Installation Instructions

22 | Installeren
MZ 1006 720 815 281 (2014/10)
2.5 Aanvullend toebehoren
Gedetailleerde informatie over geschikte toebehoren is opgenomen in
de catalogus.
Voor ongemengd cv-circuit zonder eigen cv-pomp:
Ventiel; aansluiting op PZ1...3
Temperatuurregelaar voor 1 cv-circuit met/zonder tijdprogram-
ma (EMS 2/EMS plus); aansluiting op BUS; afhankelijk van de re-
gelaar moet daarbij expliciet de zoneregeling (SC) worden
aangepast ( Technische documentatie temperatuurregelaar);
of
Thermostaat voor de regeling van de kamertemperatuur (optie);
aansluiting op IZ1...3
•Voor boilerlaadcircuit zonder boilerlaadpomp:
Ventiel; aansluiting op PZ1
Voor ongemengde cv-circuits met separate cv-pomp (bijvoorbeeld
na evenwichtsfles):
cv-pomp; aansluiting op PZ1... 3
Aanvoertemperatuursensor evenwichtsfles (optie); aansluiting
op T0
Temperatuurregelaar voor 1 cv-circuit met/zonder tijdprogram-
ma (EMS 2/EMS plus); aansluiting op BUS; afhankelijk van de re-
gelaar moet daarbij expliciet de zoneregeling (SC) worden
aangepast ( Technische documentatie temperatuurregelaar);
of
Thermostaat voor de regeling van de kamertemperatuur (optie);
aansluiting op IZ1...3
Voor boilerlaadcircuit met separate boilerlaadpomp (bijvoorbeeld na
evenwichtsfles):
Boilerlaadpomp; aansluiting op PZ1
Aanvoertemperatuursensor evenwichtsfles (optie); aansluiting
op T0
Boilertemperatuursensor; aansluiting op TC1
Bij installaties met een regelventiel (S-schema, alleen in Groot-Brit-
tannië):
Circulatiepomp; aansluiting op PZ3
2 x regelventiel (met eindschakelaar); aansluiting op PZ1 en IZ1
plus op PZ2 en IZ2
Temperatuurregelaar voor 1 cv-circuit met/zonder tijdprogramma
(EMS 2/EMS plus); aansluiting op BUS; afhankelijk van de rege-
laar moet daarbij expliciet de zoneregeling (SC) worden aange-
past ( Technische documentatie temperatuurregelaar); of
Kamer- en/of antivriesthermostaat (optie); aansluiting op IZ3 en
IZ4
Bij installaties met middenventiel (Y-schema, alleen in Groot-Brittannië):
Circulatiepomp; aansluiting op PZ3
Middenventiel; aansluiting op PZ1 en PZ2
Temperatuurregelaar voor 1 cv-circuit met/zonder tijdprogramma
(EMS 2/EMS plus); aansluiting op BUS; afhankelijk van de rege-
laar moet daarbij expliciet de zoneregeling (SC) worden aange-
past ( Technische documentatie temperatuurregelaar); of
Kamer- en/of antivriesthermostaten (optie); aansluiting op IZ3 en
IZ4
Installatie van de aanvullende toebehoren
Installeer de aanvullende toebehoren overeenkomstig de wettelijke
voorschriften en de meegeleverde handleidingen.
3Installeren
3.1 Installatie
Installatie aan de wand
Monteren module aan een wand ( afb. 4 tot afb. 6, vanaf
pagina 56).
Installatie op een rail
Module op een rail ( afb. 8, pagina 57) monteren.
Let bij het verwijderen van de module van de montagerail op afb. 9
op pagina 57.
Installatie in de warmteproducent
Via de installatiehandleiding van de cv-ketel controleren, of deze de
mogelijkheid biedt, een module (bijvoorbeeld MZ 100) in de cv-ketel
te installeren.
Wanneer de module zonder rail in de cv-ketel kan worden geïnstal-
leerd, de module voorbereiden ( afb. 4 en, pagina 56 en afb. 7,
pagina 57).
Wanneer de module met rail in de cv-ketel kan worden geïnstalleerd,
afbeelding 4, pagina 56 en afb. 8 en afb. 9, pagina 57 respecteren.
3.2 Elektrische aansluiting
Rekening houdend met de geldende voorschriften voor de aanslui-
ting minimaal elektrische kabel model H05 VV-... gebruiken.
3.2.1 Aansluiting BUS-verbinding en temperatuursensor
(laagspanningszijde)
Bij verschillende aderdiameters een verdeeldoos voor de aansluiting
van de BUS-deelnemers gebruiken.
BUS-deelnemers [B] via verdeeldoos [A] in parallel schakelen
( afb. 10, pagina 57) of via BUS-deelnemer met minimaal 2 BUS-
aansluitingen in serie ( afb. 20, pagina 59).
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
100 m met 0,50 mm
2
aderdiameter
300 m met 1,50 mm
2
aderdiameter
Om inductieve beïnvloeding te vermijden: alle laagspanningskabels
van netspanning geleidende kabels afzonderlijk installeren (minima-
le afstand 100 mm).
Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van fotovoltaïsche in-
stallaties) kabel afgeschermd uitvoeren (bijvoorbeeld LiYCY) en af-
scherming eenzijdig aarden. Sluit de afscherming niet op de
aansluitklem voor de randaarde in de module aan maar op de huisaar-
de, bijvoorbeeld vrije afleiderklem of waterleiding.
GEVAAR: Elektrocutiegevaar!
Voor de installatie van dit product: ketel en alle andere
BUS-deelnemers over alle polen losmaken van de net-
spanning.
Voor de inbedrijfstelling: monteer de afdekking
( afb. 19, pagina 59).
Wanneer de maximale totale lengte van de BUS-verbin-
ding tussen alle BUS-deelnemers wordt overschreden of
in het BUS-systeem een ringstructuur bestaat, is de in-
bedrijfstelling van de installatie niet mogelijk.
Installeer slechts één temperatuursensor T0 per installatie.
Wanneer meerdere modules aanwezig zijn, kan de module
voor de aansluiting van de temperatuursensor T0 vrij wor-
den gekozen.