Installation Instructions
25
IDU Monoblock 5-17 E/B • 6 720 817 812 (2015/08)
Installatie van de binnenunit voor externe bijverwarming (IDU Monoblock B) 9
9.4 Elektrische aansluiting van de externe bijverwar-
ming
Bij gebruik van een bijverwarmer zijn verschillende extra aansluitingen
en instellingen nodig.
9.4.1 Alarmsignaal voor cv-toestel
Bij bijverwarmers het alarmsignaal (indien aanwezig) op de installatie-
printplaat HC100 van de binnenunit op klem FM0 aansluiten (elektrisch
schema afb. 27).
Wanneer op het cv-toestel geen 230 V-alarmuitgang aanwezig is, FM0
conform alternatief [1b] aansluiten (schakelschema afb. 27).
9.4.2 Startsignaal voor de bijverwarmer
Voor de uitgang EM0 (schakelschema afb. 26) geldt het volgende:
▶ Maximale last op de 230 V-signaaluitgang: 2 A, cos> 0,4.
▶ Bij een hogere last moet een tussenrelais worden geïnstalleerd (niet
bij levering inbegrepen).
▶ Indien voor de bijverwarmer een potentiaalvrij contact nodig is, moet
een tussenrelais worden geïnstalleerd (niet bij levering inbegrepen).
Het mengventiel opent niet direct na het activeren van de bijverwarmer.
De vertraging kan op de bedieningseenheid HMC300 worden ingesteld
( installatie-instructies van de bedieningseenheid HMC300).
Het kan gebeuren, dat de bijverwarmer verschillende keren start en
stopt. Dat is normaal. Wanneer zich vanwege te korte looptijden proble-
men met de bijverwarmer voordoen, dan kan een parallel buffervat in de
aanvoer/retourleiding van de bijverwarmer de looptijd verlengen. Neem
contact op met de leverancier van de bijverwarmer voor meer informa-
tie.
9.4.3 0 tot 10-V-aansturing voor bijverwarmer
Bij sommige bijverwarmers is een vermogenssturing via een 0 tot 10-V-
signaal mogelijk. Deze wordt in dit geval op de uitgang EMO 0–10 V aan-
gesloten (zie afb. 24).
Afb. 24 0 tot 10-V-aansturing voor bijverwarmer
9.4.4 Magneetklep voor de bijverwarmer met debietregeling
Bij gebruik van een cv-toestel met debietregeling (hoofdzakelijk aan
wandhangende cv-ketels met een gering watervolume) moet in de aan-
voerleiding naar de bijverwarmer een magneetklep geïnstalleerd wor-
den.
De magneetklep moet zodanig worden geïnstalleerd, dat:
• bij het starten van de cv-pomp de klep open gaat
• bij het stoppen van de cv-pomp de klep dicht gaat
Al naar gelang de gevoeligheid van de debietbewaking kan ook een snelle
motor gestuurde klep voor minder lawaaioverlast worden gebruikt.
Toestellen zonder debietregeling (zoals bijv. vloerstaande cv-ketels)
hebben deze functie niet nodig.
9.4.5 Mengventiel (VM0) geopend/gesloten
Het mengventiel VM0 wordt door signalen van aansluiting 62 geopend
en door signalen naar aansluiting 63 op de verbindingsklem VM0 geslo-
ten (afb. 25).
6 720 809 064-37.2I