Eerste kennismaking met de D1 Onderdelen van de D1 Keuzeknop scherpstellingstand (blz. 33) Scherptediepteknop (blz. 64) Ontgrendelingsknop voor objectief (blz. 6) Subcommandoknop Beschermkapje aansluitpunten DC IN en VIDEO OUT (blz. 102) 10-polige afstandsbediening aansluiting (blz. 116) Synchronisatiecontact voor externe flitser (blz. 95) Zelfontspanner lampje (blz. 63) Oogje voor camerariem Knop automatische belichtings-bracketing (blz. 53-55) Knop flitssynchronisatiestand (blz.
Zoekeroculair Hendel oculairsluiter (blz. 62) Vergrendelingsknop automatische belichting/scherpstelling (blz. 34, 37) AF-startknop (blz. 33)/ Annuleerknop (blz. 78) Wisknop (blz. 81)/ Formatteerknop (blz. 13) Knop LCD-monitor (blz. 59) Hoofdcommandoknop Keuzeknop scherpstelgebied (blz. 36; terugspelen blz. 79) LCD-monitor (blz. vii) Vergrendeling Battery Pack (blz. 4) Vergrendeling keuzeknop scherpstelgebied (blz. 36) Beschermkapje IEEE1394 aansluitpunt (blz.
Beschermkapje CompactFlash-geheugenkaartgleuf (blz. 12) In-gebruik lampje geheugenkaart (blz. 12) Ontspanknop (verticale opnamestand) (blz. 4) Vergrendeling ontspanknop (verticale opnamestand) (blz. 4) Hoofdcommandoknop (verticale opnamestand) (blz. 33) AF-start-knop (AF ON) (verticale opnamestand) (blz. 33) Statiefaansluiting Ontgrendeling kaartgleufkapje (onder kapje) (blz.
LCD Venster bovenop camera Dagweergave (blz. 8-9) Sluitertijd (blz. 43-44)/ Belichtingscompensatie (blz. 51)/ Datum en tijd (blz. 8) Diafragmaweergave (blz. 45)/ Terugspelen (blz. 78-80)/ PC-instelling weergave (blz. 104) Diafragmavergrendeling (blz. 46) Sluitertijdvergrendeling (blz. 44) Jaar-/maandweergave (blz. 8-9) Batterijweergave klok (blz. 8-9) Belichtingscompensatie weergave (blz. 51) Belichtingsbracketing weergave (blz. 53) Aantal resterende opnamen (blz. 22) Nummer huidige opname (blz.
Zoekerweergave Referentiecirkel (diameter 12mm) voor centrum-gewogen belichtingsmeting (blz. 41) Scherpstellingshaakjes (scherpstelgebied) (blz. 36) Spotmeting punten (blz. 42) Diafragmavergrendeling (blz. 45) Belichtingsinstelling (blz. 43-48) Sluitertijdvergrendeling (blz. 44) Weergave belichtingscompensatie (blz. 18) Scherpstellingsweergave (blz. 20) 'Flitser klaar'-lampje (blz. 95) Lichtmetingsmethode (blz. 41) Vergrendeling automatische belichting (blz. 49) Sluitertijd (blz. 44) Diafragma (blz.
LCD-monitor 1 100-6 1 Beeldnummer 1 2 3 1 0 0 N C _ D1 / DS C _ 0 0 0 6 . J PG 2 0 0 0 / 0 1 / 2 6 01: 1 1: 20 4 1 2 3 4 5 Mapnaam Bestandsnaam Beeldnummer Opnamedatum 6/18 NORMAL 6 7 5 Opnametijd 6 Beveiligd bestand 7 Beeldkwaliteit Opmerking De LCD-monitor en de LCD vensters kunnen bij hoge temperaturen donker of zwart worden. Wanneer de temperatuur daalt, nemen de vensters weer hun normale kleur aan.
Zorg voor de camera en batterij Niet laten vallen Bij sterke schokken of trillingen kan de werking van de camera en het objectief storingen vertonen. Droog houden Dit product is niet waterbestendig en kan storingen vertonen bij onderdompeling in water of bij blootstelling aan een hoge vochtigheidsgraad. Door roest van het interne mechanisme kan onherstelbare schade optreden.
LCD-kleurenmonitor • Het venster kan een aantal pixels bevatten die altijd oplichten of niet oplichten. Dit is gewoon voor TFT LCD-schermen en wijst niet op een storing. Beelden die met de camera zijn gemaakt worden hier niet door beïnvloed. • Bij helder licht kunnen de beelden op de monitor moeilijk te zien zijn. • De monitor wordt van achteren verlicht door een fluorescentielamp. Als de weergave vager wordt of begint te flikkeren, neem dan contact op met uw Nikondienstverlener.
Mededeling voor klanten in de VS Verklaring radiofrequentiestoring van de Federal Communications Commission (FCC) Deze apparatuur is beproefd en volD1 doet aan de grenzen voor digitale apTested To Comply paratuur van klasse B, in overeenstemWith FCC Standards ming met Deel 15 van de FCC-regels. FOR HOME OR OFFICE USE Deze grenzen zijn ingesteld om redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storing bij in woningen opgestelde installaties.
Opmerkingen • Voor gehele of gedeeltelijke reproductie van (één van) de bij uw Nikon product geleverde handleidingen is de voorafgaande toestemming van Nikon vereist. • De informatie in deze handleiding is onderhevig aan veranderingen zonder voorafgaande waarschuwing. • Hoewel Nikon alles in het werk stelt om perfecte handleidingen te produceren, grijpen we elke gelegenheid aan om de handleidingen te verbeteren.
Inhoud Eerste kennismaking met de D1 ................................................................ ii Zorg voor de camera en batterij ............................................................ viii Over deze handleiding .............................................................................. 1 Om te beginnen .......................................................................................... 3 1 Plaats de batterij in de camera .........................................................
Belichtingsinstelling .................................................................................... 43 Vergrendeling automatische belichting ................................................. 49 Belichtingscompensatie ........................................................................... 51 Automatische belichtings-bracketing ..................................................... 53 Foto voorvertonen .....................................................................................
xiv
Over deze handleiding Dank u voor uw aankoop van de digitale camera D1 van Nikon. In dit hoofdstuk wordt de basisindeling van deze handleiding beschreven.
Deze handleiding is verdeeld in zeven hoofdstukken: Om te beginnen Beschrijft de stappen die u moet uitvoeren voordat u uw camera voor het eerst kunt gebruiken, van het plaatsen van de batterij tot het nemen van foto's bij de meest gebruikte instellingen. Camera-instellingen Beschrijft de geavanceerde instellingen van uw camera. Eigen Instellingen Beschrijft de beschikbare opties in het Eigen Instellingen-menu van de camera.
Om te beginnen In dit hoofdstuk worden de stappen beschreven die u moet uitvoeren voordat u uw camera voor het eerst kunt gebruiken, van het plaatsen van de batterij tot het maken van uw eerste foto. Er wordt een beschrijving gegeven van de meest gebruikte instellingen voor Nikkor-objectieven van het type D met automatische scherpstelling (AF), zoals hieronder afgebeeld.
1 Plaats de batterij in de camera Plaats de batterij in de camera en controleer de batterijweergave. 1.1 Laad de batterij op De D1 maakt gebruik van oplaadbare EN-4 Ni-MH Battery Packs (apart verkrijgbaar). Zorg dat de batterij volledig opgeladen is voordat u hem in de camera plaatst. Met behulp van de MH-16 Quick Charger (apart verkrijgbaar) kunnen batterijen in circa 90 minuten worden opgeladen. Zie de documentatie bij de MH-16 voor verdere gegevens.
1.3 Draai het slot van het Battery Pack in de 'gesloten' stand 1.4 Controleer de batterijweergave A B Zet de camera aan (A) en controleer het batterijniveau op het LCD venster bovenop de camera (B). Batterij volledig opgeladen Batterij bijna leeg Zorg dat u een volledig opgeladen reservebatterij bij de hand heeft. (De weergave in de zoeker wordt uitgeschakeld om stroom te besparen wanneer er geen handelingen worden uitgevoerd.
2 Bevestig het objectief Verzeker u ervan dat de camera uitstaat, monteer het objectief en stel het diafragma in op de laagste waarde (grootste f-getal). 2.1 Bevestig het objectief aan het camerahuis A B Zet de camera uit (A). Breng het montageteken op het objectief op gelijke hoogte met het montageteken op het camerahuis. Draai het objectief vervolgens voorzichtig, zonder de ontgrendelknop van het objectief aan te raken, tegen de klok in totdat het op zijn plaats klikt (B).
