Installation Instructions

Problemen oplossen 26
Controleer of de netwerkinstellingen van de computer juist zijn:
1.
Controleer of de via LAN aangesloten computers zijn geconfigureerd om via DHCP
automatisch een IP-adres te verkrijgen. Raadpleeg voor meer informatie de met uw computer
meegeleverde documentatie of “Relevante documenten” op pagina 37.
2. Controleer of het MAC-adres vereist is. Als u een kabelmodem hebt, dient u over het
algemeen het MAC-adres van de bij de account geregistreerde computer te gebruiken.
Selecteer als dit het geval is in het gedeelte Router MAC Address (MAC-adres van de router)
van het scherm Basic Settings (Basisinstellingen) de optie Use this Computer's MAC Address
(MAC-adres van de computer gebruiken). Klik op Apply (Toepassen) om de instellingen op te
slaan. Start het netwerk in de juiste volgorde opnieuw op.
Controleer de statuslampjes op de router om te zien of deze juist werkt.
Stel als het netvoedingslampje twee minuten na het inschakelen van de router niet groen brandt de
router opnieuw in aan de hand van de instructies in “Het standaard wachtwoord en de
fabrieksinstellingen herstellen” op pagina 36.
De basisfuncties van de router controleren
Nadat u de router hebt ingeschakeld, zou het volgende moeten gebeuren:
1. Controleer nadat u de router hebt ingeschakeld of het netvoedingslampje ononderbroken
oranje brandt terwijl de router opstart (zie de afbeelding in “Voorpaneel” op pagina 3).
2. Controleer of het netvoedingslampje na een paar seconden oranje wordt. Dit geeft aan dat de
zelftestprocedure wordt uitgevoerd.
3. Controleer na ongeveer 90 seconden of:
a. het netvoedingslampje groen is geworden,
b. de LAN-poortlampjes van alle aangesloten LAN-poorten branden,
Als het lampje van een van de poorten brandt, is er verbinding met het aangesloten
apparaat. Als er een apparaat dat 100 Mbps ondersteunt op een LAN-poort is aangesloten,
dient u te controleren of het lampje van de poort groen brandt. Als er een apparaat dat
10 Mbps ondersteunt op de poort is aangesloten, brandt het lampje oranje.
c. de internetpoort is aangesloten en het bijbehorende lampje brandt.
4. Controleer als u WPS-beveiliging hebt ingeschakeld of het WPS-lampje op het voorpaneel
uitgaat.