Installation Instructions
25
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden!
6 720 804 119 (2012/06)
Montage en installatie 5
Nefit B.V. • http://www.nefit.nl
5.1.2 Antivriesmiddel
5.1.3 Installatie spoelen
Voor de montage van de binnenunit moet de gehele cv-
installatie worden gespoeld. Verontreinigingen kunnen
schade aan het toestel veroorzaken en het vermogen ver-
minderen.
Wanneer toestellen in een bestaande installatie worden
ingebouwd, moet deze ook worden gespoeld, omdat het
water daar vaak substanties en additieven bevat, die het
bedrijf en de levensduur van nieuwe toestellen nadelig
kunnen beïnvloeden.
Waarborg voor het spoelen, dat de installatie en de leidin-
gen zich in een optimale en bedrijfsgerede toestand
bevinden.
Installatie spoelen:
B Controleer, of de capaciteit van het lokaal geïnstal-
leerde expansievat voor het watervolume van de instal-
latie voldoende is.
B Vrijgegeven maatregelen voor waterbehandeling bij
Nefit opvragen.
B Vul de installatie met koud water en controleer deze op
lekdichtheid.
B Alle aftapkranen openen en de installatie aftappen.
B Aftapkranen sluiten en een voor aluminium geschikt
spoelmiddel in een concentratie die geschikt is voor de
installatietoestand aanvoeren conform de instructies
van de leverancier.
B Laat voor het inschakelen van de warmtepomp het
spoelmiddel door de installatie circuleren.
B Gebruik de installatie bij normale bedrijfstemperatuur
conform de instructies van de leverancier van het
spoelmiddel.
B Tap de installatie af en spoel deze grondig met koud
water, om het spoelmiddel en verontreinigingen te ver-
wijderen.
B Gebruik indien nodig een externe spoelinrichting om
het reinigingsproces te ondersteunen.
5.2 Opstelling van de systeemcompo-
nenten
5.2.1 Algemene voorwaarden
• De toegestane maximale lengte van de koudemiddellei-
dingen tussen buitenunit en binnenunit is 30 meter bij
maximaal 15 bochten (één richting).
• De toegestane minimale lengte van de koudemiddellei-
dingen tussen buitenunit en binnenunit (één richting) is
1 meter.
• Tussen de opstellingslocatie van de binnenunit en de
buitenunit is een hoogteverschil toegestaan. De maxi-
male leidinglengte van 30 meter moet echter worden
gerespecteerd.
• Wanneer de binnenunit boven de cv-ketel wordt
gemonteerd, moet een ontluchter op het hoogste punt
van de installatie worden gemonteerd.
• Voor de leidingen, waarmee de binnenunit op de aan-
wezig aanvoer en retour van de cv-installatie wordt aan-
gesloten, moet de maximale equivalente lengte aan de
hand van de tabellen 39 en 40 worden bepaald. Voor
iedere 90°-bocht moet 1 meter worden afgetrokken.
• Ruimten, waarin de binnenunit of koudemiddelleidin-
gen zijn geïnstalleerd, moeten een volume van minimaal
5,7 m³ hebben, wanneer personen daarin verblijven.
5.2.2 Buffervat
Het buffervat kan in één van de hierna beschreven posi-
ties worden geïnstalleerd:
1. In serie in de aanvoer tussen binnenunit en installatie-
bypass.
2. Parallel tussen de hoofdaanvoer en -retour van de cv-
installatie. Bij deze optie wordt geen bypassventiel
geïnstalleerd.
B Een parallel geschakeld buffervat neemt de functie van
een open verdeler over.
Of antivries mag worden gebruikt en welk
antivriesmiddel is toegestaan, hangt af van de
toegepaste cv-ketel.
B Respecteer de specificaties in de installa-
tiehandleiding van de cv-ketel.
Respecteer de eisen aan de waterkwaliteit
(Æ hoofdstuk 5.1.1).
Wanneer de gevraagde kwaliteit van het vul-
en bijvulwater niet wordt gerespecteerd, ver-
valt de garantie.
Aan de volgende algemene voorwaarden
moet zijn voldaan. Overige voorwaarden voor
de installatie van de afzonderlijke systeem-
componenten zijn in de volgende paragrafen
gedetailleerd beschreven.
Restopvoerhoogte van de cv-pomp in de bin-
nenunit respecteren (Æ hoofdstuk 6.2.7,
pagina 45)










