Operation Manual
77
Hoofdstuk 12 Hulpmiddelenbalk F3 – Bewerken
Uitsnijden
Met het hulpmiddel Uitsnijden kunt u
gebieden uit de marge van het beeld verwij-
deren of de verhoudingen van uw beeld
wijzigen. Het hulpmiddel Uitsnijden is niet
beschikbaar als u in de Verkenner werkt.
Na het selecteren van dit hulpmiddel, tekent
u een rechthoek door op een hoek te klikken
en over uw beeld te slepen. Deze rechthoek
geeft het gebied van het beeld weer dat na
het uitsnijden van uw beeld over blijft. Om
het gebied aan te passen, klikt u op een van
de acht ankerpunten en sleept u de recht-
hoek tot u de gewenste grootte hebt. Om
het deel buiten de rechthoek te verwijderen,
dubbelklikt u ergens binnen de rechthoek
of drukt u op Enter. Om het uitsnijden
te annuleren, klikt u eenmaal buiten de
uitsnede of drukt u op de Esc-toets.
Met het uitsnijden van een beeld wordt een
stap gemaakt in de bewerkingslijst, zodat
u het uitsnijden op ieder gewenst moment
kunt verwijderen. Als u het bestand opslaat
als een NEF-bestand, kunt u het effect van
het uitsnijden altijd verwijderen, zelfs nadat
het beeld is opgeslagen en afgesloten.
Sneltoets: C-toets
Dialoogvenster Uitsnede-
opties
Tijdens het gehele bewerkingsproces kunt
u de uitsnede-opties tevoorschijn halen om
te wijzigen hoe het hulpmiddel Uitsnijden
moet werken. Voor het tevoorschijn halen
van de opties voor uitsnijden, dubbelklikt
u op het pictogram
. U kunt ook ergens
binnen het beeld rechtsklikken (Windows)
of Control-klikken (Mac OS) nadat u het
hulpmiddel Uitsnijden hebt geselecteerd.
UITSNEDEMETHODE
Eigen uitsnede
Met deze uitsnedemethode kunt u vrijuit
een uitsnederechthoek trekken.
Vaste verhoudingen
Met deze methode kunt u een van de
vooraf bepaalde verhoudingen of een
aangepaste verhouding selecteren om het
hulpmiddel Uitsnede te beperken tot de
geselecteerde verhouding.