Operation Manual

Filters
Pagina 64
4. Geef in het tekstveld Naam filter invoeren een naam op voor de filter.
5. Selecteer een filtertype in de vervolgkeuzelijst Bestanden filteren op.
Æ Onder de vervolgkeuzelijst wordt er een definitiegebied voor het geselecteerde filtertype
weergegeven.
6. Als u het filtertype Bestandsextensie hebt geselecteerd:
1. Selecteer de optie Bestanden uitsluiten om bestanden met een bepaalde extensie uit te
sluiten.
2. Selecteer de optie Bestanden opnemen om bestanden met een bepaalde extensie op te
nemen.
3. Klik op de knop Bestandstypen bewerken.
Æ Het venster Opgenomen/uitgesloten bestandstypen toevoegen wordt geopend.
4. Klik op de knop >> als u bestandsextensies wilt toevoegen.
5. Klik op de knop << als u bestandsextensies wilt verwijderen.
6. In het tekstvak kunt u desgewenst uw eigen bestandsextensies opgeven.
7. Klik op de knop OK.
Æ Het venster wordt gesloten. De geselecteerde bestandsextensies zijn aan de lijst
toegevoegd.
7. Als u het filtertype Datum hebt geselecteerd:
1. Geef in de vervolgkeuzelijst Alle bestanden zoeken aan of de bestanden voor de laatste
keer op een bepaalde datum moeten worden gemaakt, gewijzigd of aangeroepen.
2. Gebruik de optieknoppen om een datum of periode te selecteren.
8. Als u het filtertype Grootte hebt geselecteerd:
1. Geef in de vervolgkeuzelijst Grootte aan of de bestanden een bepaalde minimum- of
maximumgrootte moeten hebben.
2. Geef de grootte op in MB.
9. Als u het filtertype Kenmerk hebt geselecteerd:
1. Schakel de selectievakjes in voor de kenmerken waarvoor u meer gedetailleerde
instellingen wilt opgegeven.
2. Geef in de vervolgkeuzelijst aan of de bestanden met die kenmerken moeten worden
opgenomen in de selectie of worden uitgesloten.
10. Als u het filtertype Uitgesloten pad hebt geselecteerd:
1. Klik op de knop Toevoegen.
Æ Het venster Map selecteren wordt geopend.
2. Selecteer de gewenste map en klik op de knop OK.
Æ Het pad naar de geselecteerde map wordt aan de lijst De volgende paden
uitsluiten toegevoegd. De map en alle onderliggende submappen worden uit het
filterproces uitgesloten.
3. Geef indien gewenst meer paden op.
4. Als u een pad weer wilt gebruiken, klikt u op de knop Verwijderen.
11. Als u het venster Filterinstellingen via het venster Bestandsback-up of Terugzetten hebt
geopend en als u wilt dat de filter voor alle toekomstige back-ups en terugzettaken
beschikbaar is, schakelt u het selectievakje Opslaan in opties bestandsfilter in.