 om het volume aan te passen.
dOpties voor beeldopname In dit deel wordt de keuze van beeldgebied, kwaliteit en formaat beschreven en de functie van kaartsleuf 2 beschreven. Beeldgebied........................................................................................ 78 Beeldkwaliteit..................................................................................... 83 d Beeldformaat...................................................................................... 86 Sleuf 2 ...............................................
Beeldgebied De beeldsensor met FX-formaat (36,0 × 23,9 mm) van de camera kan worden gebruikt om foto's te maken met een beeldgebied (beeldhoek) die equivalent is aan een 35 mm-formaat (135) filmcamera. U kunt het beeldgebied selecteren met de optie Beeldgebied in het opnamemenu. Met de standaardinstelling van Automatische DX-uitsnede snijdt de camera foto's automatisch uit op de DX-beeldhoek wanneer een objectief met DX-formaat is bevestigd.
❚❚ Kies beeldgebied Kies het beeldgebied voor wanneer een ander objectief dan een DXobjectief is bevestigd of een DX-objectief met Automatische DXuitsnede op Uit (0 81). Optie c Z a b Beschrijving Foto's worden gemaakt in FX-formaat met het volledige gebied van de beeldsensor (36,0 × 23,9 mm), met als FX (36×24) 1.0× resultaat een beeldhoek die het equivalent is van een (FX-formaat) NIKKOR-objectief op een 35 mm-formaat camera. De randen van foto's gemaakt met DX-formaat objectieven zijn zwart.
A Beeldgebied De geselecteerde optie wordt aangegeven in het informatiescherm. A d DX-objectieven DX-objectieven zijn ontworpen voor gebruik met DX-formaat camera's en hebben een kleinere beeldhoek dan objectieven voor 35 mm-formaat camera's. Als Automatische DX-uitsnede uit staat en een andere optie dan DX (24×16) (DX-formaat) voor Beeldgebied is geselecteerd wanneer een DX-objectief is bevestigd, kunnen de randen van het beeld wegvallen.
Het beeldgebied kan worden ingesteld met behulp van de optie Beeldgebied in het opnamemenu of met de Fn-knop en een instelschijf. ❚❚ Het menu Beeldgebied 1 Selecteer Beeldgebied in G-knop het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Beeldgebied in het opnamemenu (0 284) en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer Automatische DXuitsnede of Kies beeldgebied en druk op 2. 3 d Pas de instellingen aan. Kies een optie en druk op J.
❚❚ De Fn-knop U kunt het beeldgebied selecteren met de Fn-knop en de hoofdinstelschijf of secundaire instelschijf tot de gewenste uitsnede wordt aangegeven in de zoeker (0 80). Dit is niet mogelijk tijdens livebeeld of bij de opname van een meervoudige belichting. d Fn-knop Hoofdinstelschijf De actueel voor het beeldgebied geselecteerde optie kan worden weergegeven door te drukken op de Fn-knop om het beeldgebied in het bovenste lcd-venster of het informatiescherm weer te geven.
Beeldkwaliteit De D3S ondersteunt de volgende opties voor beeldkwaliteit. Zie pagina 420 voor informatie over het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit en -formaat. Optie Bestandstype Beschrijving RAW-gegevens van de beeldsensor worden rechtstreeks op de geheugenkaart opgeslagen in de NEF (RAW) NEF NEF-indeling (Nikon Electronic Format). Gebruik deze optie voor beelden die naar een computer worden overgezet om te worden afgedrukt of verwerkt.
U stelt de beeldkwaliteit in door de QUAL-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in het achterste lcdvenster. QUAL-knop Hoofdinstelschijf Achterste lcd-venster d A NEF (RAW) Nadat NEF (RAW)-afbeeldingen naar een computer zijn overgezet, kunt u ze alleen bekijken met ViewNX (beschikbaar op de meegeleverde Software Suite CD) of Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 375).
Vanuit het opnamemenu heeft u toegang tot de volgende opties. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven, markeer de gewenste optie en druk op 2. G-knop ❚❚ JPEG-compressie Kies het compressietype voor JPEG-afbeeldingen. Optie O Vaste grootte P Optimale kwaliteit Beschrijving Beelden worden gecomprimeerd tot ongeveer dezelfde bestandsgrootte. Optimale beeldkwaliteit. De bestandsgrootte hangt af van het onderwerp van de foto.
Beeldformaat Het beeldformaat wordt gemeten in pixels. Kies tussen L (groot), M (middelmatig), of S (klein) (het beeldformaat verschilt naar gelang van de voor Beeldgebied geselecteerde optie, 0 78): Beeldgebied FX (36×24) 1.0× (FX-formaat) 1,2× (30×20) 1.2× d DX (24×16) 1.5× (DX-formaat) 5 : 4 (30×24) Optie L M S L M S L M S L M S Formaat (pixels) 4.256 × 2.832 3.184 × 2.120 2.128 × 1.416 3.552 × 2.368 2.656 × 1.776 1.776 × 1.184 2.784 × 1.848 2.080 × 1.384 1.392 × 920 3.552 × 2.832 2.656 × 2.120 1.
A NEF (RAW)-afbeelding De geselecteerde optie voor beeldformaat is niet van invloed op de grootte van NEF (RAW)-afbeeldingen. Wanneer u NEF (RAW)-afbeeldingen opent met software zoals ViewNX (meegeleverd) of Capture NX 2 (apart verkrijgbaar), hebben ze de afmetingen opgegeven voor grote beelden (L-formaat) in de tabel op de vorige pagina. A Het menu Beeldformaat U kunt het beeldformaat ook aanpassen via de optie Beeldformaat in het opnamemenu (0 284).
Sleuf 2 Gebruik de optie Sleuf 2 in het opnamemenu (0 284) om de functie van de geheugenkaart in sleuf 2 te kiezen. Optie d Achterste lcd-venster Beschrijving De geheugenkaart in sleuf 2 wordt gebruikt om foto's op te slaan wanneer de geheugenkaart in sleuf 1 vol is. P Overloop Q Back-up Elke foto wordt op beide geheugenkaarten opgeslagen.
NScherpstellen – Bepalen hoe de camera scherpstelt In dit gedeelte worden de opties beschreven die bepalen hoe de camera scherpstelt. Scherpstelstand ................................................................................. 90 AF-veldstand....................................................................................... 92 Selectie van scherpstelpunt ............................................................ 94 N Scherpstelvergrendeling......................................................
Scherpstelstand U kunt de scherpstelstand selecteren Selectieknop voor scherpstelstand met de selectieknop voor scherpstelstand op de voorzijde van de camera.
A De B-knoppen Om de camera scherp te stellen, heeft het indrukken van één van de B-knoppen hetzelfde effect als het half indrukken van de ontspanknop. Houd er wel rekening mee dat vibratiereductie (beschikbaar bij VR-objectieven) enkel kan worden ingeschakeld door de ontspanknop half in te drukken.
AF-veldstand De AF-veldstand bepaalt hoe het scherpstelpunt wordt geselecteerd in de autofocusstand (0 90). U selecteert de AF-veldstand door aan de selectieknop voor AF-veldstand te draaien. De volgende opties zijn beschikbaar: Stand N 92 Selectieknop voor AF-veldstand Beschrijving De gebruiker selecteert handmatig het scherpstelpunt; de camera K stelt alleen scherp op het onderwerp in het geselecteerde Enkelpunts scherpstelpunt.
A AF-veldstand AF-veldstand wordt weergegeven in het informatiescherm. Aanduiding AF-veldstand AF-veldstand Informatieweergave K Enkelpunts AF Persoonlijke instelling a3 (Dynamisch AF-veld, 0 296) 9 punten I Dynamisch veld-AF * 21 punten N 51 punten 51 punten (3D-tracking) H Automatisch veld-AF * Alleen het actieve scherpstelpunt wordt weergegeven in de zoeker. De overige scherpstelpunten leveren informatie ter ondersteuning van de scherpstelling.
Selectie van scherpstelpunt De D3S biedt 51 scherpstelpunten die een groot deel van het beeld beslaan. Het scherpstelpunt kan handmatig worden geselecteerd, zodat het hoofdonderwerp zich vrijwel overal in het beeld kan bevinden (enkelpunts AF en dynamisch veld-AF), of automatisch Selectieknop voor AF-veldstand (automatisch veld-AF; handmatige detectie van het scherpstelpunt is niet beschikbaar als automatisch veldAF is geselecteerd).
A Foto's in portretstand (staand) Selecteer het scherpstelpunt met de instelschijven om een foto te kadreren in portretstand (“staand”). Voor meer informatie, zie persoonlijke instelling f4 (Fnknop toewijzen, 0 316). A Zie ook Voor informatie over hoe u kiest wanneer het scherpstelpunt verlicht is, zie persoonlijke instelling a6 (Verlichting scherpstelpunt, 0 299). Voor informatie over het instellen van doorloop voor het scherpstelpunt, zie persoonlijke instelling a7 (Doorloop scherpstelpunt, 0 299).
Scherpstelvergrendeling U kunt de scherpstelvergrendeling gebruiken om de compositie te wijzigen nadat u hebt scherpgesteld. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in een scherpstelpunt bevindt. U kunt deze functie ook gebruiken wanneer het autofocussysteem niet kan scherpstellen (0 98). 1 Stel scherp. Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te activeren.
Continu-AF Druk op de AE-L/AF-L-knop om zowel de scherpstelling als de belichting te vergrendelen (het pictogram AE-L verschijnt in de zoeker, zie pagina 132). De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang u de AE-L/AF-L-knop ingedrukt houdt, zelfs als u uw vinger van de ontspanknop haalt. Ontspanknop AE-L/AF-L-knop 3 N Pas de compositie aan en maak de foto.
Goede resultaten met autofocus Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of de scherpstelaanduiding (●) wordt weergegeven en de camera laat een geluidssignaal horen om aan te geven dat de sluiter kan worden ontspannen, zelfs als de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus ondersteunen (niet-AF NIKKOR-objectieven) of als autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 98). • AF-S-objectieven: zet de schakelaar van de scherpstelstand van het objectief op M. • AF-objectieven: zet de schakelaar van Selectieknop voor de scherpstelstand van het objectief scherpstelstand (indien aanwezig) en de selectieknop voor scherpstelstand van de camera op M.
De elektronische afstandsmeter N Als het objectief een maximaal diafragma van f/5.6 of groter (lagere f/-waarde) heeft, kunt u de scherpstelaanduiding in de zoeker gebruiken om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt scherp is. (Het scherpstelpunt kan worden geselecteerd uit de 51 beschikbare punten.
kOntspanstand – Enkel beeld, Continu, Stil ontspannen, Zelfontspanner of Spiegel omhoog De ontspanstand bepaalt hoe de camera foto’s maakt: één foto per keer (met of zonder camerageluiden), in een doorlopende reeks, met een ingestelde wachttijd voor het maken van een foto of terwijl de spiegel is opgeklapt voor een snellere sluiterrespons en minimale trillingen. Een ontspanstand kiezen ...............................................................102 Continustand...........................................
Een ontspanstand kiezen De camera ondersteunt de volgende ontspanstanden: Stand S Enkel beeld CL Continu laag k Beschrijving De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt. Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera foto’s met een snelheid van 1-9 beelden per seconde. * Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera CH foto's met 9 beelden per seconde (9–11 bps als DX (24×16) Continu hoog geselecteerd is voor Beeldgebied; zie pagina 78).
U kiest een ontspanstand door de ontgrendeling van de keuzeknop voor de ontspanstand in te drukken en de keuzeknop naar de gewenste instelling te draaien.
Continustand Foto’s maken in de standen CH (continu hoog) en CL (continu laag): 1 Selecteer de stand CH of CL. Druk op de ontgrendeling van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop naar CH of CL. Keuzeknop ontspanstand 2 Kadreer, stel scherp en maak de foto. Zolang u de ontspanknop helemaal ingedrukt houdt, worden foto's genomen met de beeldsnelheid van persoonlijke instelling d2 (Opnamesnelheid, 0 307).
A Buffergrootte Terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt, geeft de opnameteller in de zoeker en in het bovenste lcd-venster het geschatte aantal beelden aan dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen in het buffergeheugen. In de illustratie rechts bevat de buffer ruimte voor circa 85 foto’s. SHOOT CUSTOM A Het buffergeheugen De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u kunt blijven fotograferen terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen.
Zelfontspannerstand De zelfontspanner kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of om zelfportretten te maken. Als u de zelfontspanner wilt gebruiken, plaatst u de camera op een statief (aanbevolen) of op een stabiele, vlakke ondergrond en voert u de onderstaande stappen uit: 1 Selecteer de zelfontspannerstand. Druk op de ontgrendeling van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop naar E. k 2 Keuzeknop ontspanstand Kadreer de foto en stel scherp.
3 Start de zelfontspanner. Druk de ontspanknop volledig in om de zelfontspanner te starten. Het zelfontspannerlampje begint te knipperen. Twee seconden voor de foto wordt gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen. De foto wordt ca. tien seconden na het starten van de zelfontspanner gemaakt. Als u de zelfontspanner wilt uitschakelen voordat de foto is gemaakt, draait u de keuzeknop voor de ontspanstand naar een andere instelling.
De stand Spiegel omhoog Kies deze stand als u onscherpte door camerabeweging wilt verminderen wanneer de spiegel is opgeklapt. Gebruik van een statief wordt aanbevolen. 1 Selecteer de stand Spiegel omhoog. Druk op de ontgrendeling van de keuzeknop voor de ontspanstand en draai de keuzeknop naar MUP. 2 Keuzeknop ontspanstand Klap de spiegel omhoog. Kadreer het beeld, stel scherp en druk de ontspanknop helemaal in om de spiegel op te klappen.
SISO-gevoeligheid – Sneller reageren op licht ISO-gevoeligheid is het digitale equivalent van filmgevoeligheid. Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te maken. Zo kunt u een kortere sluitertijd of een kleiner diafragma gebruiken. In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de ISO-gevoeligheid handmatig en automatisch instelt. De ISO-gevoeligheid handmatig kiezen .....................................110 Instelling automatische ISO-gevoeligheid .................................
De ISO-gevoeligheid handmatig kiezen De ISO-gevoeligheid kan worden ingesteld op een waarde tussen ISO 200 en ISO 12800, in stappen die equivalent zijn met 1/3 LW. Voor speciale situaties zijn ook instellingen beschikbaar van circa 0,3–1 LW onder ISO 200 en 0,3–3 LW boven ISO 12800. U kunt de ISO-gevoeligheid aanpassen door de ISO-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in de lcd-vensters of in de zoeker.
A Het menu ISO-gevoeligheid De ISO-gevoeligheid kan ook worden aangepast via de optie ISO-gevoeligheid in het opnamemenu (0 284). A Hi 0,3–Hi 3 De instellingen Hi 0,3 tot en met Hi 3 komen overeen met ISO-gevoeligheden van 0,3–3 LW boven ISO 12800 (ISO16000 –102400 equivalent). Foto's die met deze instellingen zijn gemaakt hebben vaker te lijden onder ruis (vlekken, banden en heldere pixels op willekeurige afstanden).
Instelling automatische ISO-gevoeligheid Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Inst autom ISO-gevoeligheid in het opnamemenu, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast als de optimale belichting niet kan worden bereikt op de waarde die door de gebruiker werd geselecteerd (ISOgevoeligheid wordt aangepast wanneer de flitser wordt gebruikt). 1 Selecteer Inst autom ISO- G-knop gevoeligheid voor ISOgevoeligheid instellen in het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
3 Pas de instellingen aan. U kunt de maximale waarde voor automatische ISO-gevoeligheid selecteren via de optie Maximale gevoeligheid. (De minimale waarde voor automatische ISOgevoeligheid wordt automatisch ingesteld op ISO 200; als de geselecteerde waarde voor Maximale gevoeligheid lager is dan de huidige geselecteerde waarde voor ISO-gevoeligheid, zal de waarde worden gebruikt die werd geselecteerd voor Maximale gevoeligheid).
S 114
VBelichting – Bepalen hoe de camera de belichting instelt In dit gedeelte worden de opties beschreven die beschikbaar zijn om de belichting te regelen, waaronder lichtmeting, belichtingsstand, belichtingsvergrendeling, belichtingscorrectie en bracketing. Lichtmeting.......................................................................................116 Belichtingsstand ..............................................................................118 e: Programma-automatiek................................
Lichtmeting De lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende opties zijn beschikbaar: Methode a 3Dkleurenmatrixmeting II Z Centrumgericht Z b Spotmeting Beschrijving Aanbevolen voor de meeste situaties. De camera meet een groot deel van het beeld en stelt de belichting in op basis van helderheidsverdeling, kleur, afstand en compositie voor een natuurlijk resultaat.
Druk de vergrendeling van de selectieknop voor lichtmeting in en draai de selectieknop voor lichtmeting tot de gewenste stand in de zoeker staat om een methode voor lichtmeting te kiezen. Selectieknop voor lichtmeting A Matrixmeting De gebruikte lichtmeetmethode wordt bepaald door het type objectief dat is bevestigd: • Type G- en D-objectieven: afstandsinformatie is meegenomen bij het bepalen van de belichting (3D-kleurenmatrixmeting II).
Belichtingsstand De belichtingsstand bepaalt hoe de camera de sluitertijd en het diafragma instelt wanneer de belichting wordt aangepast. Er zijn vier standen beschikbaar: programma-automatiek (e), sluitertijdvoorkeuze (f), diafragmavoorkeuze (g) en handmatig (h). Stand Z e Programmaautomatiek (0 120) f Sluitertijdvoorkeuze (0 122) g Diafragmavoorkeuze (0 123) h Handmatig (0 125) Beschrijving De camera stelt de sluitertijd en het diafragma in voor een optimale belichting.
A Scherptedieptevoorbeeld Houd de Pv-knop ingedrukt om een voorbeeld van de effecten van het diafragma te zien. Het objectief wordt ingesteld op de door de camera geselecteerde diafragmawaarde (standen e en f) of op de waarde die de gebruiker heeft gekozen (standen g en h), zodat de scherptediepte vooraf in de zoeker kan worden bekeken.
e: Programma-automatiek In deze stand worden de sluitertijd en het diafragma automatisch ingesteld op basis van een ingebouwd programma. Dit levert in de meeste situaties een optimale belichting op. Deze stand wordt aanbevolen voor snapshots en andere situaties waarin u de sluitertijd en het diafragma door de camera wilt laten bepalen. Foto’s maken in de stand programma-automatiek: 1 Selecteer de belichtingsstand e.
A Flexibel programma In de belichtingsstand e kunt u verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma selecteren door aan de hoofdinstelschijf te draaien terwijl de belichtingsmeters actief zijn (“flexibel programma”). Draai de instelschijf naar rechts voor een groot diafragma (lage f/-waarden) om de achtergrond onscherp weer te geven of voor een korte sluitertijd om beweging scherp vast te leggen.
f: Sluitertijdvoorkeuze In de stand Sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Foto’s maken in de stand Sluitertijdvoorkeuze: 1 Selecteer de belichtingsstand f. Houd de I-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf totdat f wordt weergegeven in de zoeker en in het bovenste lcd-venster. 2 I-knop Hoofdinstelschijf Stel een sluitertijd in.
g: Diafragmavoorkeuze In de stand Diafragmavoorkeuze kunt u zelf het diafragma kiezen, waarna de camera automatisch de sluitertijd kiest die de optimale belichting oplevert. Foto’s maken in de stand Diafragmavoorkeuze: 1 Selecteer de belichtingsstand g. Houd de I-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf totdat g wordt weergegeven in de zoeker en in het bovenste lcd-venster. 2 I-knop Hoofdinstelschijf Selecteer een diafragma.
