Nl De Nikon gids voor digitale fotografie met de digitale camera
Over deze handleiding De onderwerpen in deze handleiding zijn gerangschikt in oplopende moeilijkheidsgraad. Deze hoofdstukken behandelen alles wat nodig is voor eenvoudige richt-en-schiet-fotografie. Lees deze hoofdstukken voor een complete omschrijving van de werking van de camera. Inleiding (p. 1) Bekijk de namen van de cameraonderdelen goed en maak de camera gebruiksklaar. Instructies: Fotograferen en weergeven (p. 17) De basishandelingen die nodig zijn voor het maken en afspelen van foto’s.
Inleiding Instructies Fotograferen en weergeven Naslaginformatie Meer over foto’s maken Meer over foto’s weergeven Instellingen Basisinstellingen: Het setup-menu Opname-opties: Het opnamemenu Weergaveopties: Het weergavemenu Persoonlijke instellingen: Het menu Persoonlijke instellingen Technische gegevens i
Voor uw veiligheid Om schade aan uw Nikon product of letsel voor uzelf of anderen te voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u deze apparatuur gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen.
• U mag batterijen niet blootstellen aan of onderdompelen in water. • Plaats het afdekkapje van de batterij terug wanneer u de batterij vervoert. Vervoer of bewaar batterijen niet samen met metalen objecten, zoals halskettingen of haarspelden. • Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Om schade aan het product te voorkomen, dient u een lege batterij te verwijderen. • Plaats het afdekkapje op de contactpunten en berg de batterij op een koele plaats op als de batterij niet in gebruik is.
Opmerkingen • Niets van de handleidingen die bij dit product • Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade zijn geleverd mag worden gereproduceerd, die voortkomt uit het gebruik van dit product. overgedragen, getranscribeerd, opgeslagen • Hoewel alles in het werk is gesteld om te zorin een archiefsysteem of vertaald in enige taal gen dat de informatie in deze handleidingen in enige vorm, met enig middel, zonder voor- juist en compleet is, stellen we het zeer op afgaande schriftelijk toestemming van Nikon.
Pictogram voor gescheiden inzameling in Europese landen Dit pictogram geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen: • Dit product is ontworpen met het oog op gescheiden inzameling via een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi dit product niet weg als huishoudafval. • Neem voor meer informatie contact op met uw leverancier of de locale autoriteit die verantwoordelijk is voor afvalverwerking.
Inhoud Voor uw veiligheid ............................................................................................................................ Opmerkingen ...................................................................................................................................... ii iv Inleiding .................................................................................................................. Kennismaking met de camera ......................................................
Naslaginformatie: Meer over foto’s weergeven ................................................... Foto’s bekijken .................................................................................................................................... Enkel beeld weergeven ................................ 98 Foto’s van dichtbij bekijken: Foto-informatie .................................................. 99 zoomweergave ..................................................
Maak testopnamen Voordat u bij belangrijke gelegenheden (zoals bruiloften of reizen) foto’s maakt, is het aan te bevelen om een testopname te maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor kosten of gederfde winst als gevolg van het niet goed functioneren van het product.
Inleiding Inleiding Gefeliciteerd met uw aanschaf van de Nikon D200 digitale spiegelreflexcamera (SLR) met verwisselbaar objectief. Het doel van deze handleiding is te zorgen dat u met veel plezier met uw digitale Nikon camera zult fotograferen. Lees deze handleiding vóór gebruik grondig door en houd hem tijdens het gebruik van de camera bij de hand. De documentatie voor dit product omvat ook onderstaande handleidingen. Lees alle instructies goed door, zodat u uw camera optimaal kunt gebruiken.
Kennismaking met de camera Inleiding—Kennismaking met de camera Neemt u even de tijd om vertrouwd te raken met de bediening en displays van de camera. Misschien vindt u het handig om een boekenlegger bij dit hoofdstuk te leggen, zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
AF-hulpverlichting: [Zelfontspannerlampje: [Lampje rode-ogen-reductie: Oogje voor camerariem: 170 9 Knop voor scherptedieptecontrole: 62 FUNC.
Camerabody (vervolg) Oculairrubber Inleiding—Kennismaking met de camera Zoekeroculair: 83, 90, 181 [ (verwijder) knop: 22, 105 (formatteer) knop: 14] Oogsterktecorrectieknop: 16, 181 Selectieknop lichtmeting: 61 (AE/AF vergrendeling) knop: 56, 70 (bracketing) knop: 43, 73 Hoofdinstelschijf: 170 (weergave) knop: 22, 98 (menu) knop: 24 (AF-ON) knop: 52 (miniaturen) knop: 102 Vergrendeling selectieknop scherpstelstand: 53 (beveilig) knop: 104 [ ? (help) knop: 24] Kaartsleufdeksel: 14 (enter) knop
LCD-venster 1 2 17 3 16 15 5 14 6 13 7 12 11 8 9 10 1 Kleurtemperatuuraanduiding ....................38 2 Sluitertijd.........................................................62–69 Waarde belichtingscorrectie .......................72 Waarde flitscorrectie .........................................80 ISO-gevoeligheid ................................................33 Fijnregeling witbalans, kleur-temperatuur of nummer voorinstelling......................37–42 Aantal opnamen in bracketingserie ....
De zoekerdisplay Inleiding—Kennismaking met de camera 1 6 2 3 4 5 Wanneer de batterij vrijwel leeg is wordt de display in de zoeker gedimd. De zoekerdisplay keert terug naar de normale werking als er een volle batterij is geplaatst. 7 8 9 10 19 20 11 12 21 13 14 15 22 23 16 17 18 24 1 Compositieraster (verschijnt wanneer 15 Aanduiding belichtingscorrectie ..............72 Aan is geselecteerd voor Persoonlijke 16 ISO-gevoeligheid ................................................
Als gevolg van de aard van dit type zoekerweergave ziet u mogelijk fijne lijnen die vanuit het geselecteerde scherpstelveld naar buiten toe stralen, of dat de weergave van de zoeker rood wordt als het geselecteerde scherpstelveld oplicht. Dit zijn normale verschijnselen; ze wijzen niet op een storing.
Eerste stappen Objectief bevestigen Inleiding—Eerste stappen Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief is verwijderd. 1 Nadat u hebt gecontroleerd of de camera uitstaat, verwijdert u de achterste lensdop en de bodydop van de camera. 2 Zorg dat het montageteken op het objectief in lijn staat met het montageteken op de camerabody en plaats het objectief in de bajonetvatting van de camera.
Bevestiging van de camerariem Bevestig de riem als aangegeven. Inleiding—Eerste stappen Het monitorkapje Het transparante plastic kapje (het BM-6 LCD-monitorkapje) wordt bij de camera geleverd om de LCD-monitor schoon te houden en te beschermen wanneer de camera niet wordt gebruikt.
Batterij laden en plaatsen De meegeleverde EN-EL3e batterij is standaard niet opgeladen. Laad de batterij op met de meegeleverde MH-18a snellader, zoals hieronder wordt beschreven. Inleiding—Eerste stappen 1 Batterij opladen 1.1 Steek het netsnoer in de lader en steek de stekker in het stopcontact. 1.2 Plaats de batterij in de lader. Het lampje CHARGE knippert tijden het opladen van de batterij. Er zijn ongeveer twee uur en een kwartier nodig om een lege batterij geheel op te laden. 1.
2 Batterij plaatsen 2.1 Controleer of de camera uit staat en open het batterijvak. Inleiding—Eerste stappen 2.2 Plaats een geheel geladen batterij in de camera, als rechts aangegeven. Sluit het deksel van het batterijvak. EN-EL3e oplaadbare Li-ion batterijen De EN-EL3e deelt informatie met compatibele apparatuur, waardoor het mogelijk is de batterijstatus in zes niveaus aan te geven op het LCD-venster en als een percentage in de weergave Batterij informatie van het setup-menu ( 123).
Basisinstellingen De taaloptie in het setup-menu wordt automatisch gemarkeerd wanneer menu’s voor het eerst worden weergegeven. Kies een taal en stel de datum en tijd in. Inleiding—Eerste stappen 1 2 Zet de camera aan en druk op de knop 3 . Geef het menu Taal weer. 4 Selecteer een taal. 5 Terug naar setup-menu. 6 Markeer Wereldtijd. 7 Geef de opties weer. 8 Markeer Tijdzone. Geef een wereldkaart met tijdzones weer. 10 9 Selecteer de lokale tijdzone.* Terug naar menu WERELDTIJD.
11 12 Geef het menu DATUM weer. † Als de zomertijd van toepassing is in de lokale tijdzone, markeert u Zomertijd en drukt u de multi-selector naar rechts. Druk de multi-selector omlaag om Aan te selecteren en druk de multi-selector naar rechts. De tijd wordt automatisch één uur vooruit gezet. 13 Druk de multi-selector naar links of naar rechts om het onderdeel te selecteren en druk de multi-selector omhoog of omlaag om de waarde te wijzigen. 14 Inleiding—Eerste stappen Markeer Datum.
Geheugenkaarten plaatsen Uw opnamen worden opgeslagen op een CompactFlash geheugenkaart (apart leverbaar). Inleiding—Eerste stappen 1 Plaats een geheugenkaart in de camera. 1.1 Zet de camera altijd uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Ontgrendel (햲) en open (햳) het deksel van de kaartsleuf. 1 1.2 Plaats de kaart als rechts aangegeven. De uitwerpknop komt omhoog en het toegangslampje van de geheugenkaart brandt ongeveer een seconde. Sluit het deksel van de kaartsleuf.
Geheugenkaart verwijderen 1 Let er op dat het toegangslampje uit is. 3 Druk op de uitwerpknop om de kaart een stukje naar buiten te laten komen (햲). De kaart kan vervolgens met de hand worden verwijderd (햳). Druk niet op de geheugenkaart als u op de uitwerpknop drukt. Negeren van deze waarschuwing zou schade aan de camera of de geheugenkaart kunnen veroorzaken. 2 1 Inleiding—Eerste stappen 2 Zet de camera uit en open het deksel van de kaartsleuf.
Zoeker op oogsterkte aanpassen U bepaalt de beeldcompositie van uw foto’s in de zoeker. Voordat u gaat fotograferen dient u ervoor te zorgen dat de weergave van het zoekerbeeld scherp is. Inleiding—Eerste stappen 1 Verwijder de lensdop en zet de camera aan. 2 Draai de oogsterktecorrectieknop totdat de scherpstelhaakjes scherp worden weergegeven als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Instructies: Fotograferen en weergeven Eenvoudig fotograferen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met de standaardinstellingen foto’s maakt. Zet de camera aan 1.1 Verwijder de lensdop en zet de camera aan. Het LCD-venster wordt ingeschakeld en de display in de zoeker licht op. Tijdens het fotograferen blijft de LCD-monitor uit. 1.2 Controleer het batterijniveau in de zoeker of op het LCD-venster. LCDZoeker Beschrijving venster — Batterij volledig opgeladen. — Batterij gedeeltelijk ontladen.
2 Pas camera-instellingen aan In deze instructies wordt beschreven hoe u foto’s maakt met de standaardinstellingen die u in onderstaande tabel vermeld ziet, bij gebruik van een G of D objectief. Zie het Naslaghoofdstuk voor informatie over terugzetten van deze instellingen op hun standaardwaarden.
2.3 Draai aan de selectieknop scherpstelstand totdat hij vastklikt op S (enkelvoudige AF). Bij deze instelling stelt de camera automatisch scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Er kan alleen een foto worden gemaakt als de camera heeft scherpgesteld. 3 Bepaal de beeldcompositie 3.1 Houd de camera vast als aangegeven. Vasthouden van de camera Houd de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camera of het objectief met uw linkerhand.
4 Instructies—Eenvoudig fotograferen Scherpstelling Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te activeren. Als de camera in staat is om scherp te stellen op het onderwerp in het centrale scherpstelveld, klinkt er een geluidsignaal en de scherpstelindicator (●) verschijnt in de zoeker (als de scherpstelindicator knippert, was de camera niet in staat met autofocus scherp te stellen). De scherpstelling wordt vergrendeld als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
6 Maak de foto Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter te ontspannen en de foto op te slaan. Het toegangslampje naast de kaartsleuf zal gaan branden. U mag de geheugenkaart niet verwijderen en de voeding niet verwijderen of loskoppelen totdat het lampje uitgaat en de opname is voltooid.
Eenvoudig weergeven Druk op de knop om foto’s te bekijken. De meest recente foto verschijnt op de monitor. U kunt meer foto’s weergeven door de multi-selector naar links of rechts te duwen. Instructies—Eenvoudig weergeven 22 Om de weergave te stoppen en terug te keren naar de opnamestand, drukt u de ontspanknop half in. Ongewenste foto’s verwijderen Om de foto te verwijderen die op de monitor te zien is, drukt u op de knop. Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven.
