NetworX V3-alarmsysteem Gebruikershandleiding P/N 1068042 REV C ISS 09JAN13
Fabrikant UTC Fire & Security Americas Corporation, Inc. 1275 Red Fox Rd., Arden Hills, MN 55112-6943, USA Europese vertegenwoordiger voor productie (EMC): UTC Fire & Security B.V.
Inhoud Menustructuur ................................................................ 4 De systeemdatum en systeemtijd instellen .................... 21 LCD codeklavier ............................................................. 6 Instellingen van het codeklavier ..................................... 22 Codeklaviertoetsen ........................................................ 7 Instellingen LCD-display aanpassen .............................. 23 LCD-pictogrammen ...................................
Menustructuur Gebruikersmenu Zone Blokkeren Groepsblokkage Logboek Hoofd Logboek * Alarmgeheugen Check Service Zone 1-8 Zone 9-16 Zone 17-24 Zone 25-32 Zone 33-40 Zone 41-48 Gebruikerdetails Code instellen Taal Naam Gebruikers ** Gebruikers 1-10 Gebruikers 11-20 Gebruikers 21-30... (1) Zone 1 (2) Zone 2 (3) Zone 3... Toevoegen Gebr.code Autorisaties Partities Taal Naam Wissen Gebr.code NX-17xx Lezer *** Kaart toevoegen Kaarten toevoegen Kaart activeren Kaart desactiveren Kaart verwijderen Uitg.
Menustructuur Gebruikersmenu Looptest Volume zoemer Contrast LCD Helderheid LCD LCD & Man. Test Manuele kiezertest * Multipart. Mode ** Stille uitgangstijd Reset Brand Verlichting altijd aan Datum/tijd X-10 Modules Module 1 Module 2 Module 3 ... Telefoonnummers Telefoonnr. 1 Telefoonnr. 2 Telefoonnr.
LCD codeklavier Status LED (Aan, Uit, Gereed, Niet Gereed) LCD -display: Hier wordt informatie over de status van het systeem, menuopties en andere informatie die wordt ingevoerd, weergegeven. Alfanumerieke display Statuspictogrammen (icons), zie pagina 8. Vier vooraf ingestelde functietoetsen: In/ Afwezig, In/Aanwezig, Uitschakelen, Blokkage, zie pagina 7. NO [NEE]: Toets om data invoer te annuleren en om in het systeemmenu te navigeren.
Codeklaviertoetsen In/Afwezig Druk op deze toets om het systeem in de AFWEZIG mode in te schakelen. Gebruik de navigatietoetsen om door het menu en de opties te bladeren. Ga als volgt te werk als het systeem zich in multi-partitie weergave bevindt of als er geen menu is geopend: In/Aanwezig Druk op deze toets om het systeem in de AANWEZIG mode in te schakelen. Druk als het menu is geopend op deze toets om de cursor naar links te verplaatsen.
LCD-pictogrammen (icons) Voeding Blokkeren Als de netspanning is ingeschakeld, wordt het linker pictogram weergegeven. Als de netspanning is weggevallen, wordt het rechter pictogram weergegeven. Als het klavier zich in multi-partitie weergave bevindt, wordt het linker pictogram weergegeven als EEN zone in de partitie wordt geblokkeerd. Als het klavier zich niet in multi-partitieweergave bevindt, wordt het rechter pictogram weergegeven zodra EEN zone wordt geblokkeerd.
De NetworX V3 menu's gebruiken Gebruikersmenu (Quick User menu) Navigeren in de menu's Het gebruikersmenu (Quick User menu) bevat een aantal menuopties die u kunt gebruiken zonder een gebruikerscode in te voeren. Druk op OK en vervolgens op de -toetsen om het gebruikersmenu (Quick User menu) te openen en er doorheen te bladeren.