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto. Z A Objectieven zonder CPU (0 366, 369) Gebruik de diafragmaring van het objectief om het diafragma aan te passen. Als het maximale diafragma van het objectief is opgegeven via de optie Niet-CPU-objectief in het setup-menu SHOOT CUSTOM (0 215) en een objectief zonder CPU is bevestigd, wordt de actuele f/-waarde weergegeven in de zoeker en in het bovenste lcd-venster, afgerond op de dichtstbijzijnde volledige stop.
h: Handmatig In de handmatige belichtingsstand stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma in. Foto’s maken in de handmatige belichtingsstand: 1 Selecteer de belichtingsstand h. Houd de I-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf totdat h wordt weergegeven in de zoeker en in het bovenste lcd-venster.
2 Selecteer een diafragma en sluitertijd. Draai aan de hoofdinstelschijf terwijl de belichtingsmeters zijn ingeschakeld om een sluitertijd te kiezen, en draai aan de secundaire instelschijf om het diafragma in te stellen. De sluitertijd kan worden ingesteld op “p” of op een waarde tussen 30 s en 1/8.000 s, maar de sluiter kan ook voor onbepaalde tijd worden opengehouden voor lange tijdopnamen (A, 0 128).
A AF Micro NIKKOR-objectieven Mits een externe belichtingsmeter wordt gebruikt, hoeft alleen rekening te worden gehouden met de belichtingsverhouding als het diafragma wordt ingesteld met de diafragmaring op het objectief. A Belichtingsaanduidingen De belichtingsaanduidingen in de zoeker en in het bovenste lcd-venster tonen of de foto onder- of overbelicht zou zijn bij de huidige instellingen (als r of q wordt weergegeven in de f of g stand, tonen de aanduidingen de hoeveelheid onder- of overbelichting).
Lange tijdopnamen Bij de sluitertijd A blijft de sluiter geopend zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Gebruik deze stand om lange tijdopnamen te maken van lichtsporen, de sterrenhemel, nachtlandschappen of vuurwerk. Het gebruik van een statief en afstandsbedieningskabel (0 376) wordt aanbevolen om onscherpte te voorkomen. 1 Maak de camera gereed. Plaats de camera op een statief of op een stabiele, vlakke ondergrond. Als u een optionele afstandsbedieningskabel gebruikt, bevestigt u deze aan de camera.
3 Stel een sluitertijd in. Terwijl de belichtingsmeters actief zijn, draait u de hoofdinstelschijf tot “A” verschijnt in de sluitertijdweergave. De belichtingsaanduidingen worden niet weergegeven wanneer “A“ is geselecteerd. SHOOT CUSTOM 4 Druk de ontspanknop volledig in. Druk de ontspanknop op de camera of op de afstandsbedieningskabel volledig in. De sluiter blijft open zolang de ontspanknop wordt ingedrukt. 5 Laat de ontspanknop los. Haal uw vinger van de ontspanknop om de foto op te slaan.
Sluitertijd- en diafragmavergrendeling Met de F-knop kunt u de sluitertijd vergrendelen op de waarde van de sluitertijdvoorkeuze of de stand handmatige belichting, of het diafragma vergrendelen op de waarde van de diafragmavoorkeuze en de stand handmatige belichting. In programma-automatiek kunt u de sluitertijd of het diafragma niet vergrendelen.
❚❚ Diafragmavergrendeling Druk de F-knop in en draai aan de secundaire instelschijf tot in de zoeker en het bovenste lcd-venster een pictogram F verschijnt om het diafragma op de geselecteerde waarde te vergrendelen. F-knop Secundaire instelschijf Druk de F-knop in en draai aan de secundaire instelschijf tot het pictogram F van de schermen verdwijnt om het diafragma te ontgrendelen.
Belichtingsvergrendeling (AE) Gebruik belichtingsvergrendeling als u de compositie van een foto wilt wijzigen nadat u de belichting hebt gemeten. 1 Selecteer centrumgerichte meting of spotmeting (0 116). Selectieknop voor lichtmeting Matrixmeting levert niet het gewenste resultaat op met belichtingsvergrendeling. Als u centrumgerichte meting gebruikt, selecteert u met de multi-selector het middelste scherpstelpunt (0 94). 2 Z Vergrendel de belichting.
3 Pas de compositie aan. Houd de AE-L/AF-L-knop ingedrukt, pas de compositie aan en maak de foto. A Gemeten gebied Bij spotmeting wordt de belichting vergrendeld bij een gemeten waarde in een 4 mm cirkel in het midden van het geselecteerde scherpstelpunt. Bij centrumgerichte lichtmeting wordt de belichting vergrendeld bij een gemeten waarde in een cirkel van 12 mm in het midden van de zoeker.
Belichtingscorrectie Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de door de camera voorgestelde belichtingswaarde te wijzigen om foto’s lichter of donkerder te maken. In de belichtingsstand h wordt alleen de belichtingsinformatie in de belichtingsaanduiding gewijzigd. De sluitertijd en het diafragma veranderen niet.
De belichtingscorrectie kan worden ingesteld op een waarde tussen –5 LW (onderbelichting) en +5 LW (overbelichting) in stappen van 1/3 LW. Kies een positieve waarde om het onderwerp lichter te maken of een negatieve waarde om het onderwerp donkerder te maken. –1 LW Geen belichtingscorrectie +1 LW Bij andere waarden dan ±0,0 knippert 0 in het midden van de belichtingsaanduidingen en wordt het pictogram E weergegeven in de zoeker en in het bovenste lcd-venster, nadat u de Eknop heeft losgelaten.
Bracketing Automatische bracketing wisselt bij iedere opname de belichting, de flitssterkte, Actieve D-Lighting (ADL) of witbalans iets af en verandert de huidige waarde in kleine stapjes, het zogenaamde “bracketing”. Kies in situaties waarbij het moeilijk is om de belichting van actieve D-Lighting of witbalans in te stellen en u onvoldoende tijd hebt om het resultaat te bekijken en de instellingen na elke opname aan te passen, of om te experimenteren met verschillende instellingen voor hetzelfde onderwerp.
2 Selecteer het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingserie te kiezen. Het aantal opnamen wordt weergegeven in het bovenste lcd-venster. Aantal opnamen D-knop Hoofdinstelschijf Bovenste lcdvenster Aanduiding belichtingsen flitsbracketing Bij andere instellingen dan nul worden een pictogram M en een belichtings- en flitsbracketingaanduiding weergegeven in de zoeker en in het bovenste lcd-venster.
3 Selecteer een stapgrootte voor de belichting. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor de belichting te kiezen. Stapgrootte belichting D-knop Secundaire instelschijf Bovenste lcd-venster Bij de standaardinstellingen kan de stapgrootte worden ingesteld op 1/3, 2/3 en 1 LW. In de onderstaande tabel worden de bracketingprogramma’s met een stapgrootte van 1/3 LW weergegeven.
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera varieert de belichting en/of de flitssterkte per opname, op basis van het geselecteerde bracketingprogramma. Wijzigingen in de belichting worden opgeteld bij wijzigingen die zijn aangebracht via belichtingscorrectie (zie pagina 134), zodat het mogelijk is een belichtingscorrectie van meer dan 5 LW toe te passen. Terwijl bracketing van kracht is, wordt een voortgangsaanduiding weergegeven in de zoeker en in het bovenste lcd-venster.
❚❚ Bracketing annuleren U annuleert bracketing door de D-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat het aantal opnamen in de bracketingserie op nul ( ) staat en M niet meer wordt weergegeven. De volgende keer dat u bracketing activeert, wordt het laatst gebruikte programma hersteld. Bracketing kan ook worden geannuleerd via een reset met twee knoppen (0 200), hoewel in dit geval het bracketingprogramma niet wordt hersteld wanneer u bracketing later opnieuw activeert.
❚❚ Witbalansbracketing De camera maakt meerdere kopieën van iedere foto, ieder met een andere witbalans. Voor meer informatie over witbalans, zie pagina 149. 1 Selecteer witbalansbracketing. Kies Witbalansbracketing voor persoonlijke instelling e4 Inst. voor auto bracketing. 2 Selecteer het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingserie te kiezen. Het aantal opnamen wordt weergegeven in het bovenste lcd-venster.
3 Selecteer een stapgrootte voor de witbalans. Houd de D- knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf om de witbalansinstelling te kiezen. Elke stap is ongeveer gelijkwaardig aan 5 mired. Stapgrootte witbalans D-knop Secundaire instelschijf Bovenste lcd-venster Kies uit stappen van 1 (5 mired), 2 (10 mired) of 3 (15 mired). Hoe hoger de B-waarde, hoe meer blauw, hoe hoger de A-waarde, hoe meer oranje (0 154).
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. Bij elke opname wordt het aantal kopieën gemaakt dat is ingesteld in het bracketingprogramma, waarbij elke kopie een andere witbalans heeft. Wijzigingen in de witbalans worden opgeteld bij de witbalansinstelling die is aangebracht met de fijnafstemming voor de witbalans.
❚❚ Bracketing annuleren U annuleert bracketing door de D-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat het aantal opnamen in de bracketingserie op nul (r) staat en W niet meer wordt weergegeven. De volgende keer dat u bracketing activeert, wordt het laatst gebruikte programma hersteld. Bracketing kan ook worden geannuleerd via een reset met twee knoppen (0 200), hoewel in dit geval het bracketingprogramma niet wordt hersteld wanneer u bracketing later opnieuw activeert.
❚❚ ADL-bracketing De camera varieert actieve D-Lighting over een reeks van opnamen. Voor meer informatie over actieve D-Lighting, zie pagina 181. 1 Selecteer ADL-bracketing. Kies ADL-bracketing voor persoonlijke instelling e4 Inst. voor auto bracketing. 2 Selecteer het aantal opnamen. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen in de bracketingserie te kiezen. Het aantal opnamen wordt weergegeven in het bovenste lcd-venster.
3 Selecteer actieve D-Lighting. Houd de D-knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor actieve D-Lighting te kiezen. D-knop Secundaire instelschijf Actieve D-Lighting wordt weergegeven in het bovenste lcd-venster.
4 Kadreer, stel scherp en maak de foto. De camera varieert actieve D-Lighting per opname, op basis van het geselecteerde bracketingprogramma. Terwijl bracketing van kracht is, wordt een voortgangsaanduiding weergegeven in het bovenste lcd-venster. Na elke opname verdwijnt een deel van de aanduiding.
❚❚ Bracketing annuleren U annuleert bracketing door de D-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat het aantal opnamen in het bracketingprogramma op nul staat. De volgende keer dat u bracketing activeert, wordt het laatst gebruikte programma hersteld. Bracketing kan ook worden geannuleerd via een reset met twee knoppen (0 200), hoewel in dit geval het bracketingprogramma niet wordt hersteld wanneer u bracketing later opnieuw activeert.
rWitbalans – Zorgen voor natuurlijke kleuren De kleur van het licht dat door een voorwerp wordt weerkaatst, hangt af van de kleur van de lichtbron. De menselijke hersenen kunnen zich aanpassen aan wijzigingen in de kleur van de lichtbron, waardoor witte voorwerpen wit lijken, ongeacht of ze zich in de schaduw bevinden of door direct zonlicht of gloeilampverlichting worden beschenen.
Witbalansopties Als u een foto met natuurlijke kleuren wilt maken, kiest u van tevoren een witbalansinstelling die past bij de lichtbron. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie v Automatisch J Gloeilamplicht I Tl-licht r Kleurtemp. * 3.500– 8.000 K 3.000 K Natriumdamplampen 2.700 K Warm wit tl-licht Wit tl-licht Koel wit tl-licht Dag wit tl-licht Daglicht tl-licht 3.000 K 3.700 K 4.200 K 5.000 K 6.500 K Kwikdamp op hoge temp. 7.200 K H Direct zonlicht N Flitslicht 5.200 K 5.
Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen. Als het gewenste resultaat niet kan worden bereikt met automatische witbalans, kies dan een optie uit de bovenstaande lijst of gebruik de vooringestelde witbalans. U kiest de witbalans door de WB-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste instelling wordt weergegeven in het achterste lcd-venster.
A Kleurtemperatuur De waargenomen kleur van een lichtbron hangt af van de kijker en van andere omstandigheden. De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd als de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van 5.000– 5.
Fijnafstemming witbalans De witbalans kan verder worden aangepast om variaties in de kleur van de lichtbron te corrigeren of om een foto opzettelijk een kleurzweem te geven. U kunt de witbalans fijnafstellen met de optie Witbalans in het opnamemenu of door de WB-knop ingedrukt te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien. ❚❚ Het menu Witbalans 1 Selecteer een witbalansoptie in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven.
2 Pas de witbalans verder aan. Gebruik de multi-selector om de witbalans nauwkeuriger af te stellen. De witbalans kan worden fijnafgesteld op de as oranje (A)– blauw (B) en op de as groen (G)– Coördinaten Aanpassing magenta (M). Op de horizontale as (oranje-blauw) kunt u de kleurtemperatuur aanpassen, waarbij elke stap gelijkwaardig is aan circa 5 mired. Het effect van aanpassingen op de verticale as (groenmagenta) is vergelijkbaar met het effect van de overeenkomstige kleurcorrectiefilters.
A Fijnafstemming witbalans De kleuren op de assen voor fijnafstemming zijn relatief, niet absoluut. Als u de cursor bijvoorbeeld in de richting van B (blauw) verplaatst wanneer een “warme” instelling als J (Gloeilamplicht) is geselecteerd voor witbalans, worden foto’s iets “kouder” maar niet blauw. A Fijnafstemming kleurtemperatuur Als Kies kleurtemperatuur is geselecteerd, kunt u de kleurtemperatuur bekijken tijdens het fijnafstellen van de witbalans.
❚❚ De WB-knop Bij andere instellingen dan K (Kies kleurtemperatuur) en L (Handmatige preset) kunt u met de WB-knop de witbalans fijnafstellen op de as oranje (A)–blauw (B) (0 154. Als K of L is geselecteerd, kunt u de witbalans fijnafstellen via het opnamemenu, zoals wordt beschreven op pagina 153). Er zijn zes instellingen beschikbaar in beide richtingen. Elke stap komt overeen met ongeveer 5 mired (0 155).
Een kleurtemperatuur kiezen Wanneer K (Kies kleurtemperatuur) is geselecteerd voor witbalans, kiest u de kleurtemperatuur door te drukken op de WB-knop en aan de secundaire instelschijf te draaien. De kleurtemperatuur wordt weergegeven in het achterste lcd-venster. Achterste lcd-venster WB-knop Secundaire instelschijf r D Kies kleurtemperatuur Houd er rekening mee dat bij flitslicht of TL-licht niet het gewenste resultaat wordt verkregen. Kies voor deze lichtbronnen N (Flitslicht) of I (Tl-licht).
Handmatige preset U kunt handmatige preset gebruiken om aangepaste witbalansinstellingen op te slaan en te gebruiken voor opnamen bij verschillende soorten licht of om lichtbronnen met een duidelijke kleurzweem te corrigeren.
De camera kan maximaal vijf waarden voor de vooringestelde witbalans opslaan in de voorinstellingen d-0 tot en met d-4. U kunt een beschrijvend commentaar toevoegen aan iedere voorinstelling voor de witbalans (0 168). d-0 Hierin wordt de laatst gemeten waarde voor de witbalans opgeslagen (0 160). Deze voorinstelling wordt overschreven wanneer een nieuwe waarde wordt gemeten. d-1–d-4 Waarden opslaan die zijn gekopieerd uit d-0 (0 163).
❚❚ Een waarde meten voor witbalans 1 Belicht een referentievoorwerp. Plaats een neutraal grijs of wit voorwerp in het licht dat voor de uiteindelijke foto wordt gebruikt. In een studio kan een standaard grijskaart als referentievoorwerp worden gebruikt. In de belichtingsstand h moet de belichting zo worden aangepast dat de belichtingsaanduiding ±0 weergeeft (0 127). 2 Stel de witbalans in op L (Handmatige preset).
4 Meet de witbalans. Voordat de aanduidingen stoppen met knipperen, richt u de camera zo dat het referentievoorwerp de zoeker vult en drukt u de ontspanknop helemaal in. De camera meet de waarde voor witbalans en slaat deze op in de voorinstelling d-0. Er wordt geen foto opgeslagen. De witbalans kan zelfs nauwkeurig worden gemeten als de camera niet heeft scherpgesteld. 5 Controleer het resultaat.
6 Selecteer voorinstelling d-0. Als u de nieuwe waarde voor de vooringestelde witbalans direct wilt gebruiken, selecteert u voorinstelling d-0 door de WB-knop ingedrukt te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat d-0 wordt weergegeven in het achterste lcd-venster.
❚❚ Witbalans kopiëren van d-0 naar voorinstellingen d-1–d-4 Voer de onderstaande stappen uit als u een gemeten waarde voor de witbalans wilt kopiëren van d-0 naar andere voorinstellingen (d-1–d-4). 1 Selecteer L (Handmatige preset) voor Witbalans in het opnamemenu. G-knop Houd de G-knop ingedrukt en selecteer Witbalans in het opnamemenu. Markeer Handmatige preset en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming.
❚❚ Witbalans van een foto kopiëren (alleen d-1–d-4) Voer de onderstaande stappen uit als u een gemeten waarde voor de witbalans van een bestaande foto naar een geselecteerde voorinstelling wilt kopiëren (alleen d-1–d-4). Bestaande witbalanswaarden kunnen niet worden gekopieerd naar voorinstelling d-0. 1 Selecteer L (Handmatige preset). Markeer Handmatige preset in het witbalansmenu en druk op 2. 2 Selecteer een bestemming.
4 Markeer een bronfoto. Markeer de bronfoto. Druk op de N-knop als u de gemarkeerde foto schermvullend wilt weergeven. Houd N ingedrukt, druk op 1 en selecteer de gewenste kaart en map om beelden op een andere plaats weer te geven (0 224). 5 Kopieer de witbalans. Druk op de centrale knop van de multiselector om de witbalanswaarde van de gemarkeerde foto naar de geselecteerde voorinstelling te kopiëren.
❚❚ Een vooringestelde witbalans selecteren U stelt de witbalans als volgt in op een vooringestelde waarde: 1 Selecteer L (Handmatige preset). Markeer Handmatige preset in het witbalansmenu en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. Markeer de gewenste voorinstelling en druk op de centrale knop van de multiselector.
A Een vooringestelde witbalans selecteren: de WB-knop In de stand L (Handmatige preset) kunt u voorinstellingen ook selecteren door de WB-knop ingedrukt te houden en te draaien aan de secundaire instelschijf. De actuele voorinstelling wordt weergegeven in het achterste lcdvenster terwijl de WB-knop is ingedrukt.
❚❚ Commentaar invoeren Voer de volgende stappen uit als u een beschrijvend commentaar van maximaal 36 tekens wilt toevoegen aan een geselecteerde voorinstelling voor witbalans. 1 Selecteer L (Handmatige preset). Markeer Handmatige preset in het witbalansmenu en druk op 2. 2 Selecteer een voorinstelling. Markeer de gewenste voorinstelling en druk op de centrale knop van de multiselector. 3 Selecteer Commentaar bewerken. Markeer Commentaar bewerken en druk op 2. r 4 Bewerk het commentaar.
JBeeldoptimalisatie In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verscherping, contrast, helderheid, verzadiging en tint optimaliseert met behulp van Picture Controls, hoe u details in hoge lichten en schaduwen kunt behouden met behulp van actieve D-Lighting en hoe u een kleurruimte kiest. Picture Controls................................................................................170 Een Picture Controls selecteren......................................................................
Picture Controls Dankzij het unieke Picture Control-systeem van Nikon kunt u beeldbewerkinginstellingen, inclusief verscherping, contrast, helderheid, verzadiging en tint, delen met compatibele apparaten en software. Een Picture Controls selecteren De camera biedt een keur aan vooraf geïnstalleerde Picture Controls. Kies een Picture Control die past bij het onderwerp of het soort opname.
