Instruction Manual

Het apparaat leren kennen nl
11
Hoofdmenu
Om in het hoofdmenu te komen, tipt u op de touch-
toets 0.
--------
Menu Verwarmingsmethoden
Uw apparaat beschikt over verschillende
verwarmingsmethoden. Na inschakeling van het
apparaat komt u direct in het menu
Verwarmingsmethoden.
Menu Gebruik
¢
Verwarmingsmethoden
De gewenste verwarmingsmethode en temperatuur
voor uw gerechten kiezen ~ "Apparaat in- en
uitschakelen" op pagina 14
Magnetron
Met de magnetron kunt u de gerechten sneller berei-
den, verwarmen of ontdooien.~ "De magnetron"
op pagina 18
¡
Magnetron-combinatie
Hiermee kunt u naast de magnetron een verwar-
mingsmethode inschakelen.~ "De magnetron"
op pagina 18
£
Bak- en braadassistent
Insteladvies voor bakken en braden ~ "Bak- en
braadassistent" op pagina 33
±
Magnetronprogramma's
Hiermee kunt u gerechten met de magnetron
klaarmaken.~ "Programma’s" op pagina 32
4
MyProfile
Apparaatinstellingen individueel aanpassen
~ "Basisinstellingen" op pagina 17
E
Home Connect Assistent
Apparaat met mobiel eindapparaat verbinden
~ "Basisinstellingen" op pagina 17
ª
Drogen
Altijd gebruiken na bereiding met de magnetron of
het gebruik van EasyClean.
š
EasyClean
Lichte verontreiniging in de binnenruimte
verwijderen~ "Reinigingsfunctie" op pagina 24
˜
Zelfreiniging van de oven
Binnenruimte reinigen ~ "Reinigingsfunctie"
op pagina 24
Verwarmingsmethode Temperatuur Gebruik
Hete lucht 30- 275 °C Voor het bakken en garen op één of meerdere niveaus.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de ach-
terkant gelijkmatig in de binnenruimte.
ƒ
Boven- en onderwarmte 50- 275 °C Voor het traditioneel bakken en braden op één niveau. Bijzonder geschikt voor
gebak met vochtige bedekking.
De warmte komt gelijkmatig van onderen en van boven.
Thermogrillen 50- 250 °C Voor het braden van gevogelte, hele vis en grotere vleesstukken.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en uit. De ventilator
wervelt de hete lucht rond de gerechten.
Pizzastand 50- 275 °C Voor het bereiden van pizza's en gerechten die veel warmte van onderen nodig
hebben.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingselement aan de ach-
terwand zijn ingeschakeld.
ˆ
Grill, groot 50- 290 °C Voor het grillen van platte stukken, zoals steaks, worstjes of toast, en voor het gra-
tineren.
Het hele oppervlak onder het grillelement wordt heet.
Grill, klein 50- 290 °C Voor het grillen van kleine hoeveelheden steaks, worstjes of toast en om te grati-
neren.
Het middelste oppervlak onder het grillelement wordt heet.
Onderwarmte 50- 250 °C Voor de bereiding au bain-marie en om na te bakken.
De warmte komt van onderen.
Š
Langzaam garen 70- 120 °C Voor het langzaam garen van aangebraden, zachte stukken vlees in open vormen.
De warmte komt bij een lage temperatuur gelijkmatig van boven en van onderen.
Œ
Deegrijsstand 35- 55 °C Om gist- en zuurdeeg deeg te laten rijzen en yoghurt te laten rijpen.
Het deeg rijst sneller dan bij kamertemperatuur. Het oppervlak van het deeg
droogt niet uit.
¯
Servies voorverwarmen 30- 70 °C Voor het opwarmen van servies.
«
Warmhouden 60- 100 °C Voor het warmhouden van bereide gerechten.