Nl Nl Gedrukt in Japan S2J00110501(1F) 6MHA0921-05 Gebruikshandleiding
Over deze handleiding Gefeliciteerd met uw aanschaf van de Nikon D1x digitale camera. Het doel van deze handleiding is er voor te zorgen dat u aan het gebruik van deze digitale spiegelreflexcamera maximaal plezier en profijt beleeft. U vindt erin hoe de camera werkt, en hoe bepaalde functies kunnen worden gebruikt om foto's onder verschillende omstandigheden te maken. De handleiding is verdeeld in de volgende hoofdstukken: • Voorbereiding .....................................................................
• Voor uw veiligheid ........................................................... iv–v • Aandacht voor camera en voeding .............................. vi–viii • Opmerkingen .................................................................... ix–xi • Inhoudsopgave .................................................................. xii–xiv • Overzicht ........................................................................... blz. 2–3 • Eerste kennismaking met uw camera ..........................
Voor uw veiligheid Om schade aan uw Nikon-product en letsel bij uzelf en anderen te voorkomen, dient u voordat u dit apparaat gebruikt de volgende veiligheidsvoorschriften goed door te nemen. Bewaar deze voorschriften op een plaats waar eenieder die het product gebruikt er kennis van kan nemen.
Wees voorzichtig bij het gebruik van batterijen Wanneer u er verkeerde dingen mee doet kunnen batterijen lekken of ontploffen. Neem bij het werken met batterijen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht: • Zorg dat het product uit staat voordat u de batterij plaatst of verwijdert. Zorg bij gebruik van een wisselstroomadapter dat deze losgekoppeld is. • Vreemde stoffen op de polen van de batterij—zoals transpiratievocht of olie—kunnen tot een gebrekkig of niet werkend contact leiden.
Aandacht voor camera en voeding Niet laten vallen Bij sterke schokken of trillingen kan de werking van camera en objectief ontregeld raken. Droog houden Dit product is niet waterbestendig en kan bij onderdompeling in water of bij blootstelling aan een hoge vochtigheidsgraad storingen vertonen. Roest kan de mechanismen onherstelbaar aantasten.
Opslag • Om schimmel en meeldauw te voorkomen dient u het apparaat in een droge, goed geventileerde ruimte op te bergen. Wanneer u het product lange tijd niet gebruikt, verwijder dan de batterij om lekkage te voorkomen en berg de camera op in een plastic zak met een droogmiddel. Berg de camerakoffer echter niet op in een plastic tas, aangezien het materiaal hierdoor kan worden aangetast.
Aandacht voor camera en voeding (vervolg) Schakel de camera uit voordat u de batterij verwijdert of de wisselstroomadapter afkoppelt Haal de stekker van het product niet uit het contact en verwijder de batterij niet terwijl de camera aanstaat, of terwijl de camera opnamen opslaat of wist. Wordt de stroomtoevoer onder deze omstandigheden abrupt onderbroken, dan kan gegevensverlies optreden of kunnen interne schakelingen of het geheugen beschadigd raken.
Opmerkingen • Voor de gehele of gedeeltelijke reproductie, verzending, transcriptie, opslag in een geautomatiseerd gegevensbestand, of vertaling in welke taal, in welke vorm, en met welke middelen ook van de bij uw Nikon product geleverde handleidingen is de voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon vereist. • De hardware- en softwarespecificaties beschreven in deze handleidingen kunnen ten alle tijde zonder voorafgaande waarschuwing worden gewijzigd.
Opmerkingen (vervolg) Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren Let er op dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Handelsmerken Apple, het Apple-logo, Macintosh, Mac OS, Power Macintosh en PowerBook zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. Finder en Power Mac zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc. IBM en IBM PC/AT zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines Corporation. Microdrive is een handelsmerk van International Business Machines Corporation. PowerPC is een handelsmerk van International Business Machines Corporation, gebruikt onder licentie.
Inhoudsopgave Over deze handleiding .................................................................................................................... Voor uw veiligheid ............................................................................................................................. Aandacht voor camera en voeding .......................................................................................... Opmerkingen ...............................................................................
Selectie scherpstelveld ..................................................................................................................... AF-veldfunctie ....................................................................................................................................... Scherpstelvergrendeling .................................................................................................................. Goede resultaten verkrijgen met automatische scherpstelling ....................
Inhoudsopgave (vervolg) Persoonlijke Instellingen en andere menu's ..................................... 155 Persoonlijke Instellingen ............................................................................................. 156 Andere cameramenu's ............................................................................................... 186 Technische gegevens ........................................................................... 193 Verzorging van uw camera ..................................
VOORBEREIDING • Overzicht .............. blz. 2–3 • Eerste kennismaking met uw camera ..................... blz. 4–18 Over dit hoofdstuk In dit hoofdstuk worden de symbolen en weergavemethoden besproken die in deze handleiding worden gebruikt. Tevens wordt een overzicht gegeven van de namen en functies van de bedieningsorganen en symbolen.
Overzicht VOORBEREIDING—OVERZICHT Het doel van deze handleiding is om te zorgen dat u maximaal plezier en profijt hebt van het fotograferen met deze geavanceerde digitale spiegelreflexcamera.
Om het vinden van de informatie gemakkelijker te maken worden de volgende symbolen en methoden van weergave gebruikt: Dit icoon staat bij opmerkingen: informatie die u moet lezen voordat u uw camera gebruikt. Dit icoon staat bij tips: aanvullende informatie die van pas kan komen wanneer u uw camera gebruikt. Dit icoon geeft aan dat er elders in deze handleiding meer informatie staat. Dit symbool staat bij instellingen die u met behulp van de cameramenu's kunt afstellen.
Eerste kennismaking met uw camera Neem even de tijd met uw camera vertrouwd te raken.
2 Ontgrendelknop voor objectief .. blz. 25 3 Beschermkapje gelijkstroomingang en video-uitgang ........................... blz. 146 4 10—polige afstandsbedieningaansluiting ...... blz. 206 5 Zelfontspannerlampje ................. blz. 103 6 Synchronisatiecontact voor externe flitser ............................... blz. 109 7 Ontgrendeling keuzeschijf ............ blz. 13 8 Oogje voor camerariem ............... blz. 12 14 Knop visuele scherptedieptecontrole .............. blz.
Eerste kennismaking met uw camera (vervolg) Camerahuis (vervolg) VOORBEREIDING—EERSTE KENNISMAKING MET UW CAMERA 37 26 38 27 39 44 40 28 41 42 45 46 29 47 MENU FUNC 30 31 32 6 43 33 48 34 49 35 50 36 51
41 Multi-selector ................... blz. 16, 73, 124 27 Wis-/formatteer-toets .......... blz. 27, 129 42 Vergrendeling multi-selector ....... blz. 73 28 Monitortoets ........................ blz. 120, 123 43 Beschermkapje interface-aansluiting ............ blz. 119, 148 29 LCD-monitor .................... blz. vii, 17, 120 30 Vergrendeling battery pack .......... blz. 22 31 MENU-toets .................................... blz. 17 32 FUNC-toets ............................ blz.
Eerste kennismaking met uw camera (vervolg) LCD-venster bovenop camera VOORBEREIDING—EERSTE KENNISMAKING MET UW CAMERA 10 1 2 11 12 3 13 4 5 14 6 15 16 7 8 17 9 18 LCD-venster achterop camera 1 4 8 5 2 6 3 7 8
2 Jaar-/maand-indicator .................. blz. 217 3 Aanduiding klok-batterij ............... blz. 31 4 Belichtingscorrectie-indicator ..... blz. 98 5 Bracketing-indicator .................... blz. 100 6 Belichtingsmethode ................ blz. 84–93 11 Sluitertijd .................................... blz. 86, 91 Belichtingscorrectie ....................... blz. 98 Datum en tijd ................................ blz. 217 12 Diafragmaweergave .................. blz. 88, 91 Weergave-indicatie ...............
Eerste kennismaking met uw camera (vervolg) Informatie in de zoeker VOORBEREIDING—EERSTE KENNISMAKING MET UW CAMERA 1 2 10 3 4 9 10 5 11 6 12 13 7 8 14
2 Scherpstelkaders (scherpstelvelden) .......................... blz. 73 Spotmeetvelden .............................. blz. 83 3 Scherpstelindicatie ......................... blz. 45 4 Sluitertijdvergrendeling ................. blz. 94 5 Diafragmavergrendeling ................ blz. 94 6 Belichtingsmethode ................ blz. 84–93 7 Indicatie belichtingscorrectie ....... blz. 98 9 Lichtmeetsysteem .......................... blz. 83 Batterij-indicatie ............................. blz.
Eerste kennismaking met uw camera (vervolg) Accessoires Body-dop BF-1A BM-1 beschermkap LCD-monitor Videokabel EG-D1 Camerariem AN-D1X* Nl CD-ROM CD-ROM M M CD-RO RO M -ROM C CD ROM CDD- -ROM C CD ROM CDD- M CD-RO RO VOORBEREIDING—EERSTE KENNISMAKING MET UW CAMERA Uw camera wordt geleverd inclusief de volgende accessoires: Gebruikshandleiding Gebruikshandleiding D1x (deze handleiding) Nikon View CD Naslag-CD (bevat Gebruikshandleiding Nikon View) * De camerariem bevat leer, wat bij schu
De keuzeschijf Stand Beschrijving Zelfontspanner Gebruik deze stand om trillingsonscherpte als gevolg van het afdrukken te voorkomen of om foto's van uzelf te nemen. blz. 103 S Enkelbeeld Elke keer als de ontspanknop wordt ingedrukt neemt de camera één foto. blz. 52 C Continu Zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden blijft de camera opnamen maken. blz. 52 PLAY Weergave Deze stand wordt gebruikt voor het bekijken en wissen van foto's die op de geheugenkaart zijn opgeslagen. blz.
Eerste kennismaking met uw camera (vervolg) Knoppen en instelschijven Subinstelschijf ISO-toets Toets belichtingscorrectie Auto-bracketing-toetss Toets belichtingsmethode Flitstoets Hoofdinstelschijf MENU-toets Witbalanstoets FUNC-toets Thumbnail-toets Voor WITBALANS VOORBEREIDING—EERSTE KENNISMAKING MET UW CAMERA De hoofd- en subinstelschijven worden gebruikt in combinatie met de toetsen op de boven- en achterkant van de camera om diverse instellingen af te stellen.
druk op draai en bekijk kiezen van belichtingsmethode MODE blz. 84– 93 kiezen van diafragma-sluitertijdcombinatie (programma-automatiek) — blz. 85 kiezen sluitertijd (sluitertijdvoorkeuze of handmatige belichtingsregeling) — blz. 86, 90 kiezen diafragma (diafragmavoorkeuze of handmatige belichtingsregeling) — blz. 88, 90 FLITSER instellen of opheffen autobracketing blz. 100 kiezen van aantal opnamen en belichtingscorrectie voor autobracketing blz.
Eerste kennismaking met uw camera (vervolg) Gebruik multi-selector VOORBEREIDING—EERSTE KENNISMAKING MET UW CAMERA Door de multi-selector omhoog, omlaag, naar links of naar rechts te duwen kunt u de volgende handelingen uitvoeren. Duw Handeling Menuonderdelen markeren Duw de multi-selector omhoog of omlaag om menuonderdelen of –opties te markeren.
Gebruik cameramenu's Menu Functie PLAYBACK Geavanceerde weergavemogelijkheden, zoals automatiblz. sche weergave ("diashows"), het wissen van meerdere beelden tegelijk en het kiezen van een de map waarvan 186-187 de beelden moeten worden teruggespeeld. SHOOTING Geavanceerde opnamehandelingen, zoals keuze beeldblz. kwaliteit en AF-veld.Veel van deze functies zijn ook uit te voeren met behulp van de toetsen en instelschijven. Dit 188-189 menu is er in de weergavestand niet.
Eerste kennismaking met uw camera (vervolg) VOORBEREIDING—EERSTE KENNISMAKING MET UW CAMERA Een menu kiezen toets, dan verschijnt Wanneer de keuzeschijf op PLAY staat en u drukt op de het terugspeelmenu. In de standen enkelbeeld, continu, zelfontspanner en PC verschijnt het opnamemenu. Ontgrendel de multi-selector en duw de multi-selector omhoog of omlaag om andere menu’s weer te geven. Duw de multi-selector naar rechts om toegang te krijgen tot het geselecteerde menu.
BASISPRINCIPES • Eerste stappen .. blz. 20–31 • Foto's maken ......... blz. 32–50 Over dit hoofdstuk In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de camera klaar voor gebruik maakt en leert u hoe u rechttoe-rechtaan kunt fotograferen.
Eerste stappen BASISPRINCIPES: EERSTE STAPPEN STAP 1 Batterij in camera plaatsen ............................................... blz. 22–23 STAP 2 Objectief bevestigen .......................................................... blz. 24–25 STAP 3 Geheugenkaart inbrengen ................................................ blz. 26–27 STAP 4 Taal kiezen ............................................................................ blz.
• Aandacht voor camera en voeding ........................... vi–viii • Technische gegevens: accessoires .............................. blz. 198–207 • Technische gegevens: Optionele accessoires .......... blz. 198–207 • Technische gegevens: Optionele accessoires .......... blz. 198–207 • Persoonlijke Instellingen en andere menu's ............ blz. 155–191 • Technische gegevens: specificaties ............................. blz.
STAP 1 1—Batterij in camera plaatsen BASISPRINCIPES—EERSTE STAPPEN Bij deze stap plaatst u een batterij in de camera en controleert u het batterijniveau. De camera maakt gebruik van een oplaadbare nikkel-metaalhydride (NiMH) krachtbron, de battery pack EN-4, die apart te koop is bij uw Nikon dealer. de battery pack op 1.1 Laad Laad de EN-4 op voordat u hem voor het eerst 1 gebruikt. Voor een maximale opnametijd moet een battery pack voor gebruik volledig opgeladen te zijn.