2.3 Vergrendel de diafragmaring Als u niet van plan bent om handmatig te diafragmeren met behulp van de diafragmaring, vergrendel het diafragma van het objectief dan (de diafragmaring kan niet worden gebruikt tenzij er veranderingen zijn aangebracht in de standaardinstellingen zoals beschreven bij "Eigen Instellingen", onderdeel 22). 105 85 70 ft m 50 28 35 28 22 22 Afkoppelen van het objectief Zet voordat u het objectief afkoppelt de camera uit.
3 Stel de tijd en datum in De D1 registreert de tijd en datum van elke foto die u neemt. Zet voordat u uw camera gebruikt de interne klokkalender op de huidige tijd en datum. 3.1 Controleer de tijd en datum op het LCD venster A B Druk nadat u de camera heeft aangezet, gelijktijdig op de knop voor automatische belichtings-bracketing (BKT) en de belichtingscompensatieknop ( ). Op het LCD venster bovenop de camera (B) verschijnt nu de jaarweergave.
3.2 Stel de tijd en datum in A B Om de tijd en datum in te stellen dient u de camera aan te zetten en de knop voor automatische belichtings-bracketing langer dan twee seconden ingedrukt te houden, terwijl u op de belichtingscompensatieknop drukt (A). De jaarweergave op het LCD venster bovenop de camera begint te knipperen (B). Stel het jaar in met behulp van de hoofdcommandoknop.
4 Kies een taal voor de menu's De menu's op de camera en berichten kunnen worden getoond in het Engels, Duits, Frans of Japans. Om de gewenste taal in te stellen dient u de volgende stappen uit te voeren: 4.1 Roep het terugspeelmenu op A B PLAY BACK DELETE SLIDE SHOW PROTECT HIDE IMAGE PRINT SET SET UP SET Houd de ontgrendeling van de instellingsknop ingedrukt en zet de instellingsknop op PLAY (terugspeelstand). Zet de camera aan en druk op de -knop (A) om het terugspeelmenu weer te geven (B). 4.
4.3 Kies een taal op het menu LANGUAGE SET UP D1 FOLDERS OPTIONS 20S AUTO OFF E LANGUAGE N VIDEO OUTPUT CARDFORMAT SET LANGUAGE D DEUTSCH E ENGLISH F FRANÇAIS J 日本語 SET Gebruik de keuzeknop voor het scherpstelgebied om LANGUAGE te markeren en druk op naar rechts op de keuzeknop om het menu LANGUAGE weer te geven. Markeer de gewenste taal en druk naar rechts op de keuzeknop, of druk op de -knop om uw keuze door te voeren.
5 Plaats de geheugenkaart in de camera De digitale camera D1 maakt gebruik van CompactFlash geheugenkaarten om foto's en andere informatie op te slaan. Voordat u begint te fotograferen dient u een geheugenkaart in de kaartgleuf van de camera te plaatsen. 5.1 Open de kaartgleuf Verzeker u ervan dat de camera uitstaat, open het dekseltje dat de ontgrendelknop afdekt, en druk op de ontgrendelknop van het kaartgleufdeksel om de kaartgleuf te openen. 5.
Het verwijderen van geheugenkaarten Wanneer u de geheugenkaart wilt verwijderen, dient u de camera uit te zetten en het deksel van de kaartgleuf te openen. Verzeker u ervan dat het in-gebruik lampje uit is, zet de uitwerpknop rechtop en druk hem naar beneden om de kaart uit te werpen. Probeer niet de kaart uit te werpen terwijl het in-gebruik lampje brandt. Dit kan leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de kaart en/of de camera.
6 Maak een foto Hieronder wordt beschreven hoe u een foto kunt maken bij de meest gebruikte instellingen. 6.1 Zet de filmtransportinstelling op S ('single frame' of beeld-per-beeld) Houd de ontgrendeling van de instellingsknop ingedrukt en draai de instellingsknop op S (beeld-per-beeld). Zie "Camera-instellingen: De instellingsknop" voor meer informatie. 6.2 Zet de beeldkwaliteit op NORM (normaal) A B C Zet de camera aan, houd de -knop ingedrukt (A) en draai de hoofdcommandoknop (B) rond.
6.3 Zet de gevoeligheid op het equivalent van ISO 200 A B C Houd de -knop ingedrukt (A) en draai de hoofdcommandoknop (B) rond. De gevoeligheidsweergave op het LCD venster aan de achterkant van de camera loopt nu door de gevoeligheidsinstellingen, zoals hieronder afgebeeld. Stop wanneer de weergave op 200 (equivalent van ISO 200) staat. 200 400 800 1600 Zie "Camera-instellingen: Gevoeligheid" voor meer informatie. 6.
6.5 Zet de scherpstellingsinstelling op S (enkelvoudige servo AF) Draai de keuzeknop voor de scherpstelling totdat hij naar S (enkelvoudige servo AF) wijst en op zijn plaats klikt. Zie voor meer informatie over scherpstellingsstanden "Camera-instellingen". 6.6 Zet de AF-gebied instellingsknop op enkelvoudig AF-gebied A B C Houd de AF-gebied instellingsknop ingedrukt (A) en draai de hoofdcommandoknop rond (B).
6.7 Selecteer het middelste scherpstelgebied A B C Ontgrendel de keuzeknop voor het scherpstelgebied (A) en duw deze keuzeknop omhoog, omlaag, naar links en naar rechts, totdat de weergave voor het scherpstelgebied op het LCD venster bovenop de camera scherpstelling op het midden toont (B). Het scherpstelgebied kan alleen worden geselecteerd wanneer de weergave voor het scherpstelgebied op het LCD venster wordt getoond.
6.9 Zet de belichtingsinstelling op geprogrammeerd automatisch Houd de MODE-knop ingedrukt en draai de hoofdcommandoknop rond tot de weergave voor de belichtingsinstelling op het LCD venster bovenop de camera op P staat (geprogrammeerd automatisch). Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden het diafragma en de sluitertijd getoond op het LCD venster.
6.10 Pak de camera op de juiste wijze vast A B Houd de camera vast zoals hierboven afgebeeld, met uw elleboog licht tegen uw lichaam steunend. Houd de handgreep met uw rechterhand vast en omvat de camera of het objectief met uw linkerhand. De ontspanknop voor portretfoto's kan worden gebruikt als de camera in de verticale opnamestand wordt gehouden (B). De aanbevolen houding voor het maken van foto's is met de ene voet een halve pas vóór de andere en het bovenlichaam in een stabiele positie.
6.11 Druk de ontspanknop half in A B Centreer de scherpstellingshaakjes op uw onderwerp (A) en druk de ontspanknop voorzichtig half in (B). De camera past de scherpstelling aan, en het resultaat van de automatische scherpstelling verschijnt in de zoeker. Het onderwerp is scherp. De camera is scherpgesteld op een gebied tussen de camera en het onderwerp. De camera is scherpgesteld op een gebied achter het onderwerp. De camera kan niet scherpstellen.
6.13 Maak een foto A B Houd de ontspanknop half ingedrukt en controleer voor de laatste keer de scherpstellingsweergave in de zoeker (A) om u ervan te verzekeren dat het symbool (●) zichtbaar is en de camera scherpgesteld is (als uw onderwerp zich bewogen heeft nadat u de compositie van de foto heeft bepaald, blijft de automatische scherpstelling het onderwerp automatisch volgen, zodat het beeld scherp blijft). Druk de ontspanknop vervolgens langzaam helemaal in om de foto te maken (B).
Als de teller voor het aantal resterende opnames 0 bereikt Wanneer er niet meer genoeg geheugen beschikbaar is op de CompactFlash geheugenkaart om bij de huidige instellingen nog meer foto’s op te slaan, geeft de teller voor het aantal resterende opnamen 0 aan en knipperen het Cd (card) teken in de zoeker en het CARD-teken op de LCD vensters.
7 Speel de foto terug Foto's gemaakt met de D1 kunnen worden teruggespeeld op de LCDmonitor van de camera. Indien gewenst kunnen de foto's ook worden gewist. 7.1 Zet de LCD-monitor aan A B C Druk op de -knop om de LCD-monitor aan te zetten (A). De meest recente foto wordt getoond (B). U kunt eventuele andere foto's in het geheugen bekijken door op de keuzeknop voor het scherpstelgebied te drukken (C).
