Installation Instructions
60
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden!
6 720 804 119 (2012/06)
Inspectie en onderhoudswerkzaamheden9
Nefit B.V. • http://www.nefit.nl
9 Inspectie en onderhoudswerkzaamheden
Omgang met het koudemiddel
B Alleen gekwalificeerde en gecertificeerde
koudemiddel-technici mogen werkzaamheden aan de
koudemiddel-installatie uitvoeren.
B Gebruik bij de installatiewerkzaamheden de speciaal
voor het koudemiddel R410A bedoelde
gereedschappen en componenten.
B Waarborg de dichtheid van de koudemiddelinstallatie.
Ontsnappend koudemiddel veroorzaakt bij contact met
open vuur giftige gassen.
B Koudemiddel niet in de atmosfeer laten ontsnappen.
Ontsnappend koudemiddel kan bij aanraken van de
lekkageplaats bevriezing tot gevolg hebben.
B Wanneer koudemiddel ontsnapt, geen onderdelen van
de warmtepomp aanraken.
B Voorkom huid- of oogcontact met het koudemiddel.
B Schakel bij huid- of oogcontact met het koudemiddel
een arts in.
9.1 Inspectie en onderhoud voorberei-
den
Om te zorgen dat het energieverbruik en de milieubelas-
ting over langere termijn zo laag mogelijk blijven, advise-
ren wij bij een erkend installateur een onderhouds- en
inspectiecontract af te sluiten met een jaarlijkse inspectie
en behoefteafhankelijk onderhoud.
Alle werkzaamheden voor de inspectie en het onderhoud
moeten zodanig worden uitgevoerd, dat altijd de veilig-
heid van personen is gewaarborgd en materiële schade
wordt voorkomen. Daarbij hoort:
B Schakel voor aanvang van de werkzaamheden aan de
cv-ketel de gastoevoer uit.
B Koppel de installatie los van het stroomnet.
B Niet geïsoleerde delen van het koudemiddelcircuit tij-
dens bedrijf niet met blote handen aanraken. De koude-
middelleidingen zijn afhankelijk van de toestand van het
stromende koudemiddel zeer heet of zeer koud.
B De schakelaar of andere delen van de elektrische
installatie niet met natte handen aanraken. Er bestaat
gevaar voor elektrocutie.
B Altijd de vereiste procedures en wachttijden bij het in-
en uitschakelen respecteren. Materiële schade kan
door verkeerd uitschakelen van het toestel worden ver-
oorzaakt.
B Wacht na de bedrijfsstop minimaal 5 minuten. Onder-
breek pas daarna de voedingsspanning van de binne-
nunit en de buitenunit.
Wanneer de wachttijd niet wordt gerespecteerd, kan
materiële schade door ontsnappend water of toestel-
storing worden veroorzaakt.
9.2 Inspectie en onderhoudswerkzaam-
heden afsluiten
B Controleer na het vervangen van componenten altijd
de dichtheid van het koudemiddelcircuit en voer een
werkingscontrole uit.
B Alle mogelijk beschadigde O-ringen en dichtingen
moeten worden vervangen.
B Waarborg bij het opnieuw inbouwen van hydraulische
onderdelen, dat er geen stof of afzettingen op de O-
ringen zit.
B Trek alle aansluitingen na het onderhoud zorgvuldig
aan, om lekkage en losraken van de aansluitingen tij-
dens bedrijf te voorkomen.
B Controleer na het onderhoud alle bouten, schroeven en
kabels en waarborg voor de inbedrijfstelling dat deze
goed vastzitten.
B Zet de regeling na afronding van de werkzaamheden
terug op de oorspronkelijke instellingen.
In vergelijking met vroeger gebruikte
koudemiddelen is de druk van koudemiddel
R410A ca. 1,6 maal hoger.
GEVAAR: Levensgevaar door elektrocutie!
B Voor werkzaamheden aan het elektrische
deel de voedingsspanning (230 V AC)
onderbreken (zekering, vermogensauto-
maat) en beveiligen tegen onbedoeld her-
inschakelen.
WAARSCHUWING: Persoonlijk letsel en
materiële schade door verkeerde inspectie
en onderhoudswerkzaamheden!
B Het hybride systeem, de cv-ketel en de
componenten alleen door de leverancier
of door een erkend installateur laten
onderhouden.
B Werkzaamheden aan het koudemiddelcir-
cuit mogen alleen door gekwalificeerde
koeltechnici (F-Gas-kwalificatie) worden
uitgevoerd, waarvan de onderneming over
een F-Gas-certificering beschikt.
Bij de inbedrijfstelling de voeding van de bui-
tenunit minimaal 12 uur voor de voeding van
de binnenunit inschakelen. Wanneer deze
tijdsafstand niet worden gerespecteerd, kan
ernstige schade aan de buitenunit ontstaan.
B De voeding van de buitenunit minimaal 12
uur voor de voeding van de binnenunit
inschakelen
(Æ hoofdstuk 6.2.1, pagina 42).