A Het verschil tussen vooraf geïnstalleerde Picture Controls en eigen Picture Controls De Picture Controls meegeleverd met de camera worden aangeduid als vooraf geïnstalleerde Picture Controls. Eigen Picture Controls worden aangemaakt door aanpassingen aan te brengen aan bestaande Picture Controls d.m.v. de optie Picture Control beheren in het opnamemenu (0 176). Eigen Picture Controls kunnen worden opgeslagen op een geheugenkaart en worden gedeeld met andere D3S camera’s en compatibele software (0 179).
Bestaande Picture Controls aanpassen U kunt bestaande, zowel vooraf geïnstalleerde als uw eigen Picture Controls (0 176) aanpassen aan het onderwerp of uw eigen creatieve wensen. Kies een evenwichtige combinatie van instellingen via de optie Snel aanpassen of pas de afzonderlijke instellingen handmatig aan. 1 Selecteer een Picture Control. Markeer de gewenste Picture Control in het menu Picture Control instellen (0 170) en druk op 2. 2 Pas de instellingen aan.
❚❚ Opties voor Picture Controls Optie Snel aanpassen Handmatige aanpassingen (alle Picture Controls) Verscherping Contrast Helderheid Handmatige aanpassingen (alleen niet-monochroom) Verzadiging Tint Handmatige aanpassingen (alleen monochroom) Filtereffecten Kleurtoon Beschrijving Kies een optie tussen –2 en +2 als u het effect van de geselecteerde Picture Control wilt verminderen of versterken (hierdoor worden alle handmatige aanpassingen ongedaan gemaakt).
D Actieve D-Lighting Contrast en Helderheid kunnen niet worden ingesteld wanneer Actieve DLighting (0181) is ingeschakeld. Wanneer actieve D-Lighting wordt ingeschakeld, gaan alle handmatig gemaakte instellingen die op dat moment van kracht zijn, verloren. D “A” (Automatisch) De resultaten van automatisch contrast en automatische verzadiging hangen af van de belichting en de positie van het onderwerp in het beeld. Gebruik een G- of D-type objectief voor het beste resultaat.
A Kleurtoon (alleen voor Monochroom) Als u op 3 drukt terwijl Kleurtoon is geselecteerd, worden de opties voor verzadiging weergegeven. Druk op 4 of 2 om de verzadiging aan te passen. De verzadiging kan niet worden aangepast als B&W (Z/W) (zwart-wit) is geselecteerd. A Eigen Picture Controls Voor eigen Picture Controls zijn dezelfde opties beschikbaar als voor de Picture Control waarop de eigen Picture Control is gebaseerd.
Eigen Picture Controls maken De met de camera meegeleverde vooringestelde Picture Controls kunnen worden aangepast en als eigen Picture Controls worden opgeslagen. 1 Selecteer Picture Control G-knop beheren in het opnamemenu. Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Picture Control beheren in het opnamemenu en druk op 2. 2 Selecteer Opslaan/bewerken. Markeer Opslaan/bewerken en druk op 2. 3 J 176 Selecteer een Picture Control.
4 Bewerk de geselecteerde Picture Control. Zie pagina 173 voor meer informatie. Als u wijzigingen ongedaan wilt maken en opnieuw wilt beginnen, drukt u op de Oknop. Wanneer de instellingen zijn voltooid, drukt u op J. 5 Selecteer een bestemming. Kies een bestemming voor de eigen Picture Control (C-1 – C-9) en druk op 2. 6 Geef een naam op voor de Picture Control. Toetsenbordveld Het venster voor tekstinvoer Naamveld wordt weergegeven (zie rechts).
A Picture Control beheren > Hernoemen U kunt de naam van een eigen Picture Control op elk gewenst moment wijzigen met de optie Hernoemen in het menu Picture Control beheren. A Picture Control beheren > Wissen De optie Wissen in het menu Picture Control beheren kan worden gebruikt om geselecteerde eigen Picture Controls te wissen wanneer deze niet langer nodig zijn.
Eigen Picture Controls delen Eigen Picture Controls die u hebt gemaakt met de Picture Control Utility van ViewNX of optionele software als Capture NX 2, kunt u naar een geheugenkaart kopiëren en in de camera laden. Omgekeerd kunt u Picture Controls die u met de camera hebt gemaakt, naar de geheugenkaart kopiëren en in andere D3S-camera’s en compatibele softwareprogramma’s gebruiken. Picture Controls die niet langer worden gebruikt, kunnen worden gewist.
A Sleuf 1 gebruiken Sleuf 1 wordt gebruikt om eigen Picture Controls op een geheugenkaart op te slaan of om eigen Picture Controls naar de camera te kopiëren. Kaarten in sleuf 2 kunnen niet worden gebruikt. A Eigen Picture Controls opslaan U kunt op elk gewenst moment maximaal 99 eigen Picture Controls op de geheugenkaart opslaan. Alleen Picture Controls die door de gebruiker zijn gemaakt, kunnen op de geheugenkaart worden opgeslagen.
Actieve D-Lighting Met actieve D-Lighting blijven details in hoge lichten en schaduwen behouden, wat foto’s met een natuurlijk contrast oplevert. Gebruik deze functie voor onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of raam een fel verlicht buitentafereel fotografeert, of wanneer u op een zonnige dag foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw.
Voer onderstaande stappen uit als u actieve D-Lighting wilt gebruiken: 1 Selecteer Actieve DLighting in het opnamemenu. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Actieve D-Lighting in het opnamemenu en druk op 2. 2 Kies een optie. Markeer de gewenste optie en druk op J. Als Y Automatisch is geselecteerd, wordt automatisch actieve D-Lighting aangepast aan de opnameomstandigheden (in belichtingsstand h echter is Y Automatisch vergelijkbaar met Q Normaal).
Kleurruimte De kleurruimte bepaalt het kleurbereik dat beschikbaar is voor kleurreproductie. Kies een kleurruimte op basis van de manier waarop foto’s buiten de camera worden verwerkt. Optie W sRGB X Adobe RGB 1 Beschrijving Kies deze optie voor foto’s die zonder verdere bewerking worden afgedrukt of gebruikt. In deze kleurruimte kan een groter kleurbereik worden weergegeven dan in sRGB, waardoor dit de beste keuze is voor foto’s die uitgebreid worden verwerkt of geretoucheerd.
A Kleurruimte De kleurruimte bepaalt de overeenkomst tussen kleuren en de numerieke waarden waarmee ze in een digitaal afbeeldingbestand worden aangegeven. De kleurruimte sRGB wordt algemeen gebruikt, terwijl de kleurruimte Adobe RGB voornamelijk wordt gebruikt voor commerciële publicaties en afdrukken.
lFlitsen – Het gebruik van optionele flitsers In dit hoofdstuk wordt het gebruik van de camera met een optionele flitser met ondersteuning voor het Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) beschreven. Het gebruik van een flitser.............................................................186 Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) ..................................................187 Andere flitsers .......................................................................................................
Het gebruik van een flitser De camera ondersteunt Nikons Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) en kan worden gebruikt met CVS-compatibele flitsers. Optionele flitsers kunnen rechtstreeks op het accessoireschoentje van de camera worden bevestigd zoals hieronder wordt beschreven. Het accessoireschoentje is voorzien van een veiligheidsvergrendeling voor flitsers met een vergrendelingspin, zoals de SB-900, SB-800, SB-600 en SB-400. 1 Verwijder het afdekkapje van het accessoireschoentje.
Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Nikons geavanceerde Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) biedt een verbeterde communicatie tussen de camera en compatibele flitsers voor betere flitsfoto’s.
De volgende functies zijn beschikbaar met de SB-900, SB-800, SB-600, SB-400 en SB-R200: Flitser Flitsstand/-functie i-TTL-uitgebalanceerde i-TTL invulflits voor digitale reflexcamera’s AA Automatisch diafragma A Niet-DDL automatisch Handmatig met GN afstandsprioriteit M Handmatig RPT Stroboscopisch flitsen Automatische snelle FPsynchronisatie 7 Flitswaardevergrendeling AF-hulpverlichting voor meervelds-AF 8 Doorgifte van flitskleurinformatie Synchronisatie op tweede REAR gordijn Y Rode-ogenreductie Power z
A Instellicht CVS-compatibele flitsers zoals de SB-900, SB-800 en SB-600 genereren een instellicht bij D.O.F.-controle wanneer op de camera de Pv-knop wordt ingedrukt. Deze functie kan worden gebruikt met geavanceerde draadloze flitssturing om een voorbeeld te geven van het totale belichtingseffect met meerdere flitsers. U kunt het instellicht uitschakelen met persoonlijke instelling e3 (Instellicht (0 312).
D Opmerkingen over optionele flitsers Raadpleeg de handleiding van de flitser voor meer informatie. Als de flitser Nikons Creatieve Verlichtingssysteem ondersteunt, raadpleegt u het hoofdstuk over CVS-compatibele digitale reflexcamera’s. In de handleiding van de SB-80DX, SB-28DX en SB-50DX wordt de D3S niet vermeld in het overzicht van digitale reflexcamera’s. i-TTL flitserstand kan worden gebruikt bij ISO-gevoeligheden tussen de 200 en 12800.
D Opmerkingen over optionele flitsers (vervolg) De SB-900, SB-800, SB-600 en SB-400 bieden rode-ogenreductie in rodeogenreductie en lange sluitertijd met de rode-ogenreductiestanden, terwijl de SB-900, SB-800, SB-600 en SU-800 AF-hulpverlichting bieden wanneer de omstandigheden voor AF-hulpverlichting vervuld zijn. Bij gebruik met AFobjectieven met een brandpuntsafstand van 17–135 mm biedt de SB-900 AFhulpverlichting voor alle scherpstelpunten.
i-TTL flitserstand Wanneer een CVS-compatibele flitser op DDL staat, selecteert de camera automatisch één van de volgende types flitserstand: i-TTL-uitgebalanceerde invulflits voor digitale reflexcamera’s: de flitser geeft een reeks vrijwel onzichtbare flitsen vooraf (monitor-voorflitsen) af direct voor de hoofdflits. Flitsen vooraf die worden weerkaatst door voorwerpen in alle delen van het beeld, worden opgevangen door een RGB-sensor met 1.
Flitsstanden De camera ondersteunt de volgende flitsstanden: Flitsstand Beschrijving Deze stand wordt aanbevolen voor de meeste situaties. In de standen Programma-automatiek en Diafragmavoorkeuze wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op een waarde 1 1 1 1 Synchronisatie op tussen /250 en /60 s ( /8.000 en /60 s met automatische snelle FP-synchronisatie; 0 311).
❚❚ Een flitsstand kiezen U kiest een flitsstand door de M-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat de gewenste flitsstand is geselecteerd in het bovenste lcd-venster: M-knop Synchronisatie op eerste gordijn Lange sluitertijd 1 Rode-ogenreductie met lange sluitertijd 3, 4 l 194 Hoofdinstelschijf Synchronisatie op tweede gordijn2 Rode-ogenreductie 3 1 Alleen beschikbaar in de belichtingsstanden e en g.
A Studioflitssystemen Synchronisatie op tweede gordijn kan niet worden gebruikt met studioflitssystemen omdat dan geen juiste synchronisatie mogelijk is.
Flitswaardevergrendeling Deze functie wordt gebruikt om de flitssterkte te vergrendelen, zodat u de compositie kunt aanpassen zonder dat de flitssterkte wordt gewijzigd. Zo weet u zeker dat de flitssterkte geschikt is voor het onderwerp, zelfs als het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt. De flitssterkte wordt automatisch aangepast als de ISO-gevoeligheid of het diafragma wordt gewijzigd. Flitswaardevergrendeling is alleen beschikbaar bij CVS-compatibele flitsers.
4 Stel scherp. Plaats het onderwerp in het midden van het beeld en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te activeren. 5 Vergrendel flitssterkte. Controleer of de flitsgereedaanduiding (M) in de zoeker wordt weergegeven en druk op de Fn-knop. De flitser geeft een monitorvoorflits af om de juiste flitssterkte te bepalen. De flitssterkte zal op dat niveau worden vergrendeld en de pictogrammen Flitswaardevergrendeling (P en e) zullen in het bovenste lcd-venster en de zoeker verschijnen.
8 Hef de flitswaardevergrendeling op. Druk op de Fn-knop om de flitswaardevergrendeling op te heffen. Controleer of de pictogrammen voor flitswaardevergrendeling (P en e) niet langer worden weergegeven in het bovenste lcd-venster en de zoeker.
tOverige opnameopties In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de standaardinstellingen herstelt, meervoudige belichtingen en intervalopnamen maakt, en GPS-apparaten en objectieven zonder CPU gebruikt. Reset met twee knoppen: standaardinstellingen herstellen... 200 Meervoudige belichting .................................................................202 Intervalfotografie ............................................................................208 Objectieven zonder CPU .................................
Reset met twee knoppen: standaardinstellingen herstellen U kunt de standaardwaarden van de hieronder vermelde camera-instellingen herstellen door de knoppen ISO en WB meer dan twee seconden tegelijk ingedrukt te houden. (Deze knoppen worden aangegeven met een groene stip). De lcd-vensters worden kort uitgeschakeld terwijl de instellingen worden teruggezet.
De volgende opties in het opnamemenu worden ook teruggezet. Alleen de instellingen in de geheugenbank die is geselecteerd via de optie Geheugenbank opnamemenu, worden teruggezet (0 285). De instellingen in de overige geheugenbanken veranderen niet. Optie Beeldkwaliteit Beeldformaat Standaard JPEG Normaal Groot Optie Witbalans ISO-gevoeligheid Standaard Automatisch * 200 * Fijnafstemming uit.
Meervoudige belichting Voer de onderstaande stappen uit als u een reeks van twee tot tien opnamen wilt opslaan als één foto. Meervoudige belichtingen kunnen worden opgenomen met elke instelling voor beeldkwaliteit en omdat gebruik wordt gemaakt van RAW-gegevens van de beeldsensor van de camera, zijn de kleuren van deze foto’s aanzienlijk beter dan de kleuren van foto’s die in een beeldbewerkingsprogramma zijn samengevoegd.
2 Selecteer een voorinstelling. Markeer Stand voor meerv. Belichting en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J: • Selecteer % Aan (reeks) om een serie meervoudige belichtingen te maken. De opname van meervoudige belichtingen gaat door tot u Stand voor meerv. belichting op Uit zet. • Selecteer $ Aan (één foto) om één meervoudige belichting te maken. De normale opname wordt automatisch hervat zodra u een enkele meervoudige belichting hebt gemaakt.
3 Selecteer het aantal opnamen. Markeer Aantal opnamen en druk op 2. Druk op 1 of 3 om het aantal opnamen te selecteren dat u wilt maken voor één foto en druk op J. A De D-knop Als Meervoudige belichting geselecteerd is voor persoonlijke instelling f7 (BKT-knop toewijzen; 0 322), kunt u de meervoudige belichtingsstand selecteren door de D-knop in te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien en het aantal opnamen door de D-knop in te drukken en aan de secundaire instelschijf te draaien.
4 Verander de versterking. Markeer Automatische versterking en druk op 2. Markeer een van de volgende opties en druk op J. Optie Aan Uit 5 Beschrijving De versterking wordt aangepast aan het uiteindelijke aantal opnamen (de versterking voor elke opname wordt ingesteld op 1/2 bij twee opnamen, 1/3 bij drie opnamen enzovoort). De versterking wordt niet aangepast voor een meervoudige belichting. Aanbevolen bij een donkere achtergrond. Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Het pictogram n knippert tot het einde van de opname. Als Aan (één foto) geselecteerd is, eindigt de opname van meervoudige belichtingen automatisch wanneer de meervoudige belichting volledig is. Als Aan (reeks) geselecteerd is, eindigt de opname van meervoudige belichtingen pas wanneer u de meervoudige belichtingsstand op Uit zet. Het pictogram n verdwijnt van het scherm wanneer de opname van meervoudige belichtingen afgelopen is.
D Meervoudige belichting Verwijder of vervang de geheugenkaart niet tijdens een meervoudige belichting. Meervoudige belichtingen zijn niet mogelijk in livebeeld (0 404). Wanneer u foto's maakt in livebeeld wordt de Stand voor meerv. belichting op Uit gezet. De informatie in het scherm met foto-informatie (waaronder de opnamedatum en de camerastand) geldt voor de eerste opname van een meervoudige belichting.
Intervalfotografie De camera beschikt over een functie om automatisch foto’s te maken met een vooringesteld interval. D Voordat u gaat fotograferen Selecteer een andere ontspanstand dan zelfontspanner (E) of spiegel omhoog (MUP) bij het gebruik van de intervallen. Voordat u de intervalopname start, kunt u een testopname maken met de geselecteerde instellingen en het resultaat op de monitor bekijken.
3 Kies een starttijd. Druk op 4 of 2 om de uren of minuten te markeren. Druk op 1 of 3 om de waarde te wijzigen. De starttijd wordt niet weergegeven als Nu is geselecteerd voor Starttijd kiezen. Druk op 2 om verder te gaan. 4 Kies een interval. Druk op 4 of 2 om de uren, minuten of seconden te markeren. Druk op 1 of 3 om de waarde te wijzigen. Kies een interval dat langer is dan de verwachte langste sluitertijd. Druk op 2 om verder te gaan.
6 Start de opname. Markeer Start > Aan en druk op J. (Als u wilt terugkeren naar het opnamemenu zonder de intervalopname te starten, markeert u Start > Uit en drukt u op J.) De eerste opnameserie wordt gemaakt op de aangegeven starttijd of na circa 3 s als Nu was geselecteerd voor Starttijd kiezen in stap 2. De opname gaat door met het geselecteerde interval totdat alle opnamen zijn gemaakt.
A Bracketing Pas de instellingen voor bracketing aan voordat u een intervalopname start. Als u een intervalopname maakt met belichtings-, flits- of ADL-bracketing terwijl intervalfotografie actief is, maakt de camera bij elk interval het aantal opnamen dat is ingesteld in het bracketingprogramma, ongeacht het aantal opnamen dat is opgegeven in het menu intervalopname.
❚❚ Intervalopnamen pauzeren U kunt intervalopnamen als volgt pauzeren: • Druk tussen twee intervallen op de J-knop. • Markeer Start > Pauze in het menu voor intervalopname en druk op J. • Zet de camera uit en weer aan. (Wanneer de camera uit staat, kunt u eventueel de geheugenkaart vervangen.) • Selecteer de ontspanstand Zelfontspanner (E) of Spiegel omhoog (MUP). • Druk op de a-knop. De opname kan als volgt worden hervat: 1 Selecteer een nieuwe starttijd.
❚❚ Intervalfotografie onderbreken Intervalopnamen eindigen automatisch als de batterij leeg is. U kunt intervalopnamen ook op de volgende manieren beëindigen: • Selecteer Start > Uit in het menu voor intervalopname. • Voer een reset met twee knoppen uit (0 200). • Selecteer Opnamemenu terugzetten in het opnamemenu (0 287). • Wijzig de bracketinginstellingen (0 136). De normale opnamestand wordt hervat wanneer intervalopname wordt beëindigd.
Objectieven zonder CPU Als u gegevens over het objectief (brandpuntsafstand en maximaal diafragma) opgeeft, hebt u toegang tot diverse functies voor CPUobjectieven wanneer u een objectief zonder CPU gebruikt.
❚❚ Het menu Niet-CPU-objectief 1 Selecteer Niet-CPUobjectief in het setupmenu. G-knop Druk op de G-knop om de menu’s weer te geven. Markeer Niet-CPU-objectief in het setup-menu en druk op 2. 2 Selecteer een objectiefnummer. Markeer Objectiefnummer en druk op 4 of 2 om een objectiefnummer te selecteren tussen 1 en 9. 3 Selecteer een brandpuntsafstand. Markeer Brandpuntsafstand (mm) en druk op 4 of 2 om een brandpuntsafstand tussen 6 en 4.000 mm te selecteren. 4 Selecteer een maximaal diafragma.