7.2 Wis een foto A B ERASING IMAGES YES ☞ DEL Om de foto die op dat moment op de LCD-monitor wordt getoond te wissen, dient u op de -knop te drukken (A). Er verschijnt een bevestigingsdialoogvenster (B). C Druk nogmaals op de knop (C) om de foto te wissen en terug te keren naar de weergave van 1-beeld tegelijk, waar nu de volgende foto in het geheugen wordt getoond.
CAMERA-INSTELLINGEN In dit hoofdstuk worden de meeste camera-instellingen beschreven die u bij het fotograferen zult gebruiken. Informatie over Eigen Instellingen, terugspelen en flitsfotografie is ondergebracht in afzonderlijke hoofdstukken.
De instellingsknop De instellingsknop wordt gebruikt om de bedieningsstand van de camera in te stellen. De D1 kan worden gebruikt in de beeld-per-beeld of continue opnamestand, de zelfontspannerstand, de terugspeelstand en de gegevensoverdrachtstand. Om de bedieningsstand in te stellen dient u de vergrendeling van de instellingsknop ingedrukt te houden en de instellingsknop op de gewenste stand te zetten.
PLAY PC Terwijl er foto's van de buffer worden overgedragen naar de geheugenkaart, kunt u slechts zoveel foto's maken als er al zijn overgedragen van de buffer naar de kaart. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt in de zoeker en op het LCD venster bovenop de camera getoond hoeveel foto's u achter elkaar kunt maken voordat de buffer vol is (zie hierboven). Zelfontspanner: Deze stand is ideaal voor het maken van foto's waar de fotograaf zelf op wil staan (zie "Zelfontspannerstand" in dit hoofdstuk).
Beeldkwaliteit De instelling voor de beeldkwaliteit bepaalt het beeldtype (kleur of monochroom), bestandstype (RGB TIFF, YCbCr TIFF, RAW data of JPEG) en de compressieverhouding. A B Om de compressieverhouding in te stellen dient u de hoofdcommandoknop rond te draaien terwijl u de -knop ingedrukt houdt (A). De beeldkwaliteitsinstellingen worden getoond op het LCD venster aan de achterkant van de camera (B), in de volgorde hieronder.
Om te kiezen tussen monochroom- en kleurenfotografie, of om het bestandstype te selecteren dat wordt gebruikt bij een beeldkwaliteit van HI, dient u de -knop ingedrukt te houden en de subcommandoknop rond te draaien, zodat deze zoals hieronder weergegeven door de instellingen loopt.
Gevoeligheid (ISO-equivalent) Wanneer u fotografeert bij weinig licht, kunt u de gevoeligheid hoger instellen dan de standaardinstelling (equivalent ISO 200). U kunt kiezen uit vier instellingen (equivalent ISO 200, 400, 800 en 1600). A B Om de gevoeligheid in te stellen dient u de hoofdcommandoknop rond te draaien terwijl u de -knop ingedrukt houdt (A). De gevoeligheidsinstellingen worden getoond op het LCD venster aan de achterkant van de camera (B), in de volgorde hieronder.
Witbalans Het menselijk oog is in staat zich aan te passen aan veranderende lichtomstandigheden, waardoor een wit voorwerp voor het menselijk oog er wit uit blijft zien, ongeacht of het buiten bij zonlicht of bewolking, of binnen bij gloeilampverlichting of TL-buisverlichting wordt bekeken. Een digitale camera moet de kleuren daarentegen aanpassen aan de lichtomstandigheden om te zorgen dat de kleuren die direct gezien wit lijken ook in de uiteindelijke foto wit zijn.
De D1 past een door-de-lens (TTL) meetmethode toe om de witbalans in de automatische en de vooringestelde stand te bepalen. Hierdoor wordt de witbalans nauwkeurig ingesteld wanneer het onderwerp anders belicht wordt dan de camera. Gebruik van vooringestelde witbalans Vooringestelde witbalans is nuttig wanneer u bij gekleurd licht fotografeert. Om de witbalans in te stellen dient u: wit voorwerp te verlichten met hetzelfde licht als in de uiteindelijke foto 1 een gebruikt gaat worden.
Automatische scherpstelling Wanneer de keuzeknop voor de scherpstellingsstand (A) op S (enkelvoudige servo AF) of C (continue servo AF) staat, stelt de camera automatisch scherp -knop wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (B), of wanneer de ingedrukt wordt gehouden (zie hieronder). A S C B Enkelvoudige servo-AF (prioriteit scherpstelling): Wanneer het onderwerp niet in beweging is, stelt de camera scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
AF-gebied Instelling De automatische scherpstelling kan zo worden ingesteld, dat alleen wordt scherpgesteld op het geselecteerde scherpstelgebied (Enkelvoudig AF-gebied), of zo dat de scherpstelling verschuift van één gebied naar een volgend gebied, afhankelijk van de beweging van het onderwerp (dynamische AF).
Instellingen automatische scherpstelling Scherpstellingsstand Enkelvoudige servo AF Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp Selectie scherpstelgebied Enkelvoudig AF-gebied N.V.T. Handmatig Ja Aan (standaard) Automatisch Nee Uit (Eigen Inst.9) Handmatig Ja N.V.T. Handmatig Ja Uit (standaard) Handmatig Ja Aan (Eigen Inst.
Scherpstelgebied De D1 heeft in totaal vijf scherpstelgebieden, welke tezamen een groot deel van het beeld beslaan. Door het scherpstelgebied te kiezen dat het beste past bij uw compositie en de plaats van uw onderwerp, is het mogelijk een onderwerp dat niet in het midden staat scherp te stellen, zonder daarbij vergrendeling van de scherpstelling te hoeven gebruiken. Om een scherpstelgebied te selecteren dient u de vergrendeling van de keuzeknop te deblokkeren (A).
Vergrendeling scherpstelling De vergrendeling van de scherpstelling kan worden gebruikt voor een onderwerp dat zich in geen van de vijf scherpstelgebieden bevindt, of bij andere gelegenheden waarbij u anders niet in staat zou zijn om met de automatische scherpstelling op het onderwerp scherp te stellen. De vergrendelingsprocedure verschilt naar gelang u enkelvoudige of continue servo AF gebruikt. Volg de hieronder staande stappen.
2b Bij continue servo AF dient u te controleren of het scherpstellingsteken (●) in de zoeker verschijnt en vervolgens op de -knop te drukken. Zolang u de -knop ingedrukt houdt blijven de belichting en scherpstelling vergrendeld, zelfs als u uw vinger van de ontspanknop haalt. 3 Houd de scherpstelling vergrendeld en bepaal opnieuw de compositie van uw foto (A). Druk daarna de ontspanknop helemaal in om een foto te maken (B).
Goede resultaten verkrijgen met automatische scherpstelling De automatische scherpstelling werkt het best als: • het onderwerp goed verlicht is. Om de automatische scherpstelling bij erg donkere onderwerpen te gebruiken, dient u de AF-hulpverlichting te gebruiken, die is ingebouwd in de SB-28DX Speedlight van Nikon (apart verkrijgbaar) en vervolgens het middelste scherpstelgebied te selecteren. • er contrast bestaat tussen het onderwerp en de achtergrond.
Handmatige scherpstelling Handmatige scherpstelling kan worden toegepast in situaties waarin met automatische scherpstelling niet het verwachte resultaat wordt verkregen, of wanneer het objectief dat op de camera is bevestigd geen Nikkor-objectief met automatische scherpstelling is. A B Om handmatig scherp te stellen dient u de keuzeknop voor de scherpstellingsstand op M te zetten (A). Stel scherp met behulp van de scherpstellingsring op het objectief (B) totdat het beeld op het matglas scherp is.
Lichtmeting De D1 biedt de keus uit drie lichtmetingsmethoden, waarmee u de lichtmeting kunt afstemmen op de wijze waarop uw onderwerp verlicht is. Kleurenmatrix meting/3D Kleurenmatrix meting: De D1 maakt gebruik van een 3D kleurenmatrix meetsysteem. Dit systeem voert de meting uit met behulp van een CCD-sensor met 1005 (67 verticale x 15 horizontale) meetpixels, waarmee de belichting wordt bepaald aan de hand van een aantal gegevens uit alle gebieden van het beeld.
Spotmeting: De camera meet alleen het licht in een cirkel van 4mm die gecentreerd is op het huidige scherpstelgebied en ongeveer twee procent van het totale beeld beslaat. Deze methode kan worden gebruikt bij van achteren belichte onderwerpen of bij andere situaties waarbij de achtergrond veel donkerder of lichter is dan uw onderwerp. Normaal gesproken wordt bij spotmeting het licht in het huidige scherpstelgebied gemeten om er voor te zorgen dat uw onderwerp goed belicht is.
