Installation Instructions
20
SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
Montage van de collectoren9
9.1.1 Monteren dop
▶ Verwijder de beschermdoppen van de collectoraansluitingen.
1. Schuif de dop met de O-ringen op de collectoraansluiting.
2. Schuif de klemmen voor het borgen van de aansluiting over de doppen
en de collectoraansluitingen. Controleer de correcte positie van de
klemmen.
Afb. 46
9.1.2 Verbindingsset monteren
▶ Neem de verbindingsset uit de transportbeschermhoeken.
▶ Verwijder de beschermdoppen van de collectoraansluitingen.
1. Plaats de ribbelbuisverbinder op de collectoraansluiting.
2. Schuif de klem voor borging van de aansluiting over de ribbelbuisver-
binder en de collectoraansluiting.
Afb. 47 Verbindingsset op de tweede en alle verdere collectoren.
9.2 Collectoren bevestigen
9.2.1 Monteer de enkelzijdige collectorspanner rechts.
▶ Schuif de collectorspanner in de profielrails en laat deze in het sleuf-
gat borgen.
Afb. 48
WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door
niet geborgde doppen!
▶ Waarborg, dat iedere dop met een klem is geborgd.
OPMERKING: Schade aan de collector en lekkage door
beschadigde ribbelbuisverbinders.
▶ Gebruik geen gereedschappen (bijv. tangen) bij de
montage.
6720803995-02.1ST
1.
2.
6720803995-17.1ST
1.
2.
WAARSCHUWING: Gevaar voor lichamelijk letsel door
vallende collectoren.
▶ Waarborg dat de montage-openingen in de behuizing
vrij zijn van beschadigingen en vrij toegankelijk zijn.
De kunststof delen op de collectorspanners hebben
geen dragende functie. Deze vergemakkelijken slechts
de montage.
Monteer de enkelzijdige collectorspanning links pas
wanneer de laatste collector is gemonteerd.
6720640298-35.1ST