Installation Guide

Table Of Contents
nl Braadthermometer
20
10.3 Kerntemperatuur van verschillende
levensmiddelen
Hier vindt u richtwaarden voor kerntemperaturen van
verschillende levensmiddelen.
De richtwaarden hangen af van de kwaliteit en de soort
levensmiddelen. Gebruik geen diepvriesproducten.
Gevogelte Kerntemperatuur
in °C
Kip 80 - 85
Kipfilet 75 - 80
Eend 80 - 85
Eendenborst, rosé 55 - 60
Kalkoen 80 - 85
Kalkoenfilet 80 - 85
Gans 80 - 90
Varkensvlees Kerntemperatuur
in °C
Varkensnek 85 - 90
Varkensfilet, rosé 62 - 70
Varkensrug, doorbakken 72 - 80
Rundvlees Kerntemperatuur
in °C
Rosbief of rundvlees, kort gebak-
ken
45 - 52
Rosbief of runderfilet, rosé 55 - 62
Runderfilet of rosbief, doorbakken 65 - 75
Kalfsvlees Kerntemperatuur
in °C
Gebraden kalfsvlees of schouder-
stuk, mager
75 - 80
Gebraden kalfsvlees, schouder 75 - 80
Kalfsschenkel 85 - 90
Lamsvlees Kerntemperatuur
in °C
Lamsbout, rosé 60 - 65
Lamsbout, doorbakken 70 - 80
Lamsrug, rosé 55 - 60
Vis Kerntemperatuur
in °C
Vis, heel 65 - 70
Visfilet 60 - 65
Diversen Kerntemperatuur
in °C
Gebraden gehakt, alle vleessoor-
ten
80 - 90
Gerechten opwarmen, regenere-
ren
65 - 75
10.4 Temperatuur van de binnenruimte en
kerntemperatuur instellen
De braadthermometer meet de temperatuur in het bin-
nenste van het product tussen 30 °C en 99 °C.
Vereisten
¡ Het product met de braadthermometer staat in de
binnenruimte.
¡ De braadthermometer is in de binnenruimte gesto-
ken.
1.
Schakel het apparaat in met ⁠.
2.
Een geschikte verwarmingsmethode en temperatuur
van de binnenruimte kiezen.
Stel de temperatuur van de binnenruimte minstens
10°C hoger in dan de kerntemperatuur.
Stel de temperatuur van de binnenruimte niet hoger
in dan 250°C.
3.
Naar de volgende regel met ⁠ navigeren.
4.
De kerntemperatuur met ⁠ of ⁠ kiezen.
5.
De werking met braadthermometer met ⁠ starten.
a Als de ingestelde kerntemperatuur bereikt is, klinkt
er een signaal en het apparaat warmt niet meer op.
6.
Het apparaat met ⁠ uitschakelen.
7.
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
De binnenruimte, accessoires en braadthermometer
worden zeer heet.
Neem hete accessoires en de braadthermometer
altijd met behulp van een pannenlap uit de bin-
nenruimte.
Neem de braadthermometer uit de aansluiting in de
binnenruimte.
10.5 Temperatuur van de binnenruimte of
kerntemperatuur wijzigen
1.
In de regel met de temperatuur met ⁠ of ⁠ navige-
ren.
2.
De temperatuur met ⁠ of ⁠ wijzigen.
10.6 Werking met gebruik van de
braadthermometer afbreken
WAARSCHUWING‒Kans op brandwonden!
De binnenruimte, accessoires en braadthermometer
worden zeer heet.
Neem hete accessoires en de braadthermometer
altijd met behulp van een pannenlap uit de bin-
nenruimte.
Om de werking voort te zetten zonder braadthermo-
meter trekt u deze uit de aansluiting in de binnen-
ruimte en het gerecht en zet u de werking voort met
⁠.
Om de werking af te breken, het apparaat uit-
schakelen met ⁠.