Installation Guide

Table Of Contents
De Bediening in essentie nl
13
8.
Zorg ervoor dat de keuken geventileerd is zolang
het apparaat opwarmt.
9.
Na 30minuten het apparaat met ⁠ uitschakelen.
→"Apparaat uitschakelen", Pagina13
10.
Laat het apparaat afkoelen.
11.
De gladde oppervlakken met zeepsop en een
schoonmaakdoekje reinigen.
12.
Leeg de watertank en droog de binnenruimte.
13.
Reinig de accessoires grondig met zeepsop en een
schoonmaakdoekje.
Opmerking:Bij een stroomuitval of het loskoppelen
van het stroomnet blijven de instellingen van de kalibra-
tie opgeslagen.
Tip:Om de instellingen van de kalibratie na een verhui-
zing aan te passen, zet u het apparaat in de basisin-
stellingen naar de fabrieksinstelling terug. Vervolgens
herhaalt u de kalibratie.
→"Basisinstellingen", Pagina21
7  De Bediening in essentie
7.1 Apparaat inschakelen
Schakel het apparaat in met ⁠.
Opmerkingen
¡ In de basisinstellingen kunt u vastleggen of na het
inschakelen de verwarmingsmethoden of het hoofd-
menu verschijnt.
→"Basisinstellingen", Pagina21
¡ Wanneer u het apparaat langere tijd niet bedient,
gaat het apparaat automatisch uit.
7.2 Apparaat uitschakelen
Schakel het apparaat uit met ⁠.
Opmerkingen
¡ Al naar gelang de temperatuur in de binnenruimte
verschijnt op het display de restwarmte-indicatie.
→"Restwarmte-aanduiding", Pagina13
¡ Al naar gelang de temperatuur in de binnenruimte
blijft de koelventilator draaien, totdat de binnenruim-
te is afgekoeld.
→"Koelventilator", Pagina9
7.3 Restwarmte-aanduiding
Nadat u het apparaat heeft uitgeschakeld, wordt op het
display de restwarmte weergegeven.
Display Temperatuur
Restwarmte hoog boven 120°C
Restwarmte laag tussen 60°C en 120°C
7.4 Verwarmingsmethode en temperatuur
instellen
1.
Schakel het apparaat in met ⁠.
a De verwarmingsmethoden verschijnen.
2.
Kies de verwarmingsmethode met ⁠ of ⁠.
3.
Naar de volgende regel met ⁠ navigeren.
4.
Kies de temperatuur of stand met ⁠ of ⁠.
5.
Start de werking ⁠.
a Op het display verschijnt de bedrijfstijd.
a De opwarmbalk geeft de temperatuurstijging weer.
6.
Schakel het apparaat uit met ⁠ wanneer het gerecht
klaar is.
7.5 Temperatuur wijzigen
Nadat u de temperatuur gestart heeft, kunt u hem nog
wijzigen.
1.
De regel temperatuur met ⁠ of ⁠ kiezen.
2.
De temperatuur met ⁠ of ⁠ wijzigen.
a De temperatuur wordt gewijzigd.
7.6 Verwarmingsmethode wijzigen
Als u de verwarmingsmethode wijzigt, zet het apparaat
alle instellingen terug.
1.
Onderbreek de werking met ⁠.
2.
De gewenste verwarmingsmethode met ⁠ of ⁠ selec-
teren.
3.
Naar de volgende regel met ⁠ navigeren.
4.
Kies de temperatuur met ⁠ of ⁠.
5.
Start de werking ⁠.
7.7 Bedrijf onderbreken
1.
Druk op ⁠.
2.
Om de werking voort te zetten, opnieuw op ⁠ druk-
ken.
7.8 Werking afbreken
Opmerking:Sommige functies, zoals bijv. reinigings-
functies, kunt u niet afbreken.
Zo lang op ⁠ drukken tot de werking is afgebroken.
a De werking wordt afgebroken en alle instellingen
worden gereset.
a Al naar gelang de temperatuur in de binnenruimte
blijft de koelventilator draaien, totdat de binnenruim-
te is afgekoeld.
7.9 Actuele temperatuur weergeven
Tijdens het verwarmen kunt u ook de actuele tempera-
tuur weergeven.
Druk op ⁠.
a De temperatuur verschijnt gedurende enkele secon-
den.
7.10 Informatie weergeven
Vereiste:De toets ⁠ is verlicht.
Druk op ⁠.
a De informatie verschijnt gedurende enkele secon-
den.