Operation Manual
TRACKER 5505/5505i/5605 Installatie- en bedieningshandleiding
38
NAVMAN
Voor de brandstofberekeningen wordt
gebruik gemaakt van de bootsnelheid van
de GPS of van een logwielsensor of een
pitotsensor indien deze optionele sensors zijn
geïnstalleerd:
Logwiel- en pitotsensors meten de snelheid
door het water; GPS-snelheid is snelheid
over de grond; deze sensors kunnen
verschillende waarden geven voor Bereik,
Verbruik en de Brandstofverbruikcurves
(zie paragraaf 10-5-2).
Op hoge snelheden is een pitotsensor
preciezer dan een logwielsensor, maar op
lage snelheden is een pitotsensor minder
precies. Een logwielsensor is preciezer dan
een pitotsensor op lage snelheden.
10-5 Bootsnelheidsensors
Om een optionele snelheidssensor te
selecteren
1 Druk een of meerdere keren op
om het Instellingsmenu weer te geven,
selecteer Brandstof en vervolgens
Snelheidsbron.
2 Om een logwiel- of pitotsensor te
gebruiken, selecteer Watersnelheid, of
anders Snelheid over de grond om
GPS-snelheid te gebruiken.
3 Als u watersnelheid heeft geselecteerd en
zowel over een logwiel- als een pitotsensor
beschikt:
i Druk op , selecteer Smartcraft en
selecteer Snelheidstype
ii Selecteer Logwiel of Pitot
Tip: U kunt tijdens een tocht een andere
snelheidssensor selecteren.
10-5-1 Selectie van een bootsnelheidssensor
Om een Weinig brandstof-alarm voor een tank
in te stellen:
1 Druk een of meerdere keren op
om het Instellingsmenu weer te geven,
selecteer Brandstof en vervolgens
Instelling tanks.
2 Op een boot met meerdere tanks selecteert
u de tank waar u het alarm voor wilt
instellen.
10-4 Weinig brandstof-alarm
3 Selecteer Brandstofalarm en voer
een brandstofniveau in om het Weinig
brandstof-alarm af te doen gaan; of voer
nul in om het alarm uit te schakelen.
Wanneer een Weinig brandstof-alarm is
ingesteld, wordt het brandstofalarmniveau
weergegeven op het brandstofbeeldscherm,
tankniveau als een rode balk. Het alarm
kan ook worden ingesteld d.m.v. het
Alarminstellingsmenu (zie paragraaf 14-7)