5 Selecteer Gereed. Markeer Gereed en druk op J. De brandpuntsafstand en het diafragma die u hebt opgegeven, worden opgeslagen onder het geselecteerde objectiefnummer. U kunt deze combinatie van brandpuntsafstand en diafragma op elk gewenst moment oproepen door het objectiefnummer te selecteren met de bedieningsknoppen op de camera, zoals hieronder wordt beschreven.
Een GPS-apparaat gebruiken Een GPS-apparaat kan worden aangesloten op een 10-pins afstandbedieningsaansluiting om de huidige breedtegraad, lengtegraad, hoogte, Coordinated Universal Time (UTC) en kompasrichting bij iedere gemaakte foto op te slaan. De camera kan worden gebruikt met een optioneel GP-1 GPS-apparaat (zie hieronder; houd er rekening mee dat de GP-1 niet is voorzien van de kompasrichting) of met apparaten van andere merken aangesloten via een optionele MC-35 GPS-adapterkabel (0 218).
❚❚ Overige GPS-apparaten GPS-apparaten van het merk Garmin die versie 2.01 of 3.01 van de gegevensstandaard NMEA0183 van de National Marine Electronics Association ondersteunen, kunnen worden aangesloten op de 10-pins afstandsbedieningsaansluiting van de camera via een MC-35 GPSadapterkabel (apart verkrijgbaar; 0 376). Tests met apparaten uit de series Garmin eTrex en Garmin geko die zijn voorzien van een pckabelaansluiting, hebben goede resultaten opgeleverd.
❚❚ Het pictogram k Wanneer de camera verbinding maakt met een GPS-apparaat, wordt het pictogram k weergegeven in het bovenste lcd-venster. Bij foto-informatie voor foto's gemaakt wanneer het pictogram k wordt weergegeven staat ook een pagina met GPS-gegevens (0 233).
❚❚ Opties in het setup-menu Het GPS item in het setup-menu bevat de onderstaande opties. • Meter automatisch uit: kies of de belichtingsmeters automatisch worden uitgeschakeld wanneer een GPS-apparaat wordt aangesloten.
IMeer informatie over weergave – Weergaveopties In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s kunt weergeven en welke handelingen u kunt uitvoeren in de weergavestand. Schermvullende weergave ............................................................222 Foto-informatie................................................................................225 Meerdere foto’s weergeven: miniatuurweergave.....................235 Foto’s van dichterbij bekijken: zoomweergave.........................
Schermvullende weergave Als u foto’s wilt weergeven, drukt u op de K-knop. De laatst gemaakte foto wordt op de monitor weergegeven. K-knop Multi-selector Secundaire instelschijf O-knop K-knop G-knop N-knop L-knop J-knop H-knop Hoofdinstelschijf I A Draai portret Als u alle staande foto’s (portretstand) staand wilt weergeven, selecteert u Aan voor de optie Draai portret in het weergavemenu (0 282).
Functie Knop Beschrijving Druk op 2 om foto’s weer te geven in de volgorde waarin ze zijn gemaakt, of op 4 om ze in omgekeerde volgorde weer te geven. Druk op 1 of 3 om informatie over de geselecteerde foto weer te geven (0 225). Andere foto’s weergeven Foto-informatie bekijken Miniaturen weergeven N+ Zie pagina 235 voor meer informatie over de miniatuurweergave. Inzoomen op foto N+ Zie pagina 237 voor meer informatie over de zoomweergave.
Functie Knop Film afspelen Film bewerken J Beschrijving Als de huidige foto is gemarkeerd met een 1 pictogram om aan te geven dat het een film is, drukt u op het midden van de multi-selector om te starten met het afspelen van de film (0 73). Om een bewerkte kopie van de actuele film te maken (0 74).
Foto-informatie Foto-informatie wordt over het beeld weergegeven wanneer u foto’s in de schermvullende weergave bekijkt. Er zijn tot 9 pagina’s informatie voor elke foto. Druk op 1 of 3 om door de foto-informatie te bladeren, zoals hieronder wordt aangegeven.
❚❚ Bestandsinformatie 1 2 3 4 5 6 1/ 10 15 14 13 100NCD3S DSC_0001. JPG 15/ 04/ 2009 10: 15: 00 12 11 10 9 N OR ORMAL AL 4256x2832 8 7 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Pictogram spraakmemo ................................ 246 Beveiligingsstatus ........................................... 238 Retouche-aanduiding .................................... 341 Scherpstelpunt 1, 2 ..............................................94 Haakjes AF-veld 1 .........................................
❚❚ Hoge lichten1 1 2 3 4 5 100-1 6 7 Kies R, G, B 1 2 3 4 5 6 7 Pictogram spraakmemo ............................... 246 Beveiligingsstatus .......................................... 238 Retouche-aanduiding.................................... 341 Hoge lichten 2 Mapnummer–beeldnummer3 ..................... 288 Aanduiding hoge lichten.............................. 277 Huidig kanaal 2 1 Wordt alleen weergegeven als Hoge lichten is geselecteerd voor Weergavestand (0 277).
❚❚ RGB-histogram 1 8 1 9 2 10 100-1 3 4 5 6 11 Kleurtemperatuur ........................................... 157 Witbalans fijnafstemming............................. 153 Handmatige preset......................................... 158 6 Huidig kanaal 2 7 Retouche-aanduiding .................................... 341 8 Histogram (RGB-kanaal) 4. In alle histogrammen staat de horizontale as voor de helderheid van de pixels en de verticale as voor het aantal pixels.
4 Hieronder ziet u enkele voorbeelden van histogrammen: • Als de foto voorwerpen met een uiteenlopende helderheid bevat, zal de verdeling van toonwaarden relatief gelijkmatig zijn. • Als de foto donker is, verschuift de verdeling van toonwaarden naar links. • Als de foto licht is, verschuift de verdeling van toonwaarden naar rechts. Als de waarde voor belichtingscorrectie wordt verhoogd, verschuift de verdeling van toonwaarden naar rechts.
❚❚ Opnamegegevens pagina 1 1 1 4 5 6 7 8 9 10 2 5 Belichtingsstand.............................................. 118 3 MTR, SPD, AP. EXP. MODE, I SO , EXP. TUN I NG FOCAL LENGTH LENS AF / VR FLASH MODE, ISO-gevoeligheid 2 .......................................... 110 : , 1/ 8000 , F2. 8 : , Hi 0. 3 : + 1. 3, +5 / 6 : 85mm : 85 / 1. 4 :C : Optional, TTL, +1. 0 SLOW 6 Belichtingscorrectie........................................ 134 Fijnafstelling voor optimale belichting 3 ..........................
❚❚ Opnamegegevens pagina 2 1 1 4 5 6 7 8 9 10 11 12 2 WHI T E BAL. COLOR SPACE PI CTURE CTRL QUICK ADJUST SHARPENING CONTRAST BRI GHTNESS SATURATION HUE N I KON D3S 13 5 Kleurruimte....................................................... 183 6 Picture Control................................................. 170 7 Snel aanpassen 2 .............................................. 173 3 : AUTO, 0 , 0 : sRGB : STANDARD :0 :3 :0 :0 :0 :0 Oorspronkelijke Picture Control 3 ................ 170 8 Verscherping ..
❚❚ Opnamegegevens pagina 3 1 1 2 3 Retouche-aanduiding .................................... 341 4 Hoge ISO-ruisonderdrukking ....................... 291 3 4 5 6 7 NOI SE REDUC. ACT. D- L I GHT . V IGNETT E CTRL RETOUCH 8 COMMENT : HI I SO/ LONG EXP. : NORMAL : NORMAL : D- L I GHT ING : WARM F I LTER : CYANOTYPE : TR I M : SPR ING HAS COME. SP R ING HAS COME. 3636 Aanduiding ruisonderdrukking lange sluitertijd ........................................................... 291 5 Actieve D-Lighting......
❚❚ GPS-informatie 1 1 2 3 4 LAT I TUDE 5 LONGI TUDE 6 7 ALT I TUDE T I ME (UTC) 8 HEADING N I KON D3S 9 :N : 35º 35. 971' :E : 13 9º 43. 696' : 35m : 15 / 04 /2009 : 01 : 15 : 00 : 105. 17º 100-1 10 11 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Pictogram spraakmemo ................................ 246 Beveiligingsstatus ........................................... 238 Retouche-aanduiding ....................................
❚❚ Overzichtsgegevens 1 2 3 1/ 10 4 N I KON D3S 5 17 16 15 14 13 12 1 2 3 4 5 6 1/ 8000 F2. 8 Hi 0. 3 + 1. 0 –1. 3 SLOW AUTO 0 , 0 100NCD3S DSC_0001. JPG 15/ 04/ 2009 10: 15: 00 85mm N 7 8 9 10 11 N OR ORMAL AL 4256x2832 Beeldnummer/totaal aantal beelden Pictogram spraakmemo................................ 246 Beveiligingsstatus........................................... 238 Cameranaam Retouche-aanduiding ....................................
Meerdere foto’s weergeven: miniatuurweergave Houd de N-knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om beelden in “overzichten” van vier, negen of 72 beelden weer te geven.
Functie Beelden doorbladeren Gemarkeerde foto wissen Spraakmemo opnemen/ afspelen Beveiligingsstatus van gemarkeerde foto wijzigen Beeld op andere locaties weergeven Terugkeren naar de opnamestand Menu’s weergeven Knop Beschrijving Houd de N-knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf om de beelden blad per blad te doorlopen. N+ O Zie pagina 240 voor meer informatie. H Zie pagina 246 voor meer informatie. L Zie pagina 238 voor meer informatie.
Foto’s van dichterbij bekijken: zoomweergave Houd de N-knop ingedrukt en draai de hoofdinstelschijf naar rechts om in te zoomen op het beeld dat in schermvullende weergave wordt weergegeven of op het beeld dat actueel gemarkeerd wordt in miniatuurweergave. Wanneer de camera is ingezoomd, kunt u het volgende doen: Functie Knop N+ In- of uitzoomen N+ Andere delen van het beeld weergeven N+ Draai aan de hoofdinstelschijf om hetzelfde gedeelte van andere foto’s te bekijken bij de huidige zoomfactor.
Foto’s tegen verwijderen beveiligen In de schermvullende, zoom- of miniatuurweergave kunt u de L-knop gebruiken om foto’s te beveiligen en zo te voorkomen dat u ze per ongeluk verwijdert. Beveiligde bestanden kunnen niet worden verwijderd met de O-knop of de optie Wissen in het weergavemenu. Beveiligde foto’s worden wel verwijderd als de geheugenkaart wordt geformatteerd (0 39, 326). Voer de onderstaande stappen uit om een foto te beveiligen: 1 Selecteer een foto.
A Spraakmemo Veranderingen in de beveiligingsstatus van een beeld gelden ook voor spraakmemo's die bij dat beeld zijn opgenomen. De overschrijfstatus van een spraakmemo kan niet apart worden ingesteld. A Beveiliging van alle foto’s opheffen Als u de beveiliging wilt opheffen voor alle foto’s in de map of mappen die zijn geselecteerd in het menu Weergavemap, drukt u de knoppen L en O circa twee seconden tegelijkertijd in.
Foto’s wissen Als u een foto wilt wissen die schermvullend wordt weergegeven of die is gemarkeerd in de lijst met miniaturen, drukt u op de O-knop. Als u meerdere geselecteerde foto’s of alle foto’s in de huidige weergavemap wilt wissen, kunt u de optie Wissen in het weergavemenu gebruiken. Eenmaal gewiste foto’s kunnen niet meer worden hersteld. Houd er rekening mee dat beveiligde of verborgen foto’s niet kunnen worden gewist.
A Zie ook Met de optie Na verwijderen in het weergavemenu kunt u bepalen of de volgende of de vorige foto wordt weergegeven nadat een foto is verwijderd (0 281). A Spraakmemo Als bij het geselecteerde beeld een spraakmemo is opgenomen, wordt het bevestigingsvenster rechts weergegeven wanneer u op de O-knop drukt. • Beeld/geluid: selecteer deze optie en druk op de Oknop om zowel de foto als het spraakmemo te wissen.
Het weergavemenu Selecteer Wissen in het weergavemenu om foto's en de overeenkomstige spraakmemo's te wissen. Houd er rekening mee dat, afhankelijk van het aantal foto’s, het enige tijd kan duren voordat de foto’s gewist zijn. Optie Q Selectie R Alle Beschrijving Geselecteerde foto’s wissen. Alle foto’s wissen in de map die momenteel voor weergave is geselecteerd (0 275). Als er twee kaarten zijn geplaatst, kunt u de kaart selecteren waarop de foto’s staan die moeten worden gewist.
3 Selecteer de gemarkeerde foto. Druk op de centrale knop van de multi-selector om de gemarkeerde foto te selecteren. Geselecteerde foto’s worden aangeduid met het pictogram O. Herhaal de stappen 2 en 3 om meerdere foto’s te selecteren. Wilt u de foto weer deselecteren, markeer dan de foto en druk op de centrale knop van de multi-selector. 4 Druk op J om de bewerking te voltooien. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer Ja en druk op J.
I 244
eSpraakmemo – Opname en weergave De camera is uitgerust met een ingebouwde microfoon die kan worden gebruikt om spraakmemo's aan foto's toe te voegen. Spraakmemo's kunnen via de ingebouwde luidspreker van de camera worden weergegeven. Spraakmemo's opnemen ...............................................................246 Spraakmemo's weergeven.............................................................
Spraakmemo's opnemen U kunt met de ingebouwde microfoon spraakmemo's met een maximale lengte van 60 seconden opnemen om aan uw foto's toe te voegen. De camera voorbereiden voor opname Stel eerst de diverse instellingen van het menu-item Opties voor spraakmemo van het setup-menu in. ❚❚ Spraakmemo Deze instelling bepaalt of spraakmemo's automatisch of handmatig worden opgenomen. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie Beschrijving In de opnamestand kunnen geen spraakmemo's worden 7 Uit opgenomen.
❚❚ Overschrijf spraakmemo Deze instelling bepaalt of het spraakmemo van de meest recente foto kan worden overschreven terwijl de opnamestand is ingeschakeld. De volgende opties zijn beschikbaar: Optie Beschrijving Als de meest recente foto een spraakmemo heeft, kan het Uitschakelen spraakmemo in de opnamestand niet worden overschreven. Als de meest recente foto een spraakmemo heeft, kan het spraakmemo in de opnamestand wel Inschakelen worden overschreven (0 248).
Automatisch opnemen (opnamestand) Wanneer Aan (autom. en handm.) is geselecteerd voor Spraakmemo (0 246) wordt er na het fotograferen een spraakmemo toegevoegd aan de meeste recente foto. Het opnemen stopt wanneer op de knop H wordt gedrukt of nadat de ingestelde opnameduur is verstreken. Handmatig opnemen (opnamestand) Wanneer Aan (autom. en handm.
Weergavestand Een spraakmemo toevoegen aan de foto die schermvullend wordt weergegeven of die is gemarkeerd in de lijst met miniaturen (0 222, 235): 1 Selecteer een foto. Geef de foto weer of markeer de foto. Er kan per foto slechts één spraakmemo worden opgenomen; voor foto's die worden aangeduid met het pictogram h kunnen geen extra spraakmemo's meer worden opgenomen. 2 Houd de knop H ingedrukt.
A De opname onderbreken De opname eindigt automatisch wanneer: • de knop G wordt ingedrukt om de menu's weer te geven • de knop K wordt ingedrukt • de ontspanknop half wordt ingedrukt • de camera wordt uitgeschakeld Tijdens intervalfotografie eindigt de opname circa 2 seconden voordat de volgende foto wordt genomen. A Na opname Als er aan meest recente foto een spraakmemo is toegevoegd, verschijnt het pictogram C in het achterste lcd-venster.
Spraakmemo's weergeven Spraakmemo's kunnen via de ingebouwde luidspreker van de camera worden weergegeven wanneer de bijbehorende foto schermvullend wordt weergegeven of in de lijst met miniaturen is gemarkeerd (0 222, 235). De aanwezigheid van een spraakmemo wordt aangeduid met het pictogram h. Functie De weergave starten/ stoppen Een spraakmemo wissen A Knop H O Beschrijving Druk op H om de weergave te stoppen.
Weergaveopties voor spraakmemo's De Opties voor spraakmemo > Geluid afspelen in het setup-menu bepaalt of spraakmemo's worden weergegeven via de ingebouwde luidspreker van de camera of via een extern apparaat dat met behulp van een HDMI- of audio/videokabel op de camera is aangesloten. Wanneer de ingebouwde luidspreker wordt gebruikt, bepaalt de optie Geluid afspelen tevens het volume. Optie Beschrijving Spraakmemo's worden via de ingebouwde luidspreker weergegeven.
QVerbindingen – Verbinden met externe apparaten In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s kopieert naar een computer, hoe u foto’s afdrukt en hoe u ze weergeeft op een televisie. Verbinden met een computer .......................................................254 Directe USB-verbinding.....................................................................................255 Draadloze en Ethernet-netwerken ................................................................257 Foto’s afdrukken ............
Verbinden met een computer In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de camera aansluit op een computer met de meegeleverde UC-E4 USB-kabel. Voordat u de camera verbindt, installeert u Nikon Transfer en ViewNX vanaf de meegeleverde Software Suite CD (zie de Software Installatiehandleiding voor meer informatie).
Directe USB-verbinding Verbind de camera met de meegeleverde UC-E4 USB-kabel. 1 Zet de camera uit. 2 Zet de computer aan. Zet de computer aan en wacht totdat deze is opgestart. 3 Sluit de USB-kabel aan. Sluit de USB-kabel aan zoals hieronder wordt weergegeven. Forceer niets en steek de stekker recht in de aansluiting. D USB-hubs Verbind de camera rechtstreeks met de computer. Sluit de kabel niet aan via een USB-hub of toetsenbord.
4 Zet de camera aan. 5 Foto’s overbrengen. Nikon Transfer wordt automatisch gestart. Klik op de knop Overspelen starten om foto’s over te brengen. (Voor meer informatie over het gebruik van Nikon Transfer selecteert u Nikon Transfer Help in het menu Help van Nikon Transfer.) 6 Overspelen starten knop Zet de camera uit. Zet de camera uit en koppel de USB-kabel los wanneer de overdracht is voltooid.
Draadloze en Ethernet-netwerken Als een optionele WT-4 draadloze zender (0 372) is bevestigd, kunt u foto’s overbrengen of afdrukken via een draadloos of Ethernet-netwerk. U kunt bovendien de camera bedienen via een netwerkcomputer met Camera Control Pro 2 (apart verkrijgbaar). De WT-4 kan in de volgende standen worden gebruikt. Stand Functie Nieuwe of bestaande foto’s uploaden naar een computer of Overdrachtstand ftp-server.
Foto’s afdrukken Volg de onderstaande stappen om geselecteerde JPEG-foto’s af te drukken op een PictBridge printer via een directe USB-verbinding.
Verbinden met een printer Verbind de camera met de meegeleverde UC-E4 USB-kabel. 1 Zet de camera uit. 2 Sluit de USB-kabel aan. Zet de printer aan en sluit de USB-kabel aan zoals hieronder wordt aangegeven. Forceer niets en steek de stekker recht in de aansluiting. D USB-hubs Verbind de camera rechtstreeks met de printer; Sluit de kabel niet aan via een USB-hub of toetsenbord. 3 Zet de camera aan. Op de monitor verschijnt een welkomstscherm, gevolgd door het PictBridge-weergavescherm.
Foto’s een voor een afdrukken 1 Selecteer een foto. Druk op 4 of 2 om andere foto’s weer te geven. Druk op 1 of 3 om foto-informatie te bekijken (0 225) of druk op de knop N en draai de hoofdinstelschijf naar rechts om in te zoomen op het huidige beeld (0 237). Druk op K om terug te keren naar de schermvullende weergave. Wilt u zes foto's tegelijk te bekijken, druk dan op het midden van de multi-selector.
