Operation Manual
73
TRACKER 5100/5100i/5500/5500i Installations- und Bedienungs-Handbuch
NAVMAN
Externe GPSantenne
(TRACKER 5500, 5100).
Brandstoftransducer(s)
(optioneel)
Installatie
Naar brandstoftank
Naar motor
Autopower bedrading
Deze optie is mogelijk voor de TRACKER 5100 en
de TRACKER 5500.
Zwarte draad: verbind deze aan de negatieve
accuklem.
Rode draad: Verbind deze aan de 12 V positieve
accuklem na de hoofdschakelaar. Installeer een 1 A
zekering zoals aangegeven.
Gele draad: Om de kaartplotter automatisch te
starten zodra het contact wordt ingeschakeld, verbind
u de gele draad met het contactsysteem, door een 1
A zekering. Let op dat de kaartplotter niet uitgezet
kan worden terwijl het contact aan is.
Zekering
Zekering
Wit (MNEA uit)
Groen
Externe Toeter
of Licht
Rood
Geel
Zwart
Hoofdsch-
akelaar
12 V DC
Contacts-
chakelaar
Naar contactsysteem
Zekering
Rood
Geel
Zwart
Hoofdsch-
akelaar
12 V DC
Standaard bedrading
Deze optie is mogelijk voor de TRACKER 5100 en
de TRACKER 5500.
Zwarte draad: verbind deze aan de negatieve
accuklem.
Rode draad: Verbind deze aan de 12 V positieve
accuklem na de hoofdschakelaar. Installeer een 1 A
zekering zoals aangegeven.
Gele draad: Verbind deze aan de zwarte draad.
Wanneer de hoofdschakelaar aan is kunt u de
chartplotter handmatig inschakelen.
Stroom/datakabel (zwarte vastschroefring)
Naald Draad Signaal
1 Zwart Aarde (negatieve stroom, NMEA)
2 Bruin Stroom uit, 9V DC
3 W it NMEA uit, naar automatische piloot/radar
4 Blauw NavBus - NMEA1 input
5 Rood Positive power in, 11 to 16.6 V DC
6 Oranje NavBus +
7 Geel Autopower in (verbind met positieve
stroom in voor autopower)
8 Groen Externe toeters of lichten uit,
geaard, 30 V DC, maximaal 200 mA
NB: schild is verbonden aan pin 1, zwarte
bedrading