Naslaginformatie Dit hoofdstuk borduurt voort op de Instructies en geeft verdere opname- en weergave-opties.
Gebruik van cameramenu’s De meeste opname-, weergave- en setup-opties zijn toegankelijk via de cameramenu’s. Om de menu’s te bekijken, drukt u op de knop .
Zo wijzigt u menu-instellingen: 1 2 Menu’s weergeven Markeer pictogram voor huidig menu 3 4 5 Positioneer cursor in geselecteerd menu 6 Markeer menu-onderdeel 7 Geef opties weer 8 Maak selectie Markeer optie Naslaginformatie—Gebruik van cameramenu’s Selecteer menu • Menu-onderdelen die in grijs verschijnen, zijn op het moment niet beschikbaar.
Naslaginformatie: Meer over foto’s maken Een opnamestand kiezen In de opnamestand regelt u hoe de camera foto’s maakt: een per keer, in een continu-serie, met een bepaalde vertraging, of met de spiegel opgeklapt om de ontspanvertraging zo klein mogelijk te maken en trilling te verminderen. Stand Naslaginformatie—Een opnamestand kiezen Beschrijving De camera maakt één foto per keer dat de ontspanknop wordt ingeS drukt. Tijdens het opnemen van de foto brandt het toegangslampje; Enkelbeeld.
Buffercapaciteit Het aantal foto’s dat bij de huidige instellingen in de geheugenbuffer kan worden opgeslagen, wordt door de opnametellers in de zoeker en in het LCD-venster aangegeven wanneer u de ontspanknop indrukt (Bij afbeeldingskwaliteiten van JPEG Fijn, JPEG Normaal en JPEG Basis geeft het display 25 aan als de buffer ruimte bevat voor 25 afbeeldingen of meer). Dit aantal wordt bijgewerkt naarmate meer foto’s naar de geheugenkaart worden overgezet en er meer geheugen in de buffer beschikbaar komt.
Beeldkwaliteit en -grootte De beeldkwaliteit en -grootte zijn samen bepalend voor de hoeveelheid ruimte die een foto op de geheugenkaart inneemt.
Het menu Beeldkwaliteit 1 Markeer Beeldkwaliteit in het opnamemenu en druk de multi-selector naar rechts. 2 Markeer de gewenste optie en druk de multiselector naar rechts. Het opnamemenu wordt weergegeven. RAW FIJN RAW BASIS NORMAAL RAW NORMAAL BASIS RAW FIJN Bestandsnamen Foto’s worden opgeslagen als beeldbestanden met namen volgens het patroon ‘DSC_ nnnn.
Het menu JPEG compressie Het menu JPEG compressie biedt de volgende opties voor JPEG-foto’s: Stand Vaste grootte (standaard) Optimale kwaliteit Beschrijving Foto’s worden zodanig gecomprimeerd dat de bestandsgrootte ongeveer gelijk is. De kwaliteit hangt af van het onderwerp. Optimale beeldkwaliteit. De bestandsgrootte hangt af van het onderwerp. Het effect van deze opties is het duidelijkst bij een hoge gevoeligheid ( 33), complexe onderwerpen, JPEG Basis beelden of een hoge verscherping ( 46).
Het menu RAW compressie De volgende opties zijn beschikbaar voor NEF (RAW) beelden: Stand Beschrijving NEF (RAW) NEF-beelden worden niet gecomprimeerd. (standaard) Gecompr. NEF NEF beelden worden gecomprimeerd met circa 40–50%, zonder veel (RAW) kwaliteitsverlies. De opslagtijd wordt gereduceerd. Markeer RAW compressie in het opnamemenu en druk de multi-selector naar rechts. 2 Markeer de gewenste optie en druk de multiselector naar rechts. Het opnamemenu wordt weergegeven.
Beeldformaat De beeldgrootte wordt gemeten in pixels. Kleinere afmetingen leveren kleinere bestanden op, die geschikt zijn voor verspreiding via e-mail of gebruik op webpagina’s. Omgekeerd geldt dat hoe groter de foto is, hoe groter deze kan worden afgedrukt zonder zichtbaar ‘korrelig’ te worden. Kies de beeldgrootte in overeenstemming met de beschikbare ruimte op de geheugenkaart en de uit te voeren taak. Beeldformaat Groot (3872 × 2592/10.0 M) Middel (2896 × 1944/5.6 M) Klein (1936 × 1296/2.
ISO-gevoeligheid ‘ISO-gevoeligheid’ is de digitale equivalent van filmgevoeligheid. Hoe hoger de gevoeligheid, des te minder licht er nodig is om een foto te maken. Zo kunt u kortere sluitertijden of kleinere diafragma’s gebruiken. De ISO-gevoeligheid kan worden ingesteld op waarden die ongeveer overeenkomen met ISO 100 tot ISO 1600, in stappen van / LW. Als een hoge gevoeligheid prioriteit heeft, kan de ISO-gevoeligheid verder worden verhoogd tot 1 LW boven ISO 1600.
Ruis Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te groter is de kans op ‘ruis’ in de foto’s in de vorm van her en der verspreide, helder gekleurde pixels. Foto’s die zijn gemaakt met een ISO-gevoeligheid van meer dan ISO 1600, bevatten waarschijnlijk zeer veel ruis. Hoge ISO ruisond ( 131) Deze optie kan worden gebruikt om ruis te verminderen bij een ISO-gevoeligheid van ISO 400 of meer. (Hierdoor neemt de capaciteit van de geheugenbuffer wel af.
Witbalans De kleur die een voorwerp weerkaatst hangt af van de kleur van de lichtbron. De menselijke hersenen kunnen zich aanpassen aan wijzigingen in de kleur van de lichtbron, waardoor witte voorwerpen er altijd wit uitzien, ongeacht of ze in de schaduw, in direct zonlicht of bij gloeilamplicht worden bekeken. In tegenstelling tot een camera met een filmrolletje kunnen digitale camera’s deze correctie nabootsen door beelden te verwerken op basis van de kleur van de lichtbron.
U kunt de witbalans instellen via de optie Witbalans in het opnamemenu of door de knop WB ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien. Het menu Witbalans Naslaginformatie—Witbalans 36 1 Markeer Witbalans in het opnamemenu en druk de multi-selector naar rechts. 2 Markeer de gewenste optie en druk de multi-selector naar rechts. Als u Kies kleurtemperatuur kiest, wordt er een menu met kleurtemperaturen weergegeven ( 38).
Fijnafregeling witbalans Bij andere instellingen dan (Kies kleurtemperatuur) en PRE (Witbalans preset) is het mogelijk fijnafstemming toe te passen om variaties in de kleur van de lichtbron te compenseren of om met opzet een warme of koele tint in het beeld te brengen. Hogere instellingen (“+”) kunnen worden gebruikt om het beeld een blauwachtige zweem te geven of om te corrigeren voor lichtbronnen die een gele of rode zweem geven.
Kleurtemperatuur kiezen Kies een instelling van (Kies kleurtemperatuur) om de kleurtemperatuur te selecteren uit 31 vooringestelde waarden tussen 2500 en 10.000 K, in stappen van ruwweg 10 mired (denk eraan dat de gewenste resultaten niet zullen worden verkregen met flitslicht of TL-licht). U kunt de kleurtemperatuur selecteren in het witbalansmenu, of met de knop WB en de secundaire instelschijf.
Witbalans preset Witbalans preset wordt gebruikt voor het vastleggen en oproepen van persoonlijke witbalansinstellingen voor opnamen bij gemengde lichtbronnen of voor het corrigeren voor lichtbronnen met sterke kleurzweem. Er zijn twee methoden voor het instellen van een Witbalans preset: Methode De camera kan maximaal vijf waarden voor Witbalans preset opslaan in presets d-0 tot d-4. Aan elke Witbalans preset kan een omschrijving worden toegevoegd ( 42).
Witbalanswaarde meten U kunt de witbalans meten door een neutraal grijs referentievoorwerp te gebruiken. De nieuwe witbalanswaarde wordt automatisch in preset d-0 opgeslagen. Naslaginformatie—Witbalans 1 Plaats een neutraal wit of grijs object in het licht dat zal worden gebruikt voor de uiteindelijke foto. In studio-omstandigheden kan een grijskaart als referentievoorwerp worden gebruikt. 2 Houd de knop WB ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf totdat in het LCD-venster verschijnt.
5 Als de camera in staat was een witbalanswaarde te meten, zal in het LCD-venster knipperen en zal in de zoeker circa 3 seconden een knipperende te zien zijn voordat de camera terugkeert naar de opnamestand. Als de verlichting te donker of te fel is, is de camera mogelijk niet in staat de witbalans te meten. Een knipperende verschijnt circa vier seconden in het LCD-venster en de zoeker. Keer terug naar Stap 4 en meet de witbalans opnieuw.
Witbalans preset-opties Door Witbalans preset te selecteren in het menu Witbalans ( 35) verschijnt het menu met witbalans presets van Stap 1. Zo geeft u opties voor een geselecteerde preset weer: 1 2 Markeer gewenste preset. * Bekijk opties voor gemarkeerde preset.† Naslaginformatie—Witbalans * Als u de witbalans wilt instellen op de waarde voor de gemarkeerde preset en als u weer wilt terugkeren naar de opnamestand zonder stap 2 te voltooien, drukt u op de knop .
Witbalans bracketing Met witbalansbracketing maakt de camera elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt een reeks witbalansvariaties op basis van de huidige witbalansinstelling ( 35). Er is slechts één opname nodig om de bracketingreeks te kunnen voltooien. Witbalansbracketing wordt aanbevolen wanneer u opnamen maakt onder gemengde verlichting of experimenteert met verschillende witbalansinstellingen.
4 Bepaal de beeldcompositie, stel scherp en druk af. Elke foto zal worden verwerkt om het aantal beelden aan te maken dat voor bracketing is opgegeven; elk beeld zal een andere witbalans hebben. Wijzigingen in de witbalans worden opgeteld bij de witbalansaanpassing die is uitgevoerd met de fijnafstemming van de witbalans.
Beelden optimaliseren Met de opties in het menu Beeld optimaliseren kunt u foto’s optimaliseren voor een toepassing of een onderwerp. Verscherping, contrast, kleurweergave, verzadiging en kleurtoon kunnen ook individueel aan de creatieve wensen van de gebruiker worden aangepast.
Zo selecteert u een optie voor beeldoptimalisatie: Naslaginformatie—Beelden optimaliseren 46 1 Markeer Beeld optimaliseren in het opnamemenu ( 124) en druk de multi-selector naar rechts. 2 Markeer de gewenste optie en druk de multiselector naar rechts. Als Eigen is geselecteerd, verschijnt er een menu met eigen opties ( 49). In alle andere gevallen verschijnt het opnamemenu.
Contrast wijzigen: Tooncompensatie Bij het opslaan van een foto op de geheugenkaart wordt de toonverdeling in het beeld aangepast om het contrast te verbeteren. Tooncompensatie wordt uitgevoerd door middel van tooncurven, die de relatie tussen de toonverdeling in het oorspronkelijke beeld en die in het gecorrigeerde beeld definiëren. Met de opties in het menu Tooncompensatie kunt u regelen welk type tooncurve wordt gebruikt.
Kleurintensiteit regelen: Verzadiging Met Verzadiging regelt u de intensiteit van de kleuren. Optie Beschrijving Automa- De camera past de verzadiging automatisch aan het onderwerp aan. tisch Gebruik een G- of D-type objectief voor het beste resultaat. Normaal Normale intensiteit. Aanbevolen voor de meeste situaties. (standaard) Verminderde intensiteit. Te gebruiken voor foto’s die later op de comGematigd puter zullen worden bewerkt. Verhoogde intensiteit.
Eigen opties voor beeldoptimalisatie kiezen Door Eigen te kiezen in het menu Beeld optimaliseren ( menu van Stap 1. 1 45) verschijnt het 2 Markeer optimalisatie-optie. 4 Markeer optie. 5 Maak selectie. Herhaal stappen 1–4 om andere opties aan te passen. 6 Markeer Gereed. Terug naar het opnamemenu. Naslaginformatie—Beelden optimaliseren 3 Geef submenu weer.
Kleurruimte De opties in het menu Kleurruimte bepalen de kleuromvang voor de kleuren die beschikbaar zijn voor kleurweergave. Kies een kleurruimte op basis van de manier waarop de uiteindelijke foto’s verder worden verwerkt. Optie Beschrijving sRGB Voor foto’s die zonder verdere bewerking worden afgedrukt of gebruikt. (standaard) Kleurstand II is niet beschikbaar ( 47).
Scherpstelling Dit hoofdstuk beschrijft de opties waarmee u regelt hoe de camera scherpstelt: scherpstelstand, selectie scherpstelveld en AF-veldstand. Scherpstelstand Optie Beschrijving De camera stelt scherp als u de ontspanknop half indrukt. De scherpstelling S wordt vergrendeld wanneer de scherpstelindicator (●) in de zoeker verEnkelvou- schijnt, en blijft vergrendeld zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt dige AF (scherpstelvergrendeling).
De knop AF-ON Voor het scherpstellen van de camera heeft indrukken van de knop AF-ON hetzelfde effect als half indrukken van de ontspanknop. Anticiperende meevolgende scherpstelling Bij Continue AF activeert de camera automatisch de anticiperende meevolgende scherpstelling als het onderwerp zich verplaatst terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt of op de knop AF-ON wordt gedrukt.
Scherpstelveld kiezen Standaard biedt de D200 keuze uit elf scherpstelvelden die samen een groot deel van het beeld beslaan. U kunt het scherpstelveld handmatig selecteren, zodat u uw beeldcompositie zo kunt kiezen dat het hoofdonderwerp vrijwel overal in het beeld kan worden geplaatst, of automatisch, waarbij ervoor wordt gezorgd dat het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt altijd scherp is, ongeacht waar het zich in beeld bevindt (prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp; 54).
AF-veldstand De AF-veldstand bepaalt hoe het scherpstelveld wordt geselecteerd in de autofocusstand. U selecteert de AFveldstand door te draaien aan de selectieknop voor de AF-veldstand. De geselecteerde stand wordt aangegeven door een pictogram op het LCD-venster (zie hieronder).
Selectie scherpstelzones Wanneer (Enkelvelds-AF) of (Dynamische AF) werd geselecteerd voor AFveldstand ( 54), kan de gebruiker kiezen tussen normale en brede scherpstelvelden Groep dynamische AF of Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp AF is (wanneer geselecteerd voor AF-veldstand zijn alleen normale scherpstelvelden beschikbaar).
5 6 Markeer optie. Maak selectie. Zo kiest u de grootte van de scherpstelzone met de FUNC. knop en de secundaire instelschijf: Naslaginformatie—Scherpstelling 1 Selecteer Scherpstelzones voor persoonlijke instelling f4 (FUNC. knop; 170). 2 Houd de knop FUNC. ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf. Brede scherpstelzones zijn in gebruik wanneer WIDE in het LCD-venster verschijnt.
2 Controleer of de scherpstelaanduiding (●) in de zoeker wordt weergegeven. Enkelvoudige AF De scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de aanduiding voor correcte scherpstelling verschijnt, en blijft vergrendeld tot u uw vinger van de ontspanknop haalt. U kunt de scherpstelling ook vergrendelen door op de AE-L/AF-L knop te drukken (zie hieronder). 3 Bepaal opnieuw de compositie van uw foto en druk af.
AF-hulpverlichting Dankzij de ingebouwde AF-hulpverlichting kan de camera ook scherpstellen op schaars verlichte onderwerpen. De camera moet in scherpstelstand S staan (enkelvoudige AF), er moet een AF-Nikkor objectief op de camera zijn bevestigd, het middelste scherpstelveld of de middelste scherpstelveld groep moet zijn geselecteerd of de optie Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp moet actief zijn.
Onder de hierboven omschreven omstandigheden bieden de optionele Speedlights SB-800 en SB-600 en de SU-800 draadloze Speedlight-commander actieve AF-verlichting voor de volgende scherpstelvelden: Brandpuntafstand AF-lens Normaal (11 velden) Breed (7 velden) 23–34 mm 35–70 mm 71–105 mm Goede resultaten met autofocus Autofocus functioneert niet goed onder de onderstaande omstandigheden.
Handmatig scherpstellen Voor objectieven die geen autofocus ondersteunen (Nikkor objectieven zonder AF) is handmatige scherpstelling beschikbaar. Handmatige scherpstelling kan verder worden gebruikt als autofocus geen bevredigende resultaten oplevert ( 59). Om handmatig scherp te stellen dient u de selectieknop van de scherpstelstand op M te zetten en de scherpstelring van het objectief rond te draaien tot het beeld in de helder matte cirkel in de zoeker scherp is.
Belichting Lichtmeting De lichtmeetmethode bepaalt hoe de camera de belichting instelt: Methode Centrumgericht Spot Naslaginformatie—Belichting 3D-kleurenmatrix II/ kleurenmatrix II/ kleurenmatrix Beschrijving Een RGB-sensor van 1005 pixels stelt de belichting in op basis van verschillende soorten gegevens uit alle delen van het beeld.
Belichtingsstand Met de belichtingsstand bepaalt u hoe de camera voor het regelen van de belichting de sluitertijd en het diafragma instelt. Er zijn vier standen beschikbaar: geprogrammeerd automatisch (P), sluitertijdvoorkeuze (S), diafragmavoorkeuze (A) en handmatig (M). Naslaginformatie—Belichting Visuele scherptedieptecontrole Als u een indruk van het effect van het diafragma wilt krijgen, houdt u de knop voor scherptedieptecontrole ingedrukt.
P: geprogrammeerd automatisch In deze stand stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch in volgens een ingebouwd programma ( 195) voor een optimale belichting in de meeste situaties. Deze stand wordt aanbevolen voor snapshotfoto’s en andere situaties waarin u de camera de sluitertijd en het diafragma wilt laten bepalen. U kunt de door de camera gekozen instelling aanpassen door middel van het flexibele programma, belichtingscorrectie ( 72) en belichtingsbracketing ( 73).
S: Sluitertijdvoorkeuze In de stand sluitertijdvoorkeuze kiest u de sluitertijd, terwijl de camera automatisch het diafragma kiest dat de beste belichting oplevert. U kunt de sluitertijd instellen op waarden tussen 30 sec. en / sec. Gebruik een lange sluitertijd om beweging te suggereren door bewegende onderwerpen onscherp weer te geven, en een korte sluitertijd om bewegende onderwerpen scherp vast te leggen (‘bevriezen’). De stand Sluitertijdvoorkeuze is niet beschikbaar voor objectieven zonder CPU.
Objectieven zonder CPU Wanneer een objectief zonder CPU op de camera is bevestigd, wordt automatisch belichtingsstand A (diafragmavoorkeuze) geselecteerd. De belichtingsstandaanduiding (S) in het LCD-venster knippert en A verschijnt in de zoeker. Overschakelen van stand M naar stand S selecteert en vervolgens stand S selecteert zonder Als u in de stand M de sluitertijd de sluitertijd te wijzigen, knippert de sluitertijdaanduiding en kan er geen opname worden gemaakt.
A: Diafragmavoorkeuze In de stand diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma, terwijl de camera automatisch de sluitertijd kiest die de beste belichting oplevert. Kleine diafragma’s (hoge f/-getallen) geven een grote scherptediepte, waardoor zowel het hoofdonderwerp als de achtergrond scherp kunnen worden weergegeven.
Objectieven zonder CPU Is het grootste diafragma opgegeven met het onderdeel Niet-CPU objectief in het opnamemenu ( 93) als er een objectief zonder CPU op de camera zit, dan wordt het huidige f/-getal getoond in de zoeker en het LCD-venster, afgerond op de dichtstbijzijnde hele stop. Anders toont de diafragma-aanduiding alleen het aantal stops ( , met het grootste diafragma als ) en moet u het f/-getal op de diafragmaring van het objectief aflezen. Symbool Beschrijving Onderwerp te licht.
M: Handmatig In de handmatige belichtingsstand regelt u zowel de sluitertijd als het diafragma. De sluitertijd kan worden ingesteld op waarden tussen 30 en / sec., maar de sluiter kan ook voor onbepaalde tijd worden opengehouden voor tijdopnames ( ). Het diafragma kan worden ingesteld tussen de laagste en hoogste waarde voor het objectief.
Elektronische analoge belichtingsaanduiding Bij andere sluitertijden dan toont de elektronische analoge belichtingsaanduiding in het LCD-venster en in de zoeker of de foto bij de huidige instellingen onder- of overbelicht zou worden. Afhankelijk van de optie die u bij Persoonlijke Instelling b3 (LW stapgrootte) hebt gekozen, wordt de hoeveelheid onder- of overbelichting in stappen van /, / of 1 LW getoond. Als de uiterste waarden van het lichtmeetsysteem worden overschreden, knippert de aanduiding.
Vergrendeling automatische belichting Bij centrumgerichte lichtmeting telt een gebied in het midden van het beeld zwaarder mee bij het bepalen van de belichting. Op dezelfde manier wordt bij spotmeting de belichting gebaseerd op de lichtomstandigheden in het op dat moment geselecteerde scherpstelveld.
Sluitertijd en diafragma wijzigen Zolang de belichting vergrendeld is, kunt u de volgende instellingen wijzigen zonder dat dit van invloed is op de gemeten belichtingswaarde: Belichtingsstand Geprogrammeerd automatisch Sluitertijdvoorkeuze Diafragmavoorkeuze Instellingen Sluitertijd en diafragma (flexibel programma; Sluitertijd Diafragma 63) De nieuwe waarden worden in de zoeker en op het LCD-venster getoond.
Belichtingscorrectie Om bij bepaalde composities het gewenste resultaat te verkrijgen, kan het nodig zijn om af te wijken van de door de camera voorgestelde belichting door belichtingscorrectie toe te passen. Als vuistregel geldt dat een positieve belichtingscorrectiewaarde moet worden gebruikt wanneer het hoofdonderwerp donkerder is dan de achtergrond, en een negatieve waarde wanneer het hoofdonderwerp lichter is dan de achtergrond.
Belichtings- en flitsbracketing Bij belichtingsbracketing varieert de camera bij elke opname de belichtingscorrectie, terwijl bij flitsbracketing bij elke opname de flitsintensiteit wordt gevarieerd (alleen bij de standen i-DDL en, met de optionele SB-800 flitser, flitssturing met automatisch diafragma). De camera produceert slechts één foto per keer dat u op de ontspanknop drukt, wat betekent dat er meerdere opnamen (maximaal negen) nodig zijn om een bracketingserie te voltooien.
4 Bepaal de beeldcompositie, stel scherp en druk af. De camera varieert de belichting en/of de flitsintensiteit per opname, op basis van het geselecteerde bracketingprogramma. Wijzigingen in de belichting worden toegevoegd aan de belichtingscorrectiewaarde ( 72), zodat belichtingscorrectiewaarden van meer dan 5 LW kunnen worden bereikt. Zolang bracketing actief is, wordt er een voortgangsindicator voor bracketing getoond in het LCD-venster. Na elke opname verdwijnt er een segment van de aanduiding.
Belichtingsbracketing De camera verandert de belichting door de sluitertijd en het diafragma te variëren (geprogrammeerd automatisch), het diafragma (sluitertijdvoorkeuze) of de sluitertijd (diafragmavoorkeuze, handmatige instelling). Is Aan geselecteerd voor persoonlijke instelling b1 (ISO auto), dan zal de camera voor een optimale belichting automatisch de ISOgevoeligheid variëren wanneer de grenzen van het belichtingssysteem van de camera zijn bereikt.
Flitsfotografie Gebruik van de ingebouwde flitser De D200 is uitgerust met een flitser met een richtgetal 12 (ISO, m) die niet alleen kan worden gebruikt wanneer het aanwezige licht te zwak is, maar ook om schaduwen en onderwerpen in tegenlicht op te helderen of wat lichtaccenten in iemands ogen te brengen.
Flitssynchronisatiestanden De camera ondersteunt de volgende flitssynchronisatiestanden: Flitssynchronisatiestand Naslaginformatie—Flitsfotografie Beschrijving Aanbevolen voor de meeste situaties. In de standen geprogrammeerd automatisch en diafragmavoorkeuze wordt de sluitertijd automatisch Synchronisatie ingesteld op waarden tussen / en / s (/ tot /. s bij gebruik van eerste gordijn optionele Speedlight flitser bij Auto FP snelle synchronisatie; 160).
Gebruik van de ingebouwde flitser Zo gebruikt u de ingebouwde flitser: Naslaginformatie—Flitsfotografie 1 Kies een lichtmeetmethode ( 61). Selecteer matrix- of centrumgerichte meting om i-DDL uitgebalanceerde invulflits voor digitale reflexcamera’s te activeren. Standaard i-DDL-flits voor digitale reflexcamera’s wordt automatisch geactiveerd als spotmeting wordt geselecteerd. 2 Druk op de ontgrendelknop voor de ingebouwde flitser. De ingebouwde flitser klapt uit en wordt opgeladen.
4 Druk de ontspanknop half in en controleer de belichting (sluitertijd en diafragma). De tabel hieronder geeft een overzicht van de sluitertijden en diafragmawaarden die beschikbaar zijn als de ingebouwde flitser is uitgeklapt. 5 Controleer of de flitsgereedaanduiding in de zoeker wordt weergegeven. Als deze niet wordt weergegeven als de ingebouwde flitser wordt gebruikt, is de ontspanknop geblokkeerd.
Flitsbelichtingscorrectie U kunt flitsbelichtingscorrectie gebruiken om de automatisch door de camera bepaalde flitsintensiteit te vergroten of verkleinen. U kunt de flitsintensiteit vergroten om het hoofdonderwerp lichter te maken of juist beperken om ongewenste lichtaccenten of reflecties te verminderen.
FV-vergrendeling Deze functie, flitswaardevergrendeling, dient om de flitsintensiteit te vergrendelen, zodat u de compositie van uw foto kunt wijzigen zonder de flitsintensiteit te wijzigen. Zo kunt u ervoor zorgen dat de flitsintensiteit wordt afgestemd op het onderwerp, zelfs wanneer dat zich niet midden in het beeld bevindt. Bij wijzigingen van de ISO-gevoeligheid of het diafragma wordt de flitsintensiteit automatisch aangepast. Zo gebruikt u de flitswaardevergrendeling: Selecteer FV-vergrendeling of FV-vergr.
6 Druk de ontspanknop verder in om de foto te maken. Indien gewenst kunt u meerdere foto’s maken zonder de FV-vergrendeling te ontgrendelen. 7 U ontgrendelt de flitswaarde door op de FUNC. knop te drukken en te controleren of de pictogrammen voor flitswaardevergrendeling ( en ) niet meer in het LCD-venster en de zoeker worden weergegeven.
Zelfontspannerstand De zelfontspannerstand kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of om zelf op de foto te komen. Plaats de camera op een statief (aanbevolen) of op een horizontaal, stabiel oppervlak. 2 Druk de ontgrendeling van de keuzeknop in en draai de keuzeknop op (zelfontspannerstand). 3 Bepaal de beeldcompositie en activeer de scherpstelling. Is de autofocus ingeschakeld, zorg dan dat u niet voor het objectief staat wanneer u de zelfontspanner activeert.
Beeld-op-beeld en Meervoudige Belichting De volgende opties zijn beschikbaar als u meerdere opnamen wilt combineren tot één beeld: • Beeld-op-beeld: twee bestaande RAW-foto’s worden gecombineerd tot één foto die afzonderlijk van de originelen wordt opgeslagen. De originelen moeten op dezelfde geheugenkaart staan. • Meervoudige belichting: een reeks van twee tot tien opnamen wordt opgeslagen als één foto. De afzonderlijke opnamen worden niet apart opgeslagen.
Druk de multi-selector omhoog of omlaag om een waarde voor versterking te selecteren tussen 0,1 en 2,0. De standaardwaarde is 1,0. Als u 0,5 selecteert, wordt de versterking gehalveerd, terwijl deze wordt verdubbeld bij de waarde 2,0. Het effect van de versterking is zichtbaar in de voorbeeldfoto. 6 Druk de multi-selector naar links of rechts om Beeld 2 te markeren. Herhaal de stappen 3–5 om het tweede beeld te selecteren en opnieuw aan te passen.
Meervoudige belichting Voer de volgende stappen uit om een meervoudige belichting te maken: Naslaginformatie—Beeld-op-beeld en Meervoudige Belichting 86 1 Markeer Meervoudige belicht. in het opnamemenu ( 124) en druk de multi-selector naar rechts. 2 Druk de multi-selector omhoog of omlaag om Aantal belichtingen te markeren en druk de multi-selector naar rechts. 3 Druk de multi-selector omhoog of omlaag om het aantal opnamen te kiezen dat wordt gecombineerd tot één foto.
6 Druk de multi-selector omhoog of omlaag om Gereed te markeren en druk de multi-selector vervolgens naar rechts. Het pictogram LCD-venster. Bepaal de beelduitsnede, stel scherp en maak de foto. In de stand Continu hoge snelheid of Continu lage snelheid ( 26) slaat de camera alle opnamen in één reeks achter elkaar op. In de enkelvoudige opnamestand wordt telkens één foto gemaakt wanneer u de ontspanknop indrukt. Druk de ontspanknop net zo vaak in tot alle opnamen zijn gemaakt.
Geheugenkaarten verwisselen U mag de geheugenkaart niet verwijderen of vervangen terwijl een meervoudige belichting wordt opgeslagen. Foto-informatie De foto-informatie die wordt getoond bij het weergeven van foto’s (met inbegrip van opnamedatum en camerastand) geldt alleen voor de eerste opname in de meervoudige belichting.
Intervalfotografie Met de D200 kunt u foto’s met van tevoren ingestelde intervalperioden maken. Markeer Intervalopnamen in het opnamemenu ( 124) en druk de multi-selector naar rechts.
4 Markeer Start onder in het menu voor de intervaltimer, druk de multi-selector omhoog of omlaag om Aan te selecteren en druk op de knop . De eerste reeks foto’s wordt gemaakt op de ingestelde starttijd. De camera blijft opnamen maken met het ingestelde interval tot alle foto’s zijn gemaakt.
Tijdens de opname Tijdens het intervalfotograferen knippert het pictogram in het LCD-venster. Direct voordat het volgende opname-interval begint, toont de sluitertijdaanduiding het aantal resterende intervallen en toont de diafragmaaanduiding het aantal resterende opnamen in het huidige interval.
Intervalfotografie onderbreken Om de opname te onderbreken markeert u Start onder in het menu voor de intervaltimer en drukt u de multi-selector omhoog of omlaag om Gereed te selecteren en drukt u vervolgens op de knop . Een intervalopname wordt ook onderbroken indien: • Er een reset met twee knoppen werd uitgevoerd ( 97). • Opn.menu terugzetten in het opnamemenu werd geselecteerd ( • Bracketingseries worden gewijzigd ( 73). • De batterij leeg is. 127).
Objectieven zonder CPU Door informatie over het objectief (brandpuntsafstand en maximum diafragma) in te voeren, kunt u gebruik maken van een aantal CPU-objectieffuncties wanneer u een objectief zonder CPU gebruikt.
Naslaginformatie—Objectieven zonder CPU 2 Markeer Brandpuntsafstand en druk de multiselector naar rechts. 3 Selecteer de groep waartoe het objectief behoort (6 – 45 mm, 50 – 180 mm of 200 – 4000 mm) en druk de multi-selector naar rechts. 4 Selecteer de brandpuntsafstand van het objectief (in mm) en druk de multi-selector naar rechts. De knop FUNC. 1 Selecteer FV-vergr./Objectief bij persoonlijke instelling f4 (FUNC. knop; 170). 2 Houd de FUNC. knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf.
Grootste diafragma invoeren U kunt het grootste diafragma van het objectief opgeven via de optie Niet-CPU Objectief in het opnamemenu of door de knop FUNC. ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien. De volgende f/-getallen zijn beschikbaar: • 1.2, 1.4, 1.8, 2, 2.5, 2.8, 3.3, 3.5, 4, 4.5, 5, 5.6, 6.3, 7.1, 8, 9.5, 11, 13, 15, 16, 19, 22 Het menu Niet-CPU objectief Markeer Maximaal diafragma in het menu Niet-CPU objectief en druk de multi-selector naar rechts.
Een GPS-eenheid gebruiken Naslaginformatie—Een GPS-eenheid gebruiken GPS-apparaten van Garmin en Magellan die voldoen aan versie 2.01 van de NMEA0183-gegevensindeling van de National Marine Electronics Association, kunnen via een MC-35 GPS-kabel (apart verkrijgbaar; 182) worden aangesloten op de 10-pins afstandsbedieningsaansluiting van de camera. Zo kunt u informatie over de huidige positie van de camera opslaan wanneer u foto’s maakt.
Reset met twee knoppen U kunt de standaardwaarden van de hieronder vermelde camera-instellingen herstellen door de knoppen QUAL en tegelijk gedurende meer dan twee seconden ingedrukt te houden. (Deze knoppen worden aangegeven met een groene stip). De LCD-vensters worden kort uitgeschakeld terwijl de instellingen worden hersteld. Dit is niet van invloed op persoonlijke instellingen.
Naslaginformatie: Meer over foto’s weergeven Foto’s bekijken Enkel beeld weergeven Als u foto’s wilt weergeven, drukt u op de knop meest recente foto verschijnt op de monitor. . De U verlaat de menu’s en keert terug naar de opnamestand door op de knop te drukken of de ontspanknop half in te drukken. Om de cameramenu’s ( 24) te bekijken drukt u op de knop. Naslaginformatie—Foto’s bekijken De multi-selector gebruiken U kunt de multi-selector gebruiken zolang de monitor is ingeschakeld.
Foto-informatie Foto-informatie wordt over het beeld weergegeven als u foto’s afzonderlijk bekijkt. Er zijn maximaal acht pagina’s met informatie beschikbaar voor elke foto. Druk de multi-selector omlaag om als volgt door de foto-informatie te bladeren: (Histogram), Basisinformatie, Bestandsinformatie, (Opnamegegevens 1), (Opnamegegevens 2), (GPS-gegevens), (RGB Histogram) en (Hoge lichten). Druk opnieuw op de multi-selector om in omgekeerde volgorde door de foto-informatie te bladeren.
쐃 Opnamegegevens 2* 1 Beveiligingsstatus ........ 104 7 Kleurstand/ Tint aanpassen .................47 2 Beeldoptimalisatie .........45 3 ISO-gevoeligheid† ..........33 8 Verzadiging ........................48 4 Witbalans/ 9 Beeldcommentaar ...... 118 Witbalanscorrectie .........35 10 Mapnummer/ 5 Tooncompensatie ..........47 beeldnummer ............... 135 6 Verscherping .....................46 쐇 쐏 쐂 쐊 쐋 쐄 쐆 쐎 쐅 * Wordt alleen weergegeven als Informatie is geselecteerd voor Weergavestand ( 141).
Hoge lichten* 쐃 쐇 1 Beveiligingsstatus ...............................................................................104 2 Hoge lichten (delen van de foto die overbelicht kunnen zijn) worden aangegeven met een knipperende rand† 3 Huidige kanaal 4 Mapnummer/beeldnummer ......................................................135 * Wordt alleen weergegeven als Hoge lichten is geselecteerd voor Weergavestand ( 141). † Hoge lichten kunnen voor elk kleurkanaal afzonderlijk worden weergegeven.
Meerdere beelden bekijken: Miniatuurweergave Door de knop in te drukken en de hoofdinstelschijf rond te draaien kunt u ‘contactprints’ van vier of negen beelden weergeven. U kunt de volgende bewerkingen uitvoeren wanneer miniaturen worden weergegeven: Doel Gebruik Wisselen miniaturen/ volle grootte Beschrijving Druk op de knop en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal getoonde beelden als volgt te wijzigen: één beeld ↔ vier miniaturen ↔ negen miniaturen ↔ één beeld.
Foto’s van dichtbij bekijken: zoomweergave Druk op de knop om in te zoomen op het beeld dat in enkelbeeldweergave wordt getoond of dat in miniatuurweergave is gemarkeerd. Als de foto is ingezoomd kunt u de volgende handelingen uitvoeren: Doel Zoom opheffen/hervatten ( ) Beschrijving Druk om de zoom op te heffen en terug te keren naar enkelbeeld of miniatuurweergave. Druk opnieuw op om in te zoomen. Druk op de knop om een kader weer te geven dat het ingezoomde gebied toont.
Foto’s tegen verwijderen beveiligen In de enkelbeeld- , zoom- en miniatuurweergave kunt u de knop gebruiken om foto’s te beveiligen om zo te voorkomen dat u ze per ongeluk wist. Beveiligde bestanden kunnen niet worden verwijderd met de knop of de optie Wissen in het weergavemenu en hebben het kenmerk ‘alleen-lezen’ als ze worden weergegeven op een Windows-computer. Beveiligde foto’s worden wel verwijderd als de geheugenkaart wordt geformatteerd.
Afzonderlijke foto’s verwijderen U verwijdert een foto die wordt weergegeven in de enkelbeeld- of zoomweergave of een foto die is gemarkeerd in de miniatuurweergave door op de knop te drukken. Nadat een foto is verwijderd, kan deze niet worden hersteld. 1 2 Geef de foto weer of markeer deze in de lijst met miniaturen. 3 Als u foto’s wilt weergeven, drukt u opnieuw op de knop om te stoppen zonder de foto te verwijderen. Druk op de knop . Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven.
Beelden op TV bekijken De meegeleverde EG-D100 videokabel kan worden gebruikt om de camera op een televisie of videorecorder aan te sluiten voor weergave of opname. Naslaginformatie—Beelden op TV bekijken 106 1 Selecteer de juiste videostand via het menu Videostand ( 117). 2 Zet de camera uit. Zet de camera altijd uit voordat u de videokabel aansluit of loskoppelt. 3 Open het beschermkapje over de video-uitgang en de gelijkstroomingang (DC-in). 4 Sluit de videokabel aan als hieronder weergegeven.
Aansluiten op een computer U kunt de camera op een computer aansluiten met de meegeleverde USB-kabel. Nadat u de camera hebt aangesloten, kunt u de foto’s met de meegeleverde software naar de computer kopiëren, waar u ze kunt bekijken en bewerken. De camera kan ook worden gebruikt met Nikon Capture 4 versie 4.4 of later (apart verkrijgbaar), dat batchverwerking en meer geavanceerde beeldbewerkingsopties ondersteunt en waarmee u de camera rechtstreeks vanaf de computer op afstand kunt bedienen.
De USB-kabel aansluiten 1 2 Naslaginformatie—Aansluiten op een computer 108 Zet de computer aan en wacht tot deze is opgestart. Zet de camera uit. 3 Sluit de UC-E4 USB-kabel aan zoals hier wordt weergegeven. Sluit de camera rechtstreeks op de computer aan en niet op een USB-hub of -toetsenbord. 4 Zet de camera aan.
5 Als PTP is geselecteerd voor USB ( 121), kunt u de camera uitschakelen en de USB-kabel loskoppelen nadat de overdracht is voltooid. Als de standaardinstelling Mass Storage is geselecteerd voor de optie USB in het setup-menu van de camera, moet u de camera eerst uit het systeem verwijderen, zoals hieronder wordt beschreven.
Foto’s printen Foto’s kunnen op een van de volgende manieren worden afgedrukt: • Sluit de camera aan op een printer en print foto’s rechtstreeks vanuit de camera ( 111). • Steek de geheugenkaart in een printer die is voorzien van een kaartsleuf (zie de handleiding van de printer voor meer informatie). Ondersteunt de printer DPOF ( 202), dan kunt u foto’s voor printen selecteren met Printopdracht ( 139). • Neem de geheugenkaart naar een printadres of digitale printshop.
Printer aansluiten 1 Stel de optie USB in het setup-menu in op PTP ( 121). 2 3 Zet de printer aan. 4 Zet de camera aan. Er verschijnt een welkomstscherm, gevolgd door het PictBridge weergavescherm. Ga verder bij ‘Foto’s een voor een printen’ ( 112) of ‘Meerdere foto’s printen’ ( 113). Zet de camera uit en sluit de meegeleverde USB-kabel aan, zoals hier wordt aangegeven. Forceer niets en probeer niet de stekker schuin aan te sluiten.
Foto’s een voor een printen Om de foto af te drukken die werd geselecteerd in het PictBridge weergavescherm drukt u de knop en laat deze los. Het menu rechts wordt weergegeven. Druk de multi-selector omhoog of omlaag om een optie te markeren en druk de multi-selector vervolgens naar rechts om de selectie te maken. Optie Start met printen Naslaginformatie—Foto’s printen 112 Paginagrootte Aantal pagina’s Beschrijving Drukt geselecteerde foto af.
Optie Beschrijving Het menu rechts wordt weergegeven. Druk de multiselector omhoog of omlaag om Uitsnede (uitsnede voor printen maken) of Niet uitsnijden te markeren en druk de multi-selector naar rechts. Uitsnijden Als Uitsnede is geselecteerd, verschijnt het rechts weergegeven venster. Draai aan de hoofdinstelschijf om grootte van uitsnede te kiezen en gebruik de multi-selector om positie van uitsnede te bepalen. Druk op om terug te keren naar het printmenu.
Geselecteerde foto’s printen Door Print selectie te kiezen in het PictBridge menu (zie boven) verschijnt het menu van Stap 1. 1 Blader door de beelden. Om een beeld schermvullend te zien drukt u op de knop . * 2 Selecteer huidige foto en stel het aantal prints in op 1. Geselecteerde foto’s worden aangeduid met het pictogram . * Om de foto’s af te drukken in de printopdracht die was aangemaakt met Printopdracht ( 139) selecteert u Print (DPOF) in het PictBridge menu.
Instellingen Basisinstellingen: Het setup-menu Het setup-menu bevat de volgende opties. Zie ‘Gebruik van de menu’s’ ( voor meer informatie over het gebruik van de menu’s. * Niet beschikbaar wanneer het batterijniveau of lager is, of wanneer camera gevoed wordt via optionele MB-D200 battery pack gevuld met AA-batterijen.
Formatteren Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd wanneer ze voor het eerst worden gebruikt. Het formatteren van geheugenkaarten is ook een effectieve manier om alle foto’s van de kaart te verwijderen. Wanneer u Formatteren selecteert, worden de volgende opties weergegeven. Druk de multi-selector omhoog of omlaag om een optie te markeren en druk op knop . Instellingen Optie Beschrijving Nee Terug zonder geheugenkaart te formatteren. Formatteer geheugenkaart.
Spiegel omhoog Deze optie wordt gebruikt om de spiegel omhoog te klappen, zodat u het laagdoorlaatfilter dat de beeldsensor beschermt kunt onderzoeken of reinigen. Zie ‘Technische gegevens: Behandeling van uw camera’ ( 185). Videostand Instellingen Deze optie is niet beschikbaar wanneer het batterijniveau of lager is, wanneer meerdere opnamen achter elkaar worden gemaakt of wanneer de camera wordt gevoed vanuit een optionele MB-D200 battery pack met AA-batterijen.
Taal Kies de taal voor cameramenu’s en meldingen: De En Es Fr It Ne Po Deutsch English Español Français Italiano Nederlands Português Duits Engels Spaans Frans Italiaans Nederlands Portugees Py Russisch Sv Svenska Русский Zweeds Traditioneel Chinees Vereenvoudigd Chinees Japans Koreaans Beeldcommentaar Instellingen Met deze optie kunt u bij het fotograferen een korte tekst aan uw foto’s toevoegen.
Autom. beeldrotatie Foto’s die werden gemaakt met deze optie op Aan (standaard), bevatten informatie over de stand van de camera, waardoor ze bij het weergeven ( 98) of bij weergave in compatibele Nikon software automatisch kunnen worden geroteerd.
Het menu Recente instellingen wijzigen Zo creëert u een persoonlijk menu van opnameopties en persoonlijke instellingen: 1 Selecteer Vergrendelmenu>Nee om de Recente instellingen te ontgrendelen. 2 Selecteer Recente inst. wissen >Ja om alle aanwezige recente instellingen te wissen. Instellingen Het setup-menu 120 3 Selecteer de onderdelen die u in het menu Recente instellingen wilt opnemen uit het opnamemenu en het menu Persoonlijke instellingen. De veertien laatst geselecteerde opties worden opgeslagen.
USB Voor u de camera via USB op een computer aansluit ( 107) dient u de juiste USB-optie te selecteren. Deze wordt bepaald door het besturingssysteem van de computer, en de vraag of de camera wordt aangestuurd via Nikon Capture 4 versie 4.
Instellingen 3 Houd het objectief tien cm vanaf een helder, egaal wit object; neem het object zo in beeld dat er niets anders in de zoeker te zien is en druk vervolgens de ontspanknop half in. In een autofocusstand wordt de afstand automatisch ingesteld op oneindig; bij handmatige scherpstelling moet de afstand op oneindig worden ingesteld voordat op de ontspanknop wordt gedrukt. Gebruikt u de diafragmaring voor het instellen van het diafragma, stel dan het kleinste diafragma in (hoogste f/-getal).
Batterij-informatie Bekijk informatie over de EN-EL3e oplaadbare Li-ion-batterij die in de camera zit. Instellingen Optie Beschrijving Batt. lading Huidige batterijcapaciteit verschijnt in procenten. Aantal malen dat de sluiter werd ontspannen (Opgenomen beelden) sinds huidige batterij voor het laatst werd opgeladen. Denk eraan dat het kan Opgen. bldn voorkomen dat de camera de sluiter ontspant zonder een opname te maken, bijvoorbeeld bij het meten van een waarde voor de witbalans preset.
Opname-opties: Het opnamemenu Het opnamemenu bevat de volgende opties. Zie ‘Gebruik van de menu’s’ ( voor meer informatie over het gebruik van de menu’s. Instellingen Optie Geh.bank opnamemenu Opn.menu terugzetten Mappen Naamgeving bestanden Beeld optimaliseren Kleurruimte Beeldkwaliteit* Beeldformaat* JPEG compressie RAW compressie Witbalans* Ruisonderdrukking Hoge ISO ruisond. ISO-gevoeligheid* Beeld-op-beeld Meervoudige belicht.
Geh.bank opnamemenu Alle opties van het opnamemenu worden opgeslagen in een van de vier geheugenbanken. Wijzigingen in de instellingen in de ene bank zijn niet van invloed op de andere banken. Als u een bepaalde combinatie van veelgebruikte instellingen wilt opslaan, selecteert u een van de vier banken (A is de standaard bank) en brengt u de gewenste instellingen aan. De nieuwe instellingen worden opgeslagen in de bank en blijven behouden, ook al zet u de camera uit.
Instellingenbanken opnamemenu hernoemen 1 2 Markeer Hernoemen en druk de multi-selector naar rechts. 3 Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven. Voer een naam in zoals hieronder wordt beschreven. Een lijst met opnamemenu-banken verschijnt. Markeer de gewenste bank en druk de multi-selector naar rechts. Toetsenbordveld: Gebruik de multi-selector om letters te markeren, druk op midden op de multi-selector om ze te selecteren. Instellingen Naamveld: Naam verschijnt hier.
Opn.menu terugzetten Om terug te keren naar de standaard instellingen voor de huidige menubank ( 125), markeert u Ja en drukt u de multi-selector naar rechts (selecteer Nee om terug te keren zonder de instellingen te wijzigen). De volgende instellingen worden beïnvloed: Standaard DSC Normaal sRGB JPEG Normaal Groot Vaste grootte NEF (RAW) Automatish2 Uit Aan (Normaal) 100 Optie Meervoudige belicht.3 Aantal belichtingeh Autom.
Mappen Selecteer de map waarin de komende opnamen zullen worden opgeslagen. Optie Instellingen Het opnamemenu 128 Beschrijving Het venster rechts verschijnt; druk de multi-selector omhoog of omlaag om het nummer van de nieuwe map te kiezen. Druk de multi-selector naar rechts om de nieuwe Nieuw map aan te maken en terug te keren naar het opnamemenu. Nu volgende opnamen zullen in de nieuwe map worden opgeslagen.
Naamgeving bestanden Foto’s worden opgeslagen met bestandsnamen die bestaan uit ‘DSC_’ of ‘_DSC’ gevolgd door een 4-cijferig bestandsnummer en een uit 3 letters bestaande extensie (b.v. ‘DSC_0001. JPG’). De optie Naamgeving bestanden wordt gebruikt om het ‘DSC’ gedeelte van de bestandsnaam te wijzigen. Druk de multi-selector naar rechts om het dialoogvenster weer te geven dat hieronder wordt getoond.
Beeldformaat Voor de beeldgrootte hebt u de keuze uit Groot, Middel en Klein. Zie ‘Naslaginformatie: Beeldkwaliteit en –grootte’ ( 32). JPEG compressie Geef aan of u JPEG-foto’s wilt comprimeren tot een vaste grootte of de bestandsgrootte wilt variëren voor een betere beeldkwaliteit. Zie ‘Naslaginformatie: Beeldkwaliteit en –grootte’ ( 30). RAW compressie Instellingen Hier bepaalt u of u NEF (RAW) beelden wilt comprimeren. Zie ‘Naslaginformatie: Beeldkwaliteit en –grootte’ ( 31).
Ruisonderdrukking Selecteer Aan om ‘ruis’ in de vorm van willekeurig voorkomende, helder gekleurde pixels te verminderen in foto’s die zijn gemaakt met sluitertijden van 8 sec. of langer. Instellingen Optie Beschrijving Uit Ruisonderdrukking is uitgeschakeld; de camera werkt op de normale manier. (standaard) Foto’s die zijn gemaakt bij een sluitertijd van circa 8 seconden of langer worden verwerkt om zo de ruis te verminderen.
ISO-gevoeligheid U kunt de ISO-gevoeligheid verhogen ten opzichte van de standaard waarde (100). Een ISO-gevoeligheid van meer dan 1600 is alleen beschikbaar als persoonlijke instelling b1 (ISO auto) is uitgeschakeld. Zie ‘Naslaginformatie: Gevoeligheid (ISO-equivalent)’ ( 33). Beeld-op-beeld Deze functie maakt een nieuwe foto door twee bestaande RAW-foto’s over elkaar heen te leggen. De RAW-foto’s moeten zijn gemaakt met de D200 en op dezelfde geheugenkaart zijn opgeslagen.
Weergaveopties: Het weergavemenu Het weergavemenu bevat de volgende opties: Zie ‘Gebruik van de menu’s’ ( 24) voor meer informatie over het gebruik van de menu’s. Optie Wissen Terugspeelmap Diashow Beeld verbergen Printopdracht Weergavestand Beeld terugspelen Na verwijderen Draai portret 133–134 135 135–136 137–138 139–140 141 141 142 142 Het weergavemenu wordt alleen weergegeven als de camera een geheugenkaart bevat. Wissen Optie Beschrijving Selectie Geselecteerde foto’s wissen.
Geselecteerde foto’s wissen: Selectie Door Selectie te kiezen verschijnen de foto’s in de map of de mappen die werden geselecteerd in het menu Terugspeelmap ( 135) als miniaturen. 1 2 Markeer foto. (Druk op om het gemarkeerde beeld op volle grootte te bekijken. Laat de knop los om terug te keren naar de miniaturen.) Instellingen Het weergavemenu 134 Selecteer gemarkeerde foto. Geselecteerde foto wordt voorzien van pictogram. 3 Herhaal de stappen 1 en 2 als u meer foto’s wilt selecteren.
Terugspeelmap Map kiezen voor terugspelen. Optie Beschrijving Beelden in alle met de D200 gecreëerde mappen zijn zichtbaar tijdens het ND200 weergeven. Beelden in alle mappen gecreëerd met camera’s die voldoen aan de Design rule Alle for Camera File system (DCF) — d.w.z. alle Nikon digitale camera’s en de meeste andere merken camera’s — zijn zichtbaar tijdens het afspelen.
U kunt de volgende handelingen uitvoeren tijdens een diashow: Doel Een beeld vooruit of achteruit Foto-informatie bekijken Gebruik Beschrijving Druk de multi-selector naar links om terug te keren naar het vorige beeld, naar rechts om door te gaan naar het volgende. Druk de multi-selector omhoog of omlaag om tijdens diashow getoonde foto-informatie te wijzigen. Diashow pauDruk op om diashow te pauzeren. zeren Terug naar Druk op om diashow te stoppen en weergavemenu weer weergavemenu te geven.
Beeld verbergen Met de optie Beeld verbergen kunt u geselecteerde foto’s verbergen of weer zichtbaar maken. Verborgen foto’s zijn alleen zichtbaar in het menu Beeld verbergen en kunnen alleen worden verwijderd door de geheugenkaart te formatteren. Optie Beschrijving Geselecteerde foto’s verbergen of zichtSelecteren baar maken. Alles deselecteren? Alle foto’s zichtbaar maken.
Alle foto’s zichtbaar maken: Alles deselecteren Door Alles deselecteren? te kiezen verschijnt het rechts weergegeven bevestigingsvenster. Druk de multi-selector omhoog of omlaag om een optie te markeren en druk vervolgens op de knop om een selectie te maken. • Ja: maak alle beelden in de map of mappen geselecteerd in het menu Terugspeelmap zichtbaar ( 135). Op de monitor is kort het bericht ‘Alles deselct. gereed’ te lezen, waarna het weergavemenu wordt getoond.
Printopdracht Met de optie Printopdracht kunt u digitale printopdrachten aanmaken, waarbij u opgeeft welke foto’s u wilt printen, hoeveel prints u van iedere foto wilt hebben en welke informatie er op iedere foto moet staan. Deze informatie wordt in Digital Print Order Format (DPOF) opgeslagen op de geheugenkaart. De kaart kan vervolgens uit de camera worden verwijderd en worden gebruikt om de geselecteerde beelden af te drukken met ieder DPOF-compatibel apparaat.
Printopdracht wijzigen: Selecteren Door Selecteren te kiezen verschijnen de foto’s in de map of de mappen die werden geselecteerd in het menu Terugspeelmap ( 135) als miniaturen. Instellingen Het weergavemenu 140 1 Markeer foto. (Druk op om het gemarkeerde beeld op volle grootte te bekijken. Laat de knop los om terug te keren naar de miniaturen.
Weergavestand U kiest de informatie die wordt weergegeven op het informatiescherm ( 99) door de gewenste optie te selecteren en de multi-selector naar rechts te drukken. Er verschijnt een ✔ naast de geselecteerde items; om een onderdeel te deselecteren markeert u het en drukt u de multi-selector naar rechts. U keert terug naar het weergavemenu door Gereed te selecteren en de multi-selector naar rechts te drukken. Optie Beschrijving Informatie* Opnamegegevens worden weergegeven in de foto-informatie.
Na verwijderen U bepaalt of de volgende of vorige foto wordt weergegeven nadat u een foto hebt verwijderd. Instellingen Het weergavemenu 142 Optie Beschrijving Toon vol- Nadat een foto is verwijderd, wordt de volgende foto weergegeven of gegende markeerd in de miniaturenlijst. Als de gewiste foto de laatste foto in het (standaard) geheugen is, wordt de vorige foto weergegeven of gemarkeerd. Nadat een foto is verwijderd, wordt de vorige foto weergegeven of gemarToon keerd in de miniaturenlijst.
Persoonlijke instellingen Met de persoonlijke instellingen kunt u een aantal camerabedieningsfuncties op maat afstellen en zo instellingencombinaties creëren die afwijken van de standaardinstellingen waarop uw camera bij aankoop stond. Naast Persoonlijke Instelling C (Selecteer geh.bank) en Persoonlijke Instelling R (Menu terugzetten), zijn de instellingen in het menu Persoonlijke instellingen onderverdeeld in de volgende zes groepen: a b c d e f Groep Autofocus Lichtmeting/Belichting Timers/AE&AF-vergr.
De volgende persoonlijke instellingen zijn beschikbaar: Instellingen Persoonlijke instellingen 144 C Selecteer geh.bank R Menu terugzetten a Autofocus a1 AF-C prioriteit a2 AF-S prioriteit a3 Scherpstelzones a4 Groep dyn. AF a5 Lock-On a6 AF activering a7 AF-veld verlichting a8 Scherpstelveld a9 AF-hulplicht a10 AF-ON van MB-D200 b Lichtmeting/Belichting b1 ISO auto b2 ISO stapgrootte b3 LW stapgrootte b4 Bel. corr. /Fijnafstem. b5 Belicht. Correctie b6 Centrumgericht Ø b7 Fijnafst.
Persoonlijke instelling e Bracketing/Flits e1 Flitssync. snelheid e2 Sluitertijd flitsen e3 Ingebouwde flitser e4 Instellicht e5 Auto bracketing e6 M-stand bracketing e7 Auto BKT volgorde e8 Auto BKT selectie f Bediening f1 Centrale knop f2 Multi-selector f3 Foto-info/Bladeren f4 FUNC. Knop f5 Instelschijven f6 Knoppen en schijven f7 Geen geheugenkrt? Flitssynchronisatie snelheid Langste sluitertijd bij gebruik van flits Flitsstand ingeb.fl.
Persoonlijke instelling C: Geheugenbank persoonlijke inst. Persoonlijke instellingen worden opgeslagen in een van de vier banken. Wijzigingen in de instellingen in de ene bank zijn niet van invloed op de andere banken. Als u een bepaalde combinatie van veelgebruikte instellingen wilt opslaan, selecteert u een van de vier banken en brengt u de gewenste instellingen aan. De nieuwe instellingen worden opgeslagen in de bank en blijven behouden, ook al zet u de camera uit.
Persoonlijke instelling R: Persoonlijke inst. menu terugzetten Om terug te keren naar de standaard instellingen voor de huidige bank met persoonlijke instellingen ( 146), markeert u Ja en drukt u de multi-selector naar rechts (selecteer Nee om terug te keren zonder de instellingen te wijzigen). * Van toepassing op alle meetmethoden. Persoonlijke instellingen Standaard Persoonlijke instelling Standaard BPS e1 Flitssync.
Persoonlijke instelling a1: Selectie prioriteit in AF-C stand Deze optie regelt of u in de stand Continue AF altijd een foto kunt maken wanneer u de ontspanknop indrukt (ontspanprioriteit), of alleen een foto kunt maken als de camera scherpgesteld staat (scherpstelprioriteit). Optie Beschrijving BPS Wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt altijd een foto gemaakt. (standaard) Er kunnen foto’s worden gemaakt ongeacht of de camera scherpgesteld BPS + AF staat.
Persoonlijke instelling a4: Patroonkeuze in Groep dynamische AF Deze optie regelt de groepering van de scherpstelvelden bij groep dynamische AF ( 54) en of de camera prioriteit geeft aan het onderwerp in het middelste scherpstelveld van de geselecteerde groep. Optie Instellingen Beschrijving Scherpstelvelden zijn gegroepeerd in patroon 1 ( 150). Camera stelt scherp op onderwerp in centraal scherpstelveld van geselecteerde groep.
De scherpstelvelden zijn als volgt gegroepeerd (illustraties laten het LCD-venster zien): Centraal veld Dichtstbijz. onderw.
Persoonlijke instelling a6: AF activering Met deze optie regelt u of u zowel de ontspanknop als de AF-ON knop kunt gebruiken om de autofocus te activeren, of dat alleen autofocus wordt gestart wanneer op AF-ON wordt gedrukt. Optie Beschrijving Ontspanknop/ Autofocus te activeren met de AF-ON knoppen of door de ontspanknop AF-ON half in te drukken. (standaard) Alleen AF-ON Autofocus alleen te activeren met de AF-ON knop.
Persoonlijke instelling a9: Ingebouwde AF-hulpverlichting Bij de standaardinstelling Aan wordt de AF-hulpverlichting bij weinig licht ontstoken om de scherpstelling te vergemakkelijken ( 58). Selecteer Uit om de AF-hulpverlichting uit te zetten. Persoonlijke instelling a10: Functie van AF-ON knop op MB-D200 battery pack Met deze optie regelt u de functie die is toegewezen aan de AF-ON knop van de optionele MB-D200 battery pack ( 181).
Optie Beschrijving ISO-gevoeligheid blijft ingesteld op de gekozen waarde, ongeacht of er met de Uit (standaard) onderhavige belichtingsinstelling een optimale belichting kan worden bereikt. Als geen optimale belichting kan worden verkregen bij de gekozen ISO-gevoeligheid, wordt ter compensatie de gevoeligheid aangepast tot een minimum van circa ISO 200 en een maximum dat is ingesteld met de optie Maximale gevoeligheid. Bij gebruik van flitslicht wordt de flitssterkte aangepast.
Persoonlijke instelling b2: Stapgrootte voor instelling ISO-waarde Deze optie regelt of wijzigingen in de gevoeligheid (ISO equivalent) worden gemaakt in stappen equivalent aan / LW (1/3 stop, de standaardoptie), / LW (1/2 stop) of 1 LW (1 stop). Persoonlijke instelling b3: Stapgrootte voor instelling belichting Deze optie regelt of wijzigingen in de sluitertijd, diafragma en bracketing worden gemaakt in stappen equivalent aan / LW (1/3 stop, de standaardoptie), / LW (1/2 stop) of 1 LW (1 stop).
Persoonlijke instelling b5: Makkelijke belichtingscorrectie Deze optie regelt of u de knop nodig hebt om de belichtingscorrectie in te stellen ( 72). Wanneer Aan is geselecteerd, zal de 0 in het midden van de belichtingsdisplay knipperen, zelfs wanneer de belichtingscorrectie is ingesteld op ±0. Optie Uit (standaard) Aan Belichtingsstand Beschrijving De belichtingscorrectie wordt ingesteld door op de knop te drukken en de hoofdinstelschijf te draaien.
Persoonlijke instelling b7: Fijnafstemming voor een optimale belichting Gebruik deze optie om de belichtingswaarde die de camera selecteert aan te passen. U kunt de belichting voor elke meetmethode afzonderlijk aanpassen tussen +1 LW en –1 LW in stappen van / LW. Als u deze optie selecteert verschijnt een waarschuwing dat het pictogram niet verschijnt wanneer de belichting wordt gewijzigd; markeer Ja en druk de multi-selector naar rechts (selecteer Nee om terug te keren zonder belichting te wijzigen).
Optie Beschrijving AE/AF-vergrendeling Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop worden scherpstelling (standaard) en belichting vergrendeld. Bij het indrukken van de AE-L/AF-L knop wordt de belichting verAE-vergrendeling grendeld. De scherpstelling wordt niet vergrendeld. Belichting wordt vergrendeld wanneer de AE-L/AF-L knop wordt ingedrukt en blijft vergrendeld totdat deze knop opnieuw wordt AE-vergr. vast/ontsp. ingedrukt, er een foto wordt gemaakt of wanneer de belichtingsmeters worden uitgeschakeld.
Persoonlijke instelling d1: Signaal Regelt de toonhoogte van de pieptoon die wordt weergegeven wanneer de zelfontspanner aftelt of wanneer de camera scherpstelt bij enkelvoudige servo-AF terwijl Scherpstelling (de standaardinstelling) is geselecteerd voor persoonlijke instelling a2 (AF-S prioriteit). Kies Hoog (de standaardoptie), Laag of Uit. Er verschijnt een pictogram in het LCD-venster wanneer Hoog of Laag is geselecteerd.
Persoonlijke instelling d6: Opeenvolg. nummering van bestandsnamen Wanneer u een foto maakt, verhoogt de camera het laatst gebruikte bestandsnummer met één en kent deze naam toe aan het nieuwe bestand. Deze optie regelt of de bestandsnummering doorgaat vanaf het laatst gebruikte nummer wanneer een nieuwe map wordt gecreëerd, de geheugenkaart wordt geformatteerd of een nieuwe geheugenkaart in de camera wordt geplaatst.
Persoonlijke instelling d8: MB-D200 batterijtype Om te zorgen dat de camera naar verwachting werkt wanneer AA-batterijen worden gebruikt in het optionele MB-D200-battery pack, stemt u de optie die in dit menu is geselecteerd af op het type batterij dat in het battery pack is geplaatst. Het is niet nodig deze optie aan te passen wanneer u EN-EL3e batterijen gebruikt.
Persoonlijke instelling e2: Langste sluitertijd bij gebruik van flits Deze optie bepaalt de langst mogelijke sluitertijd bij trage synchronisatie, synchronisatie met het achterste gordijn of rode-ogen-reductie met trage flitssynchronisatie in de stand geprogrammeerd automatisch of diafragmavoorkeuze (in de stand sluitertijdvoorkeuze of handmatige belichting of wanneer de flitser is ingesteld op langzame synchronisatie, langzame synchronisatie op het tweede gordijn of rode-ogenreductie met langzame synchronisa
Stroboscopisch flitsen: de flitser flitst een aantal malen achtereen terwijl de sluiter geopend is, waardoor een stroboscopisch effect ontstaat. pictogrammen knipperen in het LCD-venster en de zoeker als deze optie is geselecteerd. Druk de multi-selector naar links of naar rechts om de volgende opties te selecteren omhoog of omlaag om de waarde te wijzigen. Nadat de instellingen voltooid zijn, drukt u op de knop om terug te keren naar persoonlijke instellingen. Optie Sterkte Aantal Freq.
Commanderstand: Kies deze optie om de ingebouwde flitser als sturende flitser te gebruiken voor aansturing van een of meer los geplaatste Speedlight flitsers in maximaal twee groepen (A en B) bij gebruik van Geavanceerde draadloze verlichting. Instellingen Persoonlijke instellingen Optie Beschrijving Ingebouwd Kies de flitsstand voor de ingebouwde flitser (commanderflitser). i-DDL-stand. Menu voor flitscorrectiewaarden verschijnt; kies waarde tusDDL sen +3,0 en –3,0 LW in stappen van / LW.
Om optionele Speedlight flitsers in de Commanderstand te gebruiken, selecteert u Commanderstand voor persoonlijke instelling e3 en voert u de onderstaande stappen uit. 1 2 Markeer Ingebouwd>Stand. Selecteer de gewenste flitsstand. 3 Als DDL of M is geselecteerd, kunnen aanvullende opties worden geselecteerd. Druk de multi-selector omhoog of omlaag om een optie weer te geven en druk naar rechts om de optie te selecteren. 4 Instellingen Persoonlijke instellingen 164 5 Markeer Groep A>Stand.
10 Bepaal de beeldcompositie en stel de optionele Speedlight flitsers als hieronder aangegeven. 60–30 ° 5 m of minder 30 ° of minder Camera (ingebouwde flitser) 10 m of minder De sensor van de los opgestelde Speedlight flitser moet op de camera zijn gericht.
op de knop voor het uitklappen van de flitser om de 12 Druk ingebouwde flitser in stelling te brengen (denk eraan dat de ingebouwde flitser moet zijn uitgeklapt, zelfs wanneer -- is geselecteerd voor Ingebouwd>Flitsstand). te hebben gecontroleerd dat het flitsgereedlampje van de camera en flits13 Na gereedlampjes van alle Speedlight flitsers branden, kunt u de beeldcompositie bepalen, scherpstellen en de opname maken.
Persoonlijke instelling e6: Automatische bracketing in belichtingsstand M Deze optie regelt welke instellingen worden gevarieerd wanneer AE & flits of Alleen AE wordt geselecteerd voor persoonlijke instelling e5 in de stand voor handmatige belichtingsregeling. Optie Beschrijving Flits/sluitertijd De camera varieert de sluitertijd (persoonlijke instelling e5 staat op Alleen AE ingesteld) (standaard) of sluitertijd en flitssterkte (persoonlijke instelling e5 staat op AE & flits ingesteld).
Persoonlijke instelling f1: Centrale knop multi-selector Deze optie regelt welke handelingen worden uitgevoerd wanneer u op het midden van de multi-selector drukt. Opnamestand: Deze optie regelt welke handeling wordt uitgevoerd wanneer u op het midden van de multi-selector drukt als de camera in de opnamestand staat.
Persoonlijke instelling f2: Als de multi-selector wordt ingedrukt: Indien gewenst kunt u de multi-selector gebruiken om de belichtingsmeters of autofocus te activeren. Optie Beschrijving Doe niets De multi-selector activeert de belichtingsmeters en autofocus niet. (standaard) Activeer lichtmeter Indrukken van de multi-selector activeert de belichtingsmeters. In de AF-S of AF-C stand worden de belichtingsmeters geactiveerd Activeer autofocus wanneer u op de multi-selector drukt.
Persoonlijke instelling f4: Toewijzing functie aan FUNC. knop Met deze optie bepaalt u de functie van de FUNC. knop. Optie Instellingen Persoonlijke instellingen 170 Beschrijving Als de ingebouwde flitser of een optionele CVS-compatibele Speedlight FV-vergrendeling wordt gebruikt, wordt de flitswaarde vergrendeld als u op de knop FUNC. (standaard) drukt. Druk nogmaals om de flitswaardevergrendeling te annuleren.
Optie Instellingen Persoonlijke instellingen Beschrijving Deze optie bepaalt de werking van de instelschijven op de camera en het optionele MB-D200 battery pack wanneer u flexibel programma, sluitertijd, diafragma, snelle belichDraaitingscorrectie, belichtingsstand, waarde voor belichtingsrichting correctie, bracketingstap en flitssynchronisatiestand instelt. • Normaal (standaard): normale werking van de instelschijven. • Tegengesteld: keert draairichting van instelschijven om.
Persoonlijke instelling f6: Instelmethode voor knoppen en schijven Deze optie maakt het mogelijk om instellingen, die gewoonlijk worden gedaan door op de knop , , , , ISO, QUAL of WB te drukken en aan een instelschijf te draaien, uit te voeren door aan de instelschijf te draaien nadat u de knop hebt losgelaten. Optie Standaard (standaard) Beschrijving Instellingen worden gewijzigd door de instelschijf rond te draaien terwijl de knop wordt ingedrukt.
Technische gegevens Optionele accessoires Een van de voordelen van een digitale reflexcamera is de grote variëteit aan beschikbare accessoires, waarmee het bereik van digitale fotografie enorm is. Raadpleeg de websites van Nikon of recente productcatalogi voor actuele informatie over accessoires voor de D200.
Objectieven Objectieven met CPU (in het bijzonder type G en D objectieven) worden aanbevolen voor gebruik met de D200 (IX Nikkor objectieven met CPU kunnen niet worden gebruikt). De volgende objectieven kunnen op de D200 worden gebruikt: Camera-instelling AF CPU-objectieven 1 Objectief/accessoire Type G of D AF Nikkor2; AF-S, AF-I Nikkor PC-Micro Nikkor 85 mm f/2.
opnamemenu, dan wordt het diafragma getoond in de zoeker en het LCD-venster. 17 Belichting wordt bepaald door het diafragma van het objectief vooraf in te stellen. In de belichtingsstand diafragmavoorkeuze dient u het diafragma vooraf in te stellen met de diafragmaring van het objectief vóór het vergrendelen van de automatische belichting of het shiften van het objectief.
CPU-objectieven zijn te herkennen aan de CPU-contacten. Bovendien staat op G objectieven een ‘G’ en op type D objectieven een ‘D’. CPU-objectief Type G objectief Type D objectief Type G objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring. In tegenstelling tot andere CPU-objectieven is het niet nodig om de diafragmaring op het kleinste diafragma (hoogste f/-getal) te vergrendelen wanneer u een type G objectief gebruikt.
Optionele Speedlight flitsers Wanneer de D200 met een compatibele flitser, zoals de SB-800, SB-600 of externe SB-R200 (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt, ondersteunt de camera alle beschikbare opties van het Creatieve Verlichtingssysteem (CVS) van Nikon, inclusief iDDL-flitssturing ( 76), flitswaardevergrendeling ( 81) en automatische snelle FP-synchronisatie ( 160).
De volgende functies zijn beschikbaar met de SB-800, SB-600 en SB-R200.
Opmerkingen over optionele Speedlight flitsers Raadpleeg de handleiding van de flitser voor meer informatie. Als de flitser het Creatieve Verlichtingssysteem niet ondersteunt, raadpleeg dan het hoofdstuk over CVS-compatibele digitale reflexcamera’s. In de handleidingen van de SB-80DX, SB-28DX en SB-50DX komt de D200 niet in het overzicht van de digitale reflexcamera’s voor. Indien geen AutoFP snelle synchronisatie wordt gebruikt, synchroniseert de sluiter met een externe flitser met tijden van / sec.
Het accessoireschoentje De D200 is voorzien van een accessoireschoentje waarmee alle flitsers uit de SB-serie, waaronder de SB-800, -600, -80DX, 50DX -28DX, -28, -27, -23, -22S en -29S direct en zonder flitskabel op de camera kunnen worden bevestigd. Het accessoireschoentje is voorzien van een veiligheidsvergrendeling voor flitsers met een vergrendelingspin, zoals de SB-800 en de SB-600. De flitskabelaansluiting Flitsers met een flitskabel kunnen worden aangesloten op de flitskabelaansluiting.
Andere accessoires Op het moment van samenstelling van deze handleiding waren de volgende accessoires beschikbaar voor de D200. Neem contact op met uw handelaar of de importeur voor meer informatie. Technische gegevens—Optionele accessoires Voedings- ♦EN-EL3e oplaadbare Li-ion-batterij: Extra EN-EL3e batterijen zijn te koop bij uw bronnen handelaar. EN-EL3a en EN-EL3 batterijen kunnen niet worden gebruikt.
Afstandsbedieningsaccessoires Technische gegevens—Optionele accessoires 182 Bodydop PC-kaartadapters Software De D200 is uitgerust met een tien-pins aansluiting voor afstandsbediening en geautomatiseerde opnamen. De aansluiting is voorzien van een dopje, dat de contacten beschermt wanneer de aansluiting niet in gebruik is. De volgende accessoires kunnen worden gebruikt (kabellengtes staan tussen haakjes; alle getallen zijn globale opgaven).
Goedgekeurde geheugenkaarten De volgende kaarten zijn getest en goedgekeurd voor gebruik in de D200.
Behandeling van uw camera Opslag Technische gegevens—Behandeling van uw camera Als u de camera gedurende langere tijd niet gebruikt, plaatst u het beschermkapje op de monitor, verwijdert u de batterij en bewaart u de batterij op een koele, droge plek terwijl het beschermkapje op de contactpunten is geplaatst. Om de vorming van schimmel of meeldauw te voorkomen, dient u de camera in een droge, goed geventileerde ruimte te bewaren.
Het laagdoorlaatfilter De beeldsensor die dienst doet als beeldelement van de camera, is voorzien van een laagdoorlaatfilter dat moirévorming moet voorkomen. Hoewel dit filter voorkomt dat vuil of stof direct op de beeldsensor terechtkomt, kan vuil of stof op het filter in bepaalde omstandigheden toch zichtbaar zijn op de foto’s. Als u vermoedt dat vuil- en stofdeeltjes in de camera op de foto’s te zien zijn, kunt u als volgt controleren of het filter moet worden gereinigd.
Technische gegevens—Behandeling van uw camera 186 4 Houd de camera zo dat er licht op het laagdoorlaatfilter valt; onderzoek het filter op stof of pluisjes. Als er geen stof of vuil aanwezig is, gaar u door naar stap 6. 5 Verwijder stof en pluizen met een blaasbalgje. Gebruik geen blaaskwastje, want de haartjes van het kwastje kunnen het filter beschadigen. Vuil dat niet kan worden weggeblazen meteen blaasbalgje kan alleen worden verwijderd door Nikon geautoriseerd servicepersoneel.
Onderhoud van camera en batterij: Pas op Technische gegevens—Behandeling van uw camera Niet laten vallen Raak de sluiter niet aan Blootstelling aan sterke schokken of trillingen De sluiter is vervaardigd uit zeer dun materiaal, kan tot storingen leiden. dat gemakkelijk beschadigd raakt. Oefen nooit druk op de sluiter uit, raak het nooit aan met Houd de camera droog reinigingshulpmiddelen en stel het nooit bloot Dit product is niet waterbestendig: onderdomaan de sterke luchtstroom van een compressor.
Opslag Technische gegevens—Caring for the Camera 188 • Om de vorming van schimmel of meeldauw te voorkomen, dient u de camera in een droge, goed geventileerde ruimte te bewaren. Wanneer u niet van plan bent de camera binnen afzienbare tijd te gebruiken, verwijder dan de batterij om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een plastic zak met een droogmiddel. Plaats de cameratas echter niet in een plastic zak, aangezien het materiaal hierdoor kan worden aangetast.
Problemen oplossen Functioneert de camera niet naar verwachting, kijk dan op de onderstaande lijst met aanduidingen en foutberichten die in de zoeker, op het LCD-venster en op de monitor kunnen verschijnen. Raadpleeg deze lijst voordat u contact opneemt met uw dealer of de Nikon importeur. Probleem Oplossing 105, 133 • Pas oogsterkte zoeker aan. 16 Zoeker is onscherp. • Gebruikte optionele oogcorrectielens op oculair. 181 Zoeker is donker. Laad batterij of plaats volle batterij.
Probleem Oplossing Ontgrendel scherpstelselectieknop. Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp is actief. Monitor is aan: camera staat in weergavestand. Lichtmeters zijn uitgeschakeld: druk de ontspanknop half in. • Camera staat in scherpstelstand C. • Centraal scherpstelveld of groep scherpstelvelden is niet geselecteerd of prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp is geselecteerd voor groep dynamische AF. AF-hulpverlichting werkt niet. • Uit is geselecteerd voor persoonlijke instelling a9 (AF-hulplicht).
Probleem 43 38, 40 86 45 70 62 142 119 27 119 104 135 135 105, 133 121 107, 182 Technische gegevens—Problemen oplossen Oplossing • Optie NEF (RAW) of NEF + JPEG beeldkwaliteit geselecteerd voor beeldkwaliteit. Witbalansbracketing niet beschikbaar. • Witbalans is ingesteld op (Kies kleurtemperatuur) of (Witbalans preset). • Er worden meerdere opnamen gemaakt.
Foutmeldingen en displays Hieronder ziet u een overzicht van de aanduidingen en foutberichten die in de zoeker, op het LCD-venster en op de monitor kunnen verschijnen als de camera niet naar verwachting functioneert. Symbool LCDZoeker venster Oplossing Vergrendel ring op kleinste dia(knippert) fragma (hoogste f/-getal). Houd volle reservebatterij gereed. • Laad de batterij op of vervang deze door een volledig opgeladen reservebatterij.
Symbool LCDZoeker venster Probleem Oplossing Onvoldoende geheugen om bij • Verminder kwaliteit of grootte. 28 huidige instellingen foto’s op te • Wis foto’s. 105, nemen, of camera kan geen nieu(knippert) 133 (knippert) we bestands- of mapnummers • Plaats nieuwe geheugenkaart. 14 aanmaken. (knippert) Geen geheugenkaart. (knippert) Camerastoring. Plaats geheugenkaart. 14 Ontspan sluiter.
Symbool LCDZoeker venster Monitor GEEN KAART AANWEZIG DEZE KAART IS NIET BRUIKBAAR Technische gegevens—Problemen oplossen 194 KAART IS NIET GEFORMATTEERD (weergegeven wanneer op knop wordt gedrukt) MAP BEVAT GEEN BEELDEN ALLE BLDEN. VERBORGEN BESTAND BEVAT GEEN BEELDGEGEVENS Probleem Oplossing Camera neemt geen ge- Zet camera uit en controleer (knippert) 14 heugenkaart waar. of de kaart goed is geplaatst. (knippert) (knippert) • Storing bij toegang tot • Gebruik een door Nikon geheugenkaart.
Bijlage Deze bijlage behandelt de volgende onderwerpen: Onderwerp Belichtingsprogramma (P-stand) Capaciteit geheugenkaart en Beeldkwaliteit/grootte Bracketingprogramma’s Fijnafregelingstemming en Kleurtemperatuur Flitsbereik, Diafragma en ISO-gevoeligheid Objectieven die kunnen worden gebruikt met de ingebouwde flitser Ondersteunde standaards 195 196 197–199 200 200 201 202 Belichtingsprogramma (P-stand) Het belichtingsprogramma voor de P-stand wordt weergegeven in de volgende grafiek: 12 14 F1 13 11
Capaciteit geheugenkaart en Beeldkwaliteit/grootte In de volgende tabel staat het gemiddelde aantal opnames dat kan worden opgeslagen op een 1 GB ScanDisk SDCFX (Extreme III)-kaart bij verschillende afbeeldingskwaliteiten en afmetingen.
Bracketingprogramma’s De volgende bracketingprogramma’s zijn beschikbaar wanneer Witbalans bracketing is geselecteerd voor persoonlijke instelling e5 (Auto bracketing).
De programma’s zijn beschikbaar wanneer AE & flits, Alleen AE of Alleen flits is geselecteerd voor persoonlijke instelling e5 (Auto bracketing) afhankelijk van de optie die werd geselecteerd voor persoonlijke instelling b3 (LW stapgrootte). 1/3 stop geselecteerd voor LW stapgrootte Display LCD-venster Technische gegevens—Bijlage 198 Aantal Belichopnamen tingsstap Bracketingvolgorde (LWs) 3 +/ +0.3, 0, +0.7 3 +/ +0.7, 0, +1.3 3 +1 1.0, 0, 2.0 3 –/ –0.3, –0.7, 0 3 –/ –0.7, –1.3, 0 3 –1 –1.0, –2.
1/2 stop geselecteerd voor LW stapgrootte Display LCD-venster Aantal Belichopnamen tingsstap Bracketingvolgorde (LWs) 3 +/ +0.5, 0, +1.0 3 +1 1.0, 0, 2.0 3 –/ –0.5, –1.0, 0 3 –1 –1.0, –2.0, 0 2 +/ 0, +0.5 2 +1 0, +1 2 –/ 0, –0.5 2 –1 0, –1 3 ±/ 0, –0.5, +0.5 3 ±1 0, –1, +1 5 ±/ 0, –1.0, –0.5, +0.5, +1.0 5 ±1 0, –2.0, –1, +1, +2.0 7 ±/ 0, –1.5, –1.0, –0.5, +0.5, +1.0, +1.5 7 ±1 0, –3.0, –2.0, –1.0, +1.0, +2.0, +3.0 9 ±/ 0, –2.0, –1.5, –1.0, –0.5, +0.5, +1.0, +1.5, +2.0 9 ±1 0, –4.0, –3.
Fijnafregelingstemming en Kleurtemperatuur Globale kleurtemperaturen voor andere instellingen dan A (automatisch) worden hieronder gegeven (waarden kunnen verschillen van kleurtemperaturen die worden gemeten door fotografische kleurtemperatuurmeters). +3 +2 +1 ±0 –1 –2 –3 Gloeilamplicht 2.700 K 2.800 K 2.900 K 3.000 K 3.100 K 3.200 K 3.300 K TL-licht* 2.700 K 3.000 K 3.700 K 4.200 K 5.000 K 6.500 K 7.200 K Direct zonlicht 4.800 K 4.900 K 5.000 K 5.200 K 5.300 K 5.400 K 5.600 K Flitslicht 4.800 K 5.
Objectieven die kunnen worden gebruikt met de ingebouwde flitser De ingebouwde flitser kan worden gebruikt in combinatie met ieder CPU-objectief met een brandpuntsafstand van 18 tot 300 mm. Denk eraan dat de flitser mogelijk niet het gehele onderwerp uitlicht als de volgende objectieven niet worden gebruikt op of boven de minimum grenzen die hieronder staan vermeld. Objectief AF-S DX ED 12–24 mm f/4G AF-S ED 17–35 mm f/2.8D AF-S DX IF ED 17–55 mm f/2.8G AF ED 18–35 mm f/3.5–4.5D AF-S DX VR ED 18–200 mm f/3.
Ondersteunde standaards DCF Versie 2.0: Design Rule for Camera File System (DCF) is een standaard die breed wordt toegepast in de digitale camera-industrie voor compatibiliteit tussen verschillende camerafabrikaten. DPOF: Digital Print Order Format (DPOF) is een industriestandaard die het mogelijk maakt foto’s af te drukken op basis van een printopdracht die is opgeslagen op de geheugenkaart. Exif versie 2.21: De D200 ondersteunt Exif (Exchangeable Image File Format for Digital Still Cameras) versie 2.
Specificaties Type Digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar objectief Effectieve pixels 10,2 miljoen CCD Beeldformaat (pixels) 23,6 × 15,8 mm; totaal aantal pixels: 10,92 miljoen • 3872 × 2592 (Groot) • 2896 × 1944 (Middel) • 1936 × 1296 (Klein) Objectiefvatting Nikon F-objectiefvatting (met AF-koppeling en AF-contacten) * * IX Nikkor objectieven kunnen niet worden gebruikt.
Autofocus Detectiebereik AF-veld stand Scherpstelvergrendeling DDL-fasedetectie door Nikon Multi-CAM1000 autofocussensormodule –1 – +19 LW (ISO 100 bij 20 °C) Enkelvelds AF, dynamische AF, groep dynamische AF, dynamische AF met prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp De scherpstelling kan worden vergrendeld door de ontspanknop half in te drukken (enkelvoudige servo AF) of door op de knop AE-L/AF-L te drukken Belichting Lichtmeting Matrix Technische gegevens—Specificaties Belichtingsmeting door de lens (DDL
Ingebouwde flitser Richtgetal (m bij ISO 100 en 20 °C) Flitser Synchronisatiecontact Flitssturing DDL Handmatig uitklappen met ontgrendelingsknop Circa 12 (handmatig 13) Alleen X-contact; flitssynchronisatie bij maximaal 1/ 250 sec Opslag Media Bestandssysteem Compressie Type I en II CompactFlash-geheugenkaarten; Microdrives Voldoet aan Design Rule for Camera Fystem (DCF) 2.
Technische gegevens—Specificaties 206 Externe interface USB 2.
EN-EL3e oplaadbare Li-ion-batterij Type Oplaadbare lithium-ionbatterij Nominale capaciteit 7,4 V/1500 mAh Afmetingen (B x H x D) Circa 39,5 × 56 × 21 mm Gewicht Circa 80 g, zonder afdekkapje contactpunten Levensduur batterij Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt met een volledig opgeladen EN-EL3e batterij (1500 mAh) is afhankelijk van de toestand van de batterijen, van de temperatuur en van de manier waarop de camera wordt gebruikt.
Index Technische gegevens—Index 208 Menu’s WEERGAVEMENU, 133–142 Wissen, 133–134 Terugspeelmap, 135 Diashow, 135–136 Beeld verbergen, 137–138 Printopdracht, 139–140 Weergavestand, 141 Beeld terugspelen, 141 Na verwijderen, 142 Draai portret, 142 OPNAMEMENU, 124–132 Geh.bank opnamemenu, 125–126 Opn.
Flitsgereed-aanduiding, 78–79, Lichtmeting, 61 83 3D-kleurenmatrix, 61, 156 Flitskleurinformatie, communicacentrumgericht, 61, 155, 156 tie van, 177, 178 kleurenmatrix, 61, 156 Flitssynchronisatiestand, 77 spot, 61 ,156 Formaat. Zie Beeldformaat M Foto-informatie, 99–101 M. Zie Belichtingsstand, handFV-vergrendeling, 81–82, 170 matig; Handmatige scherpstelG ling; Beeldformaat Mappen, 128, 135 Geheugenbuffer, 26, 27 Matglas, 7 Geheugenkaart, 14–15 Meter uit, 16, 157 capaciteit van, 196 Microdrive.
Technische gegevens—Index 210 Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp. Zie AF-veld stand PTP, 107, 108–109, 110, 111, 121 R RAW, 28–29, 31. Zie ook Beeldkwaliteit; NEF Recommended Exposure Index. Zie ISO-gevoeligheid Reset met twee knoppen, 97 Rode-ogenreductie, 77, 78–79, 178 Ruis, 34 onderdrukking, 131 hoge gevoeligheid, 34, 131 lange sluitertijd, 65, 68, 131 S S. Zie Automatische scherpstelling, enkelvoudige AF; Belichtingsstand, sluitertijdvoorkeuze; Opnamestand Scherpstelling.
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, in welke vorm ook, volledig of gedeeltelijk, zonder de schriftelijke toestemming van NIKON CORPORATION (met uitzondering van korte citaten in artikels of besprekingen).