Belichtingsinstelling De D1 biedt de keus uit vier belichtingsinstellingen: geprogrammeerd automatisch, sluitertijden voorkeuze, diafragma voorkeuze en handmatig. Hieronder worden de belichtingsinstellingen sluitertijden voorkeuze, diafragma voorkeuze en handmatig besproken. Zie voor verdere informatie over geprogrammeerd automatisch "Om te beginnen".
2 de hoofdcommandoknop rond te draaien om een sluitertijd te kiezen. Vergrendeling sluitertijd Indien gewenst kunt u de sluitertijd op de geselecteerde instelling vergrendelen, zodat u deze niet per ongeluk kunt wijzigen wanneer u de hoofdcommandoknop voor andere doeleinden gebruikt. Als u de -knop ingedrukt houdt terwijl u de hoofdcommandoknop ronddraait om de sluitertijd te selecteren (A), dan wordt de sluitertijd vergrendeld wanneer u de -knop weer loslaat.
— Diafragma voorkeuze Bij diafragma voorkeuze stelt u het diafragma in; de camera stelt automatisch de sluitertijd bij om het beste resultaat te verkrijgen. Kleine diafragma's (hoge f-getallen) kunnen worden gebruikt om de scherptediepte te vergroten, waardoor de achtergrond en voorgrond scherp worden. Grote diafragma's (lage f-getallen) kunnen worden gebruikt om de achtergrond te vervagen. Grotere diafragma's kunnen ook worden gebruikt om het bereik van de flitser te vergroten.
Vergrendeling diafragma Indien gewenst kunt u het diafragma op de geselecteerde instelling vergrendelen, zodat u deze niet per ongeluk kunt wijzigen wanneer u de subcommandoknop voor andere doeleinden gebruikt. Als u de -knop ingedrukt houdt terwijl u de subcommandoknop ronddraait om het diafragma te selecteren (A), dan wordt het diafragma vergrendeld wanneer u de -knop weer loslaat. In de zoeker en op het LCD venster bovenop de camera verschijnen vergrendelingstekens (B).
— Handmatig In de handmatige belichtingsstand kunt u zowel het diafragma als de sluitertijd instellen. De sluitertijd kan worden ingesteld op langdurige belichting (Bulb) of op een vaste waarde tussen 30 en 1/16000 seconde. Het diafragma kan worden ingesteld op iedere waarde tussen de minimum- en maximumwaarde van het objectief.
3 het elektronisch analoge belichtingsdisplay in de zoeker of op het LCD venster bovenop de camera te controleren en de instellingen bij te stellen om het gewenste resultaat te bereiken. Interpretatie van het elektronisch analoge belichtingsdisplay Het elektronisch analoge belichtingsdisplay toont hoeveel het beeld overof onderbelicht zal worden als de foto bij de huidige instellingen wordt gemaakt.
Vergrendeling automatische belichting Wanneer u spotmeting of centrum-gewogen meting gebruikt in combinatie met geprogrammeerd automatisch, sluitertijden voorkeuze of diafragma voorkeuze, dan bepaalt de camera automatisch de belichting op basis van de lichtomstandigheden in een beperkt gedeelte van het beeld. U kunt de automatische belichting vergrendelen wanneer u deze wilt baseren op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie niet in het scherpstellingsgebied bevindt.
3 Houd de -knop ingedrukt, stel de compositie van uw foto bij (A) en maak de foto (B). A B Terwijl u de -knop ingedrukt houdt, kunt u de sluitertijd instellen (wanneer u sluitertijden voorkeuze heeft ingesteld als de belichtingsstand), het diafragma instellen (diafragma voorkeuze) of de flexibel programma gebruiken (geprogrammeerd automatisch).
Belichtingscompensatie Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de belichting opzettelijk op een andere waarde in te stellen dan de optimale waarde die de camera heeft bepaald. Dit kunt u bijvoorbeeld doen om onderwerpen met scherpe lichtcontrasten bij een aantal verschillende belichtingswaarden te fotograferen. Belichtingscompensatie kan in iedere belichtingsstand worden toegepast. 1 Druk op de -knop en draai de hoofdcommandoknop rond.
2 Bepaal de compositie van uw foto, stel de camera scherp en maak een foto. U kunt de normale belichting herstellen door de belichtingscompensatie op 0,0 in te stellen of door een reset met twee knoppen uit te voeren (zie "Reset met twee knoppen"). De belichtingscompensatie wordt niet teruggesteld door de camera uit te zetten.
Automatische belichtings-bracketing Belichtings-bracketing wordt gebruikt om een reeks foto's van hetzelfde onderwerp te maken bij verschillende belichtingswaarden die enigszins hoger en lager liggen dan de optimale waarde die de camera (of – in de handmatige stand – de fotograaf) heeft vastgesteld. Hierdoor kunt u meerdere opnamen van hetzelfde onderwerp maken bij verschillende belichtingsinstellingen, zonder te hoeven stoppen om de belichtingscompensatie handmatig bij te stellen.
Wanneer Eigen Instelling 2 is ingesteld op een ophogingswaarde van 1 /3 (standaard): Instelling LCD venster Belichtingsdisplay Aantal opnamen/ belichtings-bracketing (EV) –2F1.0 2 (±0, –1.0) –2F0.7 2 (±0, –0.7) –2F0.3 2 (±0, –0.3) +2F1.0 2 (±0, +1.0) +2F0.7 2 (±0, +0.7) +2F0.3 2 (±0, +0.3) –3F1.0 3 (–1.0, –2.0, ±0) –3F0.7 3 (–0.7, –1.3, ±0) –3F0.3 3 (–0.3, –0.7, ±0) +3F1.0 3 (+1.0, ±0, +2.0) +3F0.7 3 (+0.7, ±0, +1.3) +3F0.3 3 (+0.3, ±0, +0.7) 3F1.0 3 (±0, –1.0, +1.0) 3F0.
Wanneer Eigen Instelling 2 is ingesteld op een ophogingswaarde van 1: Instelling 3 LCD venster Belichtingsdisplay Aantal opnamen/ belichtings-bracketing (EV) –2F1.0 2 (±0, –1.0) +2F1.0 2 (±0, +1.0) –3F1.0 3 (–1.0, –2.0, ±0) +3F1.0 3 (+1.0, ±0, +2.0) 3F1.0 3 (±0, –1.0, +1.0) Maak de eerste foto van de reeks door de compositie te bepalen, scherp te stellen en af te drukken.
Foto voorvertonen Wanneer de camera in de beeld-per-beeld opnamestand staat of wanneer de zelfontspanner wordt gebruikt, kunt u met de voorvertoningsinstelling foto's op de LCD-monitor bekijken voordat ze op de geheugenkaart worden opgeslagen. Hierdoor kunt u foto's die u niet wilt bewaren wissen voordat ze worden opgeslagen.
Als er geen andere handeling wordt uitgevoerd, blijft de LCD-monitor aanstaan zolang als in Eigen Instelling 18 of in de "Auto Off"-optie van het terugspeelmenu wordt opgegeven (als dit korter is dan de tijd die nodig is om de foto op te slaan, blijft de LCD-monitor nog vijf seconden aan nadat het beeld op de kaart is opgeslagen). Vervolgens schakelt de LCD-monitor automatisch uit om stroom te besparen.
Foto opslaan en direct beoordelen Wanneer de camera in de beeld-per-beeld opnamestand staat of wanneer de zelfontspanner wordt gebruikt, kunt u de foto's automatisch op de LCDmonitor laten verschijnen onmiddellijk nadat ze op de geheugenkaart zijn opgeslagen. Hierdoor kunt u foto's die u niet wilt bewaren meteen wissen nadat u ze genomen heeft.
Als er geen andere handeling wordt uitgevoerd, blijft de LCD-monitor aanstaan zolang als in Eigen Instelling 18 of in de "Auto Off"-optie van het terugspeelmenu wordt opgegeven (als dit korter is dan de tijd die nodig is om de foto op te slaan, blijft de LCD-monitor nog vijf seconden aan nadat het beeld op de kaart is opgeslagen). Vervolgens schakelt de LCD-monitor automatisch uit om stroom te besparen. Als de foto getoond wordt kunnen de volgende handelingen worden uitgevoerd: Foto wissen Druk op de -knop.