A B Battery pack volledig opgeladen Battery pack bijna leeg Zorg dat u een volledig opgeladen reserve battery pack bij de hand , , ] in de zoeker knippert wanheeft (de lichtmeetindicatie [ neer de battery pack bijna leeg is, en de weergave in de zoeker wordt uitgeschakeld om stroom te besparen wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd.) Battery pack leeg Er kunnen geen foto's worden gemaakt voordat de battery pack vervangen is.
STAP 2 2—Objectief bevestigen Voor optimaal gebruik van het complete scala aan camerafuncties is het aan te bevelen een type G of D AF Nikkor CPU-objectief te gebruiken. BASISPRINCIPES—EERSTE STAPPEN CPU-objectieven hebben CPU-contacten Type G objectief Type D objectief een objectief op het camerahuis 2.1 Plaats Zet de camera uit voordat u een objectief beves- A tigt of verwijder t (A).
STAP 2 G objectief gebruikt (op type G objectieven zit geen diafragmaring). Als u een ander type objectief gebruikt, zet het diafragma van het objectief dan op het hoogste f-getal (het kleinste diafragma). Als u niet van plan bent om het diafragma handmatig in te stellen met behulp van de diafragmaring op het B objectief, vergrendel het diafragma dan (B).
STAP 3 3—Geheugenkaart inbrengen BASISPRINCIPES—EERSTE STAPPEN In plaats van een filmrolletje gebruikt uw digitale Nikon-camera CompactFlashgeheugenkaar ten om foto's op te slaan. Bij deze stap wordt beschreven hoe u geheugenkaarten in de camera plaatst en formatteert. Raadpleeg bij het kopen van geheugenkaarten voor uw camera de lijst met goedgekeurde kaarten in "Technische gegevens: accessoires". het deksel van de kaartsleuf 3.
STAP 3 Formatteren van de geheugenkaart Geheugenkaarten moeten voorafgaand aan het eerste gebruik worden geformatteerd. Om de geheugenkaart te formatteren dient u de camera aan te zetten (A) en de toetsen tegelijkertijd langer dan twee seconden ingedrukt te houden (B) (druk op een willekeurige andere toets om het proces te beëindigen zonder de kaart te formatteren). Er verschijnt een knipperende For (formatteren) indicatie in het LCD-venster bovenop de camera (C).
STAP 4 4—Taal kiezen BASISPRINCIPES—EERSTE STAPPEN De cameramenu's en meldingen kunnen in het Engels, Frans, Duits, Japans of Spaans worden weergegeven. Kies voordat u de tijd en datum instelt een taal voor de cameramenu's, zoals hieronder beschreven. de cameramenu's op 4.1 Roep Zet de camera aan (A) en druk op de toets (B). Op de LCD-monitor verschijnt het menu voor de huidige gebruiksstand (C). A B C SHOOTING MENU Image Quality White Bal ISO Assign FUNC AF Area Mode File No. Seq.
SET UP MENU Language De En Fr Deutsch English Français Es Español OK 29 BASISPRINCIPES—EERSTE STAPPEN Duw de multi-selector vervolgens omhoog of omlaag tot de gewenste taal gemarkeerd is. Duw de multi-selector naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het SETUP-menu. STAP 4 een taal 4.4 Kies Duw de multi-selector naar rechts om het menu Language op te roepen.
STAP 5 5—Tijd en datum instellen BASISPRINCIPES—EERSTE STAPPEN Bij elke foto die u neemt worden de tijd en datum geregistreerd. Om te zorgen dat de juiste informatie wordt vastgelegd, dient u de interne klok van de camera op de juiste tijd en datum in te stellen voor u de camera voor het eerst gebruikt. de cameramenu's op 5.1 Roep Zet de camera aan (A) en druk op de toets (B). Op de LCD-monitor verschijnt het menu voor de huidige gebruiksstand (C).
SET UP MENU Date SET FUNC OK Y M D 2001 01 01 H M S 00 00 00 het Date-menu 5.5 Verlaat Om de wijzigingen in de instellingen te bewaren en terug te keren naar het SETUP-menu dient u op de toets te drukken. De batterij van de klok De klokkalender wordt gevoed door een aparte batterij die een levensduur heeft van ongeveer tien jaar. Wanneer de batterij leeg is, verschijnt de batterij-indicator voor de klok ( ) op het LCD-venster bovenop de camera.
Foto's maken BASISPRINCIPES: FOTO'S MAKEN STAP 1 Camera-instellingen ........................................................... blz. 36–42 STAP 2 Beelduitsnede bepalen ....................................................... blz. 43 STAP 3 Scherpstellen ....................................................................... blz. 44–45 STAP 4 Belichting controleren ....................................................... blz. 46 STAP 5 Foto maken ................................................
blz. 52–55 • Beeldkwaliteit ..... blz. 62–63 • Witbalans ............ blz. 70–81 • Lichtmeting ......... blz. 84–102 blz. 56–61 blz. 64–69 blz. 82–83 • Visuele scherptedieptecontrole ................................. • Technische gegevens: Optionele accessoires .......... blz. 106 blz. 198–207 • Scherpstelling ................................................................. • Visuele scherptedieptecontrole ................................. • Positie brandpunt ...........................................
STAP 0 0—Voor u begint Zorg voordat u met een nieuwe camera gaat fotograferen dat u de volgende stappen heeft uitgevoerd: BASISPRINCIPES—FOTO'S MAKEN de camera aan en controleer de batterijconditie 0.1 Zet Wanneer de camera aanstaat (A), wordt de batterijconditie getoond op het LCD-venster bovenop de camera (B). Controleer de batterijconditie zoals beschreven bij Stap 1 in "Eerste stappen" ( blz. 23). A B het aantal resterende opnamen 0.
STAP 0 BASISPRINCIPES—FOTO'S MAKEN dioptrie van zoeker in 0.3 Stel Uw Nikon-camera heeft een dioptrie-instelling voor aanpassing aan het gezichtsvermogen.Voor de verstelling dient u de dioptrieknop uit te trekken (1) en te verdraaien (2) tot de scherpstelvakjes in de zoeker scherp zijn. Is de instelling voltooid, duw dan knop terug naar binnen.
STAP 1 1—Camera-instellingen BASISPRINCIPES—FOTO'S MAKEN In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u een foto neemt met automatische scherpstelling (enkelvoudige autofocus), matrix-lichtmeting, geprogrammeerde automatische belichting, gevoeligheidsinstelling (ISO-equivalent) op 125, beeldkwaliteitsinstelling op normaal en automatische witbalans. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat u een type G of D AF-Nikkor objectief gebruikt.
E NORM A 125 SHOOTING MENU Image Quality Quality Color Resolution NORM OFF OFF Markeer Image Quality (D) en duw de multi-selector naar rechts om het Image Quality-menu op te roepen (E). F G SHOOTING MENU Image Quality Quality Color Resolution SHOOTING MENU Image Quality Quality NORM High JPEG Fine JPEG Normal JPEG Basic OK Markeer Quality (F) en duw de multi-selector naar rechts om het Quality-menu op te roepen (G).
STAP 1 1—Camera-instellingen (vervolg) J K BASISPRINCIPES—FOTO'S MAKEN SHOOTING MENU Image Quality Quality Color Resolution SHOOTING MENU Image Quality Color NORM Color OK B&W Herhaal C-D om het Image Quality-menu op te roepen en markeer Color (J). Duw de multi-selector vervolgens naar rechts om het Color-menu op te roepen (K).
een witbalansinstelling ( blz. 64-69) 1.4 Kies Houd de toets ingedrukt (A) en draai aan de hoofdinstelschijf (B) tot er A (automatische witbalans) verschijnt op het LCD-venster achterop de camera (C). Bij deze instelling stelt de camera de witbalans automatisch in voor een goed resultaat bij de meest gangbare lichtbronnen. A B C een scherpstelmethode ( blz. 70-71) 1.5 Kies Draai aan de AF-schakelaar tot hij op zijn plaats klikt bij S (enkelvoudige autofocus).
STAP 1 1—Camera-instellingen (vervolg) BASISPRINCIPES—FOTO'S MAKEN het AF-veld in ( blz. 74-77) 1.6 Stel Stel via het opnamemenu de scherpstelling op een enkel AF-veld in, zoals hieronder beschreven. A C D PLAYBACK MENU Delete Slide Show Protect Hide Image Print Set Folder Designate D1X Display Mode SHOOTING MENU Image Quality White Bal ISO Assign FUNC AF Area Mode File No. Seq. Command Lock SHOOTING MENU Image Quality White Bal ISO Assign FUNC AF Area Mode File No. Seq.
A B een lichtmeetmethode ( blz. 82-83) 1.8 Kies Houd de ontgrendeling van de selectieknop lichtmeetmethode ingedrukt (A1) en draai de selectieknop op (matrix-lichtmeting; A-2). In de zoeker verschijnt nu de aanduiding voor matrixmeting (B). Bij matrix-lichtmeting wordt informatie uit alle gebieden van het beeld gebruikt om de belichting te bepalen, wat het beste resultaat voor het totale beeld oplevert. A B Het Assign FUNC-menu ( blz.
STAP 1 1—Camera-instellingen (vervolg) BASISPRINCIPES—FOTO'S MAKEN een belichtingsmethode ( blz. 84-95) 1.9 Kies Houd de MODE-toets ingedrukt (A) en draai aan de hoofdinstelschijf (B) totdat de aanduiding voor de belichtingsmethode op het LCD-venster bovenop de camera (geprogrammeerde automatische belichting; C) aangeeft. De camera stelt sluitertijd en diafragma automatisch zodanig in dat uw onderwerp optimaal wordt belicht. De belichting wordt ingesteld volgens het belichtingsprogramma van de camera.
A B De aanbevolen houding voor het maken van foto's is met uw ene voet een halve pas voor de andere en uw bovenlichaam in een stabiele positie. Neem geen foto's waarbij de camera scherpstelt op de zon of een andere sterke lichtbron. Door fel licht kan het opname-element (CCD) worden aangetast. Ook kan er hierdoor een lichtwaas op de uiteindelijke foto te zien zijn. Sluitertijd en camerabeweging Beweging of trilling van de camera kan tot onscherpe opnamen leiden.
STAP 3 3—Scherpstellen BASISPRINCIPES—FOTO'S MAKEN Bij enkelvoudige autofocus stelt de camera scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Richt het scherpstelkader op uw onderwerp (A) en druk de ontspanknop half in (B).
● Betekenis De camera is scherpgesteld. Het punt van scherpstelling ligt tussen de camera en het onderwerp. Het punt van scherpstelling ligt achter het onderwerp. De scherpstelindicatie knippert om aan te geven dat de camera niet automatisch kan scherpstellen. Zie voor meer informatie over wat u moet doen als de camera niet automatisch kan scherpstellen "Goede resultaten met automatische scherpstelling" ( blz. 80). De zoeker toont circa 96% van het beeld dat de CCD opneemt.
STAP 4 4—Belichting controleren BASISPRINCIPES—FOTO'S MAKEN Na half indrukken van de ontspanknop stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch zodanig in dat er een goede belichting wordt verkregen. Controleer de sluitertijd- en diafragma-indicaties in de zoeker voordat u een foto neemt. Als de foto onder- of overbelicht dreigt te worden, verschijnt er één van de volgende indicaties in de zoeker en op het LCD-scherm bovenop de camera. Aanduiding Betekenis HI Foto wordt overbelicht.
STAP 5 5—Foto maken Druk de ontspanknop met een vloeiende beweging geheel in om een foto te maken. Uw camera is voorzien van een gecombineerde electronische (CCD) en mechanische sluiter. Deze sluiter werkt niet volgens hetzelfde principe als de mechanische sluiters in conventionele reflexcamera’s. Als gevolg hiervan neemt de tijdsduur tussen het geluid van spiegel en sluiter na een bepaald punt niet af, zelfs niet bij hoge sluitertijden. 1—Image Review ( blz.
STAP 6 6—Resultaten controleren BASISPRINCIPES—FOTO'S MAKEN Foto's die op de geheugenkaart opgeslagen zijn kunnen met één druk op de knop worden weergegeven, zelfs als de camera niet in de weergavestand staat. Hierdoor kunt u het resultaat vrijwel direct na de opname controleren. Bent u niet tevreden met de foto, dan kunt u de instellingen wijzigen en een nieuwe foto maken. Foto's die u niet wilt houden kunt u meteen wissen. de LCD-monitor aan 6.1 Zet Druk op de toets om de LCD-monitor aan te zetten (A).
enkelbeeldstand bekijkt, dient u op de toets te drukken (A). Het centrale deel van de foto wordt vergroot tot het de LCD-monitor vult (B). Duw op de multi-selector om andere delen van het beeld te bekijken. Om de zoom toets op te heffen en terug te keren naar de normale grootte moet u de nogmaals indrukken. Let er op dat Persoonlijke Instelling 36 op 1 moet staan om te kunnen zoomen. In dat geval wordt de omvang van het buffergeheugen met een derde verkleind.
STAP 6 6—Resultaten controleren (vervolg) BASISPRINCIPES—FOTO'S MAKEN over de geselecteerde foto 6.4 Informatie Om foto-informatie te bekijken over een beeld dat u in de enkelbeeldstand bekijkt, dient u de multi-selector naar rechts of links te duwen (zie voor meer informatie over het weergeven van foto-informatie "Naslaggids: Weergeven"). A B foto's wissen 6.
