Installation Instructions

56
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden!
6 720 804 119 (2012/06)
Inbedrijfstelling6
Nefit B.V. • http://www.nefit.nl
A5 Aanstuur-interval
buitenunit
min 2 1 - 30 Tijdsinterval waarna gecheckt wordt aan de hand
van gewenste cv-aanvoertemperatuur icm buiten-
temperatuur welk 0-10v vermogenssignaal moet
worden uitgestuurd naar de buitenunit
A7 Schakeldpunt
minimale cv-aan-
voertemperatuur
°C 10 7 - 10 Onder de hier ingestelde buitentemperatuur levert
de warmtepomp minimaal 35 °C cv-wateraanvoer-
temperatuur. Deze minimale cv-aanvoertempera-
tuur is nodig om te waarborgen dat er genoeg
warmte in het cv-systeem aanwezig is om zonder
comfortklachten de defrost- cycle te kunnen
ondersteunen waarbij een kleine hoeveelheid
warmte wordt onttrokken aan het cv-water.
C0 Deze parameter is niet actief!
C1 Milieu of kosten-
geoptimaliseerd
bedrijf.
—1 1 = milieu
2 = kosten
Het instellen van deze parameter wordt niet onder-
steund vanuit de regelmodule HM10, deze instel-
ling moet op de ModuLine 400 worden gemaakt,
Zie hoofdstuk 6.2.14.
C2 Deze parameter is niet actief!
C3 Gasprijs/elek-
traprijs verhou-
ding
- 0 - 10,0 Het instellen van deze parameter wordt niet onder-
steund vanuit de regelmodule HM10. In de Modu-
Line 400 kan de gasprijs en elektraprijs worden
ingevoerd. De ModuLine berekend dan automa-
tisch de prijsverhouding tussen gas en elektra.
Voor het invoeren van prijzen op de ModuLine 400
zie hoofdstuk 6.2.14.
C4 PEF - gas. kWh
/
kWh
1,1 -
Hier wordt de primaire energie factor ingevoerd voor
gas. Deze factor wordt door de HM10 regelmodule
gerbruikt om te bepalen of de cv-ketel en/of de
warmtepomp moet verwarmen als gekozen wordt
voor milieu als regelstrategie.
Voor het bepalen van de PEF zie hoofdstuk
2.7
C5 PEF - stroom. kWh
/
kWh
2,6 - Hier wordt de primaire energie factor ingevoerd
voor stroom. Deze factor wordt door de HM10
regelmodule gerbruikt om te bepalen of de cv-
ketel en/of de warmtepomp moet verwarmen als
gekozen wordt voor milieu als regelstrategie. Voor
het bepalen van de PEF zie
hoofdstuk
2.7
5b Terug naar
fabrieksinstellin-
gen
0 1 = Reset
0 = Uit
Hier kunnen alle parameters naar de fabrieksin-
stelling worden teruggezet.
5c Servicemodus
voor de inbedrijf-
stelling bij buiten-
temperaturen
boven 21 °C of
onder -9 °C.
0 1 = aan
0 = uit
Tijdens normaal bedrijf van het hybride systeem
kan de buitenunit bij buitentemperaturen tussen –
9 °C en +21 °C niet worden gebruikt. In het kader
van de eerste inbedrijfstelling van de installatie kan
de buitenunit met behulp van de “servicefunctie”
ook buiten dit temperatuurgebied worden
gebruikt.
tt Fabriekstestmo-
dus .
0 0 = normaal bedrijf
1 = testbedrijf
Display-
code
Beschrijving
Een
heid
Basisin-
stelling
Invoerbereik
Tabel 12 Parameterlijst van de hybride-regelmodule HM10