Installation Instructions

36 | In bedrijf nemen
MC 4006 720 816 739 (2015/05)
4.5 Menu Instellingen cascade
Wanneer een cascademodule is geïnstalleerd, wordt op de bedienings-
eenheid het menu Servicemenu > Instellingen cascade getoond (niet
bij alle bedieningseenheden beschikbaar). Wanneer dit menu bij de ge-
enstalleerde bedieningseenheid niet beschikbaar is, gebruikt de casca-
demodule de basisinstellingen. De instellingen kunnen met een
geschikte bedieningseenheid worden veranderd, ook wanneer de be-
dieningseenheid slechts tijdelijk is aangesloten.
4.6 Menu Diagnose
De menu's zijn afhankelijk van de geïnstalleerde bedieningseenheid en
de geïnstalleerde installatie.
Monitorwaarde
Wanneer een module MC 400 is geïnstalleerd, wordt het menu
Monitorwaarde > Cascade getoond.
In dit menu kan informatie over de actuele toestand van de installatie en
de afzonderlijke toestellen in de cascade worden opgeroepen. Hier kan
bijvoorbeeld worden getoond, hoe hoog de aanvoer- en retourtempera-
tuur van de installatie of het actuele toestelvermogen is.
Wanneer een module MC 400 is geïnstalleerd, wordt het menu
Monitorwaarde > Systeeminformatie > Cascade getoond.
In dit menu kan informatie over de module MC 400 (Type cascademo-
dule, SW-vers. cascademodule) en de afzonderlijke toestellen in de
cascade (bijvoorbeeld Type regeleenheid 1, SW-versie
regeleenheid 1) worden opgeroepen.
Beschikbare informatie en waarden zijn daarbij afhankelijk van de geïn-
stalleerde installatie. Technische documenten van de ketel, de bedie-
ningseenheid, de aanvullende module en andere installatiedelen
respecteren.
De basisinstellingen zijn in de instelbereiken geaccentu-
eerd.
Menupunt Instelbereik Functiebeschrijving
Offset evenwichtsflessensor – 20 ... 0
... 20 K
De door de regeling gevraagde aanvoertemperatuur wordt met deze waarde veranderd.
Gew.temp. cascade max 30 ... 90 °C Maximale aanvoertemperatuur van de cascade aan de evenwichtsfles.
Nalooptijd casc.pomp 0 ... 3 ... 15 min De op de cascademodule aangesloten cv-pomp (secundaire zijde) draait met de hier ingestelde tijd langer, dan er een
warmtevraag aanwezig is.
Aanvoertemp. piekbel. 30 ... 50
... 70 °C
Wanneer de door de regeling gevraagde aanvoertemperatuur de hier ingestelde waarde overschrijdt, worden bij de
regelstrategie seriële cascade met afdeking van de piekbelasting (codeerschakelaar op positie 3) de voor de afdekking
van de piekbelasting benodigde warmteproducenten ingeschakeld.
Buitentemp. piekbelasting – 20 ... 10
... 20 °C
Wanneer de buitentemperatuur de hier ingestelde waarde onderschrijdt, worden bij de regelstrategie seriële cascade
met afdeking van de piekbelasting (codeerschakelaar op positie 3) de voor de afdekking van de piekbelasting benodig-
de warmteproducenten ingeschakeld.
Aanloopvertr. sec.toestel 0 ... 6 ... 30 min Wanneer een warmteproducent wordt bijgeschakeld, wacht de regeling gedurende de hier ingestelde tijd, tot het vol-
gende toestel wordt bijgeschakeld.
Toegestane overtemp. 0 ... 5 ... 10 K Ter vermindering van het aantal schakelingen van het toestel worden warmteproducenten pas uitgeschakeld, wanneer
de aanvoertemperatuur de gewenste ingestelde temperatuur met de toegestane overtemperatuur overschrijdt (posi-
tief schakelverschil).
Toegestane ondertemp. 0 ... 5 ... 10 K Ter vermindering van het aantal schakelingen van het toestel worden warmteproducenten pas bijgeschakeld, wanneer
de aanvoertemperatuur de gewenste ingestelde temperatuur met de hier toegestane ondertemperatuur onderschrijdt
(negatief schakelverschil).
Tabel 6