Uw systeem voorbereiden Voordat u uw systeem kunt inschakelen moeten alle sensors in rust zijn. Als het systeem niet gereed is om te worden ingeschakeld, wordt er een bericht hierover in de LCD-display weergegeven en verdwijnt het V-pictogram uit de display. 1. Als uw systeem NIET gereed is om te worden ingeschakeld, controleert u of er een venster of deur open staat. ........ Syst niet gereed Voor info druk 2. Druk op om alle open zones weer te geven. • Alle open zones worden weergegeven.
Systeem zonder partities in- en uitschakelen U kunt een codeklavier programmeren als een partitieklavier (voor enkele partitie) of als een multipartitieklavier. Met een partitieklavier (weergave van één enkele partitie) kunt u maar één partitie inschakelen, terwijl u met één multipartitieklavier één of meer partities kunt inschakelen. In beide gevallen kunt u zones blokkeren in de partitie(s) die u inschakelt. Zie pagina 17 voor meer informatie over het blokkeren van zones. 1.
In- en uitschakelen met een multipartitieklavier Met een multipartitieklavier kunt u één of meer partities inschakelen. Met de toets In/Afwezig kunt u het hele systeem (uitgezonderd geblokkeerde zones) inschakelen. Met de toets In/Aanwezig kunt u het systeem (uitgezonderd interne en geblokkeerde zones) gedeeltelijk inschakelen wanneer u wilt toestaan dat mensen in het gebouw aanwezig blijven. Zie pagina 17 voor meer info m.b.t het blokkeren van zones. 1.
Het systeem uitschakelen na een alarm Er zijn verschillende alarmtypes. Een inbraak- en sabotagealarm worden d.m.v. een ononderbroken sirenetoon gesignaleerd. Een brandalarm wordt d.m.v. een pulserende sirenetoon gesignaleerd. Bij alle alarmmeldingen gaat het codeklavier snel piepen. Zie pagina 14 voor informatie over hoe te reageren bij een brandalarm.
Terugzetten van branddetectoren (reset) Er kan zich een brandalarm voordoen wanneer uw systeem is in- of uitgeschakeld. Bij een brandalarm wordt een pulserende sirene in werking gesteld en gaat het codeklavier piepen. Het brandalarmpictogram wordt weergegeven. Als u het brandalarm wilt stoppen, voert u uw gebruikerscode in. Na een brandalarm moet u de brandmelders ook opnieuw instellen. Daarbij voert u dezelfde stappen uit ongeacht of het brandalarm automatisch of handmatig is geactiveerd. 1.
Gebruik van de paniektoetsen Elk codeklavier is uitgerust met drie paniektoetsen. Met deze paniektoetsen kunt u een brandalarm, medisch alarm en overvalalarm (paniek) handmatig in werking stellen. De paniektoetsen moeten door de installateur worden geprogrammeerd. Brand Druk op de functietoets voor het brandalarm. Er treedt een pulserende sirene in werking, het codeklavier begint te piepen en er wordt een melding naar de alarmcentrale verzonden. ........
De zonestatus weergeven U kunt alle open en geblokkeerde zones opvragen. Zones die niet in de lijst van open of in de lijst van geblokkeerde zones zijn vermeld, zijn gesloten en werken normaal. Als u de geblokkeerde zones en open zones wilt bekijken, drukt u OK. 1. Druk op om alle probleemzones weer te geven. ........ 2. Alle open of gesaboteerde zones worden weergegeven. ........ nnn Open 3. Druk op OK of NO [NEE] om naar het standaardscherm terug te keren. ........
Eén of meerdere zones blokkeren U kunt manueel zones blokkeren. Wanneer u het systeem inschakelt zullen deze zones niet beveiligd zijn. Wanneer u het systeem uitschakelt, wordt de zoneblokkage terug opgeheven. Druk op OK en voer uw gebruikerscode in om het gebruikersmenu te openen en vervolgens zones te blokkeren. 1. Ga met de toetsen naar to Zone Blokkeren en druk op OK. ........ 2. De zones worden in groepen van acht weergegeven. Selecteer de groep die de zone bevat, die u wilt blokkeren. .....