Foto's terugspelen Foto's die reeds op de geheugenkaart zijn opgeslagen kunnen worden teruggespeeld zonder de camera in de terugspeelstand (PLAY) te zetten. U kunt foto's op deze manier terugspelen in de beeld-per-beeld opnamestand, de continue opnamestand en de zelfontspannerstand. Om foto's terug te spelen dient u: 1 De ontspanknop half in te drukken om de camera te activeren. 2 de monitorknop in te drukken. De meest recente foto in het geheugen wordt getoond.
U kunt de volgende handelingen uitvoeren terwijl u foto's terugspeelt: Terugspelen beëindigen -knop of druk de ontspanknop half in. De foto die op dat Druk op de moment op de LCD-monitor wordt afgebeeld verdwijnt en de LCDmonitor wordt uitgeschakeld. Voorkomen dat de LCD-monitor automatisch wordt uitgeschakeld Als er geen andere handeling wordt uitgevoerd, blijft de LCD-monitor aanstaan zolang als in Eigen Instelling 18 of in de "Auto Off"-optie van het terugspeelmenu wordt opgegeven.
Zelfontspannerinstelling De ingebouwde zelfontspanner van de D1 is ideaal voor foto's waar de fotograaf zelf op wil staan. De camera dient op een stabiele, vlakke ondergrond te worden geplaatst (aanbevolen wordt om een statief te gebruiken). Om de zelfontspanner te gebruiken dient u: 1 de ontgrendeling van de instellingsknop ingedrukt te houden en de instellingsknop op te draaien. 2 de compositie van de foto te bepalen en de camera scherp te stellen.
Oogsterkte-instelling De zoeker is uitgerust met knop voor oogsterkte-instelling, om een aanpassing te kunnen maken voor mensen met verschillen in gezichtsvermogen. Trek de oogsterkteknop uit en draai hem rond tot de scherpstellingshaakjes in de zoeker scherp te zien zijn. De oogsterkte kan worden ingesteld tussen –3,0 Dioptrie en + 1,0 Dioptrie. Met behulp van corrigerende lensjes (apart verkrijgbaar) kan de oogsterkte worden ingesteld tussen –5,0 Dioptrie en + 2,0 Dioptrie.
Scherptediepte weergave Om de scherptediepte voor de diafragma-instelling bij de huidige belichtingsinstelling te controleren, dient u de knop voor de voorvertoning van de scherptediepte ingedrukt te houden. Het objectief wordt ingesteld op het diafragma dat bij de automatische belichtingsstanden ‘geprogrammeerd automatisch’ of ‘sluitertijden voorkeuze’ door de camera wordt geselecteerd, of op de waarde die bij de standen ‘diafragma voorkeuze’ of ‘handmatig’ door de gebruiker wordt geselecteerd.
EIGEN INSTELLINGEN Voor een aantal camerafuncties kunnen Eigen Instellingen worden gebruikt. De instellingen kunnen afzonderlijk of in combinatie worden gewijzigd, al naar gelang uw voorkeur en de uit te voeren taak.
Eigen Instellingen wijzigen Om Eigen Instellingen te wijzigen dient u: 1 het gewenste onderdeel te selecteren door de hoofdcommandoknop rond -knop ingedrukt houdt. Op het LCD venster aan te draaien terwijl u de de achterkant van de camera wordt het nummer van het onderdeel en de optie die op dat moment voor dat onderdeel geselecteerd is getoond (b.v. "1-0" voor "onderdeel 1, optie 0"). De D1 biedt in het totaal 32 onderdelen (0-31), elk met een eigen menu met opties.
Opties Eigen Instellingen 0. Eigen Instellingen De camera kan maximaal twee sets Eigen Instellingen opslaan (set A en set B). Met behulp van Eigen Instelling 0 kunt u één van deze twee sets oproepen. Eventuele wijzigingen in de instellingen hebben betrekking op de huidige set. Optie: A Eigen Instellingen set A (standaard) b Eigen Instellingen set B 1.
5. Antitrillingsstand (Opname uitstellen tot de spiegeltrilling is verdwenen) Standaard wordt de foto genomen op hetzelfde ogenblik dat u de ontspanknop helemaal indrukt. Om het trillen van de camera zo veel mogelijk te beperken kunt u de camera programmeren om de opname te maken nadat de sluiter is ontspannen. Optie: 0 Geen vertraging (standaard) 1 Ontspanvertraging van kracht 6.
10. Dynamische AF bij continue servo AF Deze instelling kan worden gebruikt om de prioriteit van het dichtstbijzijnde onderwerp bij gebruik van dynamische AF met continue servo AF te activeren of te annuleren. Optie: 0 Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp geannuleerd (standaard) 1 Prioriteit dichtstbijzijnde onderwerp geactiveerd 11.
14. Benadrukt gebied bij centrum-gewogen lichtmeting Standaard wordt bij centrum-gewogen lichtmeting de nadruk gelegd op een cirkel met een diameter van 8 mm in het midden van de zoeker. De diameter van het benadrukte gebied kan worden veranderd in 6 mm, 10 mm, of 13 mm. Daarnaast kan de belichting ook worden gebaseerd op de gemiddelde lichtomstandigheden voor het hele beeld.
19. Diafragma-instelling Bij bepaalde objectieven hangt het diafragma af van de brandpuntsafstand of de afstand van het objectief tot de film. Bij sommige Zoom-Nikkor objectieven hangt het maximum diafragma bijvoorbeeld af van de brandpuntsafstand, terwijl bij sommige Micro-Nikkor objectieven het maximum diafragma afhangt van de afstand van objectief tot film.
22. Selectie diafragma Standaard kan het diafragma alleen worden ingesteld met behulp van de subcommandoknop in de standen diafragma voorkeuze en handmatige belichting. Met behulp van dit onderdeel kunt u de instellingen wijzigen, zodat het diafragma alleen kan worden ingesteld met de diafragmaring op het objectief. Optie: 0 Het diafragma kan alleen worden ingesteld met de subcommandoknop (standaard) 1 Het diafragma kan alleen worden ingesteld met de diafragmaring op het objectief 23.
26. Maximum aantal opeenvolgende opnamen in continue opnamestand Dit onderdeel regelt het aantal foto's dat kan worden opgeslagen in de tijdelijke geheugenbuffer bij de continue opnamestand (zie "Camerainstellingen: De instellingsknop"). Optie: 21 Eenentwintig standaard foto's, tien foto's in RAW-formaat (standaard) 1–20 Opgegeven aantal foto's, van één tot twintig (één tot negen in RAW-formaat) 27.
31. Verhoging gevoeligheid Standaard kan de gevoeligheid worden ingesteld op waarden die overeenkomen met ISO 200, 400, 800 of 1600. Met behulp van deze instelling kunt u de gevoeligheid verhogen met een factor 1x of 2x, tot het equivalent van ISO 3200 of 6400. Deze waarden kunnen worden gebruikt om snellere sluitertijden te verkrijgen bij sportevenementen 's avonds, of om optimale belichting te verkrijgen bij het fotograferen van slecht verlichte onderwerpen.
Eigen Instelling 14: Benadrukt gebied bij centrum-gewogen lichtmeting Optie Betekenis 6, 8, Diameter benadrukt 10,13, gebied in mm ("A" is gemiddelde voor hele A beeld) 15: Interval voor automatische uitschakeling lichtmeter 4, 6, 8, 16 Interval in seconden 16: Interval zelfontspanner 2, 5, Tijdsduur in seconden 10, 20 0 17: LCD-verlichting 1 18: Automatisch uitschakelen LCD-monitor 19: Diafragma Instelling 20: Lampje zelfontspanner gaat branden ter bevestiging sluiterontspanning 0 LCD verlicht b
Reset met twee knoppen Door een reset met twee knoppen stelt u de camerainstellingen en Eigen Instellingen terug op hun standaardwaarden. Om de instellingen terug te stellen dient u de -knop tegelijkertijd langer dan twee knop en de seconden in te drukken.
TERUGSPELEN In dit hoofdstuk worden de terugspeelopties van de D1 beschreven, zoals onder andere het bekijken van foto's en beeldinformatie, het wissen van foto's en het terugspeelmenu.
Foto's terugspelen Terugspeelregelknoppen De knoppen naast het LCD venster aan de achterkant van de camera vervullen twee verschillende functies, één bij het wijzigen van camera-instellingen en één in de terugspeelstand.