3 Pas de afdrukopties aan. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk op 2 om de optie te selecteren. Optie Beschrijving Het menu rechts wordt weergegeven. Druk op 1 of 3 om de paginagrootte te kiezen. (Als u wilt afdrukken met de standaard Paginagrootte paginagrootte voor de huidige printer, selecteert u Printerstandaard.) Druk vervolgens op J om de optie te selecteren en terug te keren naar het vorige menu. Het menu rechts wordt weergegeven.
Optie Beschrijving Het menu rechts wordt weergegeven. Als u wilt afsluiten zonder de foto uit te snijden, markeert u Niet uitsnijden en drukt u op J. Als u de foto wilt uitsnijden, markeert u Uitsnijden en drukt u op 2. Uitsnijden Als u Uitsnijden selecteert, verschijnt het rechts afgebeelde venster. Draai de hoofdinstelschijf naar links om de uitsnede te vergroten, en naar rechts om de uitsnede te verkleinen. Gebruik de multi-selector om de positie van de uitsnede te bepalen en druk op J.
Meerdere foto’s afdrukken 1 Geef het PictBridge-menu weer. G-knop Druk in het PictBridgeweergavescherm op de knop G (zie stap 3 op pagina 259). 2 Kies Print selectie of Print (DPOF). Markeer een van de volgende opties en druk op 2. • Print selectie: foto’s selecteren om af te drukken. • Print (DPOF): een bestaande printopdracht afdrukken die u hebt gemaakt via de optie Printopdracht (DPOF) in het weergavemenu (0 267). De huidige printopdracht wordt weergegeven in stap 3.
3 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om door de foto’s op de geheugenkaart te bladeren (wilt u foto’s bekijken die op een andere plaats zijn opgeslagen, druk dan op 1 terwijl L knop u de knop N ingedrukt houdt en selecteer de gewenste geheugenkaart en map volgens de aanwijzingen op pagina 224). Houd de knop N ingedrukt als u de huidige foto schermvullend wilt weergeven. Als u de huidige foto wilt selecteren om af te drukken, drukt u op de knop L en vervolgens op 1.
5 Pas de afdrukopties aan. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk op 2 om de optie te selecteren. Optie Beschrijving Het menu Paginagrootte (0 261) wordt weergegeven. Druk op 1 of 3 om de paginagrootte te kiezen. (Als u wilt afdrukken met de standaard paginagrootte voor de huidige Paginagrootte printer, selecteert u Printerstandaard.) Druk vervolgens op J om de optie te selecteren en terug te keren naar het vorige menu. Het menu Rand (0 261) wordt weergegeven.
❚❚ Indexprints maken Als u een indexprint wilt maken van alle JPEG-foto’s op de geheugenkaart, selecteert u Indexprint in stap 2 van “Meerdere foto’s afdrukken” (0 263). Als de geheugenkaart meer dan 256 foto’s bevat, worden alleen de eerste 256 foto’s afgedrukt. 1 Selecteer Indexprint. Markeer Indexprint in het PictBridge-menu (0 263) en druk op 2. Het bevestigingsvenster rechts wordt weergegeven. 2 Geef de afdrukopties weer. Druk op J om de afdrukopties voor PictBridge weer te geven.
Een DPOF printopdracht aanmaken: Printopdracht Met de optie Printopdracht (DPOF) in het weergavemenu kunt u digitale printopdrachten samenstellen voor PictBridge-compatibele printers en apparaten die DPOF ondersteunen. 1 Kies Selecteren/instellen G knop voor de optie Printopdracht (DPOF) in het weergavemenu. Druk op de knop G en selecteer Printopdracht (DPOF) in het weergavemenu. Markeer Selecteren/instellen en druk op 2 (selecteer Alles deselecteren? om alle foto’s uit de printopdracht te verwijderen).
3 Selecteer opties voor het afdrukken van de datum en opname-info. Markeer de volgende opties en druk op 2 om de gemarkeerde optie in of uit te schakelen. (Als u de printopdracht wilt voltooien zonder deze informatie op te nemen, gaat u verder met stap 4.) • Opname-info printen: sluitertijd en diafragma worden afgedrukt op alle foto’s in de printopdracht. • Datum printen: de opnamedatum wordt afgedrukt op alle foto’s in de printopdracht. 4 Voltooi de printopdracht.
Foto’s op televisie bekijken Met de meegeleverde EG-D2 AV-kabel kunt u de D3S verbinden met een televisie of videorecorder voor weergave of opname. Met een type C HDMI-kabel met ministekker (High-Definition Multimedia Interface) (apart verkrijgbaar) kunt u de camera verbinden met high-definition videoapparaten. Standard-definition apparaten De camera aansluiten op een gewone televisie: 1 Zet de camera uit. Zet de camera altijd uit voordat u de AV-kabel aansluit of loskoppelt.
4 Zet de camera aan en druk op de knop K. Tijdens het afspelen worden foto’s op het televisiescherm en op de cameramonitor weergegeven. A Videostand Indien er geen beeld verschijnt, controleer dan of de camera goed is aangesloten en Videostand (0 329) overeenkomt met het door het televisietoestel gebruikte kleurensysteem. A Weergave op televisie Voor langdurige weergave wordt het gebruik van een EH-6 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) aanbevolen.
High-definition apparaten De camera kan worden verbonden met HDMI-apparaten via een type C HDMI-kabel met ministekker (apart in de handel verkrijgbaar). 1 Zet de camera uit. Zet de camera altijd uit voordat u een HDMI-kabel aansluit of loskoppelt. 2 Sluit de HDMI-kabel aan zoals wordt weergegeven. Aansluiten op camera Aansluiten op highdefinition apparaat 3 Stem het apparaat af op het HDMI-kanaal.
4 Zet de camera aan en druk op de knop K. Tijdens het afspelen worden foto’s weergegeven op de highdefinition televisie of monitor. De cameramonitor blijft uit. A Q Films Druk op de knop R om een gids weer te geven of te verbergen bij het bekijken van films op een HDMI-apparaat. A HDMI Bij de standaardinstelling Automatisch selecteert de camera automatisch de juiste HDMI-indeling voor het high-definition apparaat. U kunt de HDMI-indeling ook zelf selecteren via de optie HDMI in het setup-menu (0 329).
UMenugids In dit hoofdstuk worden de beschikbare opties in de cameramenu’s beschreven. D Het weergavemenu: Beelden beheren................................................274 C Het opnamemenu: opnameopties .......................................................284 A Persoonlijke instellingen: camera-instellingen fijnafstellen...........292 B Het setup-menu: basisinstellingen van de camera.............................325 N Het retoucheermenu: geretoucheerde kopieën maken ..................
D Het weergavemenu: Beelden beheren Om het weergavemenu weer te geven, drukt u op G en selecteert u de K (weergavemenu) tab. G-knop Optie Wissen Weergavemap Beeld verbergen Weergavestand Beeld(en) kopiëren Beeld terugspelen Na verwijderen Draai portret Diashow Printopdracht (DPOF) U A 0 242 275 275 277 278 281 281 282 282 267 Zie ook De standaardinstellingen van de menu's staan vermeld op pagina 392.
Weergavemap G-knop ➜ D weergavemenu Kies een map voor weergave. Optie NCD3S Alle Huidige Beschrijving Alle foto’s in mappen die met de D3S zijn gemaakt, zijn zichtbaar tijdens de weergave. Foto’s in alle mappen zijn zichtbaar tijdens de weergave. Alleen foto’s in de huidige map zijn zichtbaar tijdens de weergave. Beeld verbergen G-knop ➜ D weergavemenu Geselecteerde foto’s verbergen of weergeven, zoals hieronder beschreven.
2 Selecteer foto’s. Gebruik de multi-selector om de foto’s op de geheugenkaart te bekijken (houd de knop N ingedrukt om een gemarkeerde foto schermvullend te bekijken; wilt u foto’s bekijken die op een andere plaats zijn opgeslagen, druk dan op 1 terwijl u N ingedrukt houdt en selecteer de gewenste geheugenkaart en map volgens de aanwijzingen op pagina 224) en druk op het midden van de multi-selector om de huidige foto te selecteren.
Weergavestand G-knop ➜ D weergavemenu Kies de informatie die wordt weergegeven in het scherm met foto-informatie (0 225). 1 Selecteer opties. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk vervolgens op 2 om de optie voor het scherm met foto-informatie te selecteren. Een L verschijnt naast de geselecteerde items. U kunt de selectie ongedaan maken door het item te markeren en op 2 te drukken. 2 Sla de wijzigingen op en sluit af. Markeer Gereed en druk op J om terug te keren naar het weergavemenu.
Beeld(en) kopiëren G-knop ➜ D weergavemenu Kopieer foto's van de geheugenkaart in sleuf 1 naar de geheugenkaart in sleuf 2. Optie Beschrijving Selecteer foto's die zijn opgeslagen op de geheugenkaart in sleuf 1. i Beeld(en) selecteren j Doelmap selecteren Selecteer de doelmap op de geheugenkaart in sleuf 2. Beeld(en) kopiëren? Kopieer de geselecteerde foto's naar de opgegeven doelmap. 1 Selecteer Beeld(en) selecteren. Markeer Beeld(en) selecteren en druk op 2. 2 Selecteer de bronmap.
4 Selecteer meer beelden. Om te selecteren of deselecteren, markeer de foto’s en druk op het midden van de multiselector (houd de knop N ingedrukt om de gemarkeerde foto schermvullend te bekijken). Geselecteerde beelden zijn gemarkeerd met een L. Druk op J als uw selectie is voltooid, om vervolgens verder te gaan naar stap 5. 5 Selecteer Doelmap selecteren. Markeer Doelmap selecteren en druk op 2. 6 Selecteer een doelmap.
7 Kopieer de beelden. Markeer Beeld(en) kopiëren? en druk op 2. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. Markeer Ja en druk op J. Druk opnieuw op J om af te sluiten wanneer het kopiëren is voltooid. D Beelden kopiëren Beelden worden niet gekopieerd als er onvoldoende vrije ruimte is op de geheugenkaart. Zorg ervoor dat de batterij volledig is opgeladen voordat u films kopieert.
Beeld terugspelen G-knop ➜ D weergavemenu Kies of beelden direct na de opname automatisch op de monitor worden getoond. Als Uit is geselecteerd, kunnen foto’s alleen worden weergegeven door op de knop K te drukken. Na verwijderen G-knop ➜ D weergavemenu Kies de foto die wordt weergegeven nadat u een foto hebt verwijderd. Optie Toon S volgende Beschrijving De volgende foto wordt weergegeven. Als de verwijderde foto het laatste beeld was, wordt de vorige foto weergegeven.
Draai portret G-knop ➜ D weergavemenu Kies of u “staande” foto’s (portretstand) voor weergave wilt draaien tijdens het afspelen. Aangezien de camera zelf reeds de geschikte oriëntatie heeft tijdens de opname, worden beelden niet automatisch gedraaid tijdens het terugspelen van beelden. Optie Aan Uit Beschrijving “Staande” foto’s (portretstand) worden automatisch gedraaid voor weergave op de cameramonitor.
Functie Knop Naar vorige/volgende beeld bladeren Andere fotoinformatie weergeven Pauze/hervatten Terug naar weergavemenu Terug naar weergavestand Terug naar opnamestand Beschrijving Druk op 4 om terug te keren naar het vorige beeld. Druk op 2 om naar het volgende beeld te bladeren. De weergegeven foto-informatie wijzigen (0 225). Diashow pauzeren of hervatten. De spraakmemoweergave kan worden hervat nadat op de knop J is gedrukt. Diashow beëindigen en terugkeren naar G weergavemenu.
C Het opnamemenu: opnameopties Druk op G om het opnamemenu weer te geven en selecteer de C (opnamemenu) tab. G-knop Optie Geheugenbank opnamemenu Opnamemenu terugzetten Uitgebreide menubanken Map activeren Naamgeving bestanden Sleuf 2 Beeldkwaliteit Beeldformaat 0 285 287 287 288 290 88 83 86 Optie Picture Control instellen Picture Control beheren Kleurruimte Actieve D-Lighting Vignetteringscorrectie Ruisonderdr.
Geheugenbank opnamemenu G-knop ➜ C opnamemenu De opties in het opnamemenu worden opgeslagen in een van vier geheugenbanken. Met uitzondering van Uitgebreide menubanken, Intervalopname, Meervoudige belichting en aanpassingen aan Picture Controls (snel aanpassen en overige handmatige aanpassingen) hebben veranderingen aan instellingen in één bank geen invloed op de overige banken.
❚❚ Geheugenbanken voor het opnamemenu hernoemen Als u Hernoemen selecteert in het menu Geheugenbank opnamemenu, wordt de lijst met banken voor het opnamemenu uit stap 1 weergegeven. 1 Selecteer een geheugenbank. Markeer de gewenste geheugenbank en druk op 2. 2 Voer een naam in. Toetsenbordveld U verplaatst de cursor in het naamveld door de knop N ingedrukt te houden en op 4 of 2 te drukken.
3 Sla de wijzigingen op en sluit af. Nadat u de naam hebt bewerkt, drukt u op J om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten. Het menu Geheugenbank opnamemenu wordt weergegeven. Opnamemenu terugzetten G-knop ➜ C opnamemenu Selecteer Ja om de standaardinstellingen voor de huidige geheugenbank voor het opnamemenu te herstellen. Zie pagina 392 voor een lijst met standaardinstellingen.
Map activeren G-knop ➜ C opnamemenu Selecteer de map waarin de volgende beelden worden opgeslagen. ❚❚ Map selecteren op nummer 1 Selecteer Map selecteren op nummer. Markeer Map selecteren op nummer en druk op 2. Het rechts getoonde venster wordt weergegeven en de huidige sleuf is onderlijnd. De huidige sleuf is afhankelijk van de instelling van Sleuf 2 (0 88). 2 Kies een mapnummer. Druk op 4 of 2 om een cijfer te markeren en druk op 1 of 3 om het cijfer te wijzigen.
❚❚ Map selecteren in lijst 1 Selecteer Map selecteren in lijst. Markeer Map selecteren in lijst en druk op 2. 2 Markeer een map. Druk op 1 of 3 om een map te markeren. 3 Selecteer de gemarkeerde map. Druk op J om de gemarkeerde map te selecteren en terug te keren naar het opnamemenu. (Als u wilt afsluiten zonder de actieve map te wijzigen, drukt u op de knop G.) De volgende opnamen worden in de geselecteerde map opgeslagen.
Naamgeving bestanden G-knop ➜ C opnamemenu Foto’s worden opgeslagen met een bestandsnaam die bestaat uit “DSC_” of “_DSC” (foto’s met de kleurruimte Adobe RGB), gevolgd door een viercijferig getal en een extensie van drie letters (bijv. “DSC_0001.JPG”). Met de optie Naamgeving bestanden kunt u het gedeelte “DSC” van de bestandsnaam vervangen door drie andere letters. Voor informatie over het bewerken van bestandsnamen, zie stap 2 en 3 van “Geheugenbanken voor het opnamemenu hernoemen” (0 286).
Ruisonderdr. lange sluitertijd (Ruisonderdrukking lange sluitertijd) G-knop ➜ C opnamemenu Als Aan is geselecteerd, worden foto’s die zijn gemaakt met een sluitertijd van langer dan 1 s. bewerkt om ruis te onderdrukken. De benodigde verwerkingstijd is ongeveer gelijk aan de huidige sluitertijd.
A Persoonlijke instellingen: camera-instellingen fijnafstellen Druk op G en selecteer de A (Persoonlijke Inst. menu) tab om het menu persoonlijke instellingen weer te geven. G-knop U gebruikt de persoonlijke instellingen om de camera-instellingen aan uw voorkeuren aan te passen. Groepen persoonlijke instellingen Hoofdmenu U 292 B: Geheugenbank pers. inst. (0 294) A: Herstel pers.
De volgende persoonlijke instellingen zijn beschikbaar: B A a a1 a2 a3 a4 a5 a6 a7 a8 a9 a10 b b1 b2 b3 b4 b5 b6 c c1 c2 c3 c4 d d1 d2 Persoonlijke instelling Geheugenbank pers. inst. Herstel pers. instellingen Autofocus Selectie AF-C-prioriteit Selectie AF-S-prioriteit Dynamisch AF-veld Focus Tracking met Lock-On AF-activering Verlichting scherpstelpunt Doorloop scherpstelpunt Selectie scherpstelpunt AF-ON-knop Onderste AF-ON-knop Lichtmeting/belichting ISO-stapgrootte Stapgrootte inst.
B: Geheugenbank pers. inst. G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Persoonlijke instellingen worden opgeslagen in één van de vier banken. Wijzigingen in de instellingen in de ene bank zijn niet van invloed op de andere banken. Als u een bepaalde combinatie van veelgebruikte instellingen wilt opslaan, selecteert u één van de vier banken en brengt u de gewenste instellingen aan. De nieuwe instellingen worden opgeslagen in de bank en blijven behouden, ook als u de camera uitzet.
a: Autofocus a1: Selectie AF-C-prioriteit Deze optie bepaalt of u in de stand continu-AF altijd foto’s kunt maken wanneer u de ontspanknop indrukt (ontspanprioriteit) of alleen als de camera heeft scherpgesteld (scherpstelprioriteit). U selecteert continu-AF door de selector voor de scherpstelstand naar C te draaien. Optie G E Ontspannen Ontspannen + scherpstelling F Scherpstelling G-knop ➜ A Persoonlijke Inst.
a2: Selectie AF-S-prioriteit Deze optie bepaalt of u in de enkelvoudige AF-stand alleen foto’s kunt maken wanneer de camera heeft scherpgesteld (scherpstelprioriteit) of dat u altijd foto’s kunt maken wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt (ontspanprioriteit). U selecteert enkelvoudige AF door de selector voor de scherpstelstand naar S te draaien. Optie G Ontspannen F Scherpstelling G-knop ➜ A Persoonlijke Inst.
Optie Beschrijving Als het onderwerp het geselecteerde scherpstelpunt verlaat, d 21 punten stelt de camera scherp op basis van informatie uit de 20 omringende scherpstelpunten. Kies deze optie als u onderwerpen fotografeert die onvoorspelbaar bewegen (zoals spelers tijdens een voetbalwedstrijd). Als het onderwerp het geselecteerde scherpstelpunt verlaat, e 51 punten stelt de camera scherp op basis van informatie uit de 50 omringende scherpstelpunten.
a4: Focus Tracking met Lock-On G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Deze optie bepaalt hoe de automatische scherpstelling reageert op plotselinge grote veranderingen in de afstand tot het onderwerp bij continu-AF. Optie Beschrijving C 5 (Lang) Als de afstand tot het onderwerp plotseling verandert, wacht de camera gedurende de ingestelde periode alvorens de afstand tot het onderwerp aan te passen.
a6: Verlichting scherpstelpunt G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu De opties in dit menu bepalen of de scherpstelpunten worden verlicht. Optie Handmatige scherpstelling Continustand Helderheid scherpstelpunt Beschrijving Kies Aan om het actieve scherpstelpunt weer te geven wanneer de stand handmatige scherpstelling is ingeschakeld. Kies Aan om het actieve scherpstelpunt weer te geven wanneer de standen CH (continu hoog) en CL (continu laag) zijn ingeschakeld.
a8: Selectie scherpstelpunt G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is bij handmatige selectie van het scherpstelpunt. Optie Beschrijving B 51 punten Kies uit de 51 scherpstelpunten die rechts worden weergegeven. Kies uit de 11 scherpstelpunten die rechts worden weergegeven. Kies deze A 11 punten optie voor een snelle selectie van het scherpstelpunt. a9: AF-ON-knop G-knop ➜ A Persoonlijke Inst.