Uw gebruikerscode en gebruikersnaam wijzigen Als u uw eigen gebruikerscode of gebruikersnaam wilt wijzigen, drukt u OK en voert u uw gebruikerscode in. De normale gebruiker heeft geen rechten om zijn/haar eigen gebruikersnaam of gebruikerscode te wijzigen. 1. Ga met de toetsen naar Gebruikers, selecteer een gebruikersgroep, een gebruikersnummer en druk op OK. ........ Gebruikers +Codes 1 - 10 2. Ga met de toetsen naar Code instellen en druk op OK.
De gebruikerscode en -naam van een andere persoon wijzigen Als u de gebruikerscode en gebruikersnaam van een andere gebruiker wilt wijzigen, voert u OK gevolgd door een hoofdgebruikerscode in. Ga met de toetsen naar Gebruikers en druk op OK. De standaard hoofdgebruiker in een nieuw systeem is Gebruiker 1 en de standaard hoofdgebruikerscode is 1234. Uit veiligheidsoverwegingen moet u deze zodra u het systeem gaat gebruiken wijzigen in uw eigen persoonlijke code. 1.
Code-autorisaties wijzigen U kunt de code-autorisaties van een gebruiker zodanig instellen dat hij/zij kan inschakelen, uitschakelen, uitgangen kan activeren, meldingen kan verzenden en zones kan blokkeren. U kunt een gebruikerscode ook instellen als hoofdcode en opgeven tot welke partities de gebruiker toegang heeft. Hiertoe drukt u OK en voert u een hoofdgebruikerscode in. In een nieuw systeem is Gebruiker 1 standaard de hoofdgebruiker. Ga met de toetsen naar Gebruikers en druk op OK. 1.
De systeemdatum en systeemtijd instellen As u de systeemdatum en -tijd wilt instellen, drukt u OK en voert u uw gebruikerscode in. Ga met de toetsen naar Datum/tijd en druk op OK. 1. Ga naar Datum/tijd en druk op OK. ........ 2. De huidige tijd wordt weergegeven met de dag van de week, het uur en de minuten. Afhankelijk van de door de installateur ingestelde configuratie wordt de klok in 12-uurs of 24-uurs weergave weergegeven. De huidige datum wordt in het formaat dd.mm.jjjj weergegeven. ......
Instellingen van het codeklavier wijzigen bediendeel Naast de taal van het codeklavier kunt u ook het volume van de zoemer van het codeklavier wijzigen. Wanneer u OK, gevolgd door uw gebruikerscode invoert, wordt het menu weergegeven in de taal die aan uw code is gekoppeld. U kunt de taal wijzigen zonder uw code in te voeren. De beschikbare talen worden door de installateur geconfigureerd. De taal van het codeklavier wijzigen 1. Druk op OK.
Instellingen LCD-display aanpassen U kunt het contrast van de LCD-display en de helderheid van de achtergrondverlichting wijzigen. Het LCD-contrast heeft 10 niveaus. Zowel de LCDhelderheid als het volume van het bediendeel hebben 16 niveaus. 1. Druk op OK en voer uw gebruikerscode in. ........ 2. Blader naar Contrast LCD en druk op OK. Het huidige LCD-contrast wordt als een horizontaal staafdiagram weergegeven. ........ 3. Druk op om het contrast te verlagen of op te verhogen en druk op OK.
Het logboek lezen Het logboek toont de details van alle gebeurtenissen die plaatsvinden wanneer u het alarmsysteem bedient. De omschrijving van elke gebeurtenis wordt in dit formaat weergegeven: L1: L2: Gebeurtenis: PN: Partitienaam: Zone/Gebruikersnaam: GN/ZN: UU:MM DD/MM LOG: Gebeurtenis PN Partitienaam UU:MM DD/MM GN/ZN Zone/Gebruikersnaam LOG Het type gebeurtenis dat zich heeft voorgedaan. Het nummer van de partitie waarin de gebeurtenis plaatsvond.
