Installation Instructions
24
SCM3 • 6 720 806 156 (2013/03)
Montage van de collectoren7
▶ Onderste dekplaat door de gaten van de afglijbeveiliging met 2
schroeven op de panlatten bevestigen.
Afb. 42 Afglijbeveiligingen bevestigen
1.Bovenste deel van de verbinder op de onderste rand van de dekplaat
haken.
2.Bovendeel aandrukken.
3.Bovendeel met 2 afdichtingsringen en schroeven op het onderdeel
schroeven. Daarbij de schroeven niet te vast aandraaien. Accu-
schroevendraaier: lage snelheid instellen.
Afb. 43 Bovendeel monteren
7 Montage van de collectoren
7.1 Collectormontage op de begane grond voorbereiden
▶ Houd de instructies uit hoofdstuk 5.2, pagina 15 aan betreffende de
opstelling van de collectoren.
Als voorbeeld wordt hierna de aanvoer en retour aan de rechter collec-
torzijde getoond en de eerste collector links gemonteerd.
7.1.1 Doppen monteren
▶ Beschermdoppen van de collectoraansluitingen afnemen.
1.Schuif de dop met de O-ringen op de collectoraansluiting.
2. Schuif de klemmen voor het borgen van de aansluiting over de doppen
en de collectoraansluitingen. Controleer de correcte positie van de
klemmen.
Afb. 44 Doppen monteren
T25
6720804148.15-1.ST6720804148.15-1.ST
5x30
6720804148.16-1.ST6720804148.16-1.ST
OPMERKING: Schade aan de collector door lekkage aan
de collectoraansluiting!
▶ Beschermdoppen op de collectoraansluitingen pas
vlak voor de hydraulische aansluiting verwijderen.
▶ Waarborg dat de geribbelde verbindingsbuizen, haak-
se schroefverbindingen en collectoraansluitingen niet
zijn beschadigd of vervuild.
WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door
vallende collectoren!
▶ Beveilig de collectoren tijdens het transport en de
montage tegen vallen.
▶ Controleer na voltooiing van de montage of de monta-
geset en de collectoren goed zijn bevestigd.
WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door
niet geborgde doppen!
▶ Waarborg, dat iedere dop met een klem is geborgd.
6720803995-02.1ST
1.
2.