2 Gebruik nadat u de vergrendeling van de keuzeknop voor het scherpstellingsgebied in de 'open' stand heeft gezet, deze keuzeknop om andere foto's of foto-informatie te bekijken. Wanneer u op omhoog of omlaag drukt op de keuzeknop voor het scherpstelgebied, worden één voor één de andere foto’s in het geheugen getoond. Om snel naar een bepaald beeldnummer te gaan zonder alle tussenliggende foto’s te bekijken dient u de knop langer dan twee seconden ingedrukt te houden.
Terugspelen miniatuurbeelden De D1 kan foto's die zijn opgeslagen op de geheugenkaart weergeven als miniatuurbeelden (thumbnails). In deze stand kunnen maximaal negen beelden tegelijk worden getoond. 1 Houd de ontgrendeling van de instellingsknop ingedrukt en draai de instellingsknop (A) op PLAY ('playback mode' of terugspeelstand). Druk vervolgens op de -knop (B) om een menu van maximaal negen miniatuurbeelden (C) weer te geven. A B C Het op dat moment geselecteerde miniatuurbeeld is gemarkeerd.
Beelden wissen Om het beeld te wissen dat op dat moment wordt getoond of in de miniatuurweergave is geselecteerd, dient u op de -knop te drukken. Let er op dat gewiste foto's niet meer kunnen worden teruggehaald. Zorg dus dat u vóór het wissen kopieën maakt van foto's die u wilt bewaren. ERASING IMAGES YES ☞ DEL Dit dialoogvenster verschijnt wanneer u op de -knop drukt. Druk nogmaals op de -knop om de foto te wissen.
Het terugspeelmenu Het terugspeelmenu biedt opties voor het wissen van meerdere beelden, het creëren van diashows, het beveiligen van foto's tegen wissen en het verbergen van foto's tijdens het terugspelen. Het bevat ook opties om foto's klaar te maken om afgedrukt te worden door een professionele afdrukdienst of op een printer die Digital Print Order Format (DPOF) ondersteunt.
4 Druk op de -knop of op naar rechts op de keuzeknop voor het scherpstellingsgebied om het op dat moment gemarkeerde onderdeel te selecteren. SLIDE SHOW START FRAME INTVL SET Een submenu van opties voor het op dat moment geselecteerde onderdeel verschijnt nu. Om terug te keren naar het terugspeelmenu zonder de instellingen te veranderen dient u op naar links te drukken op de keuzeknop voor het scherpstellingsgebied, of op de -knop te drukken.
Wissen Het submenu DELETE biedt de volgende opties: SELECTED: Meerdere geselecteerde foto's wissen ALL: Alle foto's in de huidige folder wissen PRINT SET: Wis printopdracht bestanden die met de PRINT optie zijn gemaakt. DELETE SELECTED ALL PRINT SET SET SELECTED Wanneer deze optie geselecteerd is, verschijnt er een miniatuurbeeldenmenu waarin de beelden in de huidige folder worden getoond. Kies in het miniatuurbeeldenmenu de foto's die u wilt wissen en druk op de -knop.
Diashow Het submenu SLIDE SHOW biedt de volgende opties: START: Diashow starten FRAME INTVL: Selecteren hoelang elk beeld wordt getoond SLIDE SHOW START FRAME INTVL SET START Wanneer deze optie geselecteerd is, toont de camera één voor één de foto's in het geheugen in de volgorde waarin ze genomen zijn (foto's die verborgen zijn met de optie HIDE IMAGE worden niet getoond). Om de diashow te onderbreken dient u op de -knop te drukken; een pauzescherm wordt nu getoond.
Beveiligen De optie PROTECT in het terugspeelmenu biedt u de mogelijkheid om de beveiligingsstatus van geselecteerde beelden te wijzigen. Beelden kunnen worden gekozen uit een miniatuurbeeldenmenu, waar beveiligde beelden zijn voorzien van een -icoon. Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist (hoewel ze wel verwijderd worden bij het formatteren van de geheugenkaart), en hebben alleen-lezen status wanneer ze op een computer worden bekeken.
Foto's klaarmaken om af te drukken Met de optie PRINT SET in het terugspeelmenu kunt u beelden selecteren om af te drukken via een printer of professionele afdrukdienst die Digital Print Order Format (DPOF) ondersteunt. Gegevens over de beelden en andere af te drukken informatie wordt opgeslagen in printopdracht bestanden op de geheugenkaart. De betreffende beelden en informatie kunnen dan worden afgedrukt wanneer de kaart in een DPOFcompatibel apparaat wordt geplaatst.
Setup Het menu SETUP bevat de volgende opties: SET UP FOLDERS: Maak nieuwe folders aan D1 FOLDERS OPTIONS voor het opslaan van foto’s, 20S AUTO OFF of selecteer een folder voor E LANGUAGE terugspelen. N VIDEO OUTPUT OPTIONS: Selecteer of een histogram CARDFORMAT SET en/of de hoge lichten wordt weergegeven, wanneer foto’s in de ‘beeld-voor-beeld terugspeelstand’, de ‘foto voorvertonen’ of de ‘foto opslaan en direct beoordelen’ stand worden getoond.
Folders Het submenu FOLDERS biedt de volgende opties: FOLDERS NEW: Creëer een nieuwe folder. NEW D1 NC_D1: Selecteer alle met de D1 gecre’erde mappen om terug te spelen (stanD1 NC_D1 daard). DCF ALL DCF ALL: Selecteer alle folders die voldoen aan 100 NC_D1 de Design Rule for Camera File Systems (DCF) voor het terugspelen. SET nnn NC_D1: Selecteer alleen de huidige folder voor het terugspelen (het nummer van de huidige folder wordt links van dit menuonderdeel getoond).
Options Het submenu OPTIONS bevat de volgende onderdeOPTIONS len: HISTOGRAM: Wanneer dit onderdeel geactiveerd HISTOGRAM is, wordt er bij het terugspelen van beelden een histogram getoond. HIGHLIGHT HIGHLIGHT: Wanneer dit onderdeel geactiveerd SET is, worden bij het terugspelen van beelden hoge lichten aangeven door middel van een knipperende weergave.
HIGHLIGHT Wanneer dit onderdeel geactiveerd is, knipperen de helderste delen van het beeld (de hoge lichten). In de standen foto voorvertonen en opslaan en direct beoordelen worden het beeld en de hoge lichten afzonderlijk getoond, waarbij zowel het beeld als de weergave van de hoge lichten is verkleind tot één kwart van het scherm. Bij het indrukken van de keuzeknop voor het scherpstellingsgebied naar links of naar rechts wordt geen aanvullende foto-informatie weergegeven.
Video Output Het submenu VIDEO OUTPUT bevat de volgende onderdelen: NTSC: Selecteer NTSC wanneer u de camera aansluit op een televisietoestel of videoapparaat dat voldoet aan de NTSC-norm PAL: Selecteer PAL wanneer u de camera aansluit op een televisietoestel of videoapparaat dat voldoet aan de PAL-norm VIDEO OUTPUT NTSC PAL SET Kaart formatteren Met de optie CARDFORMAT in het terugspeelmenu kunnen geheugenkaarten worden geformatteerd voor gebruik in de D1. Het formatteermenu is rechts afgebeeld.
FLITSFOTOGRAFIE De D1 kan worden gebruikt met de SB-28DX (apart verkrijgbaar) voor geavanceerde flitsopnamen met de unieke 3D Multi-Sensor Uitgebalanceerde Invulflits voor de D1.
Door-de-lens (TTL) flitsfotografie Wanneer u de SB-28DX Speedlight (apart verkrijgbaar) op de D1 bevestigt en die afstelt op de TTL-stand, dan wordt er automatisch een flitsinstelling geselecteerd die speciaal ontworpen is voor de D1 (de TTL-stand is alleen beschikbaar bij gebruik van de SB-28DX).
Standaard TTL-flits voor de D1 De standaard TTL-flitsstand kan bij alle typen objectieven worden gebruikt. Bij de standaard TTL-flitsstand wordt er geen rekening gehouden met de helderheid van de achtergrond, maar wordt er voor gezorgd dat het hoofdonderwerp correct wordt belicht. Dat maakt deze stand geschikt voor foto's waarop het hoofdonderwerp wordt benadrukt ten koste van andere details, of in gevallen waarbij u belichtingscompensatie voor flitsfotografie wilt gebruiken.
Flitssynchronisatiestanden De D1 biedt de keus uit vijf synchronisatiestanden: Synchronisatie met het voorste gordijn: Deze stand is bij de meeste situaties aan te bevelen. Wanneer u de SB-26, SB-25 of SB-24 gebruikt, zet de keuzeknop voor de synchronisatiestand op de Speedlight dan op NORMAL. Langzame synchronisatie: Bij de standen geprogrammeerd automatisch en diafragma voorkeuze wordt een langere sluitertijd gebruikt om de achtergronddetails naar voren te brengen.
