Operation Manual
TRACKER 5505/5505i/5605 Installatie- en bedieningshandleiding
11
NAVMAN
De MOB-functie bewaart de positie van de
boot en navigeert vervolgens terug naar dit
punt.
1 Druk op .
De TRACKER bewaart de positie van de
boot als een waypoint, MOB genaamd.
2 De TRACKER wisselt naar het
landkaartbeeldscherm, met het MOB-
waypoint in het midden van de kaart.
De landkaart zoomt in voor accurate
navigatie. Indien de landkaart de
benodigde kleine schaal niet weer kan
geven, wisselt de TRACKER naar de
plotterstand (een wit beeldscherm met
kruisarcering zonder kaartdetails, zie
paragraaf 14-2).
3 De TRACKER stelt het MOB-waypoint in als
de bestemming waar naar toe genavigeerd
moet worden.
Indien de NMEA-output (automatische
piloot) is uitgeschakeld (zie paragraaf 14-9)
gebruik de TRACKER dan om handmatig
naar het bestemmings MOB-waypoint (zie
paragrafen 3-1-1 en 3-1-2) te navigeren.
Indien de NMEA-output (automatische
piloot) is ingeschakeld, dan vraagt de
TRACKER of de automatische piloot actief is.
Selecteer:
Nee: Gebruik de TRACKER om handmatig
naar het bestemmings MOB-waypoint (zie
paragrafen 3-1-1 en 3-1-2) te navigeren.
Ja: De TRACKER vraagt of de boot naar het
MOB-waypoint dient te varen.
MOB functioneert niet indien de TRACKER
geen GPS-positie heeft.
2-4 Achtergrondlicht en nachtstand
Druk om naar het achtergrondlichtscherm
te gaan kort op . Druk wanneer u klaar bent
op .
Achtergrondverlichting
Het beeldscherm en de toetsen zijn verlicht.
Selecteer om het achtergrondlichtniveau te
veranderen Achtergrondlicht, druk dan op
om te dimmen of op voor feller licht.
Tip: Druk twee keer op voor het felste
licht, met maximaal achtergrondlicht en de
nachtstand uitgeschakeld.
Nachtstand
In de nachtstand wordt het palet voor alle
beeldschermen ingesteld.
Normaal palet, voor overdag
Een palet dat is geoptimaliseerd voor ‘s
nachts.
Selecteer Nachtstand om de stand te
veranderen en druk dan op . Om alleen het
landkaartpalet te veranderen, zie paragraaf
14-2.
2-5 Man overboord (MOB)
CAUTION
!
!
CAUTION
DANGER
WARNING
Auto-power
Indien de TRACKER voorzien is van auto
power-bedrading (zie paragraaf 15-4), dan:
Zal de TRACKER automatisch inschakelen
als het contact van de boot ingeschakeld
wordt.
Kan de TRACKER niet worden uitgeschakeld
als het contact nog aan is.
Indien Auto power uit (zie paragraaf
14-1) is , dan zal de TRACKER automatisch
uitschakelen wanneer het contact van de
boot uitgeschakeld wordt.
Indien Auto power uit (zie paragraaf
14-1) is , dan blijft de TRACKER aan
wanneer de boots contactschakelaar
uitgeschakeld wordt. De TRACKER kan nu
handmatig worden uitgeschakeld.