Installation Instructions

Koudemiddelleidingen
Lucht-water Split – 6 720 817 355 (2015/06)
16
Afb. 15
[1] Binnenunit
[2] Buitenunit
7.2.1 Voorbereiden van de leidingaansluitingen
De leidingaansluiting wordt in 5 stappen voorbereid. Omdat verkeerde
leidingverbindingen de meest voorkomende oorzaak zijn voor koude-
middellekkage, moeten de leidingverbindingen zorgvuldig worden uitge-
voerd volgens de volgende stappen.
1. Inkorten van de leidingen en kabels
Gebruik de koudemiddelleidingen, lokaal verkrijgbaar.
Meet de afstand tussen de binnen- en de buitenunit.
Kort de leidingen iets langer af dan de gemeten afstand.
Afb. 16 Inkorten van de leidingen en kabels
[1] Koperen leiding
[2] Schuin
[3] Gegolfd
[4] Oneffen
2. Ontbramen
Braam geheel van het snijvlak van de leiding verwijderen.
Uiteinde van de leiding naar beneden richten, om te voorkomen,
dat spanen in de leiding terecht komen.
Afb. 17 Ontbramen
[1] Naar onderen gericht
[2] Leiding
[3] Ruimer
3. Monteren van de flensmoer
Op de buitenunit bevestigde flensmoeren afschroeven.
Flensmoeren op de ontbraamde leiding plaatsen.
Na afsluiting van de installatiewerkzaamheden is het niet meer
mogelijk, de flensmoeren op de buizen te monteren.
Afb. 18 Monteren van de flensmoer
[1] Koperen leiding
[2] Flensmoer
4. Maken van de leidingverbindingen
Leidingverbindingen met behulp van het flensgereedschap voor
koudemiddel R-410A uitvoeren ( tab. 7).
Koperen leiding in een rail (of vorm) zoals afgebeeld vast inspan-
nen ( tab. 7).
Slagvolume
Leidingafmetingen (mm : inch)
(diameter : Ø )
Afstand enkele leidinglengte A (m) Stijging B (m) * extra koudemid-
del (g/m)
(enkele
leidinglengte)
Gas Vloeistof Standaard Maximaal Standaard Maximaal
ODU Split 2 15,88 (5/8")
1)
9,52 (3/8")
2)
7,5 30 0 30 40
ODU Split
4...8
15,88 (5/8") 9,52 (3/8") 7,5 50 0 30 40
ODU Split 11
15,88 (5/8") 9,52 (3/8") 7,5 50 0 30 40
ODU Split 13
ODU Split 15
Tabel 6 Voorgeschreven leidinglengten en stijgingen
1) Voor de aansluiting van leidingen met 9,52 mm (3/8") en 15,88 mm (5/8") op de kleinere aansluitingen van de buitenunit zijn adapters beschikbaar.
2) Voor de aansluiting van leidingen met 9,52 mm (3/8") en 15,88 mm (5/8") op de kleinere aansluitingen van de buitenunit zijn adapters beschikbaar.
Leidinginstallatie uitvoeren als een sifon, zodat regenwa-
ter niet in de elektrische installatie terecht kan komen.
Outdoor unit
Indoor unit
A
B
Outdoor unit
Indoor unit
A
B
A trap is not necessary
when the outdoor unit is
installed in a higher
position than the indoor
unit.
1
1
2
2
6 720 813 707-14.1I
4
1
2
34
90°
6 720 813 707-15.1I
1
2
3
6 720 813 707-16.1I
1
2
6 720 813 707-17.1I