Om de flitssynchronisatiestand in te stellen, dient u de flitsinstellingsknop ingedrukt te houden en de hoofdcommandoknop rond te draaien. De camera loopt nu door de flitsstanden waaruit u kunt kiezen in de volgorde die hieronder wordt weergegeven.
Compatibele Speedlights De onderstaande Speedlights kunnen bij de D1 worden gebruikt.
5 6 7 8 Wanneer u een SB-27 met de D1 gebruikt, zet de SB-27 dan in de stand Forced A. U kunt de SB-26 instellen als slave-flitser voor snoerloze slave-flitsfotografie. De sluitertijd wordt automatisch ingesteld op een waarde onder de 1/250 sec. wanneer u de keuzeknop voor snoerloos slave-flitsen op D zet. Automatische scherpstelling kan alleen worden gebruikt bij de SB-21B of SB-29 wanneer een AF-Micro objectief (60mm, 105mm, 200mm) bevestigd is.
Gebruik van een Speedlight Hieronder wordt beschreven welke stappen u dient uit te voeren om een SB28DX Speedlight voor 3D Multi-Sensor Uitgebalanceerde Invulflits te gebruiken. 1 Bevestig de Speedlight op de camera en kies een lichtmetingsmethode (geen spotmeting). 2 3 Kies een belichtingsinstelling en controleer de sluitertijd en het diafragma. 4 Zet de aan-/uitschakelaar van de flitser op ON of STBY en zet de flitser in de stand.
AANSLUITINGEN In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de D1 kunt aansluiten op een computer, een televisietoestel of een videoapparaat.
Aansluiten op een televisietoestel of videoapparaat Met de videokabel EG-D1 kunt u de D1 op een televisietoestel of een videorecorder aansluiten om beelden op een televisiescherm te bekijken of ze op een videocassette op te nemen. Voer de volgende stappen uit om foto's terug te spelen op een televisietoestel: 1 Open het beschermkapje van de aansluitingen VIDEO OUT en DC IN zoals hieronder afgebeeld.
Aansluiten op een computer Via het FireWire-contact (IEEE 1394) kunt u de D1 rechtstreeks op een computer aansluiten, zodat u beelden met behulp van de software Nikon View DX of Nikon Capture (apart verkrijgbaar) naar de computer kunt overbrengen. Met Nikon Capture kunt u uw camera vanaf uw computer besturen voor geavanceerde studiofotografie.
3 Zet de camera aan. Houd de ontgrendeling van de instellingsknop ingedrukt en draai de instellingsknop op PC (gegevensoverdrachtstand). Als de camera juist is aangesloten en Nikon Capture op uw computer draait, verschijnen de letters “PC” op het LCD venster bovenop de camera (“PC” wordt niet getoond wanneer Nikon View DX draait). Raadpleeg uw softwarehandleiding voor informatie over de handelingen die u kunt uitvoeren wanneer de camera op een computer aangesloten is.
Foto's lezen van geheugenkaarten Foto's die op de geheugenkaart zijn opgeslagen kunt u op een computer bekijken door de geheugenkaart uit de camera te verwijderen en te lezen met behulp van een CompactFlash (CF) kaartlezer of PC-kaartadapter. Om de geheugenkaarten te lezen heeft u het volgende nodig: • een PC of Macintosh-computer, en • een CF-kaartlezer of – als uw computer uitgerust is met een PCMCIA Type II of Type III kaartgleuf – een EC-AD1 PC-kaartadapter (apart verkrijgbaar bij Nikon).
Gebruik van een PCMCIA-kaartgleuf Steek de adapter in de PC-kaartgleuf volgens de gebruiksvoorschriften in de documentatie bij uw computer of PC-kaartstation. CompactFlash Card TM PC Card Adapter 2 TM Om CompactFlash-kaarten te lezen met behulp van een PCMCIA Type II of Type III kaartgleuf dient u de kaart in een PC-kaartadapter te plaatsen, zoals hieronder afgebeeld.
TECHNISCHE GEGEVENS Dit hoofdstuk bevat informatie over optionele accessoires, de zorg voor uw camera, probleemoplossing en cameraspecificaties.
Het vervangen van het matglas De D1 is voorzien van een BriteView-matglas type B. Om het matglas te vervangen dient u de volgende stappen uit te voeren: 1 Zet de camera uit, verwijder het objectief van het camerahuis (A) en gebruik de bij uw matglas geleverde pincet om de matglasvergrendeling naar u toe te trekken (B). De matglashouder springt nu open. B 105 85 70 ft m 50 28 35 28 22 22 A 2 Pak het matglas bij het uitsteeksel vast met het pincet en verwijder het (A).
Compatibele objectieven CPU-objectieven worden aanbevolen voor gebruik bij de D1. Objectieven van het type D worden speciaal aanbevolen, aangezien u alleen alle camerafuncties kunt benutten wanneer er een objectief van het type D bevestigd is. De volgende objectieven kunnen bij de D1 worden gebruikt.
1 Lichtmetingsgebied komt overeen met het geselecteerde scherpstelgebied (zie "Camerainstellingen: Lichtmeting") 2 Zonder shift en/of tilt te gebruiken. 3 Het lichtmeetsysteem en de flitssturing van de camera werken niet correct wanneer de lens op een shift / tilt instelling staat, of wanneer niet het maximale diafragma wordt gebruikt. 4 Compatibel met alle AF-S en AF-I Nikkor objectieven, behalve de AF-S 17-35 mm f/2.8D IFED en AF-S 28-70 mm f/2.8D IF-ED. 5 Met maximum effectief diafragma van f/5.
Herkennen van D-type Nikkor-objectieven met ingebouwde CPU Nikkor-objectieven van het type D met ingebouwde CPU kunnen worden herkend aan de CPU-contacten (A) en de "D" op het objectief. B A Brandpuntsafstand objectief en beeldhoek De grootte van het gebied dat met een 35mm-camera wordt belicht is 24 × 36mm. Bij de D1 is dat echter 15,6 × 23,7mm.
Het reinigen van de CCD De CCD die dienst doet als het beeldopname-element van de D1 is voorzien van een laagdoorlaatfilter om een eventueel moiré-effect te voorkomen. Hoewel dit filter er voor zorgt dat er geen vuil op de CCD terechtkomt, kan vuil of stof op het filter onder bepaalde opnameomstandigheden zichtbaar zijn op de foto's die u met de camera maakt. In dat geval dient u het filter te reinigen. Het laagdoorlaatfilter is bijzonder breekbaar en gemakkelijk te beschadigen.
4 Houd de camera zo dat het licht op het laagdoorlaatfilter valt en inspecteer dit op vuil of stof. Als het filter vuil of stoffig is, dient u het door een door Nikon erkende onderhoudsdienst te laten reinigen of het zelf te reinigen volgens de onderstaande aanwijzingen. Als er zich geen vuil of stof op het filter bevindt, houd de -knop dan ingedrukt, selecteer Eigen Instelling 8 door de hoofdcommandoknop rond te draaien en selecteer vervolgens optie 0 door de subcommandoknop rond te draaien.
Optionele accessoires Bij het ter perse gaan van deze handleiding waren de volgende accessoires bij de D1 verkrijgbaar: Oplaadbaar Battery Pack EN-4 De EN-4 is een oplaadbaar nikkel-metaal hydride (Ni-MH) Battery Pack dat speciaal voor gebruik bij de D1 bestemd is. Snellader MH-16 De MH-16 kan gebruikt worden om het Battery Pack EN-4 op te laden. Wisselstroomadapter EH-4 De EH-4 is geschikt voor wisselstroombronnen van 100-120V of 220-240V en 50-60Hz.
PC-kaartadapter EC-AD1 Met behulp van de PC-kaartadapter kunnen de CompactFlash-geheugenkaarten worden gelezen door computers met een PCMCIA-kaartgleuf die is geconfigureerd voor ATA-geheugenkaarten. Antifog zoekeroculair DK-14 Dit zoekeroculair voorkomt dat het glas bij vochtige of koude omstandigheden beslaat. Rubberen oogschelp DK-2 De oogschelp voorkomt vermoeidheid van de ogen, doordat het kijken door de zoeker wordt vergemakkelijkt.
