Operation Manual

34
TRACKER 5430/5430i Installatie- en Bedieningshandleiding
NAVMAN
13-8 Instelling eenheden
Afstandseenheden
Opties zijn nm (nautische mijlen), mi (mijlen) of
km (kilometers)
Snelheideenheden
Opties zijn kn (knopen), mpu (mijlen per uur) of
kpu (kilometers per uur).
Diepte-eenheden
Opties zijn vt (voet), vm (vadems) of m (meters)
Brandstofeenheden
Liters, VSGal (VS gallons) of ImpGal (Emperische
gallons)
Kompas
°T (ware noorden) of °M (Magnetische noorden)
Locale tijd inst.
Het verschil tussen de lokale tijd en de UTC
(GMT). Verander lokale afwijking wanneer
zomertijd begint en eindigt. Het bereik is 0 tot ±
13 uren, in stappen van 30 minuten.
13-10 Instelling tijd
NMEA out
NMEA output naar een automatische piloot of
ander instrument in- of uitschakelen.
NMEA-data
Geeft een lijst weer met NMEA-zinnen die
naar een automatische piloot kunnen worden
verstuurd. Schakel Uit of Aan zoals gewenst.
Lat/lon dps
Selecteer het aantal gebruikte decimalen
voor latitude en longitude verzonden in
NMEA-zinnen.
13-9 Instelling communicatie
NavBus
Uit: NavBus is uitgeschakeld. Een van
de NavBus connectorpinnen wordt een
NMEA-inputlijn (zie paragrafen 14 en 15-3).
Aan: NavBus is ingeschakeld.
NavBus groep
Voer het groepnummer in voor NavBus
achtergrondlicht. (het bereik is 0 tot 4,
zie paragraaf 14).
Tijd notatie
De opties zijn 24 uur of 12 uur.
Datumnotatie
De opties zijn dd/MMM/jj, MMM/dd/jj,
dd/MM/jj of MM/dd/jj.
De Simulatiestand is een manier om aan de
TRACKER gewend te raken (zie paragraaf 2-6).
Waarschuwing: Gebruik de Simulatiestand
nooit als de TRACKER op het water aan het
navigeren is.
Simuleer
Schakel simulatiestand Uit of Aan.
Druk op MENU en selecteer Simuleer .
Selecteer Aan of Uit.
13-11 Simulatiestand
Stand
Er zijn twee mogelijkheden voor Stand:
Normaal
Simuleert dat de boot beweegt van een
gekozen beginpunt (zie stap 1 hierboven)
met een gegeven snelheid en richting. De
opties zijn:
Snelheid: De gesimuleerde te gebruiken
bootsnelheid.
Koers: De gesimuleerde peiling die de
boot dient te volgen.