Operation Manual
TRACKER 5505/5505i/5605 Installatie- en bedieningshandleiding
10
NAVMAN
c) Om een naam of nummer te veranderen:
1 Druk op om een naam of nummer
weer te geven:
2 Druk op of om een letter of cijfer
die/dat veranderd moet worden te
selecteren. Druk op of om een letter of
cijfer te veranderen.
Herhaal dit om andere letters of cijfers te
veranderen.
3 Druk op om de nieuwe waarde
te accepteren. Of druk op om de
veranderingen te negeren.
d) Om een glijdende waarde te veranderen
Druk op om de waarde te verlagen of om
de waarde te verhogen.
Bedien de TRACKER door items van de menu’s
te selecteren. Items kunnen submenus,
commando’s of data zijn.
Selectie van een submenu
Een na een menu geeft een submenu weer,
bijv. Kaart . Druk op of om de
highlight naar het submenu te verplaatsen en
druk dan op .
Beginnen van een commando
Druk op of om de highlight naar het
commando te verplaatsen, bijv. Ganaar cursor
en druk dan op .
Verandering van data
Druk eerst op of om de markering te
verplaatsen naar de te veranderen data en
vervolgens:
a) Om een aanvinkvakje te veranderen
betekent Aan of Ja
betekent Uit of Nee.
Druk op of om het aanvinkvakje
te veranderen.
b) Om een optie te selecteren
1 Druk op om de menu-opties weer te
geven.
2 Druk of om de markering te
verplaatsen naar de gewenste optie en
druk vervolgens op .
2-3 Auto power in- en uitschakelen
Handmatig inschakelen
Druk indien de TRACKER niet voorzien is
van auto-power-bedrading op om het
instrument in te schakelen. Indien nodig kan
het beeldscherm worden aangepast zodat het
goed leesbaar is (zie paragraaf 2-4).
Opmerking: Indien de TRACKER niet voorzien
is van auto power-bedrading registreert de
TRACKER geen motoruren en misschien ook
geen brandstofverbruik (zie paragraaf 15-4).
Handmatig uitschakelen
Indien de TRACKER niet voorzien is van auto
power-bedrading of als de contactschakelaar
uit staat, houdt dan ingedrukt totdat het
beeldscherm inschakelt.
2-2 Gebruik van de menu’s