Installation Instructions

45
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden!
6 720 804 119 (2012/06)
Inbedrijfstelling 6
Nefit B.V. • http://www.nefit.nl
6.2.6 CV-ketel in de binnenunit aansluiten
B Kabel via de kabeldoorvoer achter de isolatie leiden.
B De tweeaderige BUS-kabel van de cv-ketel op de aan-
sluitklemmen 18 en 19 van de hybride regelmodule
HM10 en op de cv-ketel aansluiten.
B Houd de terug-toets ingedrukt en reset de hybride
regelmodule HM10 (Æ afb. 55, pagina 55).
6.2.7 CV-pomp in de binnenunit instellen
De cv-pomp in de binnenunit wordt afhankelijk van de
samenstelling van de installatie ingesteld.
Karakteristiek van de cv-pomp instellen
De cv-pomp heeft verschillende instelmogelijkheden:
I constante drukkarakteristiek, toerental I
II constante drukkarakteristiek, toerental II
III constante drukkarakteristiek, toerental III
B Overeenkomstig de stappen uit de paragrafen 6.2.8 en
6.2.9 het toerental kiezen en instellen.
B Druk op de pijltoets [1] op de cv-pomp, om de
gewenste stand in te stellen.
Afb. 46 Toerental op de cv-pomp instellen.
6.2.8 Installatie met een in serie geschakeld
buffervat
Beschikt de installatie over één cv-circuit of meerdere cv-
circuits met een in serie geschakeld buffervat zie afb. 8
und 9.
1. De cv-pomp in de binnenunit moet op een constant
toerental III, II of I zijn ingesteld.
Wij adviseren, het laagste toerental in te stellen, die
overeenkomt met het totale drukverlies in de installatie
(P).
2. De beschikbare opvoerhoogte van de cv-pomp (zie
afb. 48 – beschikbare opvoerhoogte) moet tussen de
binnenunit en de cv-installatie de cv-circuitweerstand
(A) en de weerstand van het extra leidingwerk (B) over-
winnen.
3. Hoe hoog is het maximale cv-vermogen van de cv-ketel
(Q) voor de cv-installatie in kW?
4. Hoe hoog moet Δ T (T – aanvoertemperatuur - retour-
temperatuur) in de totale installatie zijn?
5. Hoe hoog is het noodzakelijke debiet van de installatie
(F), om de waarde voor Δ T (T) bij maximaal cv-vermo-
gen te bereiken?
F = 14.3 x Q /T
6. Hoe groot is het drukverlies van het cv-circuit bij gege-
ven debiet F, A, in mbar?
7. Hoe groot is de equivalente lengte van de extra 22 mm
leidingen tussen de binnenunit en de cv-installatie in
meters?
8. Hoe groot is het drukverlies (B) over de equivalente
lengte van de extra leidingen in mbar? - zie afb. 47,
drukverlies/debiet
9. Totaaldrukverlies van de installatie (P) berekenen, die
de cv-pomp moet overwinnen: P = A + B
10.Aan de hand van het diagram voor de opvoerhoogte
van de cv-pomp (zie afb. 48) het toerental kiezen, dat
het totaaldrukverlies (P) voor het debiet (F) van de
installatie het best aan kan.
11.Wanneer geen van de pompcurves voldoet aan de
eisen, moet eventueel de equivalente lengte van de
extra leidingen (B) worden verminderd.
De aansluitingen op de cv-ketel kunnen varië-
ren. In de regel wordt de verbinding gemaakt
via de aansluiting EMS, BUS of RC.
Bij het gebruik van een parallel geschakeld
buffervat moet toerental I of II worden inge-
steld. Bovendien moeten de modules
“WM10” en “MC10” in het systeem worden
geïntegreerd.
De basisinstelling is de constante drukkarak-
teristiek, toerental III
6 720 646 970-106.1ITL
1
CV-pomp op het laagste toerental instellen,
dat afhankelijk van het drukverlies in de instal-
latie mogelijk is. Wij adviseren toerental II of
III.
OPMERKING: Voor Δ T in de regel 20 K
nemen.
OPMERKING: In de equivalente lengte van
de leidingen zijn alle extra bochten opgeno-
men (een bocht komt overeen met 1 meter
leidinglengte).