NASLAGGIDS • Geavanceerde fotografie ......................... blz. 52–119 • Weergeven ............. blz. 120–147 • Aansluiten op een computer .................................... blz. 148–154 Over dit hoofdstuk In dit hoofdstuk wordt het maken en weergeven van foto's uitgebreid besproken en leert u hoe u de camera kunt aansluiten op een computer.
Opnamestanden Met behulp van de keuzeschijf kunt u kiezen tussen de standen enkelbeeld, continu en zelfontspanner. GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—OPNAMESTANDEN Om een gebruiksstand te kiezen dient u de ontgrendelknop van de keuzeschijf in te drukken en de keuzeschijf op de gewenste instelling te zetten. De volgende standen zijn mogelijk: Stand Beschrijving S Enkelbeeld De camera neemt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
Aantal resterende opnamen (continustand) GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—OPNAMESTANDEN Wanneer de ontspanknop in de continustand half wordt ingedrukt, wordt op het LCD-venster bovenop de camera getoond hoeveel foto's er nog achter elkaar kunnen worden gemaakt voordat de buffer vol is. Deze indicator staat op negen wanneer de buffer leeg is en wordt telkens met één verlaagd bij elke foto die in de buffer wordt opgeslagen.
Opnamestanden (vervolg) Uitzetten camera GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—OPNAMESTANDEN Verwijder de geheugenkaart niet uit de camera terwijl er beelden worden overgedragen van de buffer naar de kaart (als de buffer negen foto's bevat, duurt dit minimaal 15 seconden). Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan leiden tot verlies van beeldinformatie of beschadiging van de camera of de kaart.
25—C-Mode Shooting Speed ( blz. 176) 26—C-Mode Max Shots ( blz. 176) Met behulp van Persoonlijke Instelling 26 kan het aantal opnamen dat in de continustand achter elkaar kan worden genomen worden ingesteld op iedere waarde tussen één en negen (tussen één en zes in RAW-stand) door ON te kiezen voor Persoonlijke Instelling 36. 55 GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—OPNAMESTANDEN De snelheid waarmee de camera in de continustand foto's neemt kan worden gewijzigd met behulp van Persoonlijke Instelling 25.
Beeldkwaliteit De beeldkwaliteitsinstelling regelt de beeldkwaliteit en het beeldformaat, inclusief het beeldtype (kleur of zwart-wit) en de beeldgrootte (in pixels). GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—BEELDKWALITEIT Beeldkwaliteitsinstellingen kunnen worden gekozen in het beeldkwaliteitssubmenu, dat u kunt oproepen door Image Quality te markeren in het opnamemenu en de multiselector naar rechts te duwen.
Er zijn de volgende opties: Beschrijving YCbCr Beelden worden bewaard in niet-gecomprimeerd YCbCr-TIFF-formaat, waarbij de beeldinformatie wordt gerepresenteerd door één luminantiekanaal (Y) en twee kleurkanalen (Cb en Cr). De twee kleurkanalen nemen dezelfde ruimte in als het luminantiekanaal, waardoor de bestandsomvang tweederde is van die van een RGB-TIFF-bestand.
Beeldkwaliteit (vervolg) Beeldtype kiezen GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—BEELDKWALITEIT Markeer Color in het Image Quality-menu en duw de multiSHOOTING MENU Image Quality selector naar rechts om het menu met kleuropties (rechts afColor gebeeld) op te roepen. Markeer Color (voor kleurenfoto's) Color OK of B&W (voor zwartwitfoto's) door de multi-selector omB&W hoog of omlaag te duwen. Uw keus is niet van invloed op het aantal opnamen dat op de geheugenkaar t kan worden opgeslagen.
Beeldtype (alleen zwart-wit beelden) Beeldgrootte Beeldkwaliteit Bestandsformaat Beeldkwaliteit en bestandsomvang In de volgende tabel ziet u hoeveel beelden er bij benadering kunnen worden opgeslagen op een 96-MB geheugenkaart bij diverse combinaties van beeldkwaliteit, beeldgrootte en bestandsomvang (het beeldtype is niet van invloed op de bestandsomvang en dus ook niet op het aantal beelden dat op de geheugenkaar t kan worden opgeslagen).
Beeldkwaliteit (vervolg) GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—BEELDKWALITEIT Beeldkwaliteit instellen met de toets Als u Qual kiest in het Assign FUNC-submenu, dan wordt de functie beeldkwaliteit toegekend aan de toets, zodat u de beeldkwaliteit kunt instellen zonder de cameramenu's te gebruiken. op de toets (A) en draai aan de hoofdinstelschijf (B) tot de gewenste 1 Druk beeldkwaliteit (compressieverhouding) wordt getoond op het LCD-venster achterop de camera (C).
Beeldkwaliteit HIGH RGB B/W M RGB M RAW CbCr B/W L CbCr M CbCr L RGB B/W L CbCr B/W M RGB L Beeldkwaliteit FINE, NORMAL, BASIC M B/W M L B/W L Het beeldtype zwartwit wordt op het LCD-venster achterop de camera weergegeven als B/W. Als er geen indicator verschijnt, is het beeldtype ingesteld op kleurenfoto's. Beeldbestandsnamen Foto’s die met camera's uit de D1-serie zijn opgenomen worden bewaard als beeldbestanden met een bestandsnaam volgens het patroon "DSC_nnn.
Gevoeligheid (ISO-equivalent) GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—GEVOELIGHEID (ISO-EQUIVALENT) Indien gewenst kunt u de standaard gevoeligheid, die ruwweg overeenkomt met ISO 125, wijzigen. U kunt de gevoeligheid verhogen om bij weinig licht zonder flits te kunnen fotograferen. Gevoeligheid afstellen met de toets U kunt de gevoeligheid (ISO-equivalent) afstellen door op de ISO-toets te drukken (A) en aan de hoofdinstelschijf te draaien (B).
Hogere gevoeligheidsinstellingen 20—ISO Step Value ( blz. 172) Standaard wordt de gevoeligheid gewijzigd in stappen die overeenkomen met 1/3 LW (1/3 stop). Met Persoonlijke Instelling 20 kunt u de stappen instellen op 1/2 of 1 LW. Stap van 1/2 LW Stap van 1 LW Indien mogelijk wordt de huidige gevoeligheidsinstelling gehandhaafd wanneer een nieuwe stapgrootte wordt ingesteld.
Witbalans GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—WITBALANS De kleur van het licht dat een voorwerp weerkaatst is afhankelijk van de kleur van de lichtbron; toch is het menselijk brein in staat zich aan te passen aan veranderende lichtomstandigheden, waardoor een wit voorwerp er voor het menselijk oog onder de meeste omstandigheden wit uit blijft zien. Een digitale camera kan deze aanpassing nabootsen, zodat kleuren die voor het menselijk oog wit lijken ook wit zijn op uw foto's.
Kleurtemp. Beschrijving Cloudy (Bewolkt) ± 6000 K Gebruik deze instelling wanneer u buiten fotografeert bij een bewolkte lucht (daglicht). Shade (Schaduw) ± 8000 K Gebruik deze instelling wanneer u bij zonnig weer in de schaduw fotografeert (daglicht). — Gebruik deze instelling om de witbalans af te stemmen op de lichtbron. De camera kan maximaal drie instellingen opslaan. PRE Preset (Preset) Automatische witbalans (A) is geschikt voor de meeste lichtbronnen.
Witbalans (vervolg) Witbalans nauwkeurig afstellen GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—WITBALANS Bij andere instellingen dan PRE (preset) kunt u de witbalans nauwkeurig afstemmen toets te drukken (A) en aan de sub-instelschijf te draaien (B). U door op de kunt de witbalans bijstellen van –3 tot +3 in stappen van 1. A B C Bij verlaging van de witbalans krijgt het beeld een rode kleurzweem en bij verhoging van de witbalans een blauwe.
Witbalans preset Vastleggen van de witbalans preset Markeer op het opnamemenu White Bal en duw de multi-selector naar rechts om het witbalansmenu op te roepen. 1 Markeer WB Preset en duw de multi-selector naar rechts. 2 Het rechts getoonde menu verschijnt. SHOOTING MENU White Bal Auto Incandescent Fluorescent Direct Sunlight Flash SHOOTING MENU White Bal WB Preset Set Preset-1 Preset-2 Preset-3 Markeer Set en duw de multi-selector naar rechts. Het 3 bericht "Please release the shutter" verschijnt.
Witbalans (vervolg) GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE — WITBALANS de camera bij het licht dat in de uiteindelijke foto gebruikt zal worden op 4 Richt een wit of neutraal grijs voorwerp, zodanig dat het de zoeker vult. Druk de ontspanknop nu helemaal in. De sluiter wordt ontspannen en de gemeten witbalanswaarde wordt opgeslagen in het camerageheugen, maar er wordt geen beeld opgeslagen op de geheugenkaart.
A De instelling Preset-3. B C komt overeen met Preset-1, met Preset-2 en • Witbalans preset oproepen vanaf het opnamemenu Markeer WB Preset in het witbalansmenu en duw de multi-selector naar rechts. Het menu rechts verschijnt; markeer de gewenste instelling en duw de multi-selector naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het opnamemenu.
Automatische scherpstelling (AF) De AF-schakelaar GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—AUTOMATISCHE SCHERPSTELLING Wanneer de AF-schakelaar (A) op S (enkelvoudige autofocus) of C (continu autofocus) staat, stelt de camera automatisch scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (B). A B Wanneer uw onderwerp stilstaat, kunt u met enkelvoudige autofocus de scherpstelling op het onderwerp vergrendelen door de ontspanknop half ingedrukt te houden (of door één van de AF-ON-toetsen ingedrukt te houden).
Beschrijving S Enkelvoudige autofocus (scherpteprioriteit) De camera stelt scherp wanneer u de ontspanknop half indrukt. De scherpstelling blijft vergrendeld zolang u de ontspanknop in deze positie houdt (scherpstelvergrendeling). De ontspanknop kan echter alleen helemaal worden ingedrukt als het teken (●) aangeeft dat het beeld scherp is (scherpteprioriteit). C Continu autofocus (ontspanprioriteit) De camera stelt continu scherp zolang de ontspanknop half ingedrukt wordt gehouden (focus tracking).
Automatische scherpstelling (vervolg) De AF-ON-toetsen GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—AUTOMATISCHE SCHERPSTELLING Een andere manier om de automatische scherpstelling te activeren is door op de AF-ON-toets (A) te drukken, of door op de AF-ON-toets voor verticale opnamen (B) te drukken als de ontspanknop voor ver ticale opnamen is ontgrendeld. Wanneer u op één van deze twee toetsen drukt, gebeurt er hetzelfde als wanneer u de ontspanknop half indrukt. A B 4—AF Activation ( blz.
Selectie scherpstelveld Ontgrendel de multi-selector (A) en kies daarmee een scherpstelveld. Het geselecteerde scherpstelveld wordt weergegeven op het LCD-venster bovenop de camera (B) en licht in de zoeker even rood op (C). A B C Het gekozen scherpstelveld kan vast worden ingesteld door de multi-selector te vergrendelen. U kunt het scherpstelveld niet wijzigen wanneer er beelden op de LCD-monitor worden weergegeven. U kunt het scherpstelveld bij ieder type matglas selecteren.
AF-veldfunctie GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—AF-VELDFUNCTIE Wanneer de automatische scherpstelling aanstaat, kunt u twee AF-veldfuncties kiezen: bij de eerste wordt de scherpstelling in één AF-veld bepaald (enkelvelds-AF), bij de tweede kan de camera de scherpstelling op het onderwerp bijhouden terwijl het zich van het ene naar het andere scherpstelveld verplaatst (dynamische AF). Bij enkelvelds-AF kunt u het scherpstelveld zelf kiezen.
Er zijn de volgende opties: Optie Beschrijving Dynamic Area AF (dynamische AF) Als u de automatische scherpstelling activeert door de ontspanknop half in te drukken of op één van de twee AF-ON-toetsen te drukken, stelt de camera scherp op het onderwerp in het actieve scherpstelveld. De camera scant vervolgens continu alle vijf de scherpstelvelden om scherpgesteld te blijven terwijl het onderwerp zich door de andere scherpstelvelden verplaatst.
AF-veldfunctie (vervolg) Voorkeur voor het dichtstbijzijnde onderwerp GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—AF-VELDFUNCTIE Wanneer u dynamische AF hebt geselecteerd kunt u de voorkeur voor het dichtstbijzijnde onderwerp (closest-subject priority) inschakelen. Dan beoordeelt de camera de afstand tot de onderwerpen in de vijf scherpstelvelden en kiest hij het veld met het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. De camera volgt daarna dit onderwerp terwijl het zich door de scherpstelvelden verplaatst.
ScherpAFstelveld veldfunctie EnkelveldsAF S-AF Dynamische AF EnkelveldsAF C-AF Dynamische AF Voorkeur voor het dichtstbijzijnde onderwerp Selectie scherpstelveld Weergave ScherpstelLCDveld in zoeker venster weergeven? — Handmatig Ja Aan (standaard) Automatisch Nee Uit (Persoonlijke Instelling 9 staat op Select AF Area) Handmatig Ja — Handmatig Ja Uit (standaard) Handmatig Ja Aan (Persoonlijke Instelling 10 staat op Closest Subject) Automatisch Nee 77 GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—AF-VELD
Scherpstelvergrendeling GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—SCHERPSTELVERGRENDELING U kunt de scherpstelvergrendeling in combinatie met automatische scherpstelling gebruiken om scherp te stellen op een onderwerp dat zich niet in één van de vijf scherpstelvelden bevindt, of in gevallen waarbij de camera anders niet in staat zou zijn om automatisch scherp te stellen ( blz. 80). De werking van de scherpstelvergrendeling is afhankelijk van de gebruikte AF-methode: enkelvoudige AF of continu AF. Volg de stappen hieronder.
