Operation Manual
TRACKER 5505/5505i/5605 Installatie- en bedieningshandleiding
31
NAVMAN
6-2-2 Een route bewerken
Tip: De afstands- en peilingcalculator kan
ook worden gebruikt om een koers in te voeren
en deze als route te bewaren (zie paragraaf 3-3).
B. Een nieuwe route creëren vanuit het
routebeeldscherm
1 Druk in het routebeeldscherm op en
selecteer Creëren.
2 Er wordt een nieuwe route weergegeven, met
een standaard naam en zonder waypoints.
3 Om de naam van de route te veranderen:
i Selecteer de routenaam bovenaan het
beeldscherm en druk op .
ii Verander de naam indien gewenst.
iii Druk op .
4 Om een waypoint in een route in te voeren:
i Selecteer waar het waypoint dient te
komen:
Om een eerste waypoint in een nieuwe
route in te voegen, selecteer Etappe 1.
Selecteer, om een waypoint aan het
eind van een route in te voegen, de
ongebruikte etappe onderaan de lijst
met waypoints.
Selecteer anders het waypoint waar
het nieuwe waypoint vóór geplaatst
moet worden.
ii Druk op . Een lijst met waypoints
wordt weergegeven. Selecteer het te
gebruiken waypoint.
Als een waypoint wordt ingevoerd,
worden automatisch de afstand en peiling
van elke etappe weergegeven. Indien de
route meer waypoints heeft dan op het
scherm passen, druk dan op of om
ze te zien.
5 Om een waypoint uit een route te verwijderen:
i Selecteer het te verwijderen waypoint.
ii Druk op en selecteer
Verwijderen.
6 Herhaal dit proces totdat de route klaar is.
7 Druk op .
8 Geef de route weer op de landkaart (zie
paragraaf 6-2-3) en controleer dat de route niet
over land of door gevaarlijk water gaat.
Zie paragraaf 3-1-3.
Een route bewerken op de landkaart
1 Selecteer in het routesbeeldscherm de
te bewerken route. Druk op en
selecteer Bewerken op kaart.
2 De geselecteerde route wordt
weergegeven op de landkaart met een
cirkel om het eerste waypoint.
3 Bewerk de route zoals beschreven in
paragraaf 6-2-1 A, te beginnen bij stap 4.
Een route bewerken vanuit het
routesbeeldscherm:
1 Druk in het routesscherm op of om
de te bewerken route te markeren. Druk op
en selecteer Bewerken.
2 De geselecteerde route wordt
weergegeven: de routenaam en een lijst
met waypoints.
3 Bewerk de route zoals beschreven in
paragraaf 6-2-1 B te beginnen bij stap 3.
6-2-3 Een route weergeven op de landkaart
Om de geselecteerde route in het midden van
het beeldscherm weer te geven:
1 Druk in het routesscherm op of om
de weer te geven route te markeren. Druk
op en selecteer Weergeven.
Of druk op in het landkaartscherm,
selecteer Zoeken, en selecteer
vervolgens Route. Selecteer een route
van de lijst.
2 De TRACKER geeft de geselecteerde route
weer op de landkaart.