Optie E AE-vergrendeling (vast) F AF-vergrendeling Beschrijving De belichting wordt vergrendeld wanneer op de Bknop wordt gedrukt en blijft vergrendeld totdat nogmaals op deze knop wordt gedrukt of de belichtingsmeters worden uitgeschakeld. De belichting wordt vergrendeld zolang de B-knop wordt ingedrukt. a10: Onderste AF-ON-knop G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Selecteer de functie die aan de B-knop wordt toegewezen voor verticaal fotograferen.
b: Lichtmeting/belichting b1: ISO-stapgrootte G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies de stapgrootte die wordt gebruikt bij het instellen van de ISO-gevoeligheid (0 110). Indien mogelijk blijft de huidige instelling voor ISOgevoeligheid behouden wanneer de stapgrootte wordt gewijzigd. Als de huidige ISO-instelling niet beschikbaar is bij de nieuwe stapgrootte, wordt de ISO-gevoeligheid afgerond op de dichtstbijzijnde beschikbare instelling. b2: Stapgrootte inst. belichting G-knop ➜ A Persoonlijke Inst.
b4: Eenv. belichtingscorrectie G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Deze optie bepaalt of de knop E moet worden gebruikt om de belichtingscorrectie in te stellen (0 134). Als Aan (autom. herstel) of Aan is geselecteerd, knippert de 0 in het midden van de belichtingsaanduiding, zelfs als de belichtingscorrectie is ingesteld op ±0. Optie K Aan (autom. herstel) Aan Uit Beschrijving U kunt de belichtingscorrectie instellen door aan één van de instelschijven te draaien (zie de onderstaande opmerking).
b5: Grootte meetgebied G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Bij het berekenen van de belichting wordt bij centrumgerichte meting het grootste gewicht toegekend aan een cirkel in het midden van het beeld. De diameter (φ) van deze cirkel kan worden ingesteld op 8, 12, 15 of 20 mm of op het gemiddelde van het hele beeld.
c: Timers/AE-vergrendeling c1: AE-vergr. ontspanknop G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Bij de standaardinstelling Uit wordt de belichting alleen vergrendeld als op de AE-L/AF-L-knop wordt gedrukt. Als Aan is geselecteerd, wordt de belichting ook vergrendeld als de ontspanknop half wordt ingedrukt. c2: Lichtmeter automatisch uit G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies hoe lang de camera de belichting blijft meten wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd.
c4: Monitor uit G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies hoe lang de monitor ingeschakeld blijft als er geen handelingen worden uitgevoerd tijdens weergave (Weergave, standaard 10 s) en terugspelen van beeld (Beeld terugspelen, standaard 4 s) of als menu’s (Menu’s, standaard 20 s) of informatie (Informatieweergave, standaard 10 s) wordt weergegeven. Kies een kortere uitschakelingsperiode als u de batterij wilt sparen.
d2: Opnamesnelheid G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies de maximum beeldsnelheid voor de standen CH (continu hoog) en CL (continu laag). Houd er rekening mee dat de beeldsnelheid bij lange sluitertijden onder de gekozen waarde kan uitkomen wanneer de automatische instelling van de ISO-gevoeligheid is ingeschakeld of wanneer een VR-objectief wordt gebruikt en VR (vibratiereductie) is ingeschakeld.
d4: Opeenvolgende nummering G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Wanneer u een foto maakt, verhoogt de camera het laatst gebruikte bestandsnummer met één en wordt deze naam voor het nieuwe bestand gebruikt. Deze optie bepaalt of de bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe map wordt gemaakt, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
d5: LCD-venster/zoeker G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies de informatie die in de zoeker en het achterste lcd-venster moet worden weergegeven. Optie Achterste LCD-venster Zoeker Beschrijving U heeft keuze uit ISO-gevoeligheid (9) en Resterende opnamen (k). Als Resterende opnamen is geselecteerd, wordt de ISO-gevoeligheid alleen weergegeven wanneer de ISOknop wordt ingedrukt. U heeft keuze uit Beeldteller (l) en Resterende opnamen (k).
d7: Schermtips G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies Aan om schermtips weer te geven voor de items die in de informatieweergave zijn geselecteerd (0 17). d8: LCD-verlichting G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Als Uit is geselecteerd, brandt de achtergrondverlichting van het lcd-venster (lcdverlichting) alleen als de hoofdschakelaar op D staat. Als Aan is geselecteerd, wordt het lcd-venster verlicht wanneer de belichtingsmeters zijn ingeschakeld (0 45). Selecteer Uit als u de batterij wilt sparen.
e: Bracketing/flits e1: Flitssynchronisatie snelheid G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Deze optie bepaalt de flitssynchronisatiesnelheid. Optie 1/250 sec. (auto FP) 1/250 sec.– 1/60 sec. Beschrijving Gebruik automatische snelle FP-synchronisatie bij de SB-900, SB-800, SB-600 en SB-R200 flitsers. Als u een andere flitser gebruikt, wordt de sluitertijd ingesteld op 1/250 s.
e2: Langste sluitertijd bij flits G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Deze optie bepaalt de langst mogelijke sluitertijd bij synchronisatie op het eerste of tweede gordijn of rode-ogenreductie in de belichtingsstanden Programma-automatiek en Diafragmavoorkeuze.
e5: Auto bracketing (M-stand) G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Deze optie bepaalt welke instellingen worden gevarieerd wanneer AE & flits of Alleen AE is geselecteerd voor persoonlijke instelling e4 in de handmatige belichtingsstand.
f: Bediening f1: Centrale knop multi-selector G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Deze optie bepaalt de functie toegewezen aan het midden van de multiselector in de opname- en weergavestand (door op het midden van de multi-selector te drukken, wordt ongeacht het selecteren van deze optie, een film schermvullend weergegeven als filmweergave wordt gestart). ❚❚ Opnamestand Optie J Functie toegewezen aan centrale knop van multi-selector Middelste AF-punt selecteren Middelste scherpstelpunt selecteren.
❚❚ Livebeeld J p j Optie Functie toegewezen aan centrale knop van multi-selector Middelste AFDoor op het midden van de multi-selector te drukken kunt punt selecteren u het middelste scherpstelpunt selecteren. Door op het midden van de multi-selector te drukken kunt u de zoomfunctie in- en uitschakelen. Voor de aanvankelijke zoominstelling kunt u kiezen uit Lage Zoom aan/uit zoom, Gemiddelde zoom en Hoge zoom. De zoomweergave wordt gecentreerd rond het actieve scherpstelpunt.
f4: Fn-knop toewijzen G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies de functie die de Fn-knop vervult wanneer u deze alleen gebruikt (Fn-knop indrukken) of in combinatie met de instelschijven (Fn-knop + instelschijven). ❚❚ Fn-knop indrukken Als u Fn-knop indrukken selecteert voor persoonlijke instelling f4, worden de volgende opties weergegeven. Optie U 316 q Voorbeeld * r FV-vergrendeling * B AE/AFvergrendeling C AE-vergrendeling D AE-vergr. (herstel na ontspan.
Optie t Bracketingserie L Matrixmeting M Centrumgerichte meting N Spotmeting m Virtuele horizon * K Weergave * O Bovenste item in MIJN MENU* Geen Beschrijving Als u de Fn-knop ingedrukt houdt terwijl belichtings-, flits- of ADL-bracketing actief is in de enkelvoudige ontspanstand of stil ontspannen, worden alle opnamen in het huidige bracketingprogramma gemaakt telkens wanneer u de ontspanknop indrukt.
A Virtuele horizon Wanneer Virtuele horizon is geselecteerd voor Fn-knop indrukken, dan fungeren de belichtingsaanduidingen in de zoeker en het bovenste lcd-venster als een hellingshoekmeter. Druk op de Fn-knop om over te schakelen tussen de belichtingsmeter en de hellingshoekmeter. De camera helt over naar rechts De camera staat recht De camera helt over naar links Lcd-venster Zoeker Houd er rekening mee dat de virtuele horizon niet nauwkeurig is als de camera sterk voor- of achterover helt.
Optie Beschrijving Als u de Fn -knop indrukt terwijl de instelschijven worden 1 stap gedraaid, veranderen de sluitertijd (belichtingsstanden f en h) en het diafragma (belichtingsstanden g en h) in stappen v sluitertijd/ diafragma van 1 LW, ongeacht de geselecteerde optie in persoonlijke instelling b2 (Stapgrootte inst. belichting, 0 302).
2 Ontgrendel de ontspanknop voor verticaal fotograferen. 3 Selecteer het scherpstelpunt. Vergrendeling verticale ontspanknop Houd de camera in de portretrichting en selecteer een scherpstelpunt door op de Fn-knop te drukken en de instelschijven voor verticaal fotograferen te verdraaien. Gebruik de hoofdinstelschijf om de selectie van scherpstelpunt naar links of naar rechts te verplaatsen, en de secundaire instelschijf om het punt naar boven of naar beneden te verplaatsen.
f5: Voorbeeldknop toewijzen G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies de functie die de Pv-knop vervult wanneer u deze alleen gebruikt (Voorbeeldknop indrukken) of in combinatie met de instelschijven (Voorbeeldknop + instelschijven).
f7: BKT-knop toewijzen G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Kies de functie die de D-knop vervult. Optie t Auto bracketing $ Meervoudige belichting Beschrijving Druk op de knop t en verdraai een instelschijf om de stapgrootte voor bracketing en het aantal opnamen te selecteren dat in de serie moet worden gemaakt (0 136). Druk op de knop t en verdraai een instelschijf om de opnamestand en het aantal opnamen te selecteren dat met meervoudige belichting moet worden gemaakt (0 204).
Optie Beschrijving Als Secundaire instelschijf is geselecteerd, kan het diafragma alleen worden aangepast met de secundaire instelschijf (of met de hoofdinstelschijf als Aan is geselecteerd voor Verwissel hoofd/ secundair). Als Diafragmaring is geselecteerd, kan het diafragma alleen worden aangepast met de diafragmaring van het objectief en Instellen wordt het diafragma op de camera weergegeven in stappen van 1 LW.
f9: Knop loslaten voor instelsch. G-knop ➜ A Persoonlijke Inst. menu Wanneer u Ja kiest, kunnen instellingen waarvoor normaliter de knoppen I, E, D, M, ISO, QUAL en WB ingedrukt gehouden moeten worden terwijl u een instelschijf verdraaid, nu worden gemaakt door de instelschijf te verdraaien nadat de knop is losgelaten. De instelling wordt opgeheven als één van de betreffende knoppen opnieuw wordt ingedrukt of als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
B Het setup-menu: basisinstellingen van de camera Om het weergavemenu weer te geven, drukt u op G en selecteert u de B (setup-menu) tab.
Geheugenkaart formatteren G-knop ➜ B setup-menu Om met formatteren te beginnen kiest u een kaartsleuf en selecteert u Ja. Houd er rekening mee dat bij formatteren alle foto’s en andere gegevens op de geheugenkaart permanent worden verwijderd. Maak daarom zo nodig kopieën voordat u de kaart formatteert. D Tijdens het formatteren Tijdens het formatteren mag u de camera niet uitzetten en de geheugenkaarten niet verwijderen.
Stof referentiefoto G-knop ➜ B setup-menu Verzamel referentiegegevens voor de functie Stofverwijdering in Capture NX 2 (apart verkrijgbaar, raadpleeg de handleiding van Capture NX 2 voor meer informatie). Stof referentiefoto is alleen beschikbaar als een CPU-objectief op de camera is bevestigd. Een niet-DX-objectief met een brandpuntsafstand van minimaal 50 mm wordt aanbevolen. Als u een zoomobjectief gebruikt, moet u helemaal inzoomen. 1 Kies een startoptie.
2 Kadreer een egaal wit voorwerp in de zoeker. Houd het objectief op circa 10 cm afstand van een goed verlicht, egaal wit voorwerp. Neem het voorwerp zo in beeld dat het de zoeker vult en druk vervolgens de ontspanknop half in. Bij autofocus wordt automatisch scherpgesteld op oneindig; bij handmatige scherpstelling moet de scherpstelling handmatig op oneindig worden ingesteld. 3 Verzamel referentiegegevens voor stofverwijdering.
Videostand G-knop ➜ B setup-menu Als u de camera via de audio-/videoaansluiting (A/V OUT) verbindt met een televisie of videorecorder, dient u ervoor te zorgen dat de videostand van de camera overeenkomt met de videostandaard van het apparaat (NTSC of PAL).
Flikkerreductie G-knop ➜ B setup-menu Om te voorkomen dat er flikkeringen of banden op het livebeeld of de filmopnamen verschijnen wanneer u opnamen maakt bij TL-verlichting of kwikdamplampen. Selecteer een frequentie die overeenkomt met de frequentie van het plaatselijke elektriciteitsnet. D Flikkerreductie Als u niet weet welke frequentie het elektriciteitsnet heeft, test dan beide opties en selecteer de optie die het beste resultaat oplevert.
Taal (Language) G-knop ➜ B setup-menu Kies een taal voor cameramenu’s en berichten. De volgende opties zijn beschikbaar. Tsjechisch Deens Duits Engels Spaans Frans Indonesisch Italiaans Nederlands Noors Beeldcommentaar Pools Portugees Russisch Fins Zweeds Turks Traditioneel Chinees Vereenvoudigd Chinees Japans Koreaans G-knop ➜ B setup-menu Voeg tijdens het fotograferen commentaar toe aan nieuwe foto’s.
Automatische beeldrotatie G-knop ➜ B setup-menu Foto’s die zijn gemaakt terwijl Aan is geselecteerd, bevatten informatie over de oriëntatie van de camera, waardoor ze automatisch kunnen worden gedraaid tijdens de weergave (0 282) of wanneer ze worden bekeken met ViewNX (meegeleverd) of Capture NX 2 (apart verkrijgbaar, 0 375).
Batterij-informatie G-knop ➜ B setup-menu Geef informatie weer over de batterij die momenteel in de camera is geplaatst. Item Beschrijving Batt. lading Het huidige batterijniveau wordt weergegeven als een percentage. Het aantal malen dat de sluiter werd ontspannen met de huidige batterij sinds deze voor het laatst werd opgeladen. Houd er rekening Opnamen mee dat de camera de sluiter soms ontspant zonder een opname te maken, bijvoorbeeld bij het meten van de vooringestelde witbalans.
Beeldauthenticiteit G-knop ➜ B setup-menu Selecteer s Aan als u wilt dat gegevens over beeldauthenticiteit worden ingesloten in nieuwe foto’s op het moment dat ze worden genomen, zodat wijzigingen in de foto kunnen worden gedetecteerd met Nikons optionele Image Authentication-software. Gegevens over beeldauthenticiteit kunnen niet in bestaande foto’s worden ingesloten.
Copyrightinformatie G-knop ➜ B setup-menu Voeg copyrightinformatie toe aan foto’s op het moment dat ze worden genomen. De copyrightinformatie is zichtbaar op de vierde pagina van de foto-informatie (0 232) en kan worden weergegeven in ViewNX (meegeleverd) en in Capture NX 2 (apart verkrijgbaar, 0 375). • Gereed: wijzigingen opslaan en terugkeren naar het setup-menu. • Fotograaf: voer de naam van de fotograaf in zoals beschreven op pagina 286. De naam van de fotograaf kan maximaal 36 tekens bevatten.
Instellingen opslaan/laden G-knop ➜ B setup-menu Selecteer Instellingen opslaan om de volgende instellingen op te slaan op de geheugenkaart sleuf 1 (als de geheugenkaart vol is, verschijnt een foutmelding; 0 405). Gebruik deze optie om instellingen te delen met meerdere D3S camera's.
Menu Setup MIJN MENU/ RECENTE INSTELLINGEN Optie Beeldsensor reinigen Videostand HDMI Flikkerreductie Tijdzone en datum (behalve Datum en tijd) Taal (Language) Beeldcommentaar Automatische beeldrotatie Opties voor spraakmemo Beeldauthenticiteit Copyrightinformatie GPS Niet-CPU-objectief Alle items in Mijn menu Alle recente instellingen Tab kiezen Instellingen die zijn opgeslagen met de D3S, kunnen worden hersteld met de optie Instellingen laden.
Virtuele horizon G-knop ➜ B setup-menu Geef een virtuele horizon weer op basis van de informatie van de sensor voor cameraoriëntatie. Als de camera horizontaal is, wordt de referentielijn groen weergegeven. Referentielijn D Gekantelde camera De virtuele horizon is niet nauwkeurig als de camera sterk voorwaarts of achterwaarts helt. Wanneer de camera er niet in slaagt de hellingshoek te meten, wordt de hellingsgraad niet weergeven.
Fijnafstelling AF G-knop ➜ B setup-menu Fijnafstelling van de scherpstelling voor maximaal 20 objectieftypes. AF-afstemming wordt in de meeste situaties afgeraden en kan hinderen bij normale scherpstelling; gebruik alleen indien nodig. Optie Beschrijving Fijnafstelling • Aan: AF-fijnafstelling inschakelen. AF (Aan/Uit) • Uit: AF-fijnafstelling uitschakelen. Stel AF af voor het huidige objectief Scherpstelpunt (enkel CPU-objectieven).
D AF-fijnafstelling De camera kan mogelijk niet scherpstellen op de minimale afstand of op oneindig als AF-fijnafstelling wordt toegepast. D Statiefstand voor livebeeld Fijnafstelling wordt niet toegepast op autofocus met contrastdetectie als Statief is geselecteerd als stand voor livebeeld (0 55). A Opgeslagen waarde Er kan voor elk type objectief slechts één waarde worden opgeslagen.
N Het retoucheermenu: geretoucheerde kopieën maken Om het retoucheermenu weer te geven, drukt u op G en selecteert u de N (retoucheermenu) tab. G-knop De opties van het retoucheermenu worden gebruikt om uitgesneden of geretoucheerde kopieën van bestaande foto’s te maken. Het retoucheermenu wordt alleen weergegeven als een geheugenkaart met foto’s in de camera is geplaatst.
Geretoucheerde kopieën maken Om een geretoucheerde kopie te maken: 1 Selecteer een item in het retoucheermenu. Druk op 1 of 3 om een optie te markeren en druk op 2 om de optie te selecteren. Afhankelijk van de geselecteerde optie wordt een menu weergegeven. Markeer een optie en druk op 2. 2 Selecteer een foto. De foto’s op de geheugenkaart worden weergegeven.
3 Geef de retoucheeropties weer. Druk op J om retoucheeropties weer te geven (raadpleeg het gedeelte over de geselecteerde optie voor meer informatie). Als u het menu wilt verlaten zonder een geretoucheerde kopie te maken, drukt u op G. A Monitor uit De monitor wordt automatisch uitgeschakeld als er gedurende circa 20 seconden geen handelingen plaatsvinden. Niet opgeslagen wijzigingen gaan verloren.
D-Lighting G-knop ➜ N retoucheermenu D-Lighting maakt schaduwen lichter, waardoor deze functie ideaal is voor donkere foto’s of foto’s die in tegenlicht zijn gemaakt. Voor Druk op 1 of 3 om de sterkte van de correctie te kiezen. U kunt het effect vooraf bekijken in het bewerkingsvenster. Druk op J om de foto te kopiëren.
Rode-ogencorrectie G-knop ➜ N retoucheermenu Deze optie wordt gebruikt om “rode ogen” te corrigeren die worden veroorzaakt door de flitser en is alleen beschikbaar voor foto’s die met de flitser zijn gemaakt. Er wordt een voorbeeld weergegeven van de foto die u voor rodeogencorrectie hebt geselecteerd (zie rechts). Controleer de effecten van rode-ogencorrectie en maak een kopie, zoals wordt beschreven in de volgende tabel.
Uitsnijden G-knop ➜ N retoucheermenu U kunt een uitgesneden kopie van een geselecteerde foto maken. De geselecteerde foto wordt weergegeven, waarbij de geselecteerde uitsnede in geel wordt aangegeven. Maak een uitgesneden kopie, zoals wordt beschreven in de onderstaande tabel. Functie Knop Formaat van uitsnede verkleinen N+ Druk op de knop N en draai de hoofdinstelschijf naar rechts om de uitsnede te verkleinen.
