Installation Instructions
24
SCM3 • 6 720 806 155 (2013/03)
Hydraulische aansluiting9
▶ Stoot de afdichting van de dompelhuls door, bijvoorbeeld met een
schroevendraaier, en schuif de collectorsensor tot aan de aanslag in
(komt overeen met 165 mm).
Afb. 61 Sensor monteren
[1] Positie van de dompelhuls voor de collectorsensor
9 Hydraulische aansluiting
Informatie over het installeren van leidingen naar de collector bevindt
zich in de handleiding van het zonnestation.
Afb. 62 Leidingen op collectorveld
[1] aanvoerleiding
[2] Retourleiding
9.1 Leidingen monteren
9.1.1 Houder voor aanvoerleiding monteren
▶ Houder [3] onder in de montageopening van de collector en boven in
de collectorrand plaatsen.
▶ Schroef door de opening [2] met inbussleutel 5 mm aantrekken.
▶ Buisklem [1] (bouwzijdig) aan de houder bevestigen.
Afb. 63 Houder voor aanvoerleiding monteren
9.1.2 Aanvoerleiding monteren
▶ Bevestig de geïsoleerde aanvoerleiding bouwzijdig met een buisklem
op de houder.
9.1.3 Retourleiding monteren
▶ Installeer de retourleiding langs het collectorveld.
Wanneer de dompelhuls van een verkeerde collector
werd doorstoten, dan moet deze dompelhuls met de
plug uit de aansluitset worden afgedicht.
OPMERKING: Schade aan de collector door lekkage!
Door thermische uitzetting kunnen bij aansluiting van
een starre leiding op een collector lekkages ontstaan.
▶ Monteer leidingen met compensatiemogelijkheden
(bouwzijdig).
6720803995.18-1.ST6720803995.18-1.ST
165 mm
1
6720804147.01-1.ST6720804147.01-1.ST
2
1
OPMERKING: Lekkage aan de collectoraansluitingen!
Bij verticale installatie van de aanvoerleiding kunnen
thermische bewegingen lekkages veroorzaken.
▶ Installeer de aanvoerleiding bouwzijdig langs de col-
lector, niet verticaal naar beneden.
6720648969-04.1T
1
3
2