A B Wanneer u de scherpstelling vergrendelt door de ontspanknop half in te drukken, kunt u een aantal foto's achter elkaar nemen bij dezelfde scherpstelinstelling door de ontspanknop tussen de opnamen door licht ingedrukt te houden. De scherpstelling blijft tussen de opnamen door ook vergrendeld zolang u de AE-L/ AF-L-toets ingedrukt houdt. Wanneer de scherpstelling vergrendeld is dient u de afstand tussen de camera en het onderwerp niet te veranderen.
Goede resultaten met automatische scherpstelling GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—GOEDE RESULTATEN MET AUTOMATISCHE SCHERPSTELLING In de hieronder beschreven omstandigheden functioneer t de automatische blz. 81), of scherpstelling niet goed. In dat geval kunt u handmatig scherpstellen ( de automatische scherpstelling gebruiken zoals hieronder beschreven.
Handmatige scherpstelling Scherpstellen in de zoeker Om handmatig scherp te stellen dient u de AF-schakelaar (A) in de stand M te zetten en aan de scherpstelring van het objectief (B) te draaien totdat het beeld in het heldere matte veld in de zoeker scherp is. U kunt ook foto's maken als het scherpstelteken (●) niet in de zoeker verschijnt.
Lichtmeting GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—LICHTMETING Bij de D1x zijn drie lichtmeetmethoden mogelijk. Welke u het beste kunt gebruiken is afhankelijk van de verlichting van het onderwerp. Bij bepaalde objectieven zijn niet alle meetmethoden beschikbaar. Om een lichtmeetmethode te kiezen dient u de ontgrendeling voor de lichtmeetmethode in te drukken (1) terwijl u de toets voor de lichtmeetmethode in de gewenste stand zet (2). 14—Center-Weight Area ( blz.
Er zijn de volgende opties: 3D-kleurenmatrix/Kleurenmatrix Centrumgericht Spotmeting Beschrijving De lichtmeting wordt uitgevoerd met een CCD-sensor met 1005 pixels (67 verticaal, 15 horizontaal), die de belichting bepaalt op basis van diverse gegevens over alle sectoren van het beeld. De effectiviteit van dit systeem is het duidelijkst wanneer het beeld wordt overheerst door heldere (witte of gele) of donkere (zwarte of groene) kleuren, waarbij het resultaat dicht ligt bij wat het menselijk oog ziet.
Belichtingsmethode De D1x biedt de keus uit vier belichtingsmethoden: programma-automatiek, sluitertijdvoorkeuze, diafragmavoorkeuze en handmatig. GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—BELICHTINGSMETHODE Programma-automatiek (geprogrammeerd automatisch) Bij programma-automatiek stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch optimaal in volgens het belichtingsprogramma (zie hiernaast). Deze belichtingsmethode wordt aanbevolen voor snapshots en andere niet-geplande situaties waarop u snel moet reageren.
Flexibel programma A B Belichtingsprogramma Hieronder wordt het belichtingsprogramma voor programma-automatiek in een grafiek weergegeven. ISO 200, objectief met lichtsterkte f/1,4 en kleinste diafragma van f/16 (bijv. AF 50 mm f/1,4D) 13 11 12 10 14 9 8 15 30 60 125 250 500 1000 2000 4000 8000 16000 7 8 5 4 6 2 3 1" 4 0 1 2" 2 -1 -3 -2 Meetbereik: LW 1-21 -4 ] V [E 15 F1 16 F1.4 17 1 /3 17 F2 18 19 20 F5.6 21 F8 F11 22 Diafragma F2.
Belichtingsmethode (vervolg) Sluitertijdvoorkeuze GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—BELICHTINGSMETHODE Bij sluitertijdvoorkeuze stelt de gebruiker de sluitertijd in terwijl de camera automatisch het diafragma instelt. De sluitertijd is instelbaar van dertig seconden tot 1/ 16.000 seconde. Gebruik een korte sluitertijd om bewegingen te "bevriezen" en een lange sluitertijd om bewegende onderwerpen te vervagen. Sluitertijdvoorkeuze kan alleen worden gebruikt bij CPU-objectieven.
Tijdopnamen Belichtingsindicaties Als de belichting niet goed kan worden ingesteld omdat het onderwerp te licht of te donker is, knippert de electronische analoge belichtingsaanduiding en verschijnt er één van de volgende indicaties in de zoeker en op het LCD-venster bovenop de camera: Onderwerp te licht; kies een kortere sluitertijd of gebruik een grijsfilter. Onderwerp te donker; kies een langere sluitertijd of gebruik een flitser.
Belichtingsmethode (vervolg) Diafragmavoorkeuze GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—BELICHTINGSMETHODE Bij diafragmavoorkeuze stelt de gebruiker het diafragma in terwijl de camera automatisch de sluitertijd instelt. Kleine diafragma's (hoge f/-getallen) kunnen worden gebruikt om de scherptediepte te vergroten, zodat bijvoorbeeld zowel het hoofdonderwerp als de achtergrond scherp zijn.
Belichtingsindicaties Onderwerp te donker; kies een lager f-/getal of gebruik een flitser. Diafragmavergrendeling Het ingestelde diafragma kan worden vergrendeld ( blz. 94). 2—EV Steps for Exposure Control ( blz. 161) Standaard wordt het diafragma gevarieerd in stappen van 1/3 LW (1/3 stop). Indien gewenst kunnen de stappen worden vergroot tot 1/2 of 1 stop. 12—Assign Command Dial ( blz.
Belichtingsmethode (vervolg) Handmatig GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—BELICHTINGSMETHODE In de handmatige stand regelt de gebruiker zowel het diafragma als de sluitertijd. De sluiter kan onbeperkt worden opengehouden voor een lange tijdopname ("bulb") of de sluitertijd kan worden ingesteld op een vaste waarde tussen dertig seconden en 1/16.000 seconde. Het diafragma kan worden ingesteld van de minimum tot de maximum waarde voor het objectief.
A B 2—EV Steps for Exposure Control ( blz. 161) Standaard worden het diafragma en de sluitertijd gevarieerd met stappen van 1/3 LW (1/3 stop). Indien gewenst kunnen de stappen worden verhoogd tot 1/2 of 1 stap. 91 GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—BELICHTINGSMETHODE aan de hoofdinstelschijf om een sluitertijd te kiezen (A). U stelt het dia2 Draai fragma in door aan de sub-instelschijf te draaien (B).
Belichtingsmethode (vervolg) GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—BELICHTINGSMETHODE Controleer de belichting in de electronische analoge belichtingsaanduiding in de zoeker en op het LCD-venster bovenop de camera, zoals hieronder afgebeeld (de onderstaande illustratie toont de weergave die op het LCD-venster bovenop de camera verschijnt). Stel de sluitertijd en het diafragma in om de de gewenste belichting is bereikt.
AF Micro Nikkor-objectieven Vergrendeling sluitertijd en diafragma De sluitertijd en het diafragma kunnen worden vergrendeld ( 12—Assign Command Dial ( blz. 94). blz. 166) Deze instelling kan worden gebruikt om de taken van de instelschijven om te draaien, zodat de hoofdinstelschijf het diafragma regelt en de sub-instelschijf de sluitertijd. 22—Aperture Setting ( blz. 173) Gebruik deze instelling als u het diafragma wilt instellen met de diafragmaring van het objectief.
Belichtingsmethode (vervolg) GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—BELICHTINGSMETHODE Vergrendeling sluitertijd en diafragma Bij de standen sluitertijdvoorkeuze en handmatige belichting kunt u de ingestelde sluitertijd vergrendelen. Bij de standen diafragmavoorkeuze en handmatige belichting kunt u het ingestelde diafragma vergrendelen. Vergrendelen is niet mogelijk bij programma-automatiek.
SHOOTING MENU Command Lock OFF OK Shutter-Speed Aperture Both Er zijn de volgende opties: Optie Beschrijving OFF Vergrendelingen die van kracht zijn in de huidige belichtingsmethode worden opgeheven. Shutter-Speed Alleen de sluitertijd wordt vergrendeld. Deze optie kan niet worden gebruikt bij de belichtingsmethoden diafragmavoorkeuze en programma-automatiek. Aperture Alleen het diafragma wordt vergrendeld.
Belichtingsvergrendeling GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—BELICHTINGSVERGRENDELING Met belichtingsvergrendeling is het mogelijk om de belichting met centrumgerichte lichtmeting of spotmeting af te stemmen op een onderwerp waarop de lichtmeting in de uiteindelijke beelduitsnede niet gericht zal zijn. Richt de camera op het onderwerp en druk op de AE-L/AF-L-toets om de belichting te meten. De belichting blijft op deze instelling vergrendeld zolang u de toets ingedrukt houdt.
de AE-L/AF-L-toets ingedrukt, bepaal opnieuw de compositie van uw foto 3 Houd (A) en druk af (B). B Sluitertijd en diafragma instellen Wanneer de belichtingsvergrendeling actief is kunt u de volgende aanpassingen uitvoeren: Belichtingsmethode Handeling een nieuwe combinatie van diafragma en sluitertijd kiezen met Programma-automatiek het flexibele programma ( blz.
Belichtingscorrectie GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—BELICHTINGSCORRECTIE Belichtingscorrectie wordt toegepast om opzettelijk af te wijken van de optimale belichtingswaarde die de camera heeft geselecteerd. Dit kan bijvoorbeeld van pas komen wanneer u van een onderwerp met een hoog contrast verschillende belichtingen wilt proberen. Belichtingscorrectie werkt het best in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting. Druk de toets in en draai aan de hoofdinstelschijf.
2 Bepaal de uitsnede van de foto, stel scherp en druk af. 2—EV Steps for Exposure Control ( blz. 161) Deze instelling kan worden gebruikt om de stappen voor belichtingscorrectie in te stellen op 1 /2 of 1 stop. 13—Easy Exposure Compensation ( blz. 167) Deze instelling kan worden gebruikt om de belichting met alleen de instelschijven in te kunnen stellen.
Auto-bracketing GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—AUTO-BRACKETING Met auto-bracketing maakt de camera volautomatisch een belichtingstrapje, waarbij naast de door de camera gemeten belichting (al dan niet met belichtingscorrectie aangepast) een ruimere en een krappere belichting worden gerealiseerd. Het verschil tussen de belichtingen is maximaal ± 2 LW. Auto-bracketing kan worden gebruikt in alle belichtingsmethoden.
Persoonlijke Instelling 2 ingesteld op 1/3 stop Persoonlijke Instelling 2 ingesteld op 1/2 stop Optie Belichtingsweergave Bracketingvolgorde Optie Belichtingsweergave Bracketingvolgorde –2F1.0 0 / –1,0 –2F1.0 0 / –1,0 –2F0.7 0 / –0,7 –2F0.5 0 / –0,5 –2F0.3 0 / –0,3 +2F1.0 0 / +1,0 +2F1.0 0 / +1,0 +2F0.5 0 / +0,5 +2F0.7 0 / +0,7 –3F1.0 –1,0/ –2,0 /0 +2F0.3 0 / +0,3 –3F0.5 –0,5/ –1,0 /0 –3F1.0 –1,0/ –2,0 /0 +3F1.0 +1,0/ 0 /+2,0 –3F0.7 –0,7/ –1,3 /0 +3F0.
Auto-bracketing (vervolg) GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—AUTO-BRACKETING de eerste foto in de serie te nemen dient u de compositie te bepalen, scherp 3 Om te stellen en af te drukken. Wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt en de keuzeschijf op C (continu stand) heeft gezet, stopt de camera automatisch met fotograferen na het nemen van het aantal opnamen dat in het bracketing-progr amma is opgegeven (twee of drie).
Zelfontspanner 1 de uitsnede van uw foto en stel scherp. Controleer bij gebruik van enkelvou2 Bepaal dige autofocus dat het scherpstelteken (●) in de zoeker wordt getoond, aangezien er anders geen opname wordt gemaakt. Als de belichtingsmethode niet op handmatig (M) staat, dient u de oculairafsluiter (A) te sluiten om te voorkomen dat licht dat via het oculair binnetreedt de automatische belichting misleidt. Stel de camera scherp en druk de ontspanknop helemaal in om de zelfontspanner te starten (B).
Dioptrie-aanpassing De zoeker is voorzien van een dioptrie-instelknop om het beeld aan te passen aan verschillen in gezichtsvermogen. GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—DIOPTRIE-AANPASSING Om de dioptrie van de zoeker aan te passen dient u de dioptrieknop uit te trekken en rond te draaien tot de scherpstelhaakjes in de zoeker scherp zijn. De dioptrie kan worden ingesteld tussen –3 m-1 en + 1 m-1. Met behulp van corrigerende lenzen (apart verkrijgbaar) kan de dioptrie worden ingesteld tussen –3 m-1 en +2 m-1.
LCD-verlichting Met behulp van de LCD-verlichting kunt u de LCD-vensters verlichten, zodat u de camera-instellingen ook in het donker kunt aflezen. GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—LCD-VERLICHTING Om de verlichting aan te zetten dient u de AAN/UITknop op te draaien. De verlichting blijft aan zolang u de knop in deze stand houdt. Als u de knop heeft losgelaten blijft de verlichting aan zolang er belichtingsinformatie wordt weergegeven of totdat de ontspanknop wordt ingedrukt. 17—LCD Illumination ( blz.
Visuele scherptedieptecontrole Om de scherptediepte bij een bepaalde diafragma-instelling te controleren drukt u de knop voor de visuele scherptedieptecontrole in. GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—VISUELE SCHERPTEDIEPTECONTROLE Het objectief wordt ingesteld op het diafragma dat de camera heeft geselecteerd bij programma-automatiek of sluitertijdvoorkeuze, of op de waarde die de gebruiker heeft geselecteerd bij diafragmavoorkeuze of handmatige belichtingsregeling.