Telefoonnummers wijzigen Via dit menu kunt u tot drie telefoonnummers programmeren of wijzigen waarnaar meldingen moeten worden verzonden. De alarmmelding wordt op deze manier gemeld naar uw gsm toestel of naar een vast telefoontoestel. U kunt dit alleen doen indien het systeem ingesteld staat voor doormelding in het sirenetoon-formaat of uitgerust is met een spraakmodule, en de installateur het codeklavier zodanig heeft ingesteld dat de gebruiker het telefoonnummer kan wijzigen. Druk OK en geef uw code in.
X-10 domotica modules instellen (light control) Via het optionele X-10 domoticasysteem kunt u met behulp van uw codeklavier, verlichting of apparaten in uw huis in- en uitschakelen. Om bijvoorbeeld alle lichten op de benedenverdieping in te schakelen, sluit u op elke lichtschakelaar een programmeerbare X-10 ontvanger aan. Daarna stelt u via het codeklavier het "module-" en "huisnummer" in van de X-10 ontvanger. 1. Druk OK en voer uw gebruikerscode in. ........ 2.
X-10 domotica modules activeren Via het optionele X-10 domoticasysteem kunt u met behulp van uw codeklavier, verlichting of apparaten in uw huis in- en uitschakelen. X-10 modules ontvangen de commando's over het lichtnet. Druk op OK en vervolgens op de toets om het gebruikersmenu te openen. Ga met de toetsen naar X-10 Modules en druk op OK. 1. Er wordt een lijst met alle geconfigureerde X-10 modules in uw systeem weergegeven. Elke X-10 module heeft een unieke code. ........ 2.
Gegevens up-/downloaden De installateur kan uw systeem vanaf een computer op afstand programmeren met behulp van upload-/downloadsoftware. Omwille van veiligheidsredenen kan de installateur dit echter niet doen zonder uw toestemming. Als u de installateur wilt toelaten om gegevens te uploaden, stelt u de centrale zodanig in dat deze een upload-/downloadoproep van de computer van de installateur beantwoordt.
Uw systeem testen U kunt verschillende systeemtesten uitvoeren om te controleren indien uw alarmsysteem correct werkt. Als u een servicecontrole wilt uitvoeren (indien een servicemelding optreedt), hoeft u alleen maar het Gebruikersmenu te openen. Als u een looptest wilt uitvoeren, moet u een hoofdgebruikerscode invoeren. 1. Als u elke sensor in uw systeem wilt testen, selecteert u nadat u de hoofdgebruikerscode hebt ingevoerd de functie Looptest en drukt u OK.
Kaarten/badges toevoegen en verwijderen Als een kaartlezer is geïnstalleerd, kunt u met behulp van een kaart of toegangsbadge verschillende functies van het codeklavier activeren door de kaart voor de lezer te houden. Als hoofdgebruiker kunt u één of meer kaarten aan het systeem toevoegen of bestaande kaarten verwijderen. Hiertoe drukt u OK en voert u een hoofdcode in. Ga met de toetsen naar NX-1701 Kaartlezers en druk op OK. 1.
Servicemeldingen Op het LCD-display kunnen servicemeldingen weergegeven worden indien er zich systeemstoringen voordoen. Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, neemt u contact op met de installateur. Wanneer het codeklavier een pieptoon laat horen als gevolg van een foutconditie, druk dan # om meer informatie over de aard van het probleem op te vragen. Reden Actie Centrale Overstroom Een overstroom (vb. kortsluiting) werd gedetecteerd in de voeding van de centrale.
Servicemeldingen Reden Actie Centrale Tijd verloren De voeding van de centrale is volledig spanningsloos geweest en de klok moet opnieuw worden ingesteld. Zie pagina 21 voor informatie over het instellen van de systeemklok. Centrale Voedingsfout Er is geen netspanning aanwezig op de centrale. Controleer waarom er geen netspanning op de centrale aanwezig is en controleer de netspanningszekering in de centrale.