A Uitsnijden: beeldkwaliteit en -formaat Kopieën van NEF (RAW)-, NEF (RAW) + JPEG- of TIFF (RGB)-foto’s hebben de beeldkwaliteit (0 83) JPEG Fijn. Uitgesneden kopieën die zijn gemaakt van JPEGfoto’s, hebben dezelfde beeldkwaliteit als het origineel. Het formaat van de kopie hangt af van de grootte van de uitsnede en de hoogte-breedteverhouding. HoogtebreedteMogelijke formaten verhouding 3:2 4:3 5:4 1:1 16 : 9 3.424 × 2.280, 2.560 × 1.704, 1.920 × 1.280, 1.280 × 856, 960 × 640, 640 × 424 3.424 × 2.568, 2.
Filtereffecten G-knop ➜ N retoucheermenu Kies uit de volgende kleurfiltereffecten. Nadat u de filtereffecten hebt ingesteld zoals hieronder wordt beschreven, drukt u op J om de foto te kopiëren. Optie Beschrijving Creëert het effect van een skylightfilter, waarbij de foto minder blauw wordt. Het effect kan vooraf op de monitor worden bekeken (zie rechts). Skylight Maakt een kopie met het effect van een warm filter, waardoor de kopie een warme, rode kleurzweem krijgt.
A Zoomen Wilt u inzoomen op het beeld dat op de monitor wordt weergegeven, houd dan de knop N ingedrukt, draai de hoofdinstelschijf naar rechts en laat de knop N weer los. De histogram wordt bijgewerkt om alleen de gegevens te tonen van het beeld dat zichtbaar is in de monitor. Om het deel te selecteren dat met zoom moet worden weergegeven, drukt u op de knop N en gebruikt u de multi-selector. Om zoom te annuleren drukt u op de knop N en draait u de hoofdinstelschijf naar links.
2 Geef NEF (RAW)-afbeeldingen weer. Druk op J om een fotoselectievenster weer te geven waarin alleen NEF (RAW)afbeeldingen worden getoond die met deze camera zijn gemaakt. 3 Selecteer een foto. Markeer de eerste foto voor beeldop-beeld. Houd de knop N ingedrukt als u de gemarkeerde foto schermvullend wilt weergeven. Druk op J om de gemarkeerde foto te selecteren en terug te keren naar de voorbeeldweergave. 4 Selecteer de tweede foto. De geselecteerde foto wordt weergegeven als Beeld 1.
5 Stel de versterking in. Markeer Beeld 1 of Beeld 2 en optimaliseer de belichting voor beeld-op-beeld door op 1 of 3 te drukken en de versterkingsfactor voor beeld 1 in te stellen op een waarde tussen 0,1 en 2,0. Herhaal dit voor de tweede foto. De standaardwaarde is 1,0. Bij de waarde 0,5 wordt de versterking gehalveerd, bij de waarde 2,0 wordt de versterking verdubbeld. Het effect van de versterking is zichtbaar in de kolom Voorbld. 6 Markeer de kolom Voorbld. Druk op 4 of 2 om de kolom Voorbld.
8 Sla het beeld-op-beeld op. Wanneer het voorbeeld wordt weergegeven, drukt u op J om het beeld-op-beeld op te slaan. Nadat een beeld-op-beeld is gemaakt, wordt het resulterende beeld schermvullend op de monitor weergegeven. + D Beeld-op-beeld Alleen NEF (RAW)-foto’s die zijn gemaakt met de D3S, kunnen worden geselecteerd voor beeld-op-beeld. Andere foto’s worden niet weergegeven in het selectievenster. Alleen NEF (RAW)-foto’s met hetzelfde beeldgebied en dezelfde bitdiepte kunnen worden samengevoegd.
NEF (RAW)-verwerking G-knop ➜ N retoucheermenu JPEG-kopieën van NEF (RAW)-foto’s maken. 1 Selecteer NEF (RAW)verwerking. Markeer NEF (RAW)-verwerking en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te geven waarin alleen NEF (RAW)afbeeldingen worden getoond die met deze camera zijn gemaakt. 2 Selecteer een foto. Gebruik de multi-selector om de foto’s op de geheugenkaart te bekijken (houd de knop N ingedrukt om een gemarkeerde foto schermvullend weer te geven).
3 Pas de instellingen voor NEF (RAW)-verwerking aan. Selecteer beeldkwaliteit (0 83), beeldformaat (0 86), witbalans (0 150), belichtingscorrectie (0 134), een Picture Control (0 170; houd er rekening mee dat het Picture Control-raster niet kan worden weergegeven) en hoge ISO-ruisonderdrukking (0 291), kleurruimte (0 183) en vignetteringscorrectie (0 290) voor de JPEG-kopie.
Formaat wijzigen G-knop ➜ N retoucheermenu Maak kleinere kopieën van geselecteerde foto’s. 1 Selecteer Formaat wijzigen. Markeer Formaat wijzigen en druk op 2. Het dialoogvenster dat u hier rechts ziet, wordt weergegeven. 2 Selecteer een formaat. Markeer Kies formaat en druk op 2. De volgende opties worden weergegeven; markeer een optie en druk op J.
3 Selecteer de foto’s. Markeer Selecteer foto en druk op 2. Het venster rechts wordt weergegeven; markeer foto’s met behulp van de multi-selector en druk op het midden van de multiselector om foto’s te selecteren of de selectie ongedaan te maken (houd de knop N ingedrukt om een foto schermvullend weer te geven). Geselecteerde foto’s worden aangeduid met het pictogram 8. Druk op J wanneer u klaar bent met het selecteren van foto’s.
Vergelijken G-knop ➜ N retoucheermenu Vergelijk geretoucheerde kopieën met de originele foto’s. ❚❚ Foto’s vergelijken 1 Selecteer Vergelijken. Markeer Vergelijken en druk op 2 om een fotoselectievenster weer te geven. 2 Selecteer een foto. Gebruik de multi-selector om een foto te markeren en druk op J. U kunt alleen geretoucheerde kopieën selecteren (aangeduid met het pictogram N) of foto’s die zijn geretoucheerd. Houd de knop N ingedrukt als u de gemarkeerde foto schermvullend wilt weergeven.
3 Vergelijk de kopie met het origineel. Opties gebruikt om kopie te maken De bronfoto wordt links weergegeven en de geretoucheerde kopie rechts, waarbij de opties die zijn gebruikt om de kopie te maken bovenaan worden weergegeven. Druk op 4 Bronfoto Geretouche of 2 om over te schakelen tussen erde kopie het origineel en de geretoucheerde kopie. Houd de knop N ingedrukt als u de gemarkeerde foto schermvullend wilt weergeven.
O Mijn Menu: een aangepast menu maken Druk op G en selecteer de O (Mijn menu) tab om Mijn menu weer te geven. G-knop Met de optie Mijn Menu kunt u een aangepaste lijst maken met opties uit het weergave-, opname-, setup- en retoucheermenu en het menu Persoonlijke instellingen, zodat deze opties snel toegankelijk zijn (maximaal 20 menuopties). Indien gewenst kunnen recente instellingen worden weergegeven in plaats van Mijn menu (0 363).
3 Selecteer een item. Markeer de gewenste menuoptie en druk op J. 4 Bepaal de positie van het nieuwe item. Druk op 1 of 3 om het nieuwe item omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu. Druk op J om het nieuwe item toe te voegen. 5 Items toevoegen De items die momenteel in Mijn menu worden weergegeven, worden aangegeven met een vinkje. Items die worden aangeduid met het pictogram V, kunnen niet worden geselecteerd. Herhaal stap 1–4 als u meer items wilt selecteren.
Opties verwijderen uit Mijn menu 1 Selecteer Items verwijderen. Markeer in Mijn menu (O) Items verwijderen en druk op 2. 2 Selecteer items. Markeer de gewenste items en druk op 2 om een item te selecteren of te deselecteren. Geselecteerde items worden met een vinkje aangegeven. 3 Selecteer Gereed. Markeer Gereed en druk op J. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven. 4 De geselecteerde items verwijderen. Druk op J om de geselecteerde items te verwijderen.
Opties sorteren in Mijn menu 1 Selecteer Items sorteren. Markeer in Mijn menu (O) Items sorteren en druk op 2. 2 Selecteer een item. Markeer het item dat u wilt verplaatsen en druk op J. 3 Verplaats het item. Druk op 1 of 3 om het item omhoog of omlaag te verplaatsen in Mijn menu en druk op J. Herhaal stap 2–3 als u meer items wilt verplaatsen.
Recente instellingen weergeven Als u de twintig meest recente instellingen wilt weergeven, selecteert u m Recente instellingen voor O Mijn menu > Tab kiezen. 1 Selecteer Tab kiezen. Markeer in Mijn menu (O) Tab kiezen en druk op 2. 2 Selecteer m Recente instellingen. Markeer m Recente instellingen en druk op J. De naam van het menu zal veranderen van “MIJN MENU” in “RECENTE INSTELLINGEN.” Menuopties die worden gebruikt, worden bovenaan in de recente instellingen toegevoegd.
U 364
nTechnische opmerkingen – Behandeling van de camera, optionele accessoires en nuttige informatie Dit hoofdstuk bevat nuttige informatie over compatibele accessoires, het reinigen en opbergen van de camera en wat u moet doen als er een foutmelding verschijnt of als u tijdens het gebruik van de camera op problemen stuit. Compatibele objectieven...............................................................366 Overige accessoires.........................................................................
Compatibele objectieven Camera-instelling CPU-objectieven 1 Objectief/accessoire G- of D-type AF NIKKOR 2 AF-S, AF-I NIKKOR PC-E NIKKOR-reeks PC Micro 85mm f/2.
9 Bij het scherpstellen op de minimale scherpstelafstand met een AF 80–200mm f/2.8, AF 35–70mm f/2.8, AF 28–85mm f/3.5–4.5 of AF 28–85mm f/3.5– 4.5 objectief op maximaal inzoomen, wordt de scherpstelindicator mogelijk weergegeven wanneer het beeld op een mat scherm in de zoeker niet is scherpgesteld. Stel handmatig scherp tot het beeld in de zoeker is scherpgesteld. 10 Bij maximaal diafragma van f/5.6 of hoger. 11 Sommige objectieven kunnen niet worden gebruikt (zie pagina 369).
A CPU-objectieven en G- en D-type objectieven herkennen CPU-objectieven kunt u herkennen aan de CPU-contacten, G- en D-type objectieven herkent u aan een letter op de objectiefvatting. G-type objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring. CPU-contacten Diafragmaring CPU-objectief G-type objectief D-type objectief A De AF-S/AF-I teleconverter De AF-S/AF-I teleconverter kan worden gebruikt met de volgende AF-S- en AF-Iobjectieven: • AF-I 500mm f/4D ED 2 • AF-S VR Micro 105mm f/2.
A Compatibele objectieven zonder CPU Als u objectiefgegevens instelt via Niet-CPU-objectief (0 214), zijn veel functies voor CPU-objectieven ook beschikbaar voor objectieven zonder CPU. Als u geen objectiefgegevens hebt ingesteld, kan kleurenmatrixmeting niet worden gebruikt en wordt centrumgerichte meting toegepast als matrixmeting is geselecteerd.
A Beeldhoek en brandpuntsafstand De D3S kan worden gebruikt met Nikon-objectieven voor 35mm (135) kleinbeeldcamera's. Als Automatische DX-uitsnede is ingeschakeld en een 35mm-objectief is bevestigd, dan is de beeldhoek gelijk aan één beeld van een 35mm film (36,0 × 23,9 mm); als een DX-objectief is bevestigd, wordt de beeldhoek automatisch aangepast naar het DX-formaat (23,5 × 15,6 mm).
A Beeldhoek en brandpuntsafstand (vervolgd) De DX (24×16)-beeldhoek is ongeveer 1,5 keer zo klein dan de beeldhoek van het 35mm kleinbeeldformaat, terwijl de 1,2× (30×20)-beeldhoek ongeveer 1,2 keer zo klein is en de 5 : 4 (30×24)-beeldhoek ongeveer 1,1 keer zo klein.
Overige accessoires Op het moment dat deze handleiding werd samengesteld, waren voor de D3S de volgende accessoires beschikbaar. Voedingsbronnen Draadloze LANadapters n 372 • Oplaadbare Li-ionbatterijen EN-EL4a en EN-EL4 (0 26, 28): extra EN-EL4a/EN-EL4 batterijen zijn verkrijgbaar bij uw handelaar en bij door Nikon geautoriseerde servicevertegenwoordigers.Deze batterijen kunnen worden opgeladen en gekalibreerd met een MH-22 of MH-21 snellader.
• Matglas (0 384): het voor de D3S beschikbare matglas vindt u in onderstaande lijst. Accessoires voor zoekeroculair Matglas B-type BriteView Clear Matte VI Een B-type matglas wordt met de camera meegeleverd. Matglas E-type Cleat Matte VI In het E-type matglas is een raster gegraveerd, waardoor het zeer geschikt is voor het fotograferen van architectuur en voor het maken van kopieën. De beste resultaten worden verkregen met PC-NIKKORobjectieven.
• Anti-condens zoekeroculair DK-14 en DK-17A : deze zoekeroculairs voorkomen condens in vochtige of koude omgevingen. De DK-17A is uitgerust met een vergrendeling. • Hoekzoekers DR-5 en DR-4 : de DR-5 en DR-4 worden in een rechte Accessoires voor hoek op het zoekeroculair bevestigd zodat u het beeld in de zoekeroculair zoeker van boven af kunt bekijken met de camera in horizontale opnamestand. De DR-5 kan het beeld door de zoeker ook 2 × vergroten zodat u nauwkeuriger kunt kadreren.
Pc-kaartadapters Software • PC-kaartadapter EC-EC-AD1: met de EC-AD1 pc-kaartadapter kunnen CompactFlash-geheugenkaarten van het Type 1 in PCMCIA-kaartsleuven worden geplaatst. • Capture NX 2: een compleet fotobewerkingspakket met geavanceerde functies, waaronder een automatische retoucheerborstel en selectie van controlepunten. • Camera Control Pro 2: hiermee kunt u de camera op afstand bedienen vanaf een computer en foto’s direct op de vaste schijf opslaan.
Accessoires voor afstandsbedieningsaansluiting n 376 De D3S is voorzien van een 10-pins afstandsbedieningsaansluiting voor bediening op afstand en automatisch fotograferen. De aansluiting is voorzien van een afdekkapje, dat de contacten beschermt als de aansluiting niet in gebruik is.
Behandeling van uw camera Opslag Als u de camera gedurende langere tijd niet gebruikt, verwijdert u de batterij, plaatst u het afdekkapje op de contactpunten en bewaart u de batterij op een koele, droge plek. U voorkomt de vorming van schimmel of meeldauw door de camera in een droge, goed geventileerde ruimte te bewaren.
Het laagdoorlaatfilter De beeldsensor die dienst doet als beeldelement van de camera, is voorzien van een laagdoorlaatfilter dat moirévorming moet voorkomen. Als u vermoedt dat vuil- of stofdeeltjes die op het filter zitten op de foto’s te zien zijn, kunt u het filter reinigen via de optie Beeldsensor reinigen in het setup-menu. U kunt het filter op elk gewenst moment reinigen door de optie Nu reinigen te selecteren.
3 Selecteer Nu reinigen. Markeer Nu reinigen en druk op 2. Het bericht rechts wordt weergegeven terwijl de sensor wordt gereinigd. Het bericht rechts wordt weergegeven wanneer de reiniging is voltooid. ❚❚ “Reinigen bij aan-/uitzetten” 1 Selecteer Reinigen bij aan-/ uitzetten. Geef het menu Beeldsensor reinigen weer, zoals wordt beschreven in stap 2 op de vorige pagina. Markeer Reinigen bij aan/uitzetten en druk op 2.
2 Selecteer een optie. Markeer een van de volgende opties en druk op J. Optie Reinigen bij 5 aanzetten Reinigen bij 6 uitzetten Reinigen bij aan7 en uitzetten 8 Reiniging uit Beschrijving De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt aangezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd telkens wanneer de camera wordt uitgezet. De beeldsensor wordt automatisch gereinigd wanneer de camera wordt aan- of uitgezet. De beeldsensor wordt niet automatisch gereinigd.
❚❚ Handmatig reinigen Als u stof of vuil niet van het laagdoorlaatfilter kunt verwijderen via de optie Beeldsensor reinigen (0 378) in het setup-menu, kunt u het filter handmatig reinigen, zoals hieronder wordt beschreven. Denk er echter aan dat het laagdoorlaatfilter uitermate kwetsbaar is en gemakkelijk beschadigd kan raken. Nikon acht het raadzaam het reinigen van het filter over te laten aan door Nikon geautoriseerd servicepersoneel. 1 Laad de batterij op of gebruik een lichtnetadapter.
4 Klap de spiegel omhoog. Druk de ontspanknop volledig in. De spiegel wordt omhoog geklapt en het sluitergordijn wordt geopend, zodat het laagdoorlaatfilter zichtbaar wordt. De zoekerweergave wordt uitgeschakeld en de rij streepjes in het bovenste lcd-venster begint te knipperen. 5 Controleer het laagdoorlaatfilter. Houd de camera zo dat er licht op het laagdoorlaatfilter valt en onderzoek het filter op stof en vuil. Als er geen stof of vuil aanwezig is, gaat u verder met stap 7. 6 Reinig het filter.
D Gebruik een betrouwbare voedingsbron Het sluitergordijn is kwetsbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken. Als de camera wordt uitgeschakeld terwijl de spiegel is opgeklapt, wordt het sluitergordijn automatisch gesloten. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om schade aan het sluitergordijn te voorkomen: • Zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel de voedingsbron niet wanneer de spiegel is opgeklapt.
Het matglas vervangen Standaard is de camera voorzien van een B-type Clear Matte VI matglas. Om een optioneel E-type Clear Matte matglas voor D3S camera's te plaatsen (0 373): 1 Verwijder het objectief. Schakel de camera uit en verwijder het objectief. 2 Maak het klemmetje van de matglashouder los. Gebruik het tangetje dat met het matglas wordt meegeleverd om het klemmetje van de matglashouder naar u toe te trekken. De matglashouder veert nu open. 3 Verwijder het geplaatste matglas.
5 Maak het klemmetje van de matglashouder vast. Druk de voorste rand van de houder naar boven totdat de houder vastklikt. D Het matglas vervangen Raak het oppervlak van de spiegel of het matglas niet aan. A Raster De weergave van het E-type matglas kan iets uit positie zijn, afhankelijk van hoe het matglas is geplaatst.
De klokbatterij vervangen De cameraklok wordt gevoed door een CR1616 lithium batterij die een levensduur van ongeveer vier jaren heeft. Als het pictogram B in het bovenste lcd-venster verschijnt terwijl de belichtingsmeters zijn ingeschakeld, dan is de klokbatterij bijna leeg en moet de batterij worden vervangen. Als de klokbatterij leeg is, begint het pictogram B te knipperen terwijl de belichtingsmeters zijn ingeschakeld.
5 Sluit het deksel van het klokbatterijvak. Schuif het deksel van het batterijvak naar de achterkant van het gewone batterijvak zodat het deksel vastklikt. 6 Plaats de gewone batterij van de camera terug. Plaats de EN-EL4a terug. 7 Stel de cameraklok in. Stel de cameraklok in op de juiste datum en tijd (0 34). Het pictogram B in het bovenste lcd-venster blijft knipperen totdat de datum en tijd zijn ingesteld. A LET OP Gebruik alleen CR1616 lithium batterijen.
Onderhoud van camera en batterij: waarschuwingen Laat de camera niet vallen: blootstelling aan sterke schokken of trillingen kan tot storingen leiden. Houd de camera droog: dit product is niet waterbestendig, onderdompeling in water of blootstelling aan een hoge luchtvochtigheid kan tot storing leiden. Roest van het interne mechanisme kan tot onherstelbare schade leiden.
