Installation Instructions

31
Nefit BaseLine HRC • 6 720 800 258 (2013/12)
Instellingen van het servicemenu 10
10.2.3 Menu 2
Om een servicefunctie van het menu op te roepen:
Toets en toets ok tegelijkertijd zo lang indrukken, tot de tekstregel Menu 1 verschijnt.
Met de toets +Menu 2 kiezen.
Keuze met toets ok bevestigen.
Toets + of toets indrukken, om door de servicefuncties van dit menuniveau te bladeren.
Servicefunctie Mogelijke instellingen
2.1A Maximaal verwarmingsvermo-
gen
Het verwarmingsvermogen kan tussen het minimale nominale warmtevermogen en het maximale nomi-
nale warmtevermogen op specifieke warmtebehoefte worden ingesteld.
Basisinstelling is het maximale nominale warmtevermogen.
Verwarmingsvermogen in kW instellen.
2.1b Maximale vermogen
(tapwater)
Het verwarmingsvermogen kan tussen het minimale nominale warmtevermogen en het maximale nomi-
nale warmtevermogen op specifieke warmtebehoefte worden ingesteld.
Basisinstelling is het maximale nominale warmtevermogen warm water.
Warmwatervermogen in kW instellen.
2.1E Soort pompschakeling Bij de aansluiting van een regelsysteem wordt het soort pompschakeling automatisch ingesteld.
4: intelligente cv-pompuitschakeling bij cv-installaties met weersafhankelijke regelaar. De cv-pomp
wordt alleen indien nodig ingeschakeld.
5: de aanvoertemperatuurregelaar schakelt de cv-pomp. Bij warmtevraag start de cv-pomp met de
brander.
Basisinstelling is 5.
2.1F Hydraulische installatieconfigu-
ratie
Met de installatieconfiguratie bepaalt u, welke componenten in het cv-systeem mogelijk zijn. Mogelijke
instellingen zijn:
0: cv-pomp en 3-wegklep (intern)
1: cv-pomp (intern) en driewegklep (extern)
2: cv-pomp (intern) en boilerlaadpomp (extern)
Basisinstelling is 0.
2.2C Ontluchtingsfunctie Na onderhoud kan de ontluchtingsfunctie worden ingeschakeld.
Mogelijke instellingen zijn:
0: ontluchtingsfunctie uit
1: de ontluchtingsfunctie is ingeschakeld en wordt na afloop weer automatisch teruggezet naar 0.
2: de ontluchtingsfunctie is permanent ingeschakeld en wordt niet teruggezet naar 0.
Basisinstelling is 1.
Zolang de ontluchtingsfunctie actief is, knippert het symbool .
2.2d Thermische desinfectie Deze servicefunctie activeert de opwarming van het tapwater tot 70 °C. De opwarming volgt alleen, tij-
dens het afnemen van tapwater.
Thermische desinfectie zoals in hoofdstuk 8.2, pagina 27 beschreven staat, uitvoeren.
Mogelijke instellingen zijn:
0: thermische desinfectie niet actief
1: thermische desinfectie actief
Basisinstelling is 0 (niet actief).
De thermische desinfectie wordt niet getoond.
Na de thermische desinfectie de servicefunctie weer op 0 zetten.
2.3b Tijdsinterval voor uit- en weer in-
schakelen van de brander
Bij aansluiting van een weersafhankelijk regelsysteem is geen instelling op de ketel nodig. Het regelsy-
steem optimaliseert deze instelling
Het tijdsinterval bepaalt de minimale wachttijd tussen uit- en weer inschakelen van de brander.
Instelbereik: 3 tot 45 minuten.
Basisinstelling is 10 minuten.
2.3C Temperatuurinterval voor uit- en
weer inschakelen van de bran-
der
Bij aansluiting van een weersafhankelijk regelsysteem is geen instelling op de ketel nodig. Het regelsy-
steem optimaliseert deze instelling
Het temperatuurinterval bepaalt, met hoeveel de aanvoertemperatuur onder de gewenste aanvoertem-
peratuur moet afnemen, om deze daling als warmtevraag te interpreteren. Deze kan in stappen van 1 K
worden ingesteld.
Het temperatuurinterval kan tussen 0 tot 30 K worden ingesteld.
Basisinstelling is 6 K.
Tabel 12 Menu 2