Servicemeldingen Reden Actie Uitbreiding Batterijfout De spanning van de noodbatterij van de voeding van een uitbreiding is te laag ofwel is deze noodbatterij niet aangekoppeld. Neem contact op met de installateur. Uitbreiding Sabo behuizing Een behuizing die een optionele module bevat of de behuizing van een codeklavier werd geopend. Controleer of de behuizing is beschadigd. Als er geen schade is, moet u de behuizing goed sluiten.
Woordenlijst Hoofdcode Een menuoptie die aan de geselecteerde gebruiker een hoofdcode toewijst. Dit is een in/ uitschakelcode waarmee andere gebruikerscodes kunnen worden geprogrammeerd op voorwaarde dat de hoofdcode toegang heeft tot dezelfde partities als de gebruikerscode. In na sluiting? Een sensor die via een draadloze communicatie signalen naar de centrale verstuurt.
Woordenlijst Partitie Een groep zones die als een eenheid functioneren. Een partitie wordt ook wel een area of gebied genoemd. Partitiemode Instelling van het codeklavier waarbij slechts één partitie kan worden in/uitgeschakeld. Reset Brand Een menuoptie waarmee branddetectoren een brandalarm kunnen worden gereset. Het brandalarmpictogram verdwijnt. Sabotage Verstoring van het systeem, zoals het openen van een behuizing.
Batterijen vervangen Elke gebruiker kan de batterijen die instaan voor de codeklavier achtergrondverlichting en de status LED vervangen. Daarentegen heeft enkel de hoofdgebruiker de mogelijkheid om de batterijen te vervangen die instaan voor de werking van het draadloze codeklavier. De batterijen vervangen voor de status LED en achtergrondverlichting Ga als volgt te werk om de batterijen te vervangen: • Verwijder het draadloze codeklavier van de wand indien dit daar is geplaatst.
EN50131-modus De EN50131-modus wordt ingesteld door de installateur. Hiermee wijzigt u de manier waarop een aantal systeemfuncties wordt uitgevoerd om compatibel te zijn met de EN50131-standaard. genegeerd. Deze status wordt aangeduid door het bericht "Codeklavier Geblokkeerd". Toegangsrechten voor de installateur in de EN50131-modus Batterij van het bediendeel vervangen De gebruiker kan alleen de batterijen van de verlichting vervangen.
EN50131-modus De Gebruikersmenu-optie Stille uitgangsmode wordt niet weergegeven in de EN50131-modus. Dit betekent dat de modus Stille uitgangsmode niet beschikbaar is. fout is die niet kan worden overbrugd, worden er geen pijlen weergegeven. Wanneer een fout nog steeds actief is, kan het systeem niet worden ingeschakeld. De storing moet eerst worden hersteld (of, indien mogelijk, overbrugd) voordat de gebruiker het systeem kan inschakelen.
EN50131-modus Jam detectie, en andere. Niet-kritische fouten duiden op problemen die moeten worden hersteld, maar die het inschakelen niet beletten na deze te hebben overbrugd. Kritische fouten kunnen niet worden overbrugd door de gebruiker. Kritische fouten zijn: Sabo behuizing centrale, Sabo behuizing module, Sabo sirene, Zone sabotage en Alarmgeheugen zone. Alarmgeheugen zone kan gewoon worden bevestigd door de gebruiker, maar andere fysieke problemen moeten altijd eerst worden hersteld.
EN50131-modus 2. Het bediendeel begint te piepen en de inschakeling van het systeem begint. 3. Verlaat het pand. Het bediendeel piept sneller tijdens de laatste 10 seconden van de uitgangstijd. 4. Wanneer de uitgangstijd is verstreken, is uw systeem ingeschakeld en produceert het bediendeel gedurende twee seconden een ononderbroken geluid. De statusindicator gaat rood oplichten.