Installation Guide
Table Of Contents
- Afzuigkap
- nl
- Inhoudsopgave
- 1 Veiligheid
- 2 Materiële schade voorkomen
- 3 Milieubescherming en besparing
- 4 Functies
- 5 Uw apparaat leren kennen
- 6 De Bediening in essentie
- 6.1 Apparaat inschakelen
- 6.2 Apparaat uitschakelen
- 6.3 Ventilatorstand instellen
- 6.4 Intensiefstand inschakelen
- 6.5 Intensiefstand uitschakelen
- 6.6 Naventilatie inschakelen variant 1
- 6.7 Naventilatie inschakelen varianten 2 en 3
- 6.8 Naventilatie uitschakelen variant 1
- 6.9 Naventilatie uitschakelen varianten 2 en 3
- 6.10 AirFresh-functie inschakelen
- 6.11 NoiseReduction-functie inschakelen
- 6.12 Automatische modus inschakelen
- 6.13 Automatische modus uitschakelen
- 6.14 Sensorbesturing
- 6.15 Sensorbesturing instellen
- 6.16 Verlichting inschakelen
- 6.17 Helderheid instellen
- 6.18 Ambient Light inschakelen
- 6.19 Ambient Light - Helderheid instellen
- 6.20 Ambient Light - Kleur instellen
- 6.21 Tussenpositie van de filterafdekking instellen
- 6.22 Verzadigingsindicatie resetten
- 6.23 Verzadigingsindicatie instellen
- 6.24 Geluidssignaal inschakelen
- 6.25 Geluidssignaal uitschakelen
- 7 Reiniging en onderhoud
- 8 Storingen verhelpen
- 9 Afvoeren
- 10 Servicedienst
- 11 Accessoires
- 12 Montagehandleiding
De Bediening in essentie nl
9
ventilatorstand automatisch ingeschakeld. Reageert de
sensorbesturing te zwak of te sterk, kunt u de instelling
van de sensorgevoeligheid wijzigen.
¡ Fabrieksinstelling:5
¡ Laagste instelling:0
¡ Hoogste instelling:9
6.15 Sensorbesturing
1
instellen
Vereiste:Het apparaat is ingeschakeld.
1.
Houd ingedrukt.
a Na ca. 1seconde wordt de instelling weergegeven.
2.
Om de instelling te wijzigen, of indrukken.
3.
Laat los om de instelling op te slaan.
6.16 Verlichting inschakelen
De verlichting kunt u onafhankelijk van de ventilatie in-
schakelen en uitschakelen.
▶
Druk op .
6.17 Helderheid instellen
▶
Houd zolang ingedrukt tot de gewenste helder-
heid bereikt is.
6.18 Ambient Light
1
inschakelen
De Ambient Light kunt u onafhankelijk van de ventilatie
inschakelen.
▶
Druk op .
6.19 Ambient Light
1
- Helderheid instellen
▶
Houd zolang ingedrukt tot de gewenste helder-
heid bereikt is.
6.20 Ambient Light
1
- Kleur instellen
Vereiste:Het apparaat is uitgeschakeld.
1.
Druk op .
2.
Druk net zo vaak op of tot de gewenste kleur
is ingesteld.
6.21 Tussenpositie van de filterafdekking
instellen
Bij sommige apparaten is een tussenstand van de fil-
terafdekking mogelijk. Bij bijzondere sterke geur- en
dampontwikkeling kan de tussenstand worden ge-
bruikt.
▶
De filterafdekking in het midden vastpakken en
voorzichtig openen.
6.22 Verzadigingsindicatie resetten
Na het reinigen van de vetfilters of na het vervangen
van de geurfilters kan de verzadigingsindicatie worden
teruggezet.
Vereisten
¡ Na het uitschakelen van het apparaat verschijnt op
het display voor vetfilters.
¡ Na het uitschakelen van het apparaat verschijnt op
het display voor geurfilters.
▶
indrukken.
a De verzadigingsindicatie wordt teruggezet.
6.23 Verzadigingsindicatie instellen
De verzadigingsindicatie moet afhankelijk van de ge-
bruikte filter worden ingesteld.
Vereiste:Het apparaat is uitgeschakeld.
1.
Houd ingedrukt.
‒ Druk om de circulatiefunctie (niet regenereerbaar
filter) in te stellen op of totdat op het dis-
play verschijnt.
‒ Druk om de circulatiefunctie (regenereerbaar fil-
ter) in te stellen op of totdat en op het
display verschijnt.
‒ Druk om de luchtafvoerfunctie in te stellen op
of totdat op het display verschijnt.
2.
Laat los om de instelling op te slaan.
6.24 Geluidssignaal inschakelen
Vereiste:Het apparaat is ingeschakeld.
▶
Druk en tegelijkertijd ca. 3 seconden in, totdat
een geluidssignaal klinkt.
a Op het display verschijnt .
6.25 Geluidssignaal uitschakelen
Vereiste:Het apparaat is ingeschakeld.
▶
Druk en tegelijkertijd ca. 3 seconden in, totdat
een geluidssignaal klinkt.
a Op het display verschijnt .
1
Afhankelijk van de apparaatuitvoering