Positie brandpunt De positie van het brandpunt in de camera wordt aangegeven door middel van een merkteken op het camerahuis. GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—POSITIE BRANDPUNT De opnameafstand, de afstand tussen de camera en het onderwerp, dient bij handmatige meting vanaf dit merkteken te worden gemeten. De afstand tussen bajonetvatting en het brandpunt is 46,5 mm.
TTL-flitsfotografie GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—TTL-FLITSFOTOGRAFIE Om TTL (through-the-lens) flitssturing toe te passen, dient u een SB-80DX, SB50DX of SB-28DX Speedlight op de camera aan te sluiten en de flitser op D-TTL automatisch flitsen te zetten. Afhankelijk van het type objectief dat u gebruikt zijn één of meer van de volgende TTL-flitsstanden mogelijk. TTL-flitssturing kan alleen worden gebruikt in combinatie met de SB-80DX, SB-50DX en SB-28DX.
Flitsaansluitingen en -indicaties Accessoireschoentje Een aantal Nikon Speedlights, waaronder de SB-80DX, SB-50DX, SB-28DX, SB28, SB-27, SB-26, SB-25, SB-24, SB-23, SB-22s, SB-29s en SB-29, kunnen direct, zonder synchronisatiekabel, op het accessoireschoentje worden bevestigd. Het accessoireschoentje is uitgerust met een veiligheidsvergrendeling die er voor zorgt dat Speedlights met een vergrendelpen (de SB-80DX, SB-28DX, SB28, SB-27, SB-26, SB-25, SB-22s, SB-29s en SB-29) niet van de camera kunnen vallen.
Flitsmethoden Er zijn vijf flitsmethoden. Om de flitsmethode in te stellen, dient u de flitstoets (A) in te drukken terwijl u aan de hoofdinstelschijf draait (B). GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—FLITSMETHODEN A B De camera doorloopt de volgende cyclus van flitsmethoden: * * In de standen programma-automatiek en diafragmavoorkeuze wordt het rechts getoonde symbool weergegeven wanneer de flitstoets wordt losgelaten.
Er zijn de volgende flitsmethoden: Synchronisatie voorste gordijn Flitsen met lange tijden Beschrijving Deze stand wordt voor de meeste situaties aanbevolen. Gebruikt u de SB-26, SB-25 of SB-24, kies dan op de flitser de stand NORMAL. De flitser wordt gecombineerd met een lange sluitertijd (maximaal 30 sec), waardoor het bestaande licht de achtergrond tot uiting doet komen. Bij de standen programma-automatiek en diafragmavoorkeuze kiest de camera gewoonlijk automatisch een sluitertijd van 1/500–1/60 sec.
Compatible flitsers Bij uw digitale Nikon-camera kunt u de onderstaande Speedlight flitsers gebruiken.
REAR Handmatig FP highspeed flitsen Strobo-flitsen Synchronisatie achterste gordijn Rodeogenreductie ✔ ✔13 ✔13 ✔ ✔13 ✔ ✔ 13 ✔ ✔ ✔13 ✔ ✔13 ✔13 ✔ ✔13 13 ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — — ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ — ✔ — ✔ ✔ — ✔ — ✔ ✔ — ✔ — — ✔ — ✔ — — ✔ — 9 Niet-TTL automatisch flitsen (A). 10 Met de SB-26 kunt u draadloos slave-flitsen. Wordt de schakelaar van de flitser op D gezet, dan wordt de sluitertijd ingesteld op een waarde lager dan 1/200 sec.
Compatible flitsers (vervolg) GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—COMPATIBLE FLITSERS Raadpleeg de handleiding bij uw Speedlight voor gedetailleerdere gebruikersinformatie. In de tabel met cameratype in de handleiding bij de SB-28DX valt uw digitale Nikon-camera onder categorie A. Is de sluitertijd 1/500 sec. of langer, dan synchroniseert de sluiter met de flitser.
Wanneer u flitsbelichtingscorrectie gebruikt, verschijnt van de correctie wordt weergegeven. in de zoeker zonder dat de grootte Gebruik bij D-TTL-flitssturing alleen de reflector die bij uw Speedlight geleverd wordt. Gebruik geen ander type reflector of een diffusor, aangezien dit de interne berekeningen van de camera kan verstoren en kan leiden tot onjuiste flitsresultaten.
De FUNC-toets GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—DE FUNC-TOETS Door de functie beeldkwaliteit, Persoonlijke Instellingen, instelvergrendeling of de AF-veldfunctie toe te kennen aan de toets, kunt u de geselecteerde instelling wijzigen met de instelschijf en regelen via het LCD-venster achterop de camera. Om een nieuwe functie aan de toets toe te kennen, dient u Assign FUNC in het opnamemenu te markeren en de multi-selector naar rechts te duwen om het regelmenu op te roepen.
Bestandsnummering Om een bestandsnummeringsoptie te kiezen dient u File No.Seq. te markeren in het opnamemenu en de multiselector naar rechts te duwen. Het menu rechts verschijnt. Markeer de gewenste instelling en duw de multi-selector naar rechts om terug te keren naar het opnamemenu. SHOOTING MENU File No. Seq. OFF ON OK Reset Er zijn de volgende opties: Optie Beschrijving OFF Continu opeenvolgende bestandsnummering uit. ON Continu opeenvolgende bestandsnummering aan.
Fotograferen met GPS GEAVANCEERDE FOTOGRAFIE—FOTOGRAFEREN MET GPS De camera is voorzien van een RS-232C seriële interface die kan worden gebruikt voor aansluiting op een Global Positioning System (GPS) apparaat, zodat het mogelijk is informatie op te slaan over de locatie waar een opname werd gemaakt. Met het GPS Input-submenu kunt u de RS-232C-interface van de camera afstemmen op aansluiting op een GPS-apparaat. Markeer in het Setup-menu GPS Input en duw de multi-selector naar rechts.
GPS-apparaat aansluiten Compatible GPS-apparaten Bij uw camera kunnen apparaten van GARMIN of MAGELLAN GPS die compatibel zijn met het NMEA0183 ver.2.01-protocol worden gebruikt (NMEA=National Marine Electronics Association). Van de volgende GPS-apparaten is vastgesteld dat ze bij uw camera werken: • GARMIN GPS III • MAGELLAN COLORTRAK Bij Nikon zijn geen kabels verkrijgbaar voor aansluiting van de camera op GPS-apparaten. De gebruiker dient zelf te voorzien in een geschikte kabel.
Weergave-opties WEERGEVEN—WEERGAVE-OPTIES U kunt foto's weergeven door de keuzeschijf op PLAY (terugspeelstand) te zetten, door in de enkelbeeldstand, de continustand, de zelfontspannerstand of de PC-stand op de monitortoets te drukken (direct weergeven), of door met "Image Review" foto's bij het opslaan op de geheugenkaar t automatisch op de LCD-monitor te bekijken. Weergavestand De weergavestand wordt alleen gebruikt om opnamen weer te geven, niet om foto's te maken.
Image Review 1 Selecteer On in het Image Review-menu (Persoonlijke Instelling 1; blz. 161). een foto met de keuzeschijf in de stand S (enkel beeld), C (continu), 2 Neem (zelfontspanner) of PC. Terwijl de foto wordt opgeslagen op de geheugenkaart, springt de monitor automatisch aan en wordt de foto die u zojuist heeft genomen getoond. In de enkel-beeldstand en de zelfontspannerstand wordt er steeds één foto getoond wanneer u afdrukt.
Basisprincipes weergeven In de standen weergeven, direct weergeven en opnemen-en-weergeven kunt u de onderstaande handelingen uitvoeren. WEERGEVEN—BASISPRINCIPES WEERGEVEN Aantal getoonde beelden kiezen Tijdens het weergeven kunt u beelden één voor één of in overzichten van vier of negen thumbnails bekijken. Om het aantal getoonde beelden te kiezen, dient u de toets (A) in te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien (B).
Uitschakelen LCD-monitor De LCD-monitor wordt uitgeschakeld als: • er gedurende een bij Persoonlijke Instelling 18 (Monitor Off Delay) ingestelde periode geen handelingen zijn uitgevoerd. • de toets wordt ingedrukt. • de ontspanknop half wordt ingedrukt in de standen enkelbeeld, continu, zelfontspanner of de stand PC wanneer de camera niet is aangesloten op een computer waarop Nikon Capture 3 Camera Control draait. Voor meer informatie over: blz.
Basisprincipes weergeven (vervolg) Enkelbeeld weergeven WEERGEVEN—BASISPRINCIPES WEERGEVEN Ontgrendel de multi-selector en duw hem omhoog of omlaag om meer beelden te bekijken. In de standen weergeven en direct weergeven zijn het eerste en het laatste beeld aan elkaar gekoppeld. Wanneer u de multi-selector omlaag duwt als de meest recente opname geselecteerd is, gaat u naar de oudste foto in het geheugen.
De foto-informatieweergave bevat de volgende onderdelen: WEERGEVEN—BASISPRINCIPES WEERGEVEN Bladzijde 1 1 Beveiligingsstatus 2 Mapnummer/beeldnummer 1 2 Bladzijde 2 2 1 1 Beveiligingsstatus 2 Beeldnummer/totaal aantal beelden 3 Mapnaam 4 Bestandsnaam 5 Bestandsformaat 6 Opnamedatum 7 Opnametijdstip 8 Beeldgrootte 9 Beeldkwaliteit Bladzijde 3 1 3 5 7 2 4 6 1 Cameratype 2 Firmware-versie camera 3 Lichtmeetmethode 4 Sluitertijd 5 Diafragma 6 Belichtingsmethode 7 Belichtingscorrectie Bladzijde 4 1 3
Basisprincipes weergeven (vervolg) Bladzijde 5 (GPS-gegevens)* WEERGEVEN—BASISPRINCIPES WEERGEVEN 1 2 1 Hoogtegraad 2 Breedtegraad 3 Hoogte * Alleen getoond indien GPS-apparaat tijdens nemen van foto was aangesloten. 3 Bladzijde 6 (histogram)* Het histogram wordt gegeven in de vorm van een staafdiagram, waarbij de helderheid van de pixels via de horizontale as wordt weergegeven en het aantal pixels van iedere helderheid in het beeld op de verticale as.
Thumbnails weergeven Om per bladzijde door de thumbnails te bladeren dient u de ken en aan de sub-instelschijf te draaien. toets in te druk- 127 WEERGEVEN—BASISPRINCIPES WEERGEVEN Bij het weergeven van thumbnails kunt u het gewenste beeld markeren met behulp van de multi-selector.
Basisprincipes weergeven (vervolg) Zoom WEERGEVEN—BASISPRINCIPES WEERGEVEN Om in te zoomen op het beeld dat in de enkelbeeldstand wordt getoond of op het toets te drukken. beeld dat in de thumbnail-stand is geselecteerd, dient u op de ➔ Het centrum van het beeld wordt vergroot tot het de LCD-monitor vult. Duw op de multi-selector om andere delen van de foto te bekijken. Druk op de toets om de zoom op te heffen en terug te keren naar normaal weergeven.
Afzonderlijke foto's wissen het beeld weer dat u wilt wissen (enkelbeeldstand) of markeer het beeld in 1 Geef de thumbnail-weergave (thumbnail-stand). 2 Druk op de A toets (A). Er verschijnt een bevestigingsdialoog (B). B Delete Images? YES Delete Images? YES Druk nogmaals op de toets om de foto te wissen en terug te keren naar 3 (direct) weergeven. Om het wisproces te beëindigen zonder de foto te wissen dient u op de toets te drukken.
Basisprincipes weergeven (vervolg) Foto's wissen: het Delete-menu WEERGEVEN—BASISPRINCIPES WEERGEVEN Met behulp van de optie Delete in het weergavemenu kunt u geselecteerde foto's of alle foto's van de geheugenkaar t wissen, en printopdrachtbestanden welke zijn gecreëerd met de optie Print Set annuleren. Om het Delete-submenu op te roepen dient u Delete te markeren in het weergavemenu en de multi-selector naar rechts te duwen.
PLAYBACK MENU SET OK 1000-1 10 10000-2 1100 0 1100-3 10 100 000-3 000- 100-4 10 0000000-4 100-5 10000100 00-6 00 0 Om een beeld voor wissen te selecteren dient u het beeld te PLAYBACK MENU Selected markeren en op de toets te drukken. Het beeld wordt Delete gemerkt met een icoon (om de selectie ongedaan te ma5 images ken dient u het beeld te markeren en nogmaals op de toets FUNC OK NO te drukken). Herhaal deze procedure tot alle beelden die u YES wilt wissen geselecteerd zijn en druk op de toets.
Basisprincipes weergeven (vervolg) Beelden beveiligen tegen wissen WEERGEVEN—BASISPRINCIPES WEERGEVEN U kunt voorkomen dat de foto die in de enkelbeeld weergavestand wordt getoond, of het beeld dat u in de thumbnail-stand hebt geselecteerd, per ongeluk wordt getoets te gebruiken (om meerdere beelden tegelijkertijd te beveiwist door de ligen dient u de optie Protect in het weergavemenu te gebruiken).
PLAYBACK MENU SET OK 1000-1 10 100 10 000-2 0 1100-3 10 100 000-3 000- 100-4 10 0000--4 000- 100-5 10000 100 100-6 000- Om een beeld te beveiligen dient u het te markeren en op de toets te drukken. icoon (om de beveiligde status van een Het beeld wordt gemerkt met een beeld ongedaan te maken dient u het beeld te markeren en nogmaals op de toets te drukken).
