Installation Guide

Table Of Contents
De Bediening in essentie nl
9
ventilatorstand automatisch ingeschakeld. Reageert de
sensorbesturing te zwak of te sterk, kunt u de instelling
van de sensorgevoeligheid wijzigen.
¡ Fabrieksinstelling:5
¡ Laagste instelling:0
¡ Hoogste instelling:9
6.15 Sensorbesturing
1
instellen
Vereiste:Het apparaat is ingeschakeld.
1.
Houd ⁠ ingedrukt.
a Na ca. 1seconde wordt de instelling weergegeven.
2.
Om de instelling te wijzigen, ⁠of ⁠indrukken.
3.
Laat ⁠ los om de instelling op te slaan.
6.16 Verlichting inschakelen
De verlichting kunt u onafhankelijk van de ventilatie in-
schakelen en uitschakelen.
Druk op ⁠.
6.17 Helderheid instellen
Houd ⁠ zolang ingedrukt tot de gewenste helder-
heid bereikt is.
6.18 Ambient Light
1
inschakelen
De Ambient Light kunt u onafhankelijk van de ventilatie
inschakelen.
Druk op ⁠.
6.19 Ambient Light
1
- Helderheid instellen
Houd ⁠ zolang ingedrukt tot de gewenste helder-
heid bereikt is.
6.20 Ambient Light
1
- Kleur instellen
Vereiste:Het apparaat is uitgeschakeld.
1.
Druk op ⁠.
2.
Druk net zo vaak op ⁠of ⁠ tot de gewenste kleur
is ingesteld.
6.21 Tussenpositie van de filterafdekking
instellen
Bij sommige apparaten is een tussenstand van de fil-
terafdekking mogelijk. Bij bijzondere sterke geur- en
dampontwikkeling kan de tussenstand worden ge-
bruikt.
De filterafdekking in het midden vastpakken en
voorzichtig openen.
6.22 Verzadigingsindicatie resetten
Na het reinigen van de vetfilters of na het vervangen
van de geurfilters kan de verzadigingsindicatie worden
teruggezet.
Vereisten
¡ Na het uitschakelen van het apparaat verschijnt op
het display ⁠ ⁠ voor vetfilters.
¡ Na het uitschakelen van het apparaat verschijnt op
het display ⁠ ⁠ voor geurfilters.
⁠ indrukken.
a De verzadigingsindicatie wordt teruggezet.
6.23 Verzadigingsindicatie instellen
De verzadigingsindicatie moet afhankelijk van de ge-
bruikte filter worden ingesteld.
Vereiste:Het apparaat is uitgeschakeld.
1.
Houd ⁠ ingedrukt.
Druk om de circulatiefunctie (niet regenereerbaar
filter) in te stellen op ⁠ of ⁠ totdat ⁠ ⁠ op het dis-
play verschijnt.
Druk om de circulatiefunctie (regenereerbaar fil-
ter) in te stellen op ⁠ of ⁠ totdat ⁠ ⁠ en ⁠ ⁠ op het
display verschijnt.
Druk om de luchtafvoerfunctie in te stellen op ⁠
of ⁠ totdat ⁠ ⁠ op het display verschijnt.
2.
Laat ⁠ los om de instelling op te slaan.
6.24 Geluidssignaal inschakelen
Vereiste:Het apparaat is ingeschakeld.
Druk ⁠ en ⁠ tegelijkertijd ca. 3 seconden in, totdat
een geluidssignaal klinkt.
a Op het display verschijnt ⁠.
6.25 Geluidssignaal uitschakelen
Vereiste:Het apparaat is ingeschakeld.
Druk ⁠ en ⁠ tegelijkertijd ca. 3 seconden in, totdat
een geluidssignaal klinkt.
a Op het display verschijnt ⁠.
1
Afhankelijk van de apparaatuitvoering