Installation Instructions
10
ModuLine 2000 • 6 720 811 739 (2014/09)
Installeren3
3.2 Installeren
Afb. 7 Montage van de grondplaat
3.3 Aansluiten elektrisch
De bedieningseenheid wordt via de BUS-kabel met energie ge-
voed.
De polariteit van de aders is willekeurig.
Maximale totale lengte van de BUS-verbindingen:
• 100 m met 0,50 mm
2
aderdiameter
• 300 m met 1,50 mm
2
aderdiameter.
▶ Houd een minimale afstand van 100 mm tussen de afzon-
derlijke BUS-deelnemers aan, wanneer meerdere BUS-
deelnemers worden geïnstalleerd.
▶ Sluit de BUS-deelnemers naar keuze serieel of stervormig
aan, wanneer meerdere BUS-deelnemers worden geïnstal-
leerd.
▶ Om inductieve beïnvloeding te vermijden: alle laagspan-
ningskabels van netspanning geleidende kabels afzonder-
lijk installeren (minimale afstand 100 mm).
▶ Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van het foto-
voltaïca-systeem) kabel afgeschermd uitvoeren (bijvoor-
beeld LiYCY) en afscherming eenzijdig aarden. Sluit de
afscherming niet aan op de aansluitklem voor de randaarde
in de module, maar op de huisaarde, bijvoorbeeld vrije
randaardeklem of waterleiding.
▶ Maak de BUS-verbinding met de warmtebron.
Het installatieoppervlak op de wand moet vlak
zijn.
Bij montage op een inbouwdoos:
▶ Vul de inbouwdoos met isolatiemateriaal,
om beïnvloeding van de kamertempera-
tuurmeting door tocht te verhinderen.
▶ Installeer de grondplaat op een wand.
( fig. 7).
6 720 645 407-04.1O
6 mm 3,5 mm6 mm
3,5 mm
Inbedrijfstelling van de installatie is niet moge-
lijk, wanneer de maximale totale lengte van de
BUS-verbindingen tussen alle BUS-deelne-
mers wordt overschreden of in het BUS-sy-
steem sprake is van een ringsysteem.