Reinigen: gebruik een blaasbalgje om stof of vuil te verwijderen en veeg de camerabody voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Na gebruik van de camera op het strand of aan zee dient u eventueel aanwezig zand of zout te verwijderen met een doek die licht bevochtigd is met schoon water. Droog de camera daarna grondig af. In zeer uitzonderlijke gevallen wordt het lcd-venster lichter of donkerder als gevolg van statische elektriciteit.
Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de lichtnetadapter loskoppelt: haal de stekker van de lichtnetadapter niet uit het stopcontact en verwijder de batterij niet wanneer de camera aan staat of terwijl beelden worden opgeslagen of gewist. In deze gevallen kan een stroomonderbreking leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de interne schakelingen of het geheugen. Verplaats het product nooit wanneer de lichtnetadapter is aangesloten. Zo voorkomt u een plotselinge stroomonderbreking.
Batterijen: vuil op de batterijcontacten kan ertoe leiden dat de camera slecht functioneert en dient vóór gebruik te worden verwijderd met een zachte, droge doek. Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van batterijen: Zet de camera uit voordat u de batterij verwisselt. De batterij kan zeer warm worden wanneer deze langere tijd achtereen wordt gebruikt. Hanteer de batterij voorzichtig.
Standaardinstellingen In onderstaande lijst worden de standaardinstellingen voor de opties van de cameramenu’s getoond. Zie pagina 200 voor informatie over een reset met twee knoppen. ❚❚ Standaardinstellingen van het weergavemenu Optie Weergavemap (0 275) Beeld terugspelen (0 281) Na verwijderen (0 281) Draai portret (0 282) Diashow (0 282) Tussenpauze (0 282) Geluid afspelen (0 283) Standaard NCD3S Uit Toon volgende Uit 2 sec.
Ruisonderdr. lange sluitertijd (0 291) Uit Hoge ISO-ruisonderdrukking (0 291) Normaal ISO-gevoeligheid instellen (0 109) ISO-gevoeligheid (0 110) 200 Inst autom ISO-gevoeligheid (0 112) Uit Stand voor livebeeld (0 55, 59) Statief Meervoudige belichting (0 202) 2 Stand voor meerv.
a7 a8 a9 a10 b1 b2 b3 b4 b5 b6 c1 c2 c3 c4 d1 d2 d3 d4 d5 d6 d7 d8 d9 n 394 Optie Doorloop scherpstelpunt (0 299) Selectie scherpstelpunt (0 300) AF-ON-knop (0 300) Onderste AF-ON-knop (0 301) ISO-stapgrootte (0 302) Stapgrootte inst. belichting (0 302) Stapgrootte +/- correctie (0 302) Eenv. belichtingscorrectie (0 303) Grootte meetgebied (0 304) Fijnafst. voor opt. belichting (0 304) Matrixmeting Centrumgerichte meting Spotmeting AE-vergr.
Optie Standaard Flitssynchronisatie snelheid (0 311) 1/250 sec. Langste sluitertijd bij flits (0 312) 1/60 sec. Instellicht (0 312) Aan Inst.
❚❚ Standaardinstellingen van het setup-menu Optie LCD-helderheid (0 326) Beeldsensor reinigen Reinigen bij aan-/uitzetten HDMI (0 329) Tijdzone en datum (0 330) Zomertijd Automatische beeldrotatie (0 332) Opties voor spraakmemo (0 246) Spraakmemo Overschrijf spraakmemo Knop spraakmemo Geluid afspelen Beeldauthenticiteit (0 334) GPS (0 220) Meter automatisch uit Cameraklok instellen via GPS n 396 Standaard 0 Reiniging uit Automatisch Uit Aan Uit Uitschakelen Drukken en vasthouden Via luidspreker Uit Inscha
Belichtingsprogramma Het belichtingsprogramma voor programma-automatiek wordt weergegeven in de volgende grafiek: 12 14 f/1 16 15 f/1.4 1 /3 17 17 18 19 f/5.6 f/8 20 f/2.8 f/1.4 − f/16 Diafragma f/2 f/4 21 f/11 22 f/16 23 f/22 f/32 13 11 9 10 8 7 5 6 3 2 4 0 1 -1 -3 -2 ] [ LW -4 ISO 200, objectief met maximaal diafragma van f/1.4 en minimaal diafragma van f/16 (bijv. AF 50mm f/1.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan in de onderstaande lijst met veelvoorkomende problemen voordat u uw leverancier of Nikon-vertegenwoordiger raadpleegt. ❚❚ Weergavescherm Zoeker is onscherp: Pas het zoekerbeeld aan of gebruik optionele objectieven met dioptrie-instelling (0 41, 373). Zoeker is donker: Plaats een volledig opgeladen batterij (0 26, 43).
❚❚ Opname Aanzetten van de camera duurt lang: Wis bestanden of mappen. Ontspanknop uitgeschakeld: • Geheugenkaart is vol of niet geplaatst (0 36, 44). • CPU-objectief met diafragmaring bevestigd maar het diafragma is niet vergrendeld op de hoogste f-waarde. Als B wordt weergegeven in het bovenste lcd-venster, selecteert u Diafragmaring voor persoonlijke instelling f8 (Functie instelschijven inst.) > Instellen diafragma, zodat u het diafragma met de diafragmaring kunt aanpassen (0 323).
Foto’s worden niet opgenomen in de stand Livebeeld: • U hebt het geluid van de neerklappende spiegel bij het half indrukken van de ontspanknop in de stand Uit de hand verward met het geluid van de sluiter (0 63). • Tenzij Ontspannen is geselecteerd voor persoonlijke instelling a2 (Selectie AF-Sprioriteit), kan de sluiter niet worden ontspannen als de camera niet kan scherpstellen terwijl de scherpstelstand S is geselecteerd in de stand Uit de hand (0 63, 296).
Effecten van Picture Controls verschillen per foto: A (automatisch) is geselecteerd voor verscherping, contrast of verzadiging. Voor consistente resultaten bij een reeks foto’s selecteert u een andere instelling dan A (automatisch) (0 174). Picture Controls contrast en helderheid kunnen niet worden aangepast: Contrast en helderheid kunnen niet worden aangepast wanneer Actieve D-Lighting is ingeschakeld. Schakel Actieve D-Lighting uit (0 174, 182).
Printopdracht kan niet worden gewijzigd: Geheugenkaart is vol: wis foto’s (0 44, 240). Het is niet mogelijk een foto voor afdrukken te selecteren: Foto is NEF (RAW)-bestand. Maak JPEG-kopieën met NEF (RAW)-verwerking (0 353) of zet de foto’s over naar een computer en druk af met het meegeleverde programma ViewNX of Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 375). Foto’s kunnen niet worden afgedrukt: NEF (RAW) en TIFF-afbeeldingen kunnen niet worden afgedrukt via een directe USB-verbinding.
Foutmeldingen Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de waarschuwingsaanduidingen en foutmeldingen in de zoeker, in het lcd-venster en op de monitor. Aanduiding LcdZoeker venster Probleem Oplossing 0 Diafragmaring van Stel ring in op kleinste objectief is niet ingesteld diafragma (hoogste 32 (knippert) op kleinste diafragma. f-waarde). Houd een volledig opgeladen H d Batterij bijna leeg. 43 reservebatterij bij de hand. • Batterij is leeg. • Laad de batterij op of vervang de batterij.
Aanduiding LcdZoeker venster — Probleem Camera kan niet 2 4 scherpstellen met (knippert) autofocus. Oplossing Stel handmatig scherp. 0 99 • Gebruik een lagere 110 ISO-gevoeligheid 374 • Gebruik optioneel grijsfilter (ND). In Onderwerp te licht, foto belichtingsstand: q wordt overbelicht. f Kies kortere 122 sluitertijd g Kies een kleiner 123 diafragma (hogere f-waarde) • Gebruik een hogere 110 ISO-gevoeligheid 187 • Gebruik een optionele flitser.
Aanduiding LcdZoeker venster Probleem Oplossing Controleer de foto op de Als de aanduiding na de monitor. Wijzig bij c flits 3 sec. knippert, is de — onderbelichting de (knippert) foto mogelijk instellingen en maak de onderbelicht. foto opnieuw. Er is een flitser bevestigd die geen rodeKies een andere ogenreductie flitssynchronisatiestand Y ondersteunt en de of gebruik een flitser die — (knippert) flitssynchronisatiestand rode-ogenreductie is ingesteld op rodeondersteunt. ogenreductie.
Aanduiding n 406 Lcdvenster Oplossing 0 Zet de camera uit en Camera kan geen controleer of de Geen geheugenkaart. S geheugenkaart 36 geheugenkaart vinden. correct is geplaatst. • Geen toegang tot • Gebruik een door 419 geheugenkaart. Nikon goedgekeurde kaart. • Controleer of de — contacten schoon zijn. Als de kaart Kan deze beschadigd is, geheugenkaart niet neemt u contact op gebruiken. De kaart is met uw leverancier mogelijk beschadigd. (knippert) of een NikonPlaats een andere vertegenwoordiger. kaart.
Aanduiding Monitor Alle beelden zijn verborgen. Lcdvenster — Bestand bevat geen beeldgegevens. — Kan bestand niet selecteren. — Controleer de printer. — Controleer het papier. — Het papier zit vast. — Het papier is op. — Controleer de inkt. — De inkt is op. — Probleem Alle foto’s in de huidige map zijn verborgen. Oplossing Selecteer een andere map of gebruik Beeld verbergen om ten minste één beeld weer te geven.
Specificaties ❚❚ Nikon D3S digitale camera Type Type Digitale spiegelreflexcamera Objectiefvatting Nikon F-vatting (met AF-koppeling en AF-contacten) Effectieve pixels Effectieve pixels 12,1 miljoen Beeldsensor Beeldsensor CMOS-sensor van 36,0 × 23,9 mm (Nikon FX-formaat) Totaal aantal pixels 12,87 miljoen Stofreductiesysteem Reiniging beeldsensor, referentiegegevens voor stofverwijdering (optioneel programma Capture NX 2 vereist) Opslag Beeldformaat (pixels) Bestandsindeling n 408 • FX (36×
Opslag Picture Control-systeem Keuze uit Standaard, Neutraal, Levendig en Monochroom; mogelijkheid tot aanpassen van de gekozen Picture Control; opslagmogelijkheid voor eigen Picture Controls Media CompactFlash-geheugenkaarten type I (UDMA-compatibel) 2 sleuven Sleuf 2 kan worden gebruikt voor overloop of back-up of voor het gescheiden opslaan van NEF (RAW)- en JPEG-bestanden; foto's kunnen worden gekopieerd van een kaart naar de andere. Bestandssysteem DCF (Design Rule for Camera File System) 2.
Objectief Compatibele objectieven • DX AF NIKKOR: alle functies worden ondersteund • G- of D-type AF NIKKOR: alle functies worden ondersteund (sommige functies worden niet ondersteund door PC MicroNIKKOR). IX NIKKOR-objectieven worden niet ondersteund. • Overige AF NIKKOR: alle functies worden ondersteund, behalve 3D-kleurenmatrixmeting II. Objectieven voor de F3AF worden niet ondersteund. • AI-P NIKKOR: alle functies worden ondersteund, behalve 3Dkleurenmatrixmeting II.
Belichting Lichtmeting DDL-lichtmeting met RGB-sensor met 1.005 segmenten Lichtmeetmethode • Matrixmeting: ondersteuning van 3D-kleurenmatrixmeting II (G- en D-type objectieven), kleurenmatrixmeting II (andere CPU-objectieven), kleurenmatrixmeting beschikbaar met objectieven zonder CPU als de gebruiker informatie over het objectief opgeeft • Centrumgericht: 75 % van het beeld wordt gemeten in een cirkel van 12 mm in het midden van het beeld.
Scherpstelling Autofocus Nikon Multi-CAM 3500FX autofocusmodule met DDLfasedetectie, fijnafstemming en 51 scherpstelpunten (inclusief 15 kruissensoren) Detectiebereik –1 – +19 LW (ISO 100, 20 °C) Objectiefscherpstelling • Autofocus (AF): enkelvoudige AF (S); continu AF (C); anticiperende scherpstelling wordt automatisch geactiveerd in overeenstemming met de status van het onderwerp • Handmatig (MF): elektronische afstandsmeter wordt ondersteund Scherpstelpunt Keuze uit 51 of 11 scherpstelpunten AF-v
Flitser Nikon Creatief Verlichtingssysteem (CVS) Geavanceerde draadloze flitssturing wordt ondersteund bij de, SB-900, SB-800 of SU-800 als commander en de SB-900, SB-800, SB-600 of SB-R200 als afstandsbediening. Automatische snelle FP-synchronisatie en instellicht worden ondersteund door alle CVS-compatibele flitsers, behalve de SB-400. Doorgifte van flitskleurinformatie en FV-vergrendeling worden ondersteund door alle CVS-compatibele flitsers.
Monitor Monitor 7,62 cm low-temperature polysilicon TFT-LCD met 921.
Afmetingen/gewicht Afmetingen (B × H × D) Circa 159,5 × 157 × 87,5 mm Gewicht Circa 1.240 gram, zonder batterij, geheugenkaart, bodydop en afdekkapje voor accessoireschoentje Gebruiksomgeving Temperatuur 0 – 40 °C Luchtvochtigheid Minder dan 85 % (geen condensatie) • Tenzij anders vermeld, hebben alle getallen betrekking op een camera met een volledig opgeladen batterij bij een omgevingstemperatuur van 20 °C.
A Ondersteunde standaards • DCF versie 2.0: Design Rule for Camera File System (DCF) is een algemeen erkende standaard voor digitale camera’s waarmee de compatibiliteit tussen de verschillende cameramerken wordt gewaarborgd. • DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) is een industriestandaard die het mogelijk maakt foto’s af te drukken op basis van een printopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. • Exif versie 2.
Batterijen kalibreren De MH-22 snellader is uitgerust met een functie om de batterij te kalibreren. Kalibreer de batterij wanneer nodig om er zeker van te zijn dat het batterijniveau correct wordt weergegeven, zowel in de camera als in de oplader. De batterij moet worden gekalibreerd als er een batterij is geplaatst en het kalibratielampje van het huidige batterijvak knippert. Houd de kalibratieknop van het huidige batterijvak gedurende ongeveer een seconde ingedrukt om de kalibratie te starten.
A Waarschuwing met betrekking tot de batterij Als de batterijvaklampjes en de kalibratielampjes beurtelings knipperen terwijl er geen batterij is geplaatst, dan is er een probleem met de oplader. Als de batterijvaklampjes en de kalibratielampjes beurtelings knipperen terwijl er een batterij is geplaatst, dan is er tijdens het opladen een probleem met de batterij of met de oplader ontstaan.
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende Type I CompactFlash-geheugenkaarten werden getest en goedgekeurd voor gebruik met de D3S. Type II-geheugenkaarten en MicroDrives kunnen niet worden gebruikt.
Capaciteit geheugenkaart De volgende tabel toont het aantal foto’s bij benadering dat kan worden opgeslagen op een 4 GB SanDisk Extreme IV (SDCFX4) kaart bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit, beeldformaat en beeldgebied.
❚❚ DX (24×16)-beeldgebied * Beeldkwaliteit Beeldformaat Bestandsgrootte 1 Aantal beelden 1 Buffercapaciteit 2 NEF (RAW), Compressie — 5,2 MB 460 62 zonder verlies, 12-bits NEF (RAW), Compressie — 6,4 MB 356 54 zonder verlies, 14-bits NEF (RAW), — Gecomprimeerd, 4,5 MB 626 78 12-bits NEF (RAW), — Gecomprimeerd, 5,6 MB 522 59 14-bits NEF (RAW), — Ongecomprimeerd, 8,3 MB 460 58 12-bits NEF (RAW), — Ongecomprimeerd, 10,8 MB 356 52 14-bits L 15,5 MB 249 46 M 8,7 MB TIFF (RGB) 441 57 964 95 S 4,0 MB L 2,5 MB 1,2
1 Alle getallen zijn benaderingen. De bestandsgrootte hangt af van het onderwerp van de foto. 2 Maximaal aantal opnamen dat kan worden opgeslagen in het buffergeheugen bij ISO 200.
Gebruiksduur van de batterij Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt met een volledig opgeladen EN-EL4a batterij (2.500mAh), varieert afhankelijk van de staat van de batterij, de temperatuur en het gebruik van de camera. Hieronder staan enkele getallen ter illustratie. • CIPA-standaard: Circa 4.200 opnamen. Gemeten bij 23 °C (±2 °C) met een AF-S NIKKOR 24–70mm f/2.
De gebruiksduur van de batterij kan door de volgende oorzaken worden verminderd: • De monitor wordt gebruikt • De ontspanknop wordt half ingedrukt gehouden • Er wordt herhaaldelijk automatisch scherpgesteld • Er worden NEF (RAW)- of TIFF (RGB)-foto’s gemaakt • Er worden lange sluitertijden gebruikt • De optionele WT-4 draadloze zender wordt gebruikt • De optionele GP-1 GPS-eenheid wordt gebruikt • Vibratiereductie (VR) wordt toegepast bij VR-objectieven Let op het volgende als u de gebruiksduur van Nikon EN
Index Symbolen K (Enkelpunts AF) ............................... 92, 93 I (Dynamisch veld-AF) ........... 92, 93, 296 H (Automatisch veld-AF).................. 92, 93 S................................................ 90, 96, 102, 296 C................................................ 90, 97, 295, 296 M........................................................... 60, 90, 99 CL .................................................. 102, 104, 307 CH ..................................................
B Back-up (sleuf 2) .......................................... 88 Batterij.............................. 26, 28–30, 43, 333 Batterij-informatie .................................... 333 Beeld terugspelen........................... 224, 281 Beeld verbergen ........................................ 275 Beeld(en) kopiëren ................................... 278 Beeldauthenticiteit................................... 334 Beeldbestand ............................................. 416 Beeldcommentaar ..............
Dynamisch AF-veld.................................. 296 Dynamisch veld-AF.................... 92, 93, 296 E Eenv. belichtingscorrectie..................... 303 Elektronische afstandsmeter................ 100 Enkel beeld ................................................. 102 Enkelpunts AF........................................ 92, 93 Enkelvoudige AF......................... 90, 96, 296 Ethernet .............................................. 257, 372 Exif versie 2.21 ..................................
Hoogte-breedteverhouding ................. 347 Huidige beeld wissen ....................... 52, 240 I Indexprint .................................................... 266 Informatie .......................................... 225, 277 Informatieweergave ......................... 14, 309 Inst. voor auto bracketing...................... 312 Instellicht............................................ 119, 312 Instelling automatische ISO-gevoeligheid 112 Instellingen opslaan/laden....................
NEF (RAW) ........................................ 83, 84, 85 NEF (RAW)-bitdiepte .................................. 85 NEF (RAW)-opname .................................... 85 NEF (RAW)-verwerking ........................... 353 Neutraal (Picture Control instellen) ... 170 Niet-CPU-objectief .......................... 214, 215 Nikon Transfer ........................................... 254 O Objectief ..................... 31–32, 214, 339, 366 Objectiefdop .................................................
Spraakmemo .......................... 223, 245–252 sRGB............................................................... 183 Stand voor livebeeld........................... 55, 59 Standaard (Picture Control kiezen)..... 170 Standaard i-TTL-flits voor digitale reflexcamera’s .......................................... 192 Standaardinstellingen 200, 287, 294, 392 Standaardinstellingen herstellen 200, 287, 392 Standaardinstellingen terugzetten .... 294 Stapgrootte inst. belichting ..................
431
432
DIGITALE CAMERA Gebruikshandleiding Deze handleiding mag op geen enkele manier volledig of gedeeltelijk (behalve voor korte citaten in kritische artikelen of besprekingen) worden gereproduceerd zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION.