Operation Manual

TRACKER 5380 Installatie- en bedieningshandleiding
56
NAVMAN
Optionele sensors en instrumenten
Externe alarmen: Lichten of piepers aan
boord om alarmen te doen klinken (zie
paragraaf 15-4).
GPS of DGPS-antenne: voor GPS-navigatie, zie
paragraaf 15-5.
Brandstofsensors: Voor brandstoffuncties.
De TRACKER kan deze optionele
brandstofdebietsensors gebruiken, geplaatst
op een of twee motoren.
• Navman benzinesensors
(zie paragraaf 15-6)
• SmartCraft brandstofsensors
(zie paragraaf 18-11)
SmartCraft: Met een of twee Mercury-motoren
die geschikt zijn voor SmartCraft, kan de
TRACKER motor- en trimdata weergeven en
sleeplijnsnelheid beheersen (zie paragraaf
18-10).
Andere instrumenten: De TRACKER kan
ook data ontvangen en versturen van/naar
andere instrumenten via NavBus of NMEA (zie
paragrafen 15-12 en 15-13).
Vraag uw NAVMAN-leverancier om meer
informatie.
Aansluitingen
GPS-antenne (TRACKER 5380, 15-5)
Stroom (15-4)
Externe alarmen (15-4)
NavBus-instrumenten (15-8)
NMEA out naar instrumenten (15-9)
Benzinesensors (15-6),
NMEA in (15-9)
Stroom-/datakabel
Pin Draad Functie
1 Zwart Aarde: - stroom in, NMEA aarde. (De kabel heeft twee zwarte draden die
binnenin de kabel samengevoegd zijn, zodat het niet uitmaakt welke zwarte
draad gebruikt wordt)
2 Bruin Stroom uit, 9 V DC (niet gebruikt)
3 Wit NMEA uit
4 Blauw NavBus-
5 Rood + stroom in, 10 tot 16 V DC
6 Oranje NavBus+
7 Geel Auto power in
8 Groen Extern alarm uit, 30 V DC 200 mA maximum.
Beeldscherm
15-3
ZwartZwart
WitWit