Installation Instructions
10
SCM3 • 6 720 806 154 (2013/03)
Voor de montage5
5.2 Opstelling van de collectoren
Toegestane opstelling en uitrichting
▶ Plan de installatie van de collectorsensorkabels zodanig in, dat de col-
lectorsensor in de collector met de aangesloten aanvoer [3] kan wor-
den gemonteerd.
Afb. 13
[1] Collectorsensor in dompelhuls: altijd boven aan collector met de
aangesloten aanvoer
[2] Retour (van boiler)
[3] Aanvoer (naar boiler)
Serieschakeling
▶ 1 rij, gelijkzijdige aansluiting: maximaal 5 collectoren.
Afb. 14 Gelijkzijdige aansluiting rechts of links (1 rij)
▶ 2 rijen, gelijkzijdige aansluiting: maximaal 5 collectoren per rij.
Afb. 15 Gelijkzijdige aansluiting horizontale collectoren (2 rijen)
▶ 1 rij, wisselzijdige aansluiting: maximaal 10 collectoren.
Afb. 16 Wisselzijdige aansluiting (1 rij)
Parallelschakeling
▶ Sluit meerrijige collectorvelden met meer dan 10 collectoren conform
het Tichelmann-principe aan:
– Het totaal van alle weerstanden (bijv. leidinglengten met dezelfde
doorsnede) tussen de eerste en laatste aftakkingen moet gelijk
zijn.Het totaal van alle weerstanden (bijv. leidinglengten met de-
zelfde doorsnede) tussen de eerste en laatste aftakkingen moet ge-
lijk zijn.
– Het aantal collectoren van iedere rij moet gelijk zijn.
Afb. 17 Wisselzijdige aansluiting van een parallelschakeling
[1] Afsluitventiel voor persvulling (iedere collectorrij afzonderlijk)
▶ 2 rijen, gelijkzijdige aansluiting: maximaal 5 collectoren per rij
Afb. 18 Gelijkzijdige aansluiting van een parallelschakeling
[1] Afsluitventiel voor persvulling (iedere collectorrij afzonderlijk)
Als serieschakeling zijn maximaal 2 collectorrijen moge-
lijk.
6720803995.12-1.ST
1
3
2
1
1
6720803995.15-1.ST6720803995.15-1.ST
6720803995.14-1.ST6720803995.14-1.ST
6720803995.13-1.ST
6720803995.13-1.ST
6720803995.16-1.ST
6720803995.16-1.ST
1
6720803995.30-1.ST6720803995.30-1.ST
1