Opties weergavemenu WEERGEVEN—OPTIES WEERGAVEMENU Behalve de hierboven beschreven opties wissen en beveiligen bevat het weergavemenu opties voor automatisch weergeven, beelden verbergen tijdens weergeven, het creëren van digitale printopdrachten, het creëren van nieuwe mappen en het opgeven van de mappen waaruit u beelden wilt weergeven, en het instellen van de informatie die in de foto-informatieweergave wordt getoond.
keer de gewenste optie met de multi-selector en duw de multi-selector naar rechts om uw keus door te voeren. Duw de multi-selector naar links of druk op de toets om de diashow te beëindigen en terug te keren naar het weergavemenu. OK Restart Frame Intvl Er zijn de volgende opties: Optie Beschrijving Restart Start de diashow opnieuw vanaf het nu getoonde beeld. Frame Intvl Wijzig de tijd dat elk beeld wordt getoond.
Opties weergavemenu (vervolg) Beelden verbergen tijdens weergeven: het Hide Image-menu WEERGEVEN—OPTIES WEERGAVEMENU Bij het voorbereiden van een diashow of het vertonen van foto's aan anderen wilt u wellicht de optie Hide Image gebruiken om bepaalde beelden op de geheugenkaart te verbergen. Verborgen beelden kunnen alleen worden bekeken vanaf het toets of het DeleteHide Image-menu en kunnen niet worden gewist met de menu.
WEERGEVEN—OPTIES WEERGAVEMENU Bestandseigenschappen van beveiligde beelden Beveiligde beelden hebben in DOS-formaat de status "alleen lezen". Bestandsnummering van verborgen beelden Hoewel verborgen beelden alleen in het Hide Image-menu worden getoond, krijgen zij bestandsnummers toegekend, zodat hun bestaan tijdens het weergeven kan worden afgeleid uit het feit dat er bestandsnummers ontbreken.
Opties weergavemenu (vervolg) Foto's klaarmaken voor printen: het Print Set-menu WEERGEVEN—OPTIES WEERGAVEMENU Met de optie Print Set in het weergavemenu kunt u digitale printopdrachten creëren waarin u kunt opgeven welke foto's moeten worden afgedrukt, hoeveel afdrukken u van elke foto wilt en welke informatie er op elke foto moet worden vermeld. Deze informatie wordt opgeslagen op de geheugenkaart in Digital Print Order Format (DPOF).
PLAYBACK MENU Print Set Done 1 OK Copies Imprint Date Dit zijn de mogelijkheden: Optie Omschrijving Done Voltooi verandering aan de printopdracht en verlaat het menu printopties. Copies Inprint Date Met deze optie krijgt u de rechts weerPLAYBACK MENU gegeven dialoog te zien. Druk de multiPrint Set Copies selector omhoog of omlaag om in te stellen hoeveel prints u van elke opOK 1 name wilt. Druk de multi-selector naar rechts om uw keuze door te voeren en terug te keren naar het menu printopties.
Opties weergavemenu (vervolg) Map-opties: het Folder Designate-menu WEERGEVEN—OPTIES WEERGAVEMENU Het Folder Designate-menu wordt gebruikt om nieuwe mappen met door de gebruiker opgegeven mapnummers te creëren, en om map(pen) te selecteren om foto’s uit weer te geven. Markeer Folder Designate in het weergavemenu en duw de multi-selector naar rechts. Het menu rechts verschijnt.
PLAYBACK MENU Folder Designate Folder Select NCD1X All Current OK Er zijn de volgende opties: Optie Beschrijving NCD1X Beelden in alle mappen gecreëerd met een camera uit de D1serie zijn tijdens het weergeven zichtbaar. All Beelden in alle mappen die voldoen aan de Design Rule for Camera File Systems (DCF) (alle digitale Nikon-camera's en de meeste andere digitale camera's) zijn tijdens het weergeven zichtbaar. Current Alleen beelden in de huidige map zijn tijdens het weergeven zichtbaar.
Opties weergavemenu (vervolg) Weergeven histogrammen en hoge lichten: het Display Mode-menu WEERGEVEN—OPTIES WEERGAVEMENU Met de opties in dit menu bepaalt u of er bij het weergeven van een beeld informatie over het histogram en de hoge lichten bij de foto-informatie wordt vermeld. Markeer Display Mode in het weergavemenu en duw de multi-selector naar rechts. Het menu rechts verschijnt.
Opties Setup-menu Het Setup-menu bevat opties voor het formatteren van geheugenkaarten en het regelen van de video-uitgang en monitorinstellingen. Om geheugenkaarten voor gebruik in uw digitale Nikoncamera te formatteren dient u Format te markeren in het Setup-menu en de multi-selector naar rechts te duwen. Het menu rechts verschijnt. Markeer de gewenste optie en druk toets om uw keus door te voeren.
Opties Setup-menu (vervolg) Video-uitgang kiezen: het Video Output-menu WEERGEVEN—OPTIES SETUP-MENU Met het Video Output-menu selecteert u de norm voor de video-uitgang die wordt gebruikt bij aansluiting van de camera op een televisie of videoapparaat. De standaardinstelling is NTSC. Als u de camera op een PAL-apparaat aansluit, dient u de instelling te wijzigen. Markeer Video Output in het Setup-menu en duw de multiselector naar rechts. Het menu rechts verschijnt.
Het Monitor Off-menu Markeer Monitor Off in het Setup-menu en duw de multiselector naar rechts. Het menu rechts verschijnt. Markeer de toets of duw de multigewenste optie en druk op de selector naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het Setup-menu.
Weergeven op een televisie WEERGEVEN—WEERGEVEN OP EEN TELEVISIE U kunt uw digitale Nikon-camera met de bijgeleverde kabel aansluiten op een televisie of videoapparaat, zodat u het monitorbeeld op een televisiescherm kunt bekijken of op een videocassette kunt opnemen. Open de beschermkap van de VIDEO OUT en DC-IN aansluitingen van uw camera. Video-uitgang Gelijkstroomingang Sluit de camera op het videoapparaat aan zoals hieronder afgebeeld.
De standaardinstelling is NTSC. Bij aansluiting van de camera op een PAL-apparaat dient u de instelling te wijzigen. Aansluiten en loskoppelen van videokabel Zorg dat de camera uitstaat voordat u de videokabel aansluit of loskoppelt. Bij de videoinstelling PAL wordt het aantal pixels in de video-uitvoer selectief verminderd, zodat beelden die worden weergegeven op een PAL-videoapparaat een verlaagde resolutie hebben. Video Output ( blz.
Camera aansluiten op een computer CAMERA AANSLUITEN OP EEN COMPUTER Uw digitale Nikon-camera is voorzien van een IEEE 1394-interface voor aansluiting op een computer. Wanneer u Nikon View op uw computer heeft geïnstalleerd, kunt u foto's op de computermonitor bekijken of kopiëren naar uw harde schijf. Met de camerabesturingssoftware Nikon Capture 3 kunt u de camera-instellingen op afstand regelen en foto’s bewerken voor printen of professionele beeldverwerking.
keuzeschijf van de camera op PC te zetten. Als de schijf op een andere stand staat, herkent de computer de camera niet. Doordat de IEEE 1394-interface "hot" kan worden aangesloten, is het mogelijk stap 1 en 2 om te draaien door de camera aan te zetten en de keuzeschijf op PC te zetten voordat u de camera op de computer aansluit.
Software voor de D1x Nikon View CAMERA AANSLUITEN OP EEN COMPUTER—SOFTWARE VOOR DE D1x Met Nikon View kunt u beelden van de geheugenkaart in uw camera naar uw computer overbrengen. De overgespeelde foto's kunt u bekijken, printen en opslaan op verwisselbare media, bijvoorbeeld voor aflevering bij een foto-afwerkbedrijf.
Macintosh Mac OS 9.0–9.2, Mac OS X (10.1.2–10.2) Model iMac, iMac DV, Power Mac G3 (Blue & White), Power Mac G4 of later, iBook, Power Book G3 of later; alleen modellen met ingebouwde FireWire-interface1 worden ondersteund RAM 64 MB (128 MB of meer aanbevolen) Ruimte harde schijf 55 MB nodig voor installatie. Extra schijfruimte van 10 MB plus ruimte ter waarde van tweemaal de capaciteit van de geheugenkaart van de camera op de systeemschijf wanneer Nikon View draait.
Software voor de D1x (vervolg) CAMERA AANSLUITEN OP EEN COMPUTER—SOFTWARE VOOR DE D1x Nikon Capture 3 Met Nikon Capture 3 (apart leverbaar) kunt u de camera vanuit uw computer besturen. Foto's kunnen rechtstreeks op de harde schijf van de computer worden opgeslagen via een IEEE 1394-aansluiting, of ze kunnen met Nikon Capture 3 worden opgenomen en meteen bewerkt voordat ze op de harde schijf worden opgeslagen.
Macintosh Model RAM (Nikon Capture 3) Mac OS 9.0.41, 9.1, 9,2, Mac OS X (10.1.32–10.2) iMac, iMac DV, Power Mac G3 (Blue & White), Power Mac G4 of later, iBook, Power Book G3 of later; alleen modellen met ingebouwde FireWire-interface3 worden ondersteund • Mac OS X: 128 MB (256 MB of meer aanbevolen) • Mac OS 9: geheugentoewijzing 32 MB of meer voor Nikon Capture 3 Camera Control, 128 MB of meer aan Nikon Capture 3 Editor RAM (Nikon View) 64 MB (128 MB bij RAW-beelden) of meer aanbevolen.
Foto's lezen van geheugenkaarten EC-AD1 TM gebeeld. PC Card Adapter de geheugenkaart uit de computer en 1 Verwijder plaats hem in de PC-kaartadapter zoals rechts af- CompactFlash Card TM CAMERA AANSLUITEN OP EEN COMPUTER—FOTO'S LEZEN VAN GEHEUGENKAARTEN Wanneer u een geheugenkaart in de EC-AD1 PC-kaartadapter (apart verkrijgbaar) plaatst, kunt u de inhoud ervan bekijken via iedere kaartsleuf of PC-kaartlezer die PCMCIA type-II ATA-geheugenkaarten ondersteunt.
PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S • Persoonlijke Instellingen ....................... blz. 156–185 • Andere cameramenu's ............................ blz. 186–191 Over dit hoofdstuk Dit hoofdstuk beschrijft de opties waaruit u kunt kiezen bij de menu’s Persoonlijke Instellingen en geeft een index van het opname-, weergave- en setup-menu.
Persoonlijke Instellingen Uw digitale Nikon-camera heeft een menu met 36 Persoonlijke Instellingen die u kunt gebruiken om een groot aantal camerabedieningsfuncties op maat in te stellen. PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Archief Persoonlijke-Instellingen kiezen Kies voordat u de Persoonlijke Instellingen wijzigt in welk archief (aangeduid als “bank”) u de wijzigingen wilt opslaan.
nen. Duw de multi-selector vervolgens omhoog of omlaag om F0 Custom Setting Bank te markeren. Duw de multi-selector naar rechts om het onderstaande menu op te roepen. CSM MENU F0 Custom Setting Bank Bank A Bank B Bank C Bank D OK een archief voor Persoonlijke-Instellingen 4 Kies Duw de multi-selector omhoog of omlaag om het gewenste archief (bank) te markeren. Duw de multi-selector vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het menu Persoonlijke Instellingen.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) Persoonlijke Instellingen wijzigen PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN U wijzigt Persoonlijke Instellingen in het huidige archief met behulp van het menu Persoonlijke Instellingen. de cameramenu's op 1 Roep Zet de camera aan (A) en druk op de toets (B). Het menu voor de huidige gebruiksstand verschijnt op de LCD-monitor (C). A B C SHOOTING MENU Image Quality White Bal ISO Assign FUNC AF Area Mode File No. Seq.
lecteerde instelling (B) op te roepen. A B CSM MENU F1 Image Review OFF OK ON Duw de multi-selector omhoog of omlaag om de gewenste optie te markeren. Duw de multi-selector vervolgens naar rechts om uw keus door te voeren en terug te keren naar het menu Persoonlijke Instellingen. Om terug te keren naar het menu Persoonlijke Instellingen zonder de instellingen te wijzigen duwt u de multi-selector naar links.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) Opties Persoonlijke-Instellingen PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Op de volgende bladzijden volgt een lijst met de opties die u heeft in het menu Persoonlijke Instellingen en welke instellingen mogelijk zijn bij elke optie. Bij de opties staan de instellings- en optienummers vermeld die op het LCD-venster achterop de camera verschijnen als u de Persoonlijke Instellingen wijzigt met de toets.
Optie Nr. OFF (standaard) OFF OK ON Omschrijving Beelden worden alleen getoond als de wordt ingedrukt. toets Beelden worden tijdens opslag op de geheugenkaart automatisch op de monitor getoond nadat u na de opname de ontspanknop heeft losgelaten. ON Persoonlijke Instelling 2: EV Steps for Exposure Control Standaard worden instellingen die de belichting beïnvloeden (sluitertijd, diafragma, belichtingscorrectie en auto-bracketing) gewijzigd in stappen van 1/3 LW (1/3 stop).
Persoonlijke Instellingen (vervolg) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Persoonlijke Instelling 3: Bracketing Order Standaard verloopt auto-bracketing in de volgorde beschreven in de naslaggids ( blz. 100). Indien gewenst kunt u de camera instellen om bracketing uit te voeren van de laagste belichtingswaarde (onderbelichting) naar de hoogste belichtingswaarde (overbelichting). Optie Nr.
Optie Nr. CSM MENU F5 Anti-mirror -shock mode OFF OK ON Omschrijving OFF (standaard) De sluiter wordt geopend zodra de spiegel wordt opgeklapt. ON De belichting wordt uitgesteld tot de spiegel is opgeklapt om trilling van de camera zoveel mogelijk te beperken voor situaties waarbij voor maximale scherpte de kleinste kans op trilling moet worden uitgesloten, zoals bij microscoopfotografie.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Persoonlijke Instelling 7: AE Lock Standaard wordt de belichting vergrendeld door de AE-L/ AF-L-toets in te drukken. U kunt dit wijzigen, zodat de belichting wordt vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Optie Nr. CSM MENU F7 AE Lock OFF AE-L/AF-L Buttom OK ON + Shutter Button Omschrijving AE-L/AF-L Button (standaard) Belichting wordt vergrendeld door de AE-L/AF-Ltoets in te drukken.
CSM MENU F9 Dynamic AF, Single-Servo ON Closest Subject OK OFF Select AF Area Optie Nr. Omschrijving Closest Subject (standaard) Camera bepaalt afstand tot de onderwerpen in elk scherpstelgebied en selecteert het onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt. Select AF Area Camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Persoonlijke Instelling 11: AE/Flash Bracketing Standaard veranderen bij elke opname zowel de automatisch belichting als de flitsbelichting als auto-bracketing geactiveerd is. Met deze optie kunt u de camera zo instellen dat alleen de automatische belichting of de flitsbelichting wordt veranderd. Optie Nr.
Optie [+/– ] & CMD Dial (standaard) Nr. CSM MENU F13 Easy Exposure Compensation OFF [+/–] & CMD DialOK ON CMD Dial only Omschrijving Belichtingscorrectie wordt ingesteld door op de toets te drukken terwijl aan de hoofdinstelschijf wordt gedraaid. Belichtingscorrectie wordt ingesteld met één van de instelschijven. Welke instelschijf hangt af van de belichtingsmethode en de optie gekozen bij Persoonlijke Instelling 12.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Persoonlijke Instelling 14: Center Weight Area Bij het bepalen van de belichting wordt bij centrumgerichte lichtmeting de meeste nadruk gelegd op een cirkel in het midden van het beeld. Met deze optie kunt u de diameter van deze cirkel instellen, zoals hieronder getoond. Optie Nr.
Optie Nr. CSM MENU F16 Self-timer Delay 2 5 10 20 OK Sluitertijd vertraagd met (circa) 2s Twee seconden 5s Vijf seconden 10 s (standaard) Tien seconden 20 s Twintig seconden Persoonlijke Instelling 17: LCD Illumination Standaard worden de LCD-vensters verlicht wanneer de AAN/UIT-schakelaar op wordt gezet. Indien gewenst kunt u de camera zo instellen dat de LCD-vensters worden verlicht wanneer u op een willekeurige toets drukt. Optie s s s s Nr.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Persoonlijke Instelling 18: Monitor Off Delay Dit onderdeel regelt de tijdsduur dat de LCD-monitor ingeschakeld blijft wanneer er geen handelingen worden verricht. Hoe langer de LCD-monitor blijft aanstaan, hoe sneller de batterij leeg raakt. Optie 170 Nr.
Optie Nr. Omschrijving Fixed (standaard) Diafragma verandert niet mee met brandpuntafstand objectief. Variable Diafragma verandert mee met brandpuntafstand objectief. Voor meer informatie over: blz.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Persoonlijke Instelling 20: ISO Step Value Standaard wordt de gevoeligheid gewijzigd in stappen van 1/3 LW (1/3 stop). Met deze optie kunt u de stappen vergroten naar 1/2 of 1 stap. Optie Nr.
Optie Nr. CSM MENU F22 Aperture Setting OFF Sub-Command Dial OK ON Aperture Ring Omschrijving Sub-Command Dial (standaard) Diafragma kan alleen worden ingesteld met de subinstelschijf. Aperture Ring Diafragma kan alleen worden ingesteld met de diafragmaring op het objectief. Wanneer deze optie geactiveerd is, wordt het diafragma in stappen van 1 LW weergegeven op het LCD-venster.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Persoonlijke Instelling 23: Image Sharpening Standaard verscherpt de camera foto's automatisch, zodat contouren worden versterkt. Deze Instelling regelt hoeveel de foto wordt verscherpt. Optie Nr. CSM MENU F23 Image Sharpening Normal Low High None OK Omschrijving Normal (standaard) Het beeld wordt verscherpt, zodat contouren worden versterkt.
Optie Nr. OK Omschrijving Auto (standaard) Als matrixmeting geselecteerd is, optimaliseert de camera het contrast automatisch door een curve te kiezen voor "Normal", "Less Contrast" of "More Contrast". Bij selectie van een andere lichtmeetmethode is deze optie gelijk aan Normal. Normal Er wordt een standaard curve gebruikt. Deze curve is geschikt voor de meeste taferelen, van donkere tot lichte.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Persoonlijke Instelling 25: C-Mode Shooting Speed Met dit onderdeel stelt u de frequentie in waarmee foto's in de continustand worden genomen. CSM MENU F25 C-Mode Shooting Speed 3 fps 2 fps 1 fps Optie Nr. OK Omschrijving 3 fps (standaard) Er worden foto's genomen met een snelheid van drie beelden per seconde. 2 fps Er worden foto's genomen met een snelheid van twee beelden per seconde.
Optie Nr. CSM MENU F27 Display Mode Image only Histogram Highlights Both OK Omschrijving Image only (standaard) Alleen foto en standaardfoto-informatie wordt getoond. Histogram Pagina met histogram met de toonverdeling in het beeld wordt aan foto-informatie toegevoegd. Highlights Pagina met hoge lichten in beeld wordt toegevoegd aan foto-informatie. Both Pagina met histogram en pagina met hoge lichten worden toegevoegd aan foto-informatie. Voor meer informatie over: blz.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Persoonlijke Instelling 28: NEF (RAW) Image Save Dit onderdeel bepaalt of beelden bij een beeldkwaliteit van High kunnen worden opgeslagen in RAW-formaat, en of beelden in RAW-formaat gecomprimeerd worden. Denk eraan dat u Nikon View of Nikon Capture 3 nodig heeft om RAW-beeldbestanden op een computer te kunnen openen. Optie Nr.
Optie Nr. Omschrijving OFF (standaard) De opeenvolgende bestandsnummering staat uit. Bij het creëren van een nieuwe map of het plaatsen van een nieuwe geheugenkaart in de camera, begint de bestandsnummering weer vanaf 0001. Totdat er een nieuwe map wordt gecreëerd of een nieuwe geheugenkaart wordt ingevoerd, gaat de bestands- en mapnummering verder vanaf het laatst gebruikte nummer. ON De opeenvolgende bestandsnummering staat aan.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Persoonlijke Instelling 30: PC Shooting Mode Wanneer de camera in de PC-stand staat, kunt u de keuzeschijf niet gebruiken om te kiezen tussen de enkelbeeldstand en de continustand. Met deze instelling regelt u de opnamestand wanneer de camera op een computer is aangesloten. Optie Nr.
Optie Nr. Omschrijving I (sRGB) (standaard) Deze instelling is aangepast aan de sRGB-kleurruimte, die kleuren (vrijwel) zonder bewerking reproduceert zoals ze worden gezien. Deze kleurruimte is vooral geschikt voor portretten van mensen. II (AdobeRGB) Beelden opgeslagen in deze stand zijn aangepast aan de Adobe RBG-kleurruimte. Deze kleurruimte kan een breder scala aan kleuren weergeven dan de sRGB-kleurruimte, zodat hij vooral geschikt is voor studiosituaties en commerciële productie-workflow.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Persoonlijke Instelling 33: Hue Adjustment Hoewel u met de geavanceerde lichtmeting en witbalans van de CSM MENU F33 Hue Adjustment camera kleuren nauwkeurig kunt reproduceren onder vrijwel alle lichtomstandigheden, kan het voorkomen dat u de kleurbalans onder 3 OK 4 bijzondere lichtomstandigheden wilt bijstellen of opzettelijk een 5 6 kleurzweem wilt creëren.
CSM MENU F35 Rear Control Panel Display ISO ISO OK Frame Count Optie Nr. Omschrijving ISO (standaard) LCD-venster achterop camera toont huidige gevoeligheidsinstelling. Frame Count LCD-venster achterop camera toont aantal resterende opnamen. Gevoeligheid alleen getoond bij indrukken van de ISO-toets. Persoonlijke Instelling 36: Zoom-PB.
Persoonlijke Instellingen (vervolg) Standaardinstellingen terugzetten (Reset met twee toetsen) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN toets en de toets tegelijkertijd in te Door de drukken kunt u de camera terugzetten op de standaardinstellingen. Wanneer u de twee toetsen samen tweemaal indrukt, worden zowel de camera-instellingen als de Persoonlijke Instellingen van het op dat moment geselecteerde archief teruggezet op hun standaardwaarden.
185 PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE MENU'S—PERSOONLIJKE INSTELLINGEN Persoonlijke Instellingen terugzetten op hun standaardwaarden U kunt de instellingen van het huidige instellingenarchief terugzetten op hun standaardwaarden door de toets en de toets tegelijkertijd langer dan twee seconden in te drukken. De CUSTOM-indicator op het LCD-venster achterop de camera gaat knipperen. Laat beide toetsen los als de indicator knippert en druk ze vervolgens allebei opnieuw in.
Andere cameramenu's PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE CAMERAMENU'S—ANDERE CAMERAMENU'S Op de volgende bladzijden wordt een index gegeven van de opties in het opnamemenu, het weergavemenu en het Setup-menu. Het weergavemenu (PLAYBACK MENU) PLAYBACK MENU Delete Slide Show Protect Hide Image Print Set Folder Designate D1X Display Mode 186 Het weergavemenu, dat u in alle bedieningsmethoden kunt openen, bevat de hiernaast getoonde weergave-opties.
Delete PLAYBACK MENU Delete blz. 130 Slide Show PLAYBACK MENU Slide Show Automatisch weergeven. Start Frame Intvl blz.
Andere cameramenu's (vervolg) Het opnamemenu (SHOOTING MENU) PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE CAMERAMENU'S—ANDERE CAMERAMENU'S SHOOTING MENU Image Quality White Bal ISO Assign FUNC AF Area Mode File No. Seq. Command Lock 188 NORM A 125 OFF OFF Het opnamemenu regelt de opname-instellingen in de standen enkelbeeld, continu, zelfontspanner en PC. Veel van de opties in het opnamemenu kunt u ook wijzigen met behulp van de instelschijven.
Image Quality SHOOTING MENU Image Quality NORM White Bal SHOOTING MENU White Bal Stel de witbalans af op de lichtbron. U kunt de witbalans ook wijzigen toets. met de Auto Incandescent Fluorescent Direct Sunlight Flash blz. 64 ISO SHOOTING MENU ISO 125 160 200 250 320 OK Kies een gevoeligheidsinstelling (ISO-equivalent). U kunt de gevoeligheid ook wijzigen met de ISO-toets en de hoofdinstelschijf. blz.
Andere cameramenu's (vervolg) Het Setup-menu PERSOONLIJKE INSTELLINGEN EN ANDERE CAMERAMENU'S—ANDERE CAMERAMENU'S SET UP MENU Format Language Video Output Date GPS Input LCD Brightness Monitor Off 190 –– En NTSC –– OFF 2 Met het Setup-menu kunt u de basisinstellingen van de camera wijzigen en taken uitvoeren als het formatteren van geheugenkaarten.
Format NO YES FUNC Formatteer geheugenkaarten voor gebruik met uw digitale Nikoncamera. U kunt deze handeling ook uitvoeren met twee toetsen. OK blz. 143 Language SET UP MENU Language De En Fr Deutsch English Français Es Español Kies de taal waarin de menu's en berichten worden weergegeven. OK blz. 28 Video Output SET UP MENU Video Output NTSC OK Kies de videostandaard voor weergave van de opnamen op een TV of aansluiting op een videorecorder. PAL blz.
192
TECHNISCHE GEGEVENS • Verzorging van uw camera ....................... blz. 194–197 • • • • Optionele accessoires ............................. blz. 198–207 Problemen oplossen .. blz. 208–211 Specificaties .................... blz. 212–219 Index ..................................... blz. 220–223 Over dit hoofdstuk Dit hoofdstuk beschrijft hoe u ervoor kunt zorgen dat uw digitale Nikon-camera goed blijft werken en legt uit wat u moet doen als de camera niet naar verwachting functioneert.
Verzorging van uw camera Matglas vervangen Om het matglas te vervangen dient u de volgende stappen uit te voeren: de camera uit, verwijder het objectief van het camerahuis (A) en gebruik de 1 Zet bij uw matglas geleverde pincet om de matglasvergrendeling naar u toe te trekken (B). De matglashouder springt nu open. B 50 28 35 28 22 22 A 105 85 70 ft m TECHNISCHE GEGEVENS—VERZORGING VAN UW CAMERA Uw digitale Nikon-camera is voorzien van een BriteView-matglas type B.
Reinigen Camerahuis Gebruik gecomprimeerde lucht om stof en pluizen te verwijderen en veeg het camerahuis daarna voorzichtig met een zachte droge doek na. Nadat u de camera op het strand of bij zee heeft gebruikt, dient u eventueel zand of zout met een licht met puur water bevochtigde doek schoon te vegen en hem daarna grondig af te drogen. Objectief, spiegel, zoeker Deze elementen zijn van glas gemaakt en daarom gemakkelijk te beschadigen. Verwijder stof en pluizen met gecomprimeerde lucht.
