Installation Instructions

20
Montagevoorschrift Zonnecollector SCM2 Montage boven op dak • 2013/03
Staanders voor plat dak en gevel monteren5
5.3 Staander voor plat dak stabiliseren
De volgende gegevens hebben betrekking op één
enkele collector. Basis voor deze gegevens vormt de
norm DIN 1055, deel 4 "Ontwerpbelastingen voor
gebouwen".
Om ervoor te zorgen, dat de constructie niet naar
beneden kan glijden of omvallen onder invloed van de
wind, zijn er drie mogelijke manieren om een
afzonderlijke staander voor plat dak te bevestigen:
Staander voor plat dak met voetverankeringen
beveiligen (bevestiging op montageplaats).
Staander voor plat dak met betonplaten, kiezel en
dergelijke verzwaren (verzwaringsbakken nodig).
Staander voor plat dak met betonplaten, kiezel en
dergelijke verzwaren (verzwaringsbakken nodig) en
evt. met kabelzekering extra beveiligen.
Bij elke vorm van bevestiging moet u rekening houden
met de draagkracht van het dak.
AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER
Met kiezel in de verzwaringsbakken is
een max. verzwaring van 320 kg per
collector mogelijk (tab. 7).
AANWIJZING VOOR DE GEBRUIKER
Voor de volgende tabel moet ook
rekening worden gehouden met de
afstanden en het aantal extra
collectorsteunen (hoofdstuk 5.1
"Afstanden van de collectorsteunen bij
voetverankering op de montageplaats").
Stabilisatie van een collector
Gebouwhoogte Windsnelheid
Voetverankering Verzwaring
Kabelzekering
Beveiligen tegen
omvallen
Beveiligen tegen
afglijden
Aantal en soort
schroeven
2
Gewicht
(b.v. betonplaten)
Gewicht
(b.v. betonplaten)
Maximale
trekkracht op
kabels
0 m tot 8 m 102 km/h 2 × M8/8.8 270 kg 180 kg 1,6 kN
boven 8 m tot 20 m 129 km/h 2 × M8/8.8 450 kg 320 kg 2,5 kN
boven 20 m tot
100 m
1
151 km/h 3 × M8/8.8 450 kg 3,3 kN
Tab. 7 Waarden voor de noodzakelijke fixering bij een collector
1
Alleen met extra rail
2
Per collectorsteun