Nikon Speedlight SB-28DX Deze flitser biedt een richtgetal van 36 (in de handmatige stand, met de flitskop in de 35mm-zoomstand en bij ISO 100 m en 20°C). De flitser wordt gevoed door vier alkaline batterijen. Andere stroombronnen (apart verkrijgbaar) voor de SB-28DX zijn onder andere de nieuwere modellen van de SD-6, SD-7, SK-6, en de SK-6A en SD-8A. Let er echter op dat de oudere modellen van de SD-6, SD-7, SK-6, en de SD-8 niet geschikt zijn voor gebruik bij de SB-28DX.
Software Er zijn twee softwarepakketten voor de D1 verkrijgbaar: Nikon View DX, waarmee u door de inhoud van het camerageheugen kunt bladeren als de camera via de IEEE 1394-aansluiting op een computer aangesloten is, en Nikon View Capture, waarmee u de camera op afstand kunt bedienen en beelden kunt optimaliseren. Beide pakketten zijn verkrijgbaar in Windowsen Macintosh-versies; de systeemvereisten staan hieronder vermeld.
Probleemoplossing Wanneer er één van de volgende tekens in de zoeker of op de LCD vensters verschijnt, raadpleeg dan de lijst hieronder voor u contact opneemt met het verkooppunt of uw Nikon-vertegenwoordiger. Teken LCD venster Zoeker Probleem Diafragmaring FEE FEE objectief staat niet op (knippert) (knippert) kleinste instelling. F-- Zie ook Stel ring in op kleinste diafragma (grootste fgetal). Blz. 6 † Batterij bijna leeg. Houd een volledig opgeladen reservebatterij bij de hand. Blz.
Teken LCD venster Zoeker Probleem Onderwerp te licht; foto wordt overbelicht. HI HI Onderwerp te donker; foto wordt onderbelicht. Lo Lo Oplossing Zie ook Belichtingsinstelling: P gebruik ND-filter S verhoog sluitersnelheid; als indicator blijft, gebruik dan ND-filter A gebruik kleiner diafragma (groter fgetal); als indicator blijft, gebruik dan ND-filter Blz. 20 Blz.
Teken LCD venster Err 120 Zoeker Probleem Oplossing Storing camera. Ontspan sluiter. Als indicator blijft of vaak verschijnt, laat de camera dan bij een door Nikon erkende onderhoudsdienst nakijken. Rode-ogen-reductie of langzame synchronisatie met rode-ogen-reductie geselecteerd bij flitser die niet over die functies beschikt. Kies andere synchronisatiestand of gebruik flitser waarbij rode-ogen-reductie mogelijk is. Err Zie ook Blz.
Foutberichten Wanneer zich een probleem voordoet met de geheugenkaart of de interne programmering of schakelingen van de camera, verschijnt er over het beeld op de LCD-monitor heen een foutbericht. Hieronder staat een lijst van de foutberichten die de D1 kan tonen en wat u kunt doen om het probleem te verhelpen. LCD-Monitor NO CARD PRESENT THIS CARD CAN NOT BE USED CARD IS NOT FORMATTED LCD venster Actie De camera signaleert geen geheugenkaart.
LCD-Monitor LCD venster Actie ALL IMAGES ARE HIDDEN Dit foutbericht verschijnt wanneer u probeert om beelden terug te spelen wanneer alle foto's in de huidige folder verborgen zijn met behulp van HIDE IMAGE. U kunt geen foto's terugspelen of wissen totdat u een andere folder heeft gekozen of met behulp van HIDE IMAGE de 'verborgen-status van tenminste één foto ongedaan heeft gemaakt (zie "Terugspelen").
Specificaties Cameratype: Bedrijfscondities: Temperatuur: Vochtigheidsgraad: Beeldsensor: Beeldgrootte: Gevoeligheid: Opslag: Compressie: Eenogige spiegelreflexcamera met verwisselbare objectieven 0-40°C Minder dan 85% (geen condensatie) 23,7 x 15,6mm 12-bits RGB-CCD met 2.
Objectiefvatting: Objectieven: Beeldhoek: Nikon F-vatting (met koppeling en contacten voor automatische scherpstelling) D-type AF-Nikkor-objectieven (behalve IX Nikkor) – alle functies mogelijk Andere D-type Nikkor-objectieven – alle functies behalve automatische scherpstelling mogelijk Andere AF-Nikkor-objectieven (behalve F3AF) – alle functies behalve 3D Multi-Sensor Uitgebalanceerde Invulflits mogelijk Ai-P Nikkor-objectieven – alle functies behalve 3D-Kleuren Matrix Meting, 3D Multi-Sensor Uitgebalanc
3D-Kleuren Matrix: 3D-Kleuren Matrix Meting met 1005-pixels CCD wanneer Dtype Nikkor-objectief bevestigd is; bij andere objectieven is Kleuren Matrix Meting met 1005-pixels CCD mogelijk Centrum-gewogen: Nadruk (75% van totaal) op cirkel met diameter van 8mm in midden beeld Spot: Belichting bepaald door cirkel met diameter van 4mm in midden beeld (circa 2% van beeld); bij bevestiging Nikkor-objectief met CPU kan elk van de vijf scherpstelgebieden voor spotmeting worden gebruikt Meetbereik: Bij ISO 100, kame
Zelfontspanner: Elektronisch gestuurd, tijdsduur 2–20 seconden scherptediepte controle: Diafragmeren van objectief mogelijk door op knop voor scherptediepte controle te drukken LCD venster bovenop camera: Venster toont indicatoren voor vergrendeling sluitertijd, sluitertijd, belichtingscompensatie, datum, vergrendeling diafragma, diafragma, bedieningsstand, klokbatterij, belichtingscompensatie, automatische belichtings-bracketing, belichtingsweergave, belichtingsstand, flexibel programma, flitssynchronisati
Belichtingsprogramma (Geprogrammeerd automatisch) Het volgende diagram toont het belichtingsprogramma dat wordt gebruikt wanneer de belichting op geprogrammeerd automatisch staat. (ISO 200, objectief met maximumdiafragma van f/1.4 en minimumdiafragma van f/16 (bijvoorbeeld AF 50mm f/1.4D) 13 14 11 12 9 10 8 7 5 8 6 4 3 2 4 2 1" 0 2" 1 -1 -3 -2 Meetbereik: EV 0-21 -4 ] V [E 15 F1 16 F1.4 17 1 /3 17 F2 18 F2.8 19 F4 20 F5.
Index Tekens 3D Kleuren Matrix Meting. Zie Lichtmeting 3D Multi-Sensor Uitgebalanceerde Invulflits voor de D1. Zie Flitsfotografie A A (Automatische witbalans). Zie Witbalans A (Diafragma voorkeuze). Zie Belichtingsinstelling Accessoires, optioneel ....... 114-117 Achterste gordijn, sync op het. Zie Flitsfotografie AE-Lock. Zie Belichting, vergrendeling automatische AF-gebied instelling ................ 34-35 Dynamische AF ........................ 34 Enkelvoudig AF-gebied ...... 16, 34 AF-hulplicht .......
DELETE ....................................... 84 Design Rule for Camera File Systems .......................... 104, 106 Diafragma voorkeuze. Zie belichtingsinstelling Diafragma ............................... 45-47 Maximum ............................ 45, 47 Minimum ......................... 6, 45, 47 Vergrendeling ..................... 46, 76 Dichtstbijzijnde onderwerp prioriteit 34, 68, 69 Digital Print Order Format ........... 82 Dioptrie aanpassing. Zie Zoeker, oogsterkte instelling DPOF.
Lens .................................... 109-111 Compatibiliteit .................. 109-110 CPU Nikkor ................. 94, 98, 109 D-type AF-Nikkor ...... 94, 107, 109 Monteren ................................. 6-7 Niet-CPU .......... 6, 43-45, 98, 109 Reinigen ................................... viii Verwijderen ................................ 7 Lichtmeter, automatisch uitschakelen ....................................... 20, 70 Lichtmeting .............. 17, 41-42, 109 3D Kleuren Matrix ......
Synchronisatie, Langzame. Zie Flitsfotografie T Terugspeel-menu .................... 82-87 Terugspelen ......... 23, 26, 60, 78-80 Terugspelen, beeld-voor-beeld ....................................... 23, 78-79 Terugspelen, miniatuurweergaven .................................................. 80 Toon compensatie ....................... 72 V VIDEO OUTPUT .......................... 92 Voorflits (rode-ogen-reductie) ..... 96 Voorflits (Monitor pre-flash) ......... 94 W Wisselstroomadapter .................