Verzorging van uw camera (vervolg) TECHNISCHE GEGEVENS—VERZORGING VAN UW CAMERA Reinigen van het low-pass filter De CCD (Charge-Coupled Device) die dienst doet als het beeldelement van de camera is voorzien van een low-pass filter dat een eventueel moiré-effect voorkomt. Hoewel dit filter er voor zorgt dat er geen vuil direct op de CCD kan komen, kan vuil of stof op het filter onder bepaalde opnameomstandigheden zichtbaar zijn op de foto's. In dat geval dient u het filter te reinigen.
de spiegel op zoals beschreven bij de eerste vijf stappen van "Hoe stelt u 1 Klap vast of het filter gereinigd moet worden". Let er op dat u voor deze procedure een EH-4 netstroomadapter (apart verkrijgbaar) nodig heeft. Als u geen adapter heeft, dient u de camera door een door Nikon erkende Technische Dienst te laten reinigen. stof en vuil van het filter met gecomprimeerde 2 Verwijder lucht. Gebruik hiervoor geen blaaskwastje, aangezien de haartjes het filter zouden kunnen beschadigen.
Optionele accessoires Compatible objectieven Objectief CPU-objectieven Non-CPU-objectieven TECHNISCHE GEGEVENS—OPTIONELE ACCESSOIRES Nikon beveelt aan CPU-objectieven bij uw digitale Nikon-camera te gebruiken. Met name type G- of D-objectieven worden aanbevolen, aangezien u alleen met deze objectieven alle opnamefuncties van de camera ten volle kunt benutten. De objectieven die u bij de camera's van de D1-serie kunt gebruiken staan hieronder vermeld.
Scherpstellen Belichtingsmetingsmethode Automatisch Handmatig Matrix Centrumgericht Spot ✔ ✔ ✔ (3D kleur) ✔ ✔2 — ✔4 ✔3 (3D kleur) ✔3 ✔2,3 6 ✔ ✔ ✔ (3D kleur) ✔ ✔2 ✔ ✔ ✔ (Kleur) ✔ ✔2 — ✔7 ✔ (Kleur) ✔ ✔ — 7 ✔ — ✔ ✔ — ✔7 — — — — — — ✔ ✔ — ✔4 — ✔9 ✔9 — ✔6 — ✔11 ✔11 — ✔ — ✔ ✔ — ✔ — ✔ ✔ 6 6 6 9 Belichting bepalen door gesloten diafragma. Belichtingsvergrendeling gebruiken voordat het objectief wordt versteld.
Optionele accessoires (vervolg) TECHNISCHE GEGEVENS—OPTIONELE ACCESSOIRES Herkennen van type G of D Nikkor-objectieven met ingebouwde CPU CPU-objectieven (A) kunt u herkennen aan de CPU-contactpunten. Bovendien staat er op type G AF-Nikkor-objectieven een "G" (B) en op type D AF-Nikkor-objectieven een "D" (C). A C B Nikkor-objectief met ingebouwde CPU (CPU-objectief) Type G AF-Nikkorobjectief Type D AF-Nikkorobjectief Type G-objectieven zijn niet voorzien van een diafragmaring.
(24 mm × 36 mm) Beelddiagonaal Objectief Beeldgrootte (D1x) (15.6 mm × 23.7 mm) Beeldhoek (kleinbeeldformaat) Beeldhoek (D1x) De diagonale beeldhoek van een kleinbeeldcamera is ongeveer 1,5 keer zo groot als die van de D1x. Hieruit volgt dat wanneer u een objectief met een bepaalde brandpuntafstand op de D1x bevestigt, de bijbehorende brandpuntafstand in het kleinbeeldformaat bij de beeldhoek van de D1x anderhalf keer de brandpuntafstand van het objectief is.
Optionele accessoires (vervolg) TECHNISCHE GEGEVENS—OPTIONELE ACCESSOIRES Andere accessoires Bij het ter perse gaan van deze handleiding waren de volgende accessoires voor uw digitale Nikon-camera verkrijgbaar. Vraag uw verkoper of plaatselijke Nikon-vertegenwoordiger om meer informatie. EN-4 oplaadbaar Battery Pack De EN-4 is een oplaadbaar nikkel-metaal hydride (Ni-MH) battery pack dat speciaal voor gebruik in camera's uit de D1-serie bestemd is.
EC-AD1 PC-kaartadapter Met behulp van de PC-kaartadapter kunnen de CompactFlash-geheugenkaarten worden gelezen door computers met een PCMCIA-kaartgleuf die is geconfigureerd voor ATA-geheugenkaarten. Geheugenkaarten • Geheugenkaarten kunnen tijdens gebruik heet worden. Pas daarom op wanneer u kaarten uit de camera verwijdert. • Formatteer geheugenkaar ten voordat u ze voor het eerst gebruikt. • Verwijder de geheugenkaart niet uit de camera terwijl hij geformatteerd wordt.
Optionele accessoires (vervolg) TECHNISCHE GEGEVENS—OPTIONELE ACCESSOIRES DK-14 anticondens zoekeroculairs Deze zoekeroculairs voorkomen dat het glas bij vochtige of koude omstandigheden beslaat. DK-6 rubberen oogschelp De oogschelp voorkomt vermoeidheid van de ogen doordat het beeld in de zoeker makkelijker te zien is.
Speedlight-accessoires voor de SB-28DX Voor gebruik van de onderstaande Speedlight-accessoires bij de SB-28DX wordt u er op gewezen dat deze accessoires in twee varianten (een oude en een nieuwe) verkrijgbaar zijn, elk met een ander type aansluiting: • SD-6 battery stack/SC-7 C-cel-battery pack De SC-16 stroomkabel die bij oudere modellen van deze producten geleverd werd kan niet op de SB-28DX worden aangesloten.
Optionele accessoires (vervolg) 206 22 28 35 28 50 105 85 70 Accessoires voor afstandsbediening Uw digitale Nikon-camera is voorzien van een 10-polig contact voor afstandsbediening, automatisch fotograferen en aansluiting op andere apparaten. Het contact is afgedekt met een beschermingskapje voor wanneer het niet gebruikt wordt.
Accessoire Omschrijving MC-21 verlengkabel 80 cm Kan worden aangesloten op de MC-20, MC-22, MC-25 en MC-30. 3m MC-22 Afstandsbediening sluiter met blauwe, gele en zwarte conafstandsbedienings- tacten voor aansluiting op een afstandsapparaat voor sluiterkabel ontspanning, dat bijvoorbeeld reageert op licht of geluid. 1m MC-23 koppelingskabel Maakt gelijktijdige ontspannen van twee camera's uit de D1-serie mogelijk.
Problemen oplossen TECHNISCHE GEGEVENS—PROBLEMEN OPLOSSEN Hieronder wordt een lijst gegeven van de aanduidingen en meldingen die in de zoeker, op de LCD-vensters en op de LCD-monitor verschijnen als zich een probleem voordoet met de camera. Raadpleeg de lijst hieronder voor u contact opneemt met uw verkoper of Nikon-importeur.
Aanduiding Zoeker Probleem Oplossing In belichtingsmethode: P—gebruik flitser S—verleng sluitertijd; als aanduiding blijft, flitser Onderwerp te donker ; gebruiken foto wordt onderbelicht A—ckies groter diafragma (kleiner f/-getal); als aanduiding blijft, flitser gebruiken blz. 86, 88 Sluitertijd of bulb (tijd- Kies andere sluitertijd of opname) geselecteerd bij schakel over op hand(knippert) (knippert) sluitertijdvoorkeuze matige belichtingsregeling blz.
Problemen oplossen (vervolg) Foutmeldingen op LCD-monitor TECHNISCHE GEGEVENS—PROBLEMEN OPLOSSEN Wanneer zich tijdens het weergeven van foto's een probleem voordoet, verschijnt er over het beeld op de LCD-monitor heen een melding. Ook kan er een aanduiding verschijnen op het LCD-venster bovenop de camera. Bericht LCDvenster Probleem Oplossing No card present Zet camera uit en Camera vindt geen controleer of kaart geheugenkaart goed zit blz.
Bericht LCDvenster Probleem Oplossing File does not contain image data • Bestandsformaat voldoet niet langer aan DCF-norm omdat beeld is bewerkt in beeldbewerkings applicatie of anderszins gewijzigd met behulp van een computer • Bestand is verminkt blz. 136 Overschrijf het originele bestand op de geheugenkaart niet blz.
Specificaties Type Digitale eenoogreflexcamera, verwisselbaar objectief TECHNISCHE GEGEVENS—SPECIFICATIES Bedrijfs temperatuur 0 – 40 °C vochtigheid Minder dan 85% (geen condensatie) Effectieve pixels 5,3 miljoen Beeldsensor 23,7 × 15,6 mm, 12-bit RGB CCD, totaal 5,47 miljoen pixels.
Te selecteren uit NTSC of PAL Externe interface IEEE 1394 (geschikt voor snelheden tot 400Mbps); RS-232C-aansluiting voor GPS-apparaat (GPS-apparaten niet bij Nikon verkrijgbaar) Compatible objectieven Type D of G AF-Nikkor Alle camerafuncties ondersteund Ander type G of D Alle camerafuncties behalve automatische scherpstelling onderNikkor steund Andere AF-Nikkor Alle camerafuncties behalve 3D-kleurenmatrixmeting en 3D MultiSensor Uitgebalanceerde Invulflits voor D1-serie AI-P Nikkor Alle camerafunc
Specificaties (vervolg) TECHNISCHE GEGEVENS—SPECIFICATIES Automatische scherpstelling TTL-fasedetectie d.m.
Sluiter Flitser Synchronisatiecontact Gecombineerde electronische (CCD) en mechanische sluiter 30–1/16.000 sec. (in stappen van 1/3 LW), tijdopnamen (bulb) Alleen X-contact; flitssynchronisatie voor sluitertijden tot 1/500 sec Flitssturing • Automatische uitgebalanceerde invulflits aangestuurd door vijfsegments TTL multisensor met uit één component bestaande IC.
Specificaties (vervolg) TECHNISCHE GEGEVENS—SPECIFICATIES De batterij raakt eerder leeg wanneer u: • de LCD-monitor gebruikt • de ontspanknop half ingedrukt houdt • herhaaldelijk automatisch scherpstelt • foto's neemt in HIGH beeldkwaliteit • een lange sluitertijd gebruikt Om de EN-4 oplaadbare batterijen optimaal te benutten dient u: • de batterijpolen schoon te houden. Vuile batterijpolen veroorzaken slechte aansluitingen, waardoor de levensduur van de batterij kan worden verkort.
LCD-verlichting Opnameteller De opnameteller die op het LCD-venster bovenop de camera wordt getoond geeft het aantal foto's in de huidige map weer en keert terug naar 1 wanneer een nieuwe map wordt gecreëerd. Er wordt een nieuwe map gecreëerd als: • het aantal foto's in de huidige map het maximum van 999 bereikt. • de bestandsnummering in de opeenvolgende-nummeringsstand 9999 bereikt.
Specificaties (vervolg) Witbalans nauwkeurig afstellen TECHNISCHE GEGEVENS—SPECIFICATIES De kleurtemperaturen die voortvloeien uit nauwkeurige afstelling van de witbalans worden hieronder per instelling weergegeven: Kleurtemperatuur (bij benadering) Afstelling Gloeilamp TL-buis* Direct zonlicht** +3 2.700 K 2.700 K 4.800 K +2 2.800 K 3.000 K 4.900 K +1 2.900 K 3.700 K 5.000 K ±0 3.000 K 4.200 K 5.200 K –1 3.100 K 5.000 K 5.300 K –2 3.150 K 6.500 K 5.400 K –3 3.250 K 7.
TECHNISCHE GEGEVENS—SPECIFICATIES Kleurtemperatuur (bij benadering) Flitser Bewolkt** Schaduw** Afstelling 4.800 K 5.400 K 6.700 K +3 5.000 K 5.600 K 7.100 K +2 5.200 K 5.800 K 7.500 K +1 5.400 K 6.000 K 8.000 K ±0 5.600 K 6.200 K 8.400 K –1 5.800 K 6.400 K 8.800 K –2 6.000 K 6.600 K 9.
Index TECHNISCHE GEGEVENS—INDEX Symbolen 3D-kleurenmatrixmeting. Zie Lichtmeting 3D Multi Sensor Uitgebalanceerde Invulflits voor digitale reflexcamera. Zie Flitsfotografie A A (diafragmavoorkeuzestand). Zie Belichtingsmethode A (Automatische witbalans). Zie Witbalans Accessoires ........................................ 198-207 Accessoireschoentje ................................. 109 AF-veldfunctie ......................................... 74-77 dynamische AF ............................................
H Handmatige belichting. Zie Belichtingsmethode Handmatige scherpstelling. Zie Scherpstelstand Hide Image .......................................... 136-137 High. Zie Beeldkwaliteit Histogram ........................................... 126-142 Hoge lichten ....................................... 126-142 Hulpverlichting automatische scherpstelling ...................... 114, 205, 206 F Fine. Zie Beeldkwaliteit Flits-bracketing ................................. 100, 166 Flitsfotografie ......................
Index (vervolg) TECHNISCHE GEGEVENS—INDEX M Matglas ................................................ 194, 202 Matrixlichtmeting. Zie Lichtmeting Medium. Zie Beeldgrootte MH-16 snellader .................................. 22, 202 Multisensor uitgebalanceerde invulflits voor digitale reflexcamera. Zie Flitsfotografie N NEF. Zie RAW-gegevens Netstroomadapter .................................... 202 Nikon Capture 3 ............................... 152-153 Nikon View ........................................
TECHNISCHE GEGEVENS—INDEX T Taal .................................................................. 28 Thumbnails .................................. 49, 122-123 Tijdopnamen .......................................... 87, 90 Tooncorrectie ............................................ 175 V Vergrendeling automatische belichting ............................................................... 96-97 Vergrendeling automatische scherpstelling. Zie Scherpstelvergrendeling Vergrendeling scherpstelling ...............
Nl Nl Gedrukt in Japan SB3C00100601(1F) 6MHA0